Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 37, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | nr. 37, item 3 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten in verband met de verbetering van de selectiecriteria voor de aanspraak op een tegemoetkoming (32575).
- het wetsvoorstel Wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk te maken van de draagkracht (33045).
De voorzitter:
Ik heet de minister, de collega's en anderen die dit debat volgen, hartelijk welkom.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. "Het is allemaal zo slecht doordacht dat ik mij in dit geval graag aansluit bij mevrouw Leijten." Ik kan mij natuurlijk niet bij mijzelf aansluiten. Dit is een citaat uit het debat over de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten dat op 19 november 2008 plaatsvond. Deze Kamer is wat veranderd van samenstelling, maar mevrouw Wiegman was hier in ieder geval bij. Deze uitspraak werd gedaan door de heer Weekers; de heer Weekers van de VVD, nu staatssecretaris van Financiën. Hij zei dat de wet een gedrocht is en dat reparatie op reparatie nodig zal zijn. Vindt de minister dat eigenlijk ook niet?
Ik heb nog een quote van de heer Weekers: met een buitengewone-uitgavenregeling heb je een regeling die echt op maat is. Destijds, in 2008, stonden de SP en de VVD zij aan zij tijdens de nachtelijke debatten over de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Eigenlijk wilde niemand die wet omdat die een gigantische bureaucratie opleverde. Het was niet duidelijk waar de specifieke uitkeringen terecht zouden komen. Het was bovendien niet duidelijk of de mensen die er recht op hadden die uitkering ook zouden krijgen. De wet was nog niet ingevoerd, of er was al een taskforce nodig om te onderzoeken of iedereen die chronisch ziek of gehandicapt was of in ieder geval ziektekosten had, wel in aanmerking kwam voor deze wet. Het was zelfs zo dat de SGP met een stemverklaring tegenstemde, terwijl het in deze Kamer niet vaak gebeurt dat de SGP tegen een wet stemt. De coalitie van Partij van de Arbeid, CDA en ChristenUnie van destijds was ook niet zo gelukkig met de wet, maar wij moesten toch wat, want wij hadden de fiscale aftrekregeling die tot die tijd bestond al afgeschaft bij het belastingplan eerder dat jaar.
Nu staan wij hier om twee voorstellen van wijziging te bespreken. Ik begin met uit te leggen wat het bureaucratische gedrocht dat wij in 2008 hebben aangenomen en dat in 2010 in werking trad, nu eigenlijk is. In 2009 kregen mensen immers nog hun belastingaftrek over 2008, dus meende het toenmalige kabinet dat je best een jaar kon overslaan. De wet houdt in dat chronisch zieken en gehandicapten een automatische tegemoetkoming krijgen via het CAK. Er zijn specifieke lijsten waar je op moet bogen. Op de eigen bijdrage voor Wmo en AWBZ krijg je een korting. Mensen met deze kosten krijgen dus een korting. Als je in de WIA of de Wajong zit en ouder bent, krijg je ook een forfaitair bedrag via UWV of via SVB. Er bleef bovendien een post over voor mensen die eigenlijk niet in deze categorieën vielen, maar die wel specifieke zorgkosten hadden. Die laatste kunnen nog worden afgetrokken. Er is nog een kleine fiscale regeling – een klein lichtpuntje – om specifieke ziektekosten af te trekken. Het bleef na 2008 een beetje rustig. Ook al was de bespreking van het wetsvoorstel tumultueus – wij hebben er in drie termijnen over moeten spreken, er zijn een hoop amendementen ingediend, het waren echt nachtelijke debatten – het werd wel aangenomen. In 2010, vorig jaar, merkten wij pas wat voor een draak van een regeling dit is. Mensen met een tennisarm die fysiotherapie hadden gehad, gewoon werkend zijn en eigenlijk geen ziektekosten hadden gemaakt, kregen opeens € 350 op hun rekening gestort. De telefoon stond roodgloeiend – ik denk niet alleen bij de SP, maar ook bij het ministerie – van mensen die vroegen waaraan zij dit te danken hadden. Mensen die ooit een Wajong-uitkering hadden gehad omdat zij bijvoorbeeld tijdens hun studie wat extra financiële kracht nodig hadden omdat ze langzamer studeerden vanwege een arbeidsbeperking, maar die volledig aan het werk zijn, kregen een tegemoetkoming. Zij zeiden: die heb ik niet nodig, geef haar aan mensen die het wel nodig hebben. Andere mensen belden en vroegen: waarom kom ik niet in aanmerking? Ik kon altijd via de aftrek regelen dat ik tegemoet werd gekomen in mijn ziektekosten en nu kan dat niet meer. De wet was en is heel oneerlijk.
Vandaag repareren wij de wet zo dat een aantal mensen dat niet in aanmerking kwam nu wel in aanmerking zal komen. De taskforce-Linschoten heeft ons heel veel adviezen gegeven. Deze wijziging van de wet zal de SP-fractie steunen, al vindt zij het eigenlijk een doekje voor het bloeden. Als wij meer mensen toegang geven tot deze tegemoetkoming, doen wij een beetje van de belofte van 2008 gestand. De belofte luidde toen: deze regeling is eerlijker, deze regeling komt beter terecht en door deze regeling zien wij geen mensen over het hoofd.
Deze wijziging regelt echter niet dat de mensen die de tegemoetkoming onterecht krijgen, voor ons allemaal onterecht, die nog steeds krijgen. De heer Hilhorst, de ombudsman van de VARA, is een actie begonnen met het verzoek aan mensen zich te melden als zij haar krijgen, maar haar niet willen. Die mensen kunnen het geld ook niet terugstorten of zo. Er is niet de mogelijkheid om het terug te geven, waarna het wordt verdeeld onder de mensen die het wel nodig hebben, die fors in inkomen achteruit gaan. Dat repareert dit wetsvoorstel niet. Is de minister bereid om dit toch te regelen voor mensen die zeggen: leuk hoor, die € 350 of die € 200, maar mag ik het terugstorten, ik heb het niet nodig, ik ben namelijk niet chronisch ziek, ik gebruik misschien wel bepaalde medicijnen om te voorkomen dat ik chronisch ziek wordt, maar daarmee heb ik nog geen hoge ziektekosten?
Ik kreeg deze week een e-mail die ik de minister wil voorleggen. Het gaat om een persoon met ernstig hartfalen, gekregen door een medische misser. Hij slikt ontzettend veel medicijnen. Hij heeft nog maar een hartcapaciteit van 15%. Dan ben je echt goed ziek. Dan kun je weinig. De afgelopen jaren, schrijft deze persoon, heeft hij een tegemoetkoming op basis van de Wtcg ontvangen van ongeveer € 350. Hij heeft familieleden met reuma. Hij hoorde van hen dat zij hun tegemoetkoming al hadden ontvangen, terwijl hij die niet had ontvangen. Hij schrijft: "Uiteraard ging er een belletje rinkelen en heb ik uitgezocht waarom ik geen tegemoetkoming meer zou krijgen. Na invulling van de Wtcg-test bleek dat ik niet meer in aanmerking kom. Na alle uitzoekwerk bleek dat de wet vanaf 2010 toch anders was en dat zodoende mijn lijst met medicijnen in de nieuwe wetgeving niet meer geaccepteerd is en ik val nu buiten de boot. Ik slik een ongekende hoeveelheid pillen, meer dan 20 pillen per dag aan heftige medicijnen. Mijn functioneren is nihil. Ik mag niet werken. Zelfs een uitje met de familie is veel te veel. Ik kan amper de deur uit, al is het maar alleen voor het ziekenhuis en dat is moeilijk." Als je dit hoort heeft deze persoon voor iedereen hier recht op de Wtcg-tegemoetkoming, maar hij komt niet in aanmerking. Wordt dit opgelost met de voorgestelde wijziging?
Achteraf gezien was het een bewuste keuze om een apart bedrag te reserveren voor een tegemoetkoming en om een heel krakkemikkige regeling als wet in te voeren. Ik heb dat in 2008 ook al gezegd. Doordat het geld niet terechtkomt bij mensen die het nodig hebben – daarover lezen wij in de krant en wij zien dat op de tv – zijn de geesten rijp gemaakt om dan maar te bezuinigingen op dit budget. Destijds werd gezegd: nee, de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten is geen bezuiniging op de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten, het geld komt eerlijker terecht. Dat is al niet waar. Mensen die echt chronisch ziek zijn, krijgen het niet en mensen met fysiotherapie, maar zonder hoge ziektekosten, krijgen het wel.
En wat er gebeurt er nu? De selectiecriteria worden aangescherpt, waarmee de onterechte betaling niet wordt opgelost, en tegelijkertijd kondigt het kabinet af dat er 250 mln. bezuinigd kan worden op de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. De chronisch zieken en gehandicapten worden al geconfronteerd met een belastingverhoging via de verhoging van het eigen risico. Zij zien dat het pakket wordt verkleind en dat de premie van de zorgverzekering stijgt, waarvoor zij steeds minder terugkrijgen. Zij zien dat zij gepakt worden in de huurtoeslag en in de zorgtoeslag. Zij zien op zich afkomen dat er bezuinigd wordt op het persoonsgebonden budget. En nu gaan wij ook de Wtcg van hen afpakken. Het kabinet noemt dit "het naar draagkracht regelen". Dit is echt flauwekul. Ik vraag de minister of zij bereid is samen met haar partner een jaar lang op het niveau van € 35.100 te leven. Het kabinet zegt namelijk dat dit een redelijk hoog inkomen is, maar dat is het niet. Dat is bijvoorbeeld een echtpaar waarvan de vrouw werkt en de man chronisch ziek is en ook nog wat kan doen en daarvoor een vergoeding krijgt. Deze mensen krijgen nu geen toegang meer tot de Wtcg. Wij stellen vast dat meer dan 70% van de echtparen waarvan een van de twee chronisch ziek of gehandicapt is, gepakt wordt met deze bezuiniging. Gezinnen, ook met kinderen, krijgen gewoon minder inkomen. Destijds werd gezegd dat het eerlijker zou gaan en dat het geld beter terecht zou komen, maar deze mensen kunnen al niets meer aftrekken omdat de fiscale regeling weg is, terwijl zij nu ook hun tegemoetkoming niet meer krijgen. Ik vraag de minister dus serieus – ik heb het ook in de schriftelijke ronde gevraagd – of zij bereid is om een jaar met haar partner te leven op het inkomensniveau waarvan zij zegt dat het een relatief hoog inkomen is. Als dat kan, dan is dat mooi.
Dit kabinet maakt van relatief lage middeninkomens hoge inkomens. Ik snap daar werkelijk helemaal niets van. Ik snap niet hoe men een inkomen van € 24.570 bruto op jaarbasis voor een alleenstaande – dat is minder dan € 1500 per maand – kan aanmerken als een hoog inkomen. Zeg gewoon: wij gaan bezuinigen; wij pakken deze groep opnieuw. Het is ook gemakkelijker geworden om te bezuinigen, want het is een apart bedrag.
Als wij een aftrekregeling hebben, dan heeft iedereen daar recht op. Ik vraag de minister of wij het aankomend jaar niet moeten gebruiken om de fiscale regeling opnieuw in te voeren. Destijds waren de VVD en de SP daar samen voorstander van. Men hoeft niet alles af te trekken, maar wij kunnen de regeling specifiek maken. Dan is de regeling ook echt inkomensafhankelijk en kunnen wij zeggen dat wij de regeling beperken of laten aflopen voor de hoge inkomens, want die hebben immers meer draagkracht om de hogere lasten vanwege chronische ziekte of een handicap te dragen. Op die manier hoeven wij niet met de botte bijl in te hakken op de lage inkomens. Waarom zouden wij het aankomend jaar niet gebruiken om dat te doen? Er is nog een specifieke aftrekmogelijkheid, dus er is nog een fiscale regeling. Die zouden wij kunnen uitbreiden. Dan maken wij het eerlijk en dan zeggen wij niet tegen de chronisch zieken en gehandicapten in Nederland dat wij hen opnieuw pakken.
De betrokken mensen hebben geen keus. Mensen in een rolstoel kunnen niet zeggen: ik zit nu in een rolstoel, maar morgen loop ik weer. Wij leggen een bezuiniging neer bij mensen die geen andere keuze hebben dan de bezuiniging voelen. In het wetsvoorstel wordt niet uitgegaan van de draagkracht van mensen; het wetsvoorstel is een bezuiniging met de botte bijl. Mijn verzoek aan de minister is dus om het wetsvoorstel inzake de halvering van de Wtcg in te trekken en te zorgen voor een fiscale aftrekregeling, zodat wij het probleem van de uitkering aan mensen die haar niet nodig hebben oplossen.
Tevens vraag ik de minister te zoeken naar een mogelijkheid om het geld terug te storten voor de mensen die het geld in 2010 of 2011 hebben ontvangen maar die dat geld niet willen, omdat zij vinden dat zij iets gekregen hebben dat moet toekomen aan de chronisch zieken en gehandicapten. Ik vraag de minister om dat te doen.
Ik geloof dat ik alles heb behandeld. Ik zal zeker de VVD bevragen over de uitbouw van de specifieke regeling waar die partij altijd voor is geweest. Ik wil weten of men daar gedraaid is. Ik wil ook van het CDA weten of die partij accepteert dat er wederom zo hard bezuinigd wordt op chronisch zieken en gehandicapten. Ik zie dat de wet in 2008 met stoom en kokend water is aangenomen door coalitiepartijen die er niet gelukkig mee waren. De samenstelling van de Kamer is veranderd. Doordat die samenstelling is veranderd, kunnen we een nieuwe koers inslaan. Ik reken op de meerderheid die indertijd voor een fiscale regeling was en dit vandaag waarschijnlijk ook zal afdwingen.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Voorzitter. "De wet is verre van volmaakt, maar is beter dan de buitengewone uitgavenregeling en biedt goede mogelijkheden voor verdere verbetering en verfijning in de toekomst." Met die woorden heeft de ChristenUnie in 2008 ingestemd met de Wtcg. Wij zagen de Wtcg ondanks allerlei kritiekpunten als een vooruitgang ten opzichte van de buitengewone uitgavenregeling. De Wtcg zou immers het niet-gebruik zo veel mogelijk tegengaan en de Wtcg compenseert automatisch. Dat waren belangrijke punten.
Laat ik nog een mooie passage citeren uit de brief van staatssecretaris Bussemaker over de Wtcg uit 2008. "De overheid kan het ongemak, de last en de pijn die chronisch zieken en gehandicapten ervaren, niet wegnemen. De overheid kan wel bevorderen dat mensen met een beperking normaal kunnen meedoen aan het leven van alledag. Dat kan door op alle beleidsterreinen van werken, wonen, vervoer et cetera rekening te houden met menselijke beperkingen. In aanvulling hierop kan de overheid nog een tegemoetkoming bieden in de meerkosten die voortvloeien uit een chronische ziekte of handicap". De ChristenUnie vindt dat waardevolle uitgangspunten en mooie principes om te hanteren.
Over naar nu. In 2007 is door het NIVEL een onderzoek gedaan naar de meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten. Ik heb geen aanleiding om deze gegevens niet meer relevant te vinden. De verschillende meerkosten zijn te onderscheiden in verschillende groepen. Dit zijn de directie ziektekosten zoals de eigen bijdrage in de thuiszorg, hulpmiddelen, aanpassingen en niet-vergoede ziektekosten, wonen en andere vaste lasten zoals vervoer, verzekering et cetera. Je hebt huishoudelijke uitgaven voor het dagelijks levensonderhoud, kleding, schoeisel, inventaris en onderhoud aan huis en tuin, vrijetijdsbestedingen, maatschappelijke participatie zoals telefoon, internet, studie, abonnementen, verenigingen, uitgaan et cetera. Per jaar liepen in 2007 de meerkosten op tot ongeveer € 2500 per jaar.
Toen de buitengewone uitgavenregeling werd afgeschaft, ging per saldo circa 1,8 miljoen huishoudens er in inkomen op vooruit en circa 2 miljoen huishoudens ging er in inkomen op achteruit. Laat ik vandaag met nadruk vaststellen dat het allemaal nog niet zo lang geleden is geweest dat we een flinke korting hebben doorberekend aan chronisch zieken en gehandicapten.
Voor 2012 wil de regering het systeem opnieuw wijzigen. De Wtcg wordt volgend jaar al inkomensafhankelijk. Ligt het aan mij, of wordt alles wat geld oplevert erg snel door de Kamer geloodst? Voor alles wat geld kost gaan er maanden overheen. Een bezuiniging op de Wtcg moet er snel voor de kerst doorheen en op ratificatie van het VN-verdrag inzake rechten van personen met een handicap moeten we wachten en nog eens wachten omdat het allemaal zorgvuldig moet gebeuren, aldus de regering. Wat is dat toch met dit kabinet?
Er is gekozen voor een heel ingewikkelde constructie; dat blijkt uit de stijging in uitvoeringskosten. Dat was eerst zo'n 4% van het totaal uit te keren bedrag aan tegemoetkomingen, maar nu zal het stijgen tot circa 7% à 8%. Moet dat echt zo? Is dat echt onvermijdelijk? Ik hoor graag een reactie hierop.
Ik vind het verontrustend om te horen dat het steeds lastiger wordt voor chronisch zieken en gehandicapten om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand bij gemeenten. Gemeenten gebruiken bij het behandelen van een verzoek vaak het argument dat er al compensatie wordt gegeven, namelijk door de Wtcg. Hoe moet dat als er straks minder mensen in aanmerking komen voor de Wtcg? Ook hierop hoor ik graag een reactie. Stop de stapeling, misschien moeten we dat vandaag ook nog maar eens roepen. Sinds de invoering van de Wtcg in 2009 zijn de regels die gelden voor de tegemoetkoming van jaar tot jaar gewijzigd. Wij vinden het inkomensafhankelijk maken van de Wtcg op zich een logische gedachtegang, maar de door het kabinet gestelde inkomensgrenzen vinden wij te laag. Uit berekeningen blijkt dat ongeveer 40% van alle mensen met recht op een tegemoetkoming, deze tegemoetkoming zal verliezen. Op de vraag waarom ervoor is gekozen om de grens bij een toetsingsinkomen van € 24.570 bij alleenstaanden en € 35.100 voor belanghebbenden met een partner te leggen, werd geantwoord dat de regering zich genoodzaakt ziet om op gepaste wijze te bezuinigen op de overheidsuitgaven. De tegemoetkoming zal worden beperkt tot diegenen die, gelet op hun inkomen, deze het hardst nodig hebben om de extra kosten als gevolg van hun ziekte of handicap te kunnen dragen. Echter, waarom ontvangt een alleenstaande die bijvoorbeeld € 25.000 als toetsingsinkomen heeft volgend jaar wel een compensatie voor zijn of haar zorgverzekering, maar geen tegemoetkoming voor zijn of haar handicap? Ik kan het niet uitleggen en ik hoor het graag van de minister als zij dat wel kan. Als het recht op een tegemoetkoming wordt gelijkgetrokken met de grens die ook geldt voor de zorgtoeslag, dan zorgt dit ervoor dat ook mensen met een beperking en een modaal inkomen, een tegemoetkoming krijgen. Een gezinsinkomen van rond € 35.000 is in de ogen van de ChristenUnie-fractie niet ruim modaal. Dat is de reden waarom we op dit punt, samen met de PvdA-fractie, een amendement hebben ingediend.
Ik wil nu ingaan op de wijziging die van toepassing is op het aanpassen van de selectiecriteria. Het is mooi dat de selectiecriteria worden aangepast om een bredere toegang tot de Wtcg te bewerkstelligen. Een verdere verfijning in de afbakening is ook voortdurend onze wens geweest. Zo is de minister voornemens om bij de tegemoetkoming over 2012 hulpmiddelen die duiden op levenslange beperking op te nemen bij de afbakening van de selectiecriteria. Dat geldt ook voor de hulpmiddelen voor slechtzienden en blinden. Ik vind echter niets terug over het verbeteren van de selectiecriteria voor doven. Ik zou dat ook graag zien en vraag dus aandacht voor mensen met een auditieve beperking. Deze risicogroep is immers ook door de taskforce-Linschoten omschreven. Ik vraag het volgende om deze groep tegemoet te komen. Kan aan de bezwaaradviescommissie van het CAK geen bevoegdheid worden gegeven om bezwaarprocedures niet conform de letter, maar conform de geest van de wet te beoordelen, waarbij speciale aandacht uitgaat naar mensen met een auditieve beperking? Men kan via een artsenverklaring duidelijk maken wat de beperking is en welke meerkosten deze met zich meebrengt. Graag een reactie op dit voorstel.
Ook ben ik benieuwd naar een reactie op het voorstel om dove mensen te traceren via een administratieve koppeling met gebruik van een doventolkvoorziening. Vrijwel alle dove mensen komen in aanmerking voor deze voorziening en dit zou ook een goede manier zijn om mensen met een auditieve beperking op te sporen.
Het is nog niet zo lang geleden dat we een wet hebben aangenomen, de Wtcg. Vandaag staan we hier weer en ik verwacht het onderwerp Wtcg ook snel weer terug op de agenda van de Kamer naar aanleiding van wat de minister schrijft in haar brief van 8 december over heroriëntatie op de verschillende regelingen. Als mogelijke alternatieven noemt de minister een route naar de Wmo, het gebruik van ICF en het vereenvoudigen van de regeling. Ik vraag de minister nadrukkelijk om in die heroriëntatie goed kennis te nemen van wat patiënten- en gehandicaptenorganisaties aan kennis in te brengen hebben. Graag krijg ik een toezegging van de minister op dit punt.
Mevrouw Leijten (SP):
Volgens mij heeft minister Donner in 2008 gezegd dat het geen bezuiniging was. Het budget voor de buitengewone uitgavenregeling zou beter worden verdeeld en er zou niet bezuinigd worden. Nu zien we dat er wel wordt bezuinigd, te weten 250 mln., wat ongeveer de helft is. Ik heb mevrouw Wiegman daarover niet gehoord. Wat vindt zij ervan dat er wordt bezuinigd op de Wtcg?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik heb gezegd dat ik het uitgangspunt om de regeling inkomensafhankelijk te maken wel een goed uitgangspunt vind. Ik heb daarvoor ook vaker aandacht gevraagd. Op enig moment hebben we een algemeen overleg met de minister gehad. In een motie heb ik aandacht gevraagd voor de mensen die massaal aangaven de tegemoetkoming eigenlijk helemaal niet nodig te hebben. Ik heb nog geopperd om het voor die mensen mogelijk te maken dat bedrag in een fonds te kunnen storten, zodat dat echt ten goede kon komen aan de chronisch zieken en gehandicapten. Ik vind het dus niet zo'n probleem dat het geld bij deze groep mensen wordt weggehaald. Ik heb ook niet het idee dat die mensen het als een probleem ervaren. Het is een mooi principe om de tegemoetkoming toe te spitsen en inkomensafhankelijk te maken. Wel heb ik grote bezwaren tegen de inkomensgrenzen die dit kabinet legt en daarom heb ik ook een amendement ingediend.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik stel vast dat de ChristenUnie het niet erg vindt dat er wordt bezuinigd op de Wtcg. Dat was toch één van de criteria waarvan de ChristenUnie destijds zei dat het geen bezuinigingsronde moest worden. Nu is de Wtcg er, waar je even 100 of 250 mln. uit kunt halen. Dat wordt dan "inkomensafhankelijk maken" genoemd. Dat is dus mede mogelijk gemaakt doordat de inkomensafhankelijke regeling, namelijk de buitengewone-uitgavenaftrek, destijds is afgeschaft.
De voorzitter:
U hebt ook nog een vraag?
Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het jammer dat de ChristenUnie zich niet verzet tegen de bezuinigingen, wederom, op chronisch zieken en gehandicapten.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik heb toch het idee dat mevrouw Leijten niet echt op mijn argumenten ingaat. Mijn problemen destijds en ook op dit moment zijn dat ik een goede regeling wil voor chronisch zieken en gehandicapten. Die buitengewone-uitgavenaftrek die zojuist verheerlijkt werd door mevrouw Leijten, was het niet. Ik herinner me dat 6 miljoen mensen er gebruik van maakten. Op het moment dat de regeling werd afgeschaft, werden massaal de laatste Armanimodellen aan brillen aangeschaft om er gebruik van te maken. Ik ben voor een betere regeling, juist voor chronisch zieken en gehandicapten. Die groep moet je goed in beeld hebben en redelijk tegemoetkomen. Vandaar mijn amendement om voor die groep de inkomensgrenzen op een reëlere hoogte te stellen. Op deze manier en zoals ik nu de brief lees – daar geef ik mevrouw Leijten gelijk in – heb ik toch het idee dat het doel niet primair is om een betere regeling voor chronisch zieken en gehandicapten te maken, maar dat het veel meer de vraag is hoe een bepaalde bezuinigingstaakstelling kan worden ingeboekt. Als dat primair het doel is, heb ik er moeite mee dat naar dat bedrag wordt toegerekend. De ChristenUnie was een aantal jaren geleden voor een betere regeling voor chronisch zieken en gehandicapten en daar is zij nog steeds voor.
Mevrouw Dijkstra (D66):
Ik kreeg net het amendement van mevrouw Wiegman onder ogen, wij allemaal overigens. Ik vroeg mij af wat de dekking is.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Dat vind ik wel een interessante vraag. Wij hebben het over een wijziging van een wet. Ik wil een betere wet. Daarvoor is het amendement bedoeld. Ik wil de inkomensgrens gelijk trekken met die voor de zorgtoeslag. Ik voelde mij niet direct verantwoordelijk, waar de regering kiest voor een bezuinigingstaakstelling via deze wet, om dat voor de regering in dit amendement te regelen. Het gaat mij echt om de vaststelling van de wet en de grenzen die je hanteert. Als mevrouw Dijkstra mij vraagt of ik ideeën voor bezuinigingen heb, is mijn antwoord dat zij in onze tegenbegroting moet kijken. Als het concreet om de Wtcg gaat, zou ik kunnen kijken of bepaalde maatregelen binnen fysiotherapie voor verandering vatbaar zijn. Je zou je dan moeten concentreren op meerjarig gebruik in plaats van het gebruik na een ziekenhuisopname.
De voorzitter:
Het gaat over wetgeving, dus ik geef echt wel ruimte. Iets compacter kan echter ook. Ik begrijp echter dat mevrouw Wiegman klaar is.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ja.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Voorzitter. Wij praten vandaag over de Wtcg. Het moge helder zijn dat de Partij van de Arbeid altijd vindt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Tegen inkomensafhankelijkheid hebben wij geen bezwaar, maar dit kabinet voert toch eigenlijk een platte bezuiniging door op basis van inkomensafhankelijkheid. Als je het goed doet, zou je met de bezuiniging die je realiseert door de sterkste schouders te belasten, de zwakkere schouders kunnen schragen en ervoor kunnen zorgen dat die zwakkere schouders net iets meer steun krijgen. Ik moet constateren dat dit niet de bedoeling is van het kabinet, want het kabinet wil graag 250 mln. inboeken.
Wij hadden in april een debat, dat ik op zichzelf integer vond en waarin de minister zei: Ja, ik wil de Wtcg echt fundamenteel bekijken. Dat betekent dat ik wil kijken of ik de compensatie eigen risico, de Cer, en de tegemoetkoming ouders gehandicapte kinderen, de TOG, kan integreren in de Wtcg. En ik wil kijken naar verbetering van de doelgroepbepaling. Sowieso is het ook goed om ten principale te bekijken naar het voortbestaan van de Wtcg. Dus met al die aanpassingen kom ik in de loop van volgend jaar en dan geven wij daar een klap op.
Dat was natuurlijk uitstekend, want de Kamer vond dat ook. Wij zaten in stille devotie te wachten tot de minister ermee kwam. De minister kondigt nu ook wel aan dat zij nog steeds voornemens is om dit te doen, maar in de tussentijd boekt zij de bezuiniging gewoon in. Het is duidelijk dat wij daar niet enthousiast over kunnen worden.
Gehandicapte mensen en chronisch zieken worden steeds opnieuw geconfronteerd met nieuwe regels. Zo gaat het jaar in jaar uit. Er komt een fiscale regeling. In 2009 ging het om de WTCG. In 2011 kwam er een draagkrachtkorting en in 2012 komen er weer nieuwe wijzigingen naar de Kamer. Kortom, telkens is er een andere regeling met wisselende voorwaarden. En dan wordt het ook nog eens met terugwerkende kracht ingevoerd. Ik vind dat dat langdurige financiële onzekerheid oplevert voor een grote groep mensen die het toch al niet zo breed heeft.
Ik wijs ook op de gekozen grens voor de inkomens. Die ligt natuurlijk veel te laag. De inkomenseffecten zijn daardoor heel erg groot. Ik heb een beetje het gevoel dat de minister op haar departement heeft gezegd: dierbare medewerkers, ik heb 250 mln. nodig, maak eens een mooie staartdeling voor me, zodat ik vanuit die 580 mln. die de WTCG nu in zich draagt, 250 mln. kan inboeken; daar komt dan vast een bepaalde inkomensgrens uit. In de schriftelijke behandeling hebben wij gevraagd hoe de minister aan deze inkomensgrenzen van € 24.570 voor alleenstaanden en € 35.100 voor mensen met een groter gezin komt. Het is absoluut onhelder hoe de minister aan deze bedragen komt. Samen met de ChristenUnie hebben wij een amendement ingediend om gewoon ordentelijk de grenzen van de zorgtoeslag te hanteren, namelijk € 35.000 en € 51.000. Dat zijn gewoon ronde bedragen die iedereen begrijpt. Ik snap hoe de minister gewerkt heeft, maar ik word er niet vrolijk van.
Ik kom op de stapeling, waarover wij hier al menigmaal hebben gesproken. Wij zullen dat blijven doen, wij blijven erop tamboereren. Dit kabinet raakt mensen met beperkingen ongelofelijk hard. Het gaat niet alleen om die WTCG, maar ook om de Wajong, de sociale werkbedrijven, de persoonsgebonden budgetten, de zorgpakketten, de doelgroepen voor de AWBZ-zorg, de zorgtoeslag en het eigen risico. Het is een stapeling op die schouders en dat is heel droef. Uit het rapport van het Nibud komt naar voren dat de maatregelen van het kabinet juist de middengroepen met beperkingen heel, heel, heel hard raken.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Dit horen wij heel vaak van de PvdA. Ik denk dat de PvdA gewoon de wetten van de reclame wil volgen: als wij het vaak genoeg zeggen, wordt het op een gegeven moment ook zo. Zou dit te maken kunnen hebben met het feit dat zeker onder het bewind van de PvdA in de afgelopen jaren, misschien zelfs in de afgelopen decennia, regeling op regeling is gestapeld, waardoor oorspronkelijke doelgroepen helemaal verdwenen zijn in de grote hoeveelheden mensen die van de regelingen gebruikmaken?
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
In de afgelopen jaren is niet alleen de PvdA verantwoordelijk geweest. Het gaat om veel meer partijen in deze Kamer. Afgezien daarvan ben ik er trots op dat heel veel mensen in Nederland die met een beperking moeten leven, kunnen meedoen op basis van het beleid dat de PvdA altijd heeft gevoerd. Als dit kabinet echt zijn zin krijgt, als al die maatregelen vanuit die verschillende portefeuilles van de verschillende bewindslieden worden gerealiseerd, dan gaat het voor deze mensen als een trein. Zij zullen iedere maand opnieuw op hun bankafschrift zien dat er weer een deel weg is. En dat is wel heftig, dat wordt heel heftig.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
De PvdA is altijd heel voortvarend geweest met het maken van allerlei regelingen. Zou de PvdA niet juist de partij moeten zijn die moet constateren dat het in de afgelopen decennia uit de hand is gelopen? In 1968 toen de AWBZ van kracht werd, vielen er 50.000 mensen onder. Tegenwoordig zijn dat er 700.000. In 1998 waren de kosten 10 mld., in 2008 20 mld. en in 2011 25 mld. Zou het ook voor de PvdA juist niet de opgave moeten zijn om te kijken naar de mensen die het echt nodig hebben, waar dit kabinet ook mee bezig is, zodat de regelingen toegespitst kunnen worden op die mensen?
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Natuurlijk is de PvdA ervoor om bij mensen die het echt nodig hebben, de middelen neer te laten komen. Maar dat neemt niet weg dat mevrouw Venrooy wel een heel gekleurd beeld schetst, in de zin dat heel veel mensen onterecht middelen zouden ontvangen om mee te kunnen doen in de samenleving. Ik daag haar uit om die mensen met naam en rugnummer te noemen, want ik krijg ongelofelijk veel mails en brieven van mensen die aan lager wal zijn en bezorgd zijn over hun eigen toekomst, omdat juist die stapeling bij hen terechtkomt. Dat is echt afschuwelijk.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Ik ontken niet dat er mensen zijn die in een moeilijke situatie zitten en ik ontken ook niet de verantwoordelijkheid van de maatschappij om mensen weer aan de startstreep te krijgen, maar wat ik zou willen vragen aan mevrouw Klijnsma is of er naast het kortetermijnperspectief van de dag van vandaag, niet ook een langetermijnperspectief zou moeten zijn waarbij gekeken wordt naar wat mensen wel kunnen en waarbij ingezet wordt op werk, ook voor mensen met een beperking. Zou dat niet beter zijn dan het maken van weer de volgende regeling?
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Wat ben ik het op dit punt eens. Wat zou het heerlijk zijn als alle Nederlanders zouden kunnen werken bij een reguliere werkgever. En wat word ik nu echt fundamenteel boos, merk ik, omdat iedere keer opnieuw dit kabinet zegt: dat is heel gemakkelijk voor iedere Nederlander, iedere Nederlander kan zo aan boord bij een werkgever, de werkgever staat er op de wachten en spreidt zijn armen uit, kom maar! Mevrouw Venrooy weet toch ook dat als je echt een dikke beperking hebt, dus niet een gehoorapparaatje of een bril, de gemiddelde werkgever niet staat te popelen? Dan moeten we er juist voor zorgen dat ook die mensen mee mogen blijven doen. Die mensen mogen niet aan de kant gezet worden. Dat kan niet.
Voorzitter. Door deze maatregel gaan mensen hun compensatie verliezen. 76% gaat er jaarlijks maximaal € 300 op achteruit. 18,5% verliest tussen de € 300 en € 500 per jaar en ruim 5% gaat er zelfs meer dan € 500 op achteruit. Uit de nota naar aanleiding van het verslag blijkt dat 7% van de huishoudens meer dan een tegemoetkoming ontvangt, want die hebben meerdere mensen met een beperking, waardoor de inkomenseffecten in deze huishoudens nog groter zijn. Veel mensen in deze groep hebben het financieel hartstikke moeilijk. Ik vraag dan ook aan de minister of zij bereid is om nog eens heel goed te kijken naar een soort coulanceregeling voor deze groep mensen, een soort hardheidsclausule vanwege het feit dat het voorliggende voorstel er toch wel enorm inhakt in het geval meerdere mensen in een huishouden een WTCG-toelage krijgen.
Ook de PvdA hecht heel erg aan het consulteren van het veld. Mevrouw Wiegman heeft daar ook een opmerking over gemaakt. Kortheidshalve sluit ik mij daarbij aan. Ik vraag de minister om gebruik te maken van de deskundigheid van alle instellingen die daar het hunne van weten en of zij zich ruimhartig wil laten informeren door hen.
De minister heeft aangekondigd – dat vind ik heel plezierig – dat ze werkt aan de afbakening voor blinden en slechtzienden. Wij willen graag weten in welk jaar deze verbetering gaat gelden. Klopt het dat deze verbetering nog meegenomen wordt in 2012 waardoor deze groep dan in 2013 in aanmerking gaat komen voor de tegemoetkoming? Is de minister dan ook bereid om dit met terugwerkende kracht te doen? Mevrouw Wiegman heeft al het een en ander gezegd over doven en slechthorenden. Daar sluit ik mij bij aan.
De minister kondigt aan het criterium voor fysiotherapie aan te willen passen. Dat lijkt me prima. Het aanpassen van dit criterium brengt geld in het laatje. Zou het zo kunnen zijn dat de minister met dit geld de inkomensgrenzen kan verhogen?
Ik sluit af. Het is een soort van frappez toujours: dit kabinet bezuinigt echt heel kil op de zwakste schouders. Ik kan het ook niet mooier maken naar mevrouw Venrooy Zij gaan dat volgend jaar enorm merken. Als je ziet hoe bijvoorbeeld de inkomensgrenzen zijn vastgesteld en dat die gewoon met een soort cijfermatige oefening tot stand zijn gekomen, zonder dat echt is nagedacht over wat het voor mensen betekent, dan wordt het mij koud om het hart.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Mevrouw Klijnsma spreekt van bezuinigingen, maar volgens mij is het nagenoeg bekend dat het ook gaat om het terugdringen van overschrijdingen. De tegenbegroting van de Partij van de Arbeid voor de zorg vond ik vrij mager. Waarmee zegt mevrouw Klijnsma dan wel tot het terugdringen van de overschrijdingen te kunnen komen? Los van het feit dat we 15 mld. extra uitgeven aan zorg, zitten er namelijk overschrijdingen in het budget. Waarmee wil de Partij van de Arbeid dat dan doen?
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Daarop kan ik een heel makkelijk antwoord geven. Dat ga ik ook doen. Het budget voor de WTCG bedraagt 530 mln. Daar wordt nu meer dan 40% afgehaald, namelijk 250 mln. Dat is niet een overschrijding en hoeft op zichzelf dus ook niet te worden gedekt. Het is een politieke keuze die het kabinet maakt. De Partij van de Arbeid kiest er namelijk, ook in de tegenbegroting, niet voor om op de WTCG te korten. Als je echter iets extra's wilt doen voor de WTCG, dan kom je natuurlijk terecht bij dingen als de hypotheekrenteaftrek, de JSF en dat soort dekkingen.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Dan praten we dus weer over allerlei maatregelen waarmee de zaken in de zorg, ook op lange termijn, niet bestendig worden gemaakt en waardoor zorg niet beschikbaar blijft voor mensen die hem ook op lange termijn nodig hebben. Ik vraag de Partij van de Arbeid naar de dekking van het amendement. Ik ben daar teleurgesteld over, want in de tegenbegroting is die ook helemaal niet aan de orde gekomen.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Kortheidshalve sluit ik me aan bij de woorden die net zijn gewisseld tussen mevrouw Wiegman en mevrouw Venrooy over de dekking. Ik ben ermee begonnen dat ook de Partij van de Arbeid vindt, blijkbaar net als het kabinet en dat is wel een beetje nieuw, dat je natuurlijk best van de dikste portemonnees wat meer mag vragen voor de zorg. Laat ik maar een beetje persoonlijk worden. Ik krijg ook zo'n toeslag. Ik heb ook geprobeerd om die terug te storten, maar dat lukt me niet. Van mij mag mevrouw Venrooy hem zo hebben, want een Kamerlid verdient naar mijn mening meer dan genoeg en kan best zelf wat betalen voor zijn zorg.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. GroenLinks stond en staat kritisch tegenover de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten. Het doel is goed: tegemoetkomen in de meerkosten door ziekte of handicap, maar het middel werkt onvoldoende. Te veel mensen die recht hebben, worden niet gevonden en mensen die de toeslag niet hoeven, kunnen er niet van afzien. Mevrouw Klijnsma gaf dat net ook al heel treffend aan. Daarom heeft GroenLinks indertijd ook tegen de WTCG gestemd. Het is namelijk een bureaucratische regeling die mensen die haar niet nodig hebben wel krijgen en die door mensen die haar wel nodig hebben niet wordt gevonden. De uitvoeringskosten zijn enorm hoog. GroenLinks was daarom tegen de WTCG en wilde liever de oude regeling verbeteren dan een nieuwe regeling die sowieso niet werkt invoeren.
Binnenkort komt er een evaluatie van de WTCG. Verder zou er in december een brief komen over de bundeling van gelijksoortige regelingen met de WTCG, de compensatie van het eigen risico en de TOG-regeling voor ouders met gehandicapte kinderen. Nu staan wij echter in de een-na-laatste week voor het reces nog deze wetswijzigingen te behandelen, niet omdat het wetsvoorstel er beter van wordt of omdat oorspronkelijke doelgroepen daardoor beter worden gevonden, maar omdat er nog even snel 250 mln. moet worden opgehaald.
Wij willen heel graag toe naar een betere regeling. In het vorige debat over de WTCG hebben wij gezegd dat zij snel moest worden aangepast. Dat zou de minister ook doen. Zij zou namelijk in september met voorstellen komen, maar vorige week liet ze ons weten dat het dit voorjaar wordt. Ondertussen wordt deze bezuiniging dus wel doorgevoerd. Wij zijn kritisch op deze visieloze bezuiniging. Ook juridisch-procedureel is dit een monsterlijke gang van zaken. De minister handelt als een chirurg die al begint te snijden terwijl hij geen behandelplan heeft of zelfs nog maar een goede diagnose heeft gesteld.
We behandelen nu twee voorstellen die de Wtcg veranderen. Het eerste gaat vooral over afbakening. Het zal duidelijk zijn dat wij, zolang we de Wtcg hebben, verbeteringen in de afbakening steunen. Toch wil ik een reactie van de minister op het volgende: wat gebeurt er als dit voorstel, dus over de afbakening, de komende weken niet door de Tweede Kamer en Eerste Kamer komt?
Voorzitter: Verbeet
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik wil mij verder richten op het tweede wetsvoorstel. Er zijn mensen met een hoog inkomen die willen afzien van de tegemoetkoming. So far, so good, en inderdaad wel zo solidair. Maar wij vinden dat dit geld ten goede moet komen aan mensen die het wél nodig hebben. De minister laat het echter ten goede komen aan een heel andere partij, namelijk de staatskas. Zij lijkt alles wel erg positief te zien als zij zegt dat met dit wetsvoorstel de middelen worden benut voor de mensen die ze het meest nodig hebben. Als het haar echt ging om ze aan hen te besteden, zou zij voorstellen om de middelen die zij weghaalt bij de hogere inkomens, juist bij de lagere inkomens terecht te laten komen; daarmee creëer je namelijk echte inkomensafhankelijkheid en formuleer je een echt solidair voorstel. Dit is meteen wat mij zo stoort aan de verwijzing naar de, mede door GroenLinks ondertekende, motie-Wiegman, die de regering vroeg om ervoor te zorgen dat de vergoeding van mensen die deze naar eigen zeggen niet nodig hebben, ten goede komt aan anderen. Ik vind het niet zo fraai van het kabinet dat het deze motie gebruikt om deze wetswijziging te rechtvaardigen. De motie heeft het overigens niet gehaald.
GroenLinks zal de laatste zijn om inkomensafhankelijkheid te bestrijden, maar hier is inkomensafhankelijkheid vooral een smoesje om nog snel even te kunnen bezuinigen. Zelfs de inkomensgrenzen zijn gekozen om aan die 250 mln. aan bezuinigingen te komen; anders zouden de grenzen wel logischer zijn geweest. Waarom zou anders bijvoorbeeld niet zijn gekozen voor de grenzen van de zorgtoeslag?
De minister geeft aan dat zij de patiëntenorganisaties niet heeft gekend in deze voorstellen. Dit is volgens haar een zaak tussen kabinet en Kamer. Dat is bedekte taal om te zeggen dat het nu gewoon even niet goed uitkomt om constructief-kritische signalen mee te nemen. De CG-Raad heeft zeer constructieve voorstellen gedaan voor een duurzame verbetering van deze regeling. Graag hoor ik alsnog een reactie hierop. Ook wil ik nog graag een reactie op het feit dat de uitvoeringskosten toenemen. Die hoge uitvoeringskosten waren toch juist een van de bezwaren van de minister? Waarom nu dan met een voorstel gekomen, waardoor die uitvoeringskosten relatief gezien juist weer toenemen? In de memorie van toelichting kiest de minister, in antwoord op vragen van de VVD en het CDA, er niet voor om rekening te houden met een eventuele stijging of daling in inkomen na het jaar t-2. Dit betekent dat je je vergoeding pas later krijgt. Ik wil daar graag meer over weten. Wat als mensen hun baan verliezen, een carrièremove maken, minder gaan verdienen, scheiden, of een samenlevingscontract ontbinden? Wat zijn daarvan de gevolgen, waarom wil de minister hier geen rekening mee houden?
Ik ben erg benieuwd naar de beantwoording van de minister. Wij zijn kritisch en willen dat zorgvuldigheid vooropstaat. Dus niet in de laatste weken van het jaar nog even een wet erdoor duwen, maar kijken naar de samenhang met andere regelingen en mogelijke verbeteringen. Ik vraag de minister om in ieder geval haar plannen voor de zogenaamd inkomensafhankelijke Wtcg nog minimaal met een jaar uit te stellen. Deze wetswijziging maakt de regeling niet solidairder; dan was er namelijk wel voor gekozen om de opbrengsten ten goede te laten komen aan de laagste inkomens, in plaats van aan de staatskas. Deze wetswijziging is er ook niet omdat er geen andere mogelijkheden zijn. Ik schaam mij ervoor dat wij deze week nog debatten in de Kamer voeren over honderden miljoenen die moeten worden uitgegeven aan heel andere onderwerpen, zoals harder rijden of straaljagers, maar dat hierop wel nog eventjes snel moet worden bezuinigd. Deze wetswijziging is een bewuste politieke keuze, die niet de onze is. Stel dit uit en kies voor echte verbeteringen!
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Voorzitter. Mevrouw Voortman zegt dat de regeling niet solidair is, omdat de opbrengst niet ten goede komt aan de mensen met de laagste inkomens, maar aan de staatskas. Heb ik dat goed begrepen?
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ja, dat heb ik letterlijk zo gezegd.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Wat vindt u van het feit dat jaarlijks 25 mld. uit de staatskas wordt uitgegeven aan de AWBZ?
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik denk dat je inderdaad zal moeten kijken naar wat je daaraan kunt doen. Wij zijn er bijvoorbeeld voor dat er meer eigen regie komt. Het is nu eenmaal een feit dat meer eigen regie, bijvoorbeeld door te investeren in pgb's, juist leidt tot besparingen. Maar ja, de VVD maakt op dit moment andere keuzes hierin.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Begrijp ik goed dat GroenLinks denkt dat 25 mld. aan uitgaven aan de zorg niet bij de mensen terechtkomt die deze zorg nodig hebben?
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Deze opbrengsten komen niet terecht bij de mensen die deze zorg nodig hebben. Als het daar echt om te doen zou zijn geweest, waren er wel andere keuzes gemaakt. De VVD kiest ervoor om lekker hard te rijden. Daar mag extra geld in gestoken worden, maar ondertussen moet bij de zorg nog wel even geld gehaald worden. Dat vind ik erg kwalijk.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Ik constateer opnieuw dat de zorgkosten exploderen, van 10 mld. naar 20 mld. naar 25 mld. Er is daardoor sprake van overschrijding, waarvoor GroenLinks zijn kop in het zand steekt.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Dat is een volstrekt belachelijke veronderstelling. Juist de VVD laat de kosten enorm oplopen. De VVD was altijd voor hervormingen in de zorg en voor meer eigen regie. Dat had tot een betere kostenbeheersing in de zorg geleid, maar ja, de VVD laat de hervormingen tegenwoordig zitten, omdat de partij bang is voor haar gedoogpartner.
Mevrouw Dijkstra (D66):
Voorzitter. In 2009 verving de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten de minder toegankelijke fiscale aftrek. Veel chronisch zieken en gehandicapten kenden de aftrek niet of vonden die ingewikkeld. Bovendien werkte de regeling oneigenlijk gebruik in de hand. We kennen allemaal de verhalen over mensen met elk jaar een nieuwe Armani-bril. De WTCG bereikt de doelgroep beter, maar nog steeds onvoldoende. Het is goed dat we daar kritisch naar kijken. D66 kan zich vinden in het beperken van de tegemoetkoming tot patiënten die dat echt nodig hebben. Dit is een noodzakelijke stap, waarmee we voorkomen dat we een zorgschuld doorschuiven naar volgende generaties.
Ik heb nog wel de nodige vragen bij de voorstellen, bijvoorbeeld over de gevolgen voor de middeninkomens. Ook ik heb veel e-mails ontvangen van mensen die niet begrijpen waarom ze geld krijgen dat ze niet nodig hebben. Daarom ben ik het ook eens met het principe om de tegemoetkoming te bestemmen voor de mensen die haar het hardst nodig hebben. Gebeurt dit nu voldoende?
Het huidige voorstel ontziet de allerlaagste inkomens en huishoudens met een modaal inkomen of iets hoger. D66 maakt zich zorgen over de middeninkomens. Verdien je € 35.000 of meer, dan vervalt in één keer de hele vergoeding. Bovendien leidt een harde knip ertoe dat meer werken niet meer loont. Welk effect heeft deze kabinetsmaatregel op de arbeidsmarkt?
Het kabinet kiest niet voor een afbouwmodel, vanwege de uitvoeringskosten. Bij zo'n model wordt de tegemoetkoming geleidelijk afgebouwd, naar rato van het inkomen. Welke uitvoeringskosten zou dit met zich meebrengen?
Een relatief kleine groep wordt straks geconfronteerd met een fikse inkomensdaling. Het gaat dan vaak om huishoudens die meer dan één tegemoetkoming ontvangen. Dit kan oplopen tot een dikke € 2000. Ik hecht aan een betrouwbare overheid. Wil de minister voor deze groep een overgangsregeling instellen? Als zij dat niet wil, waarom niet?
Een tegemoetkoming wordt bepaald op basis van het inkomen van twee jaar terug. Ik begrijp de praktische overwegingen van dit systeem, maar in de praktijk kan er een forse inkomensdaling dan wel stijging plaatsvinden. De minister erkent dit in de nota naar aanleiding van het verslag, maar ziet geen mogelijkheid om dit op te lossen. Zou zij hier toch nog eens naar willen kijken, om hier toch een oplossing voor te vinden?
De verwachting is dat de uitvoeringskosten toenemen tot bijna 10%. Ook dat is eerder al gememoreerd. Dit lijkt mij erg hoog. Hoe verhoudt dit zich tot de uitvoeringskosten voor vergelijkbare regelingen op andere terreinen en hoe gaat het kabinet die beteugelen?
Ik ben blij dat we de selectiecriteria voor een tegemoetkoming verbeteren. De aanbevelingen van de taskforce-Linschoten vormen daarvoor een goede leidraad. Rolstoelgebruikers krijgen vanaf nu wel een tegemoetkoming, iemand met een eenmalige longembolie niet meer. Voor 2012 wil het kabinet bovendien het criterium fysiotherapie aanscherpen. Het wil regelen dat het levenslang gebruiken van een hulpmiddel, bijvoorbeeld een blindenstok, recht geeft op een tegemoetkoming. Gaat dit nog steeds in combinatie met ander zorggebruik? Kan de minister zeggen of dit ook geldt voor doven en slechthorenden?
Wat ons betreft zijn we er hiermee nog niet. Er vallen nog steeds mensen onterecht buiten de boot. Ook kan de vergoeding nog steeds terechtkomen bij mensen die vinden dat ze haar niet nodig hebben. Welke oplossing heeft de minister hiervoor? De regeling kan eenvoudiger en transparanter en daarom is het goed dat het kabinet doorgaat met het zoeken naar verbeteringen voor de WTCG. Als opties noemt de minister de route richting de Wmo en het gebruik van de ICF. Ze noemt ook het samenvoegen van de compensatieregeling eigen risico en de tegemoetkoming ouders van thuiswonende gehandicapte kinderen. Een verstandige overheid luistert bij dit soort onderzoek naar haar burgers en naar patiënten- en cliëntenorganisaties, maar bij de WTCG worden die door de minister genegeerd. Dat vind ik onbegrijpelijk en eigenlijk niet kunnen. Ik verzoek de minister dus met klem, hen hier van nu af aan wel bij te betrekken.
De taskforce adviseerde een meldpunt in te stellen voor mensen die wel chronisch ziek of gehandicapt zijn maar door de huidige criteria niet worden gevonden. Waarom neemt de minister dit advies niet over? Hoe duur is zo'n meldpunt dan? Op welke wijze evalueert de minister of de nieuwe aanscherpingen inderdaad verbeteringen zijn?
Voor veel mensen gaat de tegemoetkoming veranderen. We moeten voorkomen dat dit komt als een donderslag bij heldere hemel, dus goede voorlichting is noodzakelijk. De minister wil een voorlichtingscampagne starten. Waaruit zal die bestaan? Vanwege de veranderingen pleit ik voor één klantenloket waar burgers terechtkunnen met vragen en klachten; het zojuist geopperde meldpunt kan daar mooi bij aansluiten. Graag een reactie van de minister.
Het CPB stelde deze week vast dat Nederland in een recessie zit. Het zijn economisch zware tijden, waarin we verantwoordelijkheid moeten nemen. D66 steunt maatregelen die onterecht gebruik tegengaan en die ervoor zorgen dat de tegemoetkoming terechtkomt bij de mensen die haar echt nodig hebben. Dat helpt de zorg betaalbaar te houden en de overheidsfinanciën op orde te brengen, zodat ook volgende generaties daar de vruchten van kunnen plukken.
De heer Omtzigt (CDA):
Voorzitter. We behandelen vandaag twee wetten die betrekking hebben op de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, een wet waarvan collega Wiegman zojuist duidelijk de wetsgeschiedenis heeft geschetst. Nederland heeft een aantal regelingen die inkomenssteun bieden aan mensen met een chronische ziekte of handicap. We hebben een buitengewone-uitgavenregeling, we hebben forfaitaire tegemoetkomingen, bijvoorbeeld aan mensen die gedeeltelijk of geheel arbeidsongeschikt zijn, en we hebben de WTCG.
Het eerste wetsvoorstel heeft betrekking op het verbeteren van de selectiecriteria, de afbakeningscriteria. We vinden dat de minister de aanbevelingen van het rapport-Linschoten op een goede manier implementeert in het wetsvoorstel. Wel sluit ik me aan bij de vragen van mevrouw Klijnsma over blinden en slechtzienden en de vragen van mevrouw Wiegman over doven en slechthorenden. Ook willen we graag weten hoe het gaat met het criterium fysiotherapie. Daar hadden we ook bij de invoering van het wetsvoorstel een aantal vragen over. Chronisch zieken hadden namelijk recht op gratis fysiotherapie, dus het leek wat raar om daar een tegemoetkoming voor te verschaffen. Je verschaft immers geen tegemoetkoming voor iets waarvoor men zelf geen kosten maakt. Heeft dit nog tot ongewenste effecten geleid?
Wij hebben een nota van wijziging ontvangen op het andere wetsvoorstel, waarover ik zo meteen kom te spreken. Die nota van wijziging voorziet erin dat de wet ingaat, ook als hij na 1 januari wordt behandeld in de Eerste Kamer. We hebben echter geen vergelijkbare nota van wijziging gekregen op het wetsvoorstel dat betrekking heeft op de afbakeningscriteria. Kan de minister aangeven of deze wetsvoorstellen allebei op 1 januari ingaan, waardoor ze betrekking hebben op het jaar 2012 en daarmee op de forfaits die in 2013 worden uitbetaald? Of zal de verbetering van de afbakeningscriteria later ingaan dan de invoering van de inkomenstoets?
Ik ga nu in op de inkomenstoets. Wanneer er pijnlijke keuzes gemaakt moeten worden, is er in de Kamer altijd veel discussie over de vraag of ook mensen met een hoog inkomen recht moeten hebben op een tegemoetkoming. Daarom vinden wij het alles afwegend te verdedigen dat we deze tegemoetkoming inkomensafhankelijk maken. Er wordt gedifferentieerd tussen eenpersoons- en meerpersoonshuishoudens. In meerpersoonshuishoudens moeten tenslotte meer mensen rondkomen van hetzelfde inkomen. We denken dat de regering dat op een verantwoorde manier doet.
Wij hadden inderdaad vragen over het peiljaar. Mevrouw Voortman refereerde daar net al aan. Die vragen hebben we nog steeds. Daarmee kun je overigens twee kanten op. Mevrouw Voortman heeft aandacht voor mensen die ineens veel minder inkomen hebben. Je zou echter ook aandacht kunnen hebben voor mensen die ineens veel meer inkomen hebben. Als woordvoerder voor belastingzaken heb ik ook eens bekeken hoe dit bij de Belastingdienst gaat. Omdat de belastingaanslagen nog niet definitief vaststaan op het moment dat die tegemoetkoming uitbetaald wordt als je van een later jaar uitgaat, gaat dat leiden tot een terugbetalings- of nabetalingscircuit. In principe lijkt het ons wenselijk dat er rekening mee wordt gehouden, maar de uitvoering lijkt ons dusdanig gecompliceerd dat we ons kunnen voorstellen dat we het niet doen. We vinden dat wel jammer, want we kunnen ons voorstellen dat het de situatie kan opleveren dat iemand drie jaar geleden nog inkomen had, maar nu van een bijstandsuitkering moet rondkomen.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Wat is in de ogen van de CDA-fractie een hoog inkomen? Zou het niet logischer zijn om voor de WTCG op zijn minst dezelfde inkomensgrens te hanteren als bij de zorgtoeslag? Een aantal jaar geleden is er stevig geworsteld met bedragen die hiermee samenhingen. Er waren toen allerlei puntenwolken en berekeningen. We hebben daar toen eindeloos over gediscussieerd met de minister en de staatssecretaris. Toen was het CDA heel kritisch. In voorbereiding op dit debat vroeg ik me af of de heer Omtzigt opnieuw met allerlei puntenwolken en berekeningen aan de slag is gegaan. Dat vraag ik me echt af als ik hem hoor zeggen dat hij het voorstel van de regering heel redelijk vindt.
De heer Omtzigt (CDA):
Het heeft geen betrekking op de inkomens in 2012, maar op die in 2013. Het gaat namelijk om de forfaits van 2012. In 2012 wordt nog uitgekeerd zonder inkomenstoets. Op de puntenwolk van volgend jaar heeft het dus geen effect. Het heeft pas effect op de puntenwolk van 2013. Daar kennen we de maatregelen nog niet van. Als je toch iets wilt schetsen, kom je op een tweelijnenwolk. Er is namelijk geen effect voor huishoudens tot € 24.000 of € 35.000. Daaronder ga je een aantal punten naar beneden voor huishoudens met een hoger inkomen. Ik heb het geen "hoog" inkomen genoemd. Misschien heb ik me niet duidelijk uitgedrukt, maar ik vind € 35.000 geen hoog inkomen of een balkenendenorm. Dat deel ik met mevrouw Wiegman.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik had van de heer Omtzigt meer verwacht als het gaat om het nadenken over de toekomst. Kennelijk is dit voor hem iets wat we snel even voor 2012 moeten regelen. Toch blijf ik bij mijn vraag of het dan niet heel normaal is om op zijn minst dezelfde grens te hanteren als bij de zorgtoeslag. In de brief van de minister wordt voortdurend gezegd dat er criteria worden toegepast die op vergelijkbare wijze in andere regelingen voorkomen. Dat geldt bijvoorbeeld voor allerlei omschrijvingen, zoals de definitie van een partner. Als puntje echter bij paaltje komt en het over geld gaat, moeten de grenzen kennelijk anders liggen omdat anders het bezuinigingsbedrag niet kan worden ingeboekt.
De heer Omtzigt (CDA):
Als de CDA-fractie een keuze moet maken tussen lagere forfaits en het laten doorlopen tot € 50.000 of ongeveer dezelfde forfaits en de huidige grenzen– wat impliciet de keuze is in het amendement van de ChristenUnie en de PvdA – dan kiest zij voor het laatste. Als mevrouw Wiegman toch een puntenwolk wil hebben: vanaf volgend jaar is de zorgverzekeringswetbijdrage niet meer gemaximeerd op € 33.000 maar op € 50.000. Daardoor gaat de bijdrage tot € 33.000 fors omlaag. Voor de wat hogere inkomens wordt de bijdrage hoger omdat zij over een groter inkomensbereik moeten betalen. Dat scheelt vele honderden euro's per jaar. Dat is een bewuste keuze om de extra kosten die in de zorg worden gemaakt en die we goed onder controle moeten houden om de zorg betaalbaar te houden, niet zomaar neer te laten slaan bij mensen met een lager inkomen. Dat is een keuze die wij hier gemaakt hebben. Ik had toch iets meer steun voor die keuze verwacht dan ik tot nu toe in dit debat proef.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik geloof dat het helder is. Er worden hier heel bewuste keuzes gemaakt, maar dit zijn niet de keuzes die de ChristenUnie zou maken voor chronisch zieken en gehandicapten.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Ik ken de heer Omtzigt als iemand die graag aan alle Nederlanders inzicht wil bieden in de werking van een regeling. Is de heer Omtzigt met mij van mening dat de grenzen die wij nu gaan hanteren, geheel nieuwe grenzen zijn die de gemiddelde Nederlander weer extra gecompliceerd kan gaan vinden? Voor iedere regeling is er op deze manier een specifieke inkomensgrens. Dat wordt toch wel knap ondoorzichtig.
De heer Omtzigt (CDA):
Ja, het is een nieuwe inkomensgrens. Wij hebben in Nederland voor ongeveer elke inkomensafhankelijke regeling een andere inkomensgrens. Voor de kinderopvangtoeslag, het kindgebonden budget, de zorgtoeslag, de eigen bijdrage die ouders voor studerende kinderen moeten betalen, het kwijtschelden van lasten, de buitengewone bijstand – ik zal er ongetwijfeld een aantal vergeten, mevrouw Klijnsma kent die regelingen als voormalig wethouder buitengewoon goed – is er steeds weer een andere grens. Dit is nog een andere grens. Je kunt bij elke grens aansluiten, maar ik denk niet dat dit opzicht de regeling nou zo veel eenduidiger zou maken.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Is de heer Omtzigt dan met mij van mening dat het vaststellen van deze grens alleen maar geënt is op het halen van de bezuiniging van 250 mln.?
De heer Omtzigt (CDA):
Dat heeft daarin zeker een rol gespeeld.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Ik vind het ruiterlijk dat de heer Omtzigt, zij het een beetje eufemistisch, zegt dat dat wel het leitmotiv is geweest om deze grens te hanteren. Ik weet eigenlijk ook wel zeker dat de heer Omtzigt veel liever had gehad dat de eenduidigheid wat hoger in het vaandel stond. Zeker voor deze Nederlanders zou het immers heel plezierig zijn geweest als de eenduidigheid van inkomensgrenzen beter gesynchroniseerd werd.
De heer Omtzigt (CDA):
Die eenduidigheid was volgens mij niet zo veel groter geweest. Nu mevrouw Klijnsma toch dit betoog houdt, wil ik graag weten waarom de PvdA in haar tegenbegroting geen geld gereserveerd heeft om dit terug te draaien edoch een stelpost ervan gemaakt heeft. De PvdA heeft hier dus geen geld voor vrijgemaakt.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Het kabinet heeft de beslissing tot deze maatregel op een heel laat tijdstip genomen. Dat tijdstip viel na de tegenbegroting.
De heer Omtzigt (CDA):
Nee.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Volgens mij wel.
De voorzitter:
Mijnheer Omtzigt, u begon ermee om een vraag te stellen aan degene die u een vraag stelde. Ik heb dat even toegelaten, maar ik weet nu al waarom ik dat beter niet had kunnen doen. Mevrouw Klijnsma, u krijgt alleen gelegenheid tot een slotopmerking.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Dit voorstel is niet alleen behoorlijk laat gedaan, maar het gaat ook over de jaarschijf 2013, terwijl de tegenbegroting over 2012 gaat.
De voorzitter:
Wij stoppen deze discussie.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik ken het CDA als een gezinspartij. Wat vindt de woordvoerder van het CDA ervan dat dit zogenaamde inkomensafhankelijk maken voor 70% terechtkomt bij de gezinnen?
De heer Omtzigt (CDA):
De CDA-fractie begrijpt dat de minister de keuze gemaakt heeft om de bestaande verhouding van 0,7 tot 1 die bijvoorbeeld in de bijstand zit, namelijk de 70%-norm voor alleenstaanden en 100%-norm voor een gehuwd koppel, ook van toepassing te verklaren op de gekozen inkomensgrenzen, dus € 24.570 en € 35.100. Dat is een logische grens, omdat twee personen wat meer draagkracht hebben. Dikwijls hebben gezinnen inderdaad wat meer draagkracht, terwijl chronische zieke alleenstaanden vaak alleen een bijstandsuitkering hebben. Het lijkt mij dus niet handig om die groep zwaarder te treffen. Het was niet de bedoeling van de CDA-fractie om het precies eerlijk te maken, zodat gezinnen of echtparen dit even vaak moeten kwijtraken als alleenstaanden. Dit was juist gebaseerd op de draagkracht van gezinnen en echtparen. Daarom zijn wij tevreden met de gekozen grenzen en verhoudingen.
Mevrouw Leijten (SP):
In antwoord op de vragen van mevrouw Klijnsma was de heer Omtzigt er net heel erg duidelijk over dat die grenzen gekozen zijn omdat die leiden tot de gewenste bezuiniging. Daarom stel ik een andere vraag. Waarom keurt het CDA het goed dat dit – meen ik – zo'n beetje de vijfde bezuiniging is op mensen met een chronische ziekte en mensen met een beperking of een handicap?
De heer Omtzigt (CDA):
Dan wil ik graag de andere horen. Het spijt mij om het te moeten zeggen, maar waar in de PvdA-begroting nog werd gezegd dat men het zou terugdraaien, is dit in de SP-begroting niet eens meegenomen. Hoewel dit in een vroegtijdig stadium, al voor de begroting, bekend was, heeft de SP-fractie wel de JSF's niet laten doorgaan, de hypotheekrenteaftrek aangepakt en de zorgtoeslag afgeschaft, maar het geld in ieder geval niet in de Wtcg-tegemoetkoming gestopt. Ik vind het heel fijn dat de SP-fractie zegt dat ze dit niet zou doen, maar dan had ik daarvoor ook graag een financiële dekking gezien.
Mevrouw Leijten (SP):
Het is een heel flauw spelletje. In de tegenbegroting gaat het altijd over 2012. Daarover gaat namelijk ook de begroting. Dit is een korting die is ingeboekt in 2013. Wij zullen dit volgend jaar zeker repareren en dan zullen wij met alternatieven komen.
De heer Omtzigt (CDA):
Het staat volgende jaar in de tegenbegroting?
Mevrouw Leijten (SP):
Ik kan de heer Omtzigt zo een alternatief geven. Als wij de zorgkosten en bijvoorbeeld de premieheffing inkomensafhankelijk maken, dan valt er ontzettend veel geld vrij voor de zorgtoeslag. Dan is al die bureaucratie niet meer nodig. Mensen hebben dan lagere ziektelasten. Dan hoef je wellicht helemaal niet meer te compenseren. Dat zou zo ontzettend veel bureaucratie schelen en het zou zo ontzettend eerlijk zijn.
Mijn vraag was echter waarom dit de vierde of vijfde bezuiniging is voor deze mensen, die ziek zijn, die een chronische ziekte of een beperking hebben. Ik noem het verhogen van het eigen risico met 260 mln. Ik noem het bezuinigen op de zorgtoeslag. Ik noem de WTCG inkomensafhankelijk maken, wat gewoon een bezuinigingsopdracht is. Ik noem de eigen bijdrage voor verblijf en voor de tweede lijn in de GGZ van zo'n 155 mln. Ik noem bijvoorbeeld de valieskorting voor de mensen die die hebben. Kan de heer Omtzigt vijf maatregelen noemen die ook de hoogste inkomens in dit land treffen?
De heer Omtzigt (CDA):
De verhoging van het eigen risico gaat gepaard met een compensatie van het eigen risico. Die wordt verhoogd voor de groep chronisch zieken en gehandicapten. Evenals mevrouw Leijten van de SP-fractie verneem ik graag van de regering wanneer die maatregelen worden geïntegreerd. De bezuiniging op de zorgtoeslag is eigenlijk een constant houden van de groep die zorgtoeslag ontvangt. Die raakt iedereen, of men nu ziek of gezond is. Ik heb net al gezegd dat de regering ervoor kiest om een inkomensafhankelijke zorgpremie voor de mensen met een laag inkomen en een lager middeninkomen te verlagen, en die voor mensen met een hoger middeninkomen en een hoog inkomen te verhogen, door het verschuiven van de grens daartussen. Dat is in de ogen van mevrouw Leijten een manier waarop de hoge inkomens meer worden geraakt. Ook worden de hoge inkomens meer geraakt doordat de 52%-grens eerder ingaat. Mensen met een duurder huis worden erdoor geraakt dat de WOZ-waarde die boven de miljoen moet worden bijgeteld bij de hypotheekrenteaftrek, omhoog gaat van 0,85% naar 1,05%. Verder worden door dit kabinet, dat mevrouw Leijten een rechts kabinet noemt, voor het eerst de inkomensnormen van de topbestuurders in de semipublieke en publieke sector genormeerd en in een aantal gevallen omlaag gebracht. Ik denk dat deze regering maatregelen neemt across the board.
Ik loop er niet voor weg dat er ook maatregelen bij zijn die ook pijn doen voor mensen met een laag inkomen. Mevrouw Leijten kan ook de Wet werk en bijstand en de Wet werken naar vermogen noemen, dus ik zal daarmee vast beginnen. Er zitten ook maatregelen bij die mensen met een hoger inkomen treffen. Dat bijvoorbeeld die grens van 52% in Nederland vrij snel ingaat, betekent dat wij ook de middeninkomens redelijk hard belasten, ook met die hogere Zvw-premie. Ik denk dus dat daarin een balans zit. Ik denk niet dat wij daar vandaag uit zullen komen, maar er worden maatregelen genomen aan zowel de bovenkant als de onderkant.
De voorzitter:
Dank u wel. Tot slot mevrouw Leijten.
Mevrouw Leijten (SP):
Er wordt 7 mld. bezuinigd op de laagste inkomens. Mensen met een chronische ziekte of een handicap hebben vaak een laag inkomen. Zij hebben geen andere keus. Als zij meer gaan werken, verliezen zij bijvoorbeeld zelfs de Wtcg-tegemoetkoming. Het verhaal is heel zwak. Ik zou willen dat de CDA-fractie net zo duidelijk is als over de snelheidsverhoging tot 130 km. Eerst veilig, dan vlot. Laten wij eerst eens kijken wat die stapeling op die laagste inkomens, op mensen met een ziekte, allemaal doet en dan de wijziging pas invoeren. Die informatie hebben wij nog helemaal niet ontvangen. Die was ons wel beloofd. Helaas heeft de CDA-fractie haar huid verkocht aan inderdaad een rechtse bezuinigingsopdracht waarbij mensen met een laag inkomen 7 mld. aan de broek krijgen en de mensen met een hoog inkomen echt niet zoveel.
De heer Omtzigt (CDA):
Als andere leden fictieve bedragen te berde willen brengen, staat hun dat vrij, maar ik heb zo-even een duidelijk lijstje genoemd. Ik vind het jammer dat daar in het geheel niet op is gereageerd, noch hier, noch bij de behandeling van het Belastingplan. Dat spijt mij bijzonder. Overigens blijft ook de regeling voor buitengewone uitgaven van toepassing in Nederland. Ik deel de mening van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink dat toen de regeling buitengewone uitgaven is omgezet in deze regeling, meer dan de helft van Nederland recht had op die regeling. Een regeling is niet toegespitst op chronisch zieken en gehandicapten als half Nederland daar recht op heeft. In Nederland kan men de kosten van geneeskundige en heelkundige hulp, voorgeschreven medicijnen, vervoer, dieet, gezinshulp, kleding, beddengoed en reiskosten aftrekken. Ik vind het goed dat die regeling er is en dat zij blijft bestaan.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Dit kunnen wij natuurlijk niet zonder weerwoord laten. Het is waar, zoals de heer Omtzigt stelt, dat in de maatregelen van het kabinet de wat dikkere portemonnees worden aangeslagen. Edoch, dat is mondjesmaat. Uit dikkere portemonnees kan nu eenmaal meer gehaald worden dan uit de kleinste portemonnees. Ik blijf erbij dat in 2012 zal blijken dat de mensen die te maken hebben met beperkingen aan het eind van de rit dermate weinig geld zullen overhouden dat het oprecht meedoen van deze mensen aan de samenleving teloorgaat.
De heer Omtzigt (CDA):
De combinatie van deze inkomensmaatregelen leidde ertoe dat de salarisverwerkers in Nederland op een gegeven moment een persbericht hebben doen uitgaan waarin zij stelden dat dit de meest linkse inkomensplaatjes waren op de loonstrookjes die wij in de afgelopen tien jaar gehad hebben. Dat is dus niet het kabinet geweest. De stapeling van maatregelen leidt tot een lager inkomen voor de mensen met een wat hoger inkomen. Dat vinden wij op dit moment, nu er behoorlijk veel pijn verdeeld moet worden, verdedigbaar. Het beeld dat geschetst wordt dat de maatregelen alleen de mensen aan de onderkant raken, werp ik verre van mij.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Ik heb niet gezegd dat de maatregelen uitsluitend de mensen aan de onderkant treffen. Ik heb gezegd dat deze mensen die klappen veel minder makkelijk kunnen opvangen dan de mensen met een dikke portemonnee. Daar blijf ik bij. De heer Omtzigt kan mij er niet van overtuigen dat het anders is. Wij hebben zo vaak gevraagd om inzicht in de stapeling, maar dat inzicht komt telkens niet. Ik wacht nog steeds in stille devotie.
De heer Omtzigt (CDA):
Ook ik zou die stapeling graag zien. Die vraag leid ik bij deze door naar de minister. Het antwoord moet volgens mij van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid komen. Voor het overige verwijs ik naar het eerdere antwoord. Ik denk niet dat wij er helemaal uitkomen via de wijze waarop de inkomensverdeling in Nederland door de regering geregeld wordt.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
De heer Omtzigt stelt dat op de aan de WTCG voorafgaande regeling veel aan te merken was. Die regeling is vervangen door een regeling op basis waarvan het geld ook niet bij de juiste mensen terechtkomt. Ik hoor graag van de heer Omtzigt hoe de wijziging van de inkomensgrens – ik heb het dan niet over de afbakening – leidt tot een verbetering van de WTCG.
De heer Omtzigt (CDA):
Er was veel kritiek, ook in deze Kamer, op het feit dat het voor mensen met een hoog inkomen – ik deel de mening dat de grens niet ligt bij een hoog inkomen – minder nodig was om een tegemoetkoming te ontvangen dan voor mensen met een laag inkomen. Wij konden voor een aantal zaken kiezen en hebben er nu voor gekozen om die groep eruit te halen. Dat hebben wij heel bewust gedaan. Dat leidt volgens ons tot een eerlijke regeling. Mensen die een relatief hoger inkomen hebben, voor wie het dus minder noodzakelijk is om de tegemoetkoming te ontvangen, krijgen de tegemoetkoming niet en mensen met een lager inkomen krijgen de tegemoetkoming wel. Mensen met een relatief hoger inkomen kunnen net als mensen met een laag inkomen nog steeds gebruikmaken van de regeling buitengewone uitgaven. Zij kunnen nog steeds de zojuist door mij genoemde kosten aftrekken van de belasting. Mensen met een hoger inkomen kunnen dat ook doen tegen een hoger marginaal tarief. Bij die regeling hebben zij dus nog wat meer voordeel dan mensen die bijvoorbeeld vallen in het laagste tarief, het marginale tarief van 33%. Mensen met een hoger inkomen mogen die extra kosten aftrekken tegen 52% en krijgen dat ook terug. Het lijkt ons redelijk om deze tegemoetkoming te richten op de mensen met een relatief laag inkomen.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
We komen ook nog te spreken over duurzame verbeteringen van de Wtcg. Dan is het toch veel logischer dat je de evaluatie in zijn algemeenheid neemt in plaats van er nu een hap uit te nemen? Deelt de heer Omtzigt mijn mening dat dit procedureel en juridisch gezien niet de fraaiste weg is?
De heer Omtzigt (CDA):
De duurzame verbeteringen hebben betrekking op de afbakeningscriteria. Vinden wij de juiste mensen? Daarover zijn veel vragen gesteld. Ik heb nog geen rolstoelen genoemd, maar blinden, doven en fysiotherapie heb ik wel genoemd. Dat waren de vragen van de afbakening. Mijn inschatting is dat wij daarin een verbetering maken en volgend jaar komen wij weer met een verbetering. De medicijnenlijst moet constant aangepast worden, want medicijnen worden bijvoorbeeld voor andere zaken toegelaten dan ze toegelaten waren. De vraag van mevrouw Leijten hoe wij die lijst up to date houden, is dan ook terecht. Dat is belangrijk, maar het is iets anders dan een inkomensgrens. Een inkomensgrens spreek je af. De linkerkant van de Kamer stelt wat vaker inkomensgrenzen voor dan de rechterkant; juist daarom hebben wij gekozen voor een inkomensgrens en voor het op peil houden van deze tegemoetkomingen voor mensen met een inkomen onder die inkomensgrens.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Het argument van inkomensafhankelijkheid blijft een opmerkelijk argument. Het geld komt immers niet ten goede aan de mensen met de laagste inkomens. Als het de heer Omtzigt te doen was geweest om het bevorderen van de inkomensafhankelijkheid, dan had hij het bij de hoge inkomens weggehaald en gebracht bij de lage inkomens. Dat gebeurt niet met dit voorstel.
De heer Omtzigt (CDA):
In dat opzicht heeft mevrouw Voortman gelijk. Er wordt bezuinigd, dat is pijnlijk, maar wij staan ervoor dat wij tijdig de staatsfinanciën op orde brengen. Wij vinden daarbij een aantal medestanders in deze Kamer. Wij vinden het belangrijk dat wij het de afgelopen jaren op orde hebben gehouden en op orde houden. Wij kunnen daardoor een fatsoenlijk begrotingsbeleid voeren en komen niet terecht in toestanden zoals in Italië, Spanje, Ierland, Griekenland, Portugal en een heleboel andere landen.
Ik zou graag willen weten hoe de minister aankijkt tegen gezinnen die meerdere tegemoetkomingen verliezen. Is daar nog een mogelijkheid? Ik zou graag willen weten wanneer het voorstel tot samenvoeging aankomt in de Tweede Kamer en hoe het gesteld is met de voorlichtingscampagne.
De heer Van der Staaij (SGP):
Voorzitter. Wij spreken over twee wetsvoorstellen. Het ene wetsvoorstel zorgt voor een verbetering van de selectiecriteria: wanneer kom je wel of niet voor een tegemoetkoming in aanmerking? Over dat wetsvoorstel zijn wij positief, wij vinden het een verbeterslag. Er zijn nog wel vragen gesteld door collega's over bijzonder groepen, zoals blinden, slechtzienden, doven en slechthorenden. Ik zal die niet herhalen, maar ook ik hoor hierop graag de antwoorden.
Meer vragen heb ik over het tweede wetsvoorstel, dat door middel van een draagkrachttoets probeert een bijdrage te leveren aan het op orde maken van de overheidsfinanciën. Ik wil dat heel helder benoemen. Het is ook een bezuiniging die hiermee wordt gerealiseerd. Dat is altijd pijnlijk, het geld wordt nooit zomaar uitgegeven, maar het is wel hard nodig. Wij mogen de steeds groter wordende onbetaalde rekening van de staatsfinanciën niet doorschuiven naar de volgende generaties. Tijdig ingrijpen is van groot belang om een houdbaar systeem te krijgen voor de mensen die het echt nodig hebben. Vanuit die filosofie ben ik positief over de strekking van het wetsvoorstel dat het geld wil besteden aan mensen met de relatief laagste inkomens en wil bezuinigen op mensen met relatief hoge inkomens, die het geld niet per se nodig hebben. Ik vind de keuze voor de inkomensafhankelijkheid een terechte en begrijpelijke keuze. Ik ben begonnen met de strekking, maar ik heb nog wel wat vragen. Een vraag betreft het punt van de gekozen inkomensgrenzen. Deze zijn met name gekoppeld aan de bezuiniging die nu moet worden bereikt. In de nota naar aanleiding van het verslag staat dat uit berekeningen is gebleken dat de benodigde ombuiging kan worden gerealiseerd bij een grens rondom het modale inkomen. De regering geeft dat ook vrij helder aan. In hoeverre is dat een duurzame en beredeneerde keuze? Of is die keuze min of meer een toevallig gevolg van het bezuinigingsbedrag dat nu ingeboekt staat? Is daarvoor meer objectivering aan te brengen?
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
De minister heeft ons in haar schriftelijke beantwoording al gemeld dat de grenzen zijn gebaseerd op het te bezuinigen bedrag. Is de heer Van der Staaij met ons van mening dat het beter zou zijn om die grenzen gelijk te trekken met de grenzen van de zorgtoeslag? Die eenduidigheid maakt het helderder voor de betreffende gezinnen. Ook kunnen dan de gezinnen met de lagere inkomens, dus de inkomens onder modaal, de WTCG-tegemoetkoming tegemoet blijven zien.
De heer Van der Staaij (SGP):
Mevrouw Klijnsma heeft mij nu een paar vragen gesteld. Ze vroeg of het ook mijn keuze zou zijn om de grenzen gelijk te trekken. We hebben het echter over de grens rondom het modale inkomen. Ik vind het goed om duidelijk gemaakt te krijgen hoe die keuze wordt gemaakt. Ik vind echter niet dat we zonder meer moeten zeggen dat het zo niet kan of dat we vinden dat het aangepast moet worden. Mijn antwoord op de vraag of je niet dezelfde inkomensgrens moet hanteren als bij de zorgtoeslag is als volgt. Het probleem van dit in de wet vastleggen, is het feit dat de zorgtoeslag jaarlijks wordt gewijzigd. De heer Omtzigt ging daar ook nog even op in. Daarnaast heb ik nog een ander punt. Het zo veel mogelijk hanteren van één inkomensgrens klinkt erg aantrekkelijk. Ik zie daarbij echter toch wel een zorgpunt. Door één grens te hanteren voor alle regelingen, kan men te maken krijgen met de problematiek van de armoedeval of de doorgroeival. Op het moment dat men een heel klein beetje meer gaat verdienen, vervallen allerlei regelingen. Men krijgt dan te maken met een gigantische terugval in inkomen. Vanuit dat perspectief gezien vraag ik me af of het niet juist heel goed is om verschillende inkomensgrenzen te hebben. Het is misschien wel wat lastig, maar vanuit dat oogpunt is het wellicht juist nuttig om niet op één grens te focussen.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Ik moet hier een beetje om glimlachen. Natuurlijk is het zo dat je de armoedeval op deze manier een beetje kunt mitigeren, maar dat neemt niet weg dat deze grens wel akelig laag is. Mensen die zich eigenlijk al aan de zelfkant van het leven bevinden, worden hierdoor nog ernstiger getroffen, zeker degenen met meerdere toeslagen in een gezin.
De heer Van der Staaij (SGP):
Deze stelling heeft mevrouw Klijnsma in haar betoog ook al naar voren gebracht. Ik begrijp die stelling, maar de woorden akelig laag zijn niet direct mijn woorden. Het gaat om een grens rondom het modale inkomen. Echter, deze kan wel degelijk mensen, gezinnen of huishoudens voor problemen plaatsen. Ik ben het met mevrouw Klijnsma eens dat er wel een zorgpunt is als het gaat om het kwijtraken van meerdere tegemoetkomingen als gevolg van deze maatregel, waardoor er een behoorlijke terugval in het gezinsinkomen ontstaat. Ik heb daarover ook wel een vraag aan de minister. Is er goed zicht op het effect bij meerdere tegemoetkomingen in één huishouden? Zou dat effect niet gemitigeerd moeten worden?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik wijs de heer Van der Staaij erop dat ons amendement niet zozeer gaat over de hoogte van de toeslaggrens als wel over de inkomensgrens. Wij weten inderdaad dat de zorgtoeslag per jaar wisselt. De heer Van der Staaij heeft mails ontvangen van mensen die die toeslag hebben ontvangen, terwijl zij hem niet nodig hebben. Daarover is indertijd ook een motie ingediend. De vraag was of daar iets aan te doen is, of het teruggestort kan worden. Ik vroeg mij net af of de heer Van der Staaij, evenals ik, ook signalen krijgt van gezinnen dat zij door de stapeling van alle maatregelen door de bodem dreigen te zakken. Het gaat dan niet om heel armoedige gezinnen, maar ook om mensen met een modaal inkomen en gehandicapte kinderen thuis. Die zeggen dat er nu zoveel op ze af komt met hogere ziektekostenpremies en een lagere zorgtoeslag en dat het te veel wordt als ze ook deze toeslag kwijtraken omdat ze in een hogere inkomensgroep vallen. Hoe zwaar wil de heer Van der Staaij dit laten meewegen?
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vind dit inderdaad een serieus punt. Via de vragen van mijn collega's spreek ik nu ongeveer mijn hele bijdrage uit, want dit is het andere punt bij die stapeling van bezuinigingen. Wij hebben het wel over een regeling die gericht is op mensen die als gevolg van een chronische ziekte of handicap worden geconfronteerd met kosten. We hebben het over noodzakelijke onvermijdbare kosten. Dat moet je wel serieus nemen. Wij hebben het niet over even wat zuiniger aan doen. Wij moeten ervan uitgaan dat sprake is van onvermijdbare kosten. Ik vind dat dit wel tot grote voorzichtigheid aanleiding moet geven. Je moet ook rekening houden met die stapeling van bezuinigingen. En dan kom ik weer terug op het punt van mevrouw Klijnsma. Die probleemgroep zie ik vooral, als je in die termen wilt spreken, als je te maken krijgt met mensen die net buiten de boot zouden vallen bij de inkomensgrens en bij wie meerdere personen in een huishouden chronisch ziek of gehandicapt zijn. Vandaar ook mijn vraag – en dat is mijn belangrijkste punt richting de minister bij de zorgpunten bij dit wetsvoorstel – hoe dit uitpakt voor huishoudens waarin meerdere mensen een aanspraak verliezen. Zal die stapeling dan niet onevenredig uitpakken?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik ben toch nog op zoek waar uiteindelijk het krachtige nee van de SGP ligt. Onlangs ging het over het kindgebonden budget. Wij hadden beiden het bezwaar dat het toch wel een bezuiniging was. Het verschil was echter dat de SGP eerder in staat is om te zeggen dat het maar een beetje uitgesmeerd moet worden, wat dan weer nadeliger kan uitpakken voor de armere gezinnen, dan te zeggen dat de bodem bereikt is, dat wij er van afblijven en dat daar een duidelijke grens ligt.
De heer Van der Staaij (SGP):
Als wij één wet of één maatregel en een inkomensgrens pakken en daarvan zeggen dat dat de bodem moet zijn, vind ik dat willekeurig. Dat overtuigt niet. Je moet goed letten op het totale effect van de bezuinigingen. Ik hecht ook zeer aan het kunnen leveren van maatwerk in het kader van de bijstand en dergelijke, wat ik een heel belangrijke maatregel vind, maar wij kunnen niet bij elke maatregel die genomen moet worden zeggen dat het in bijzondere omstandigheden zo kan uitpakken dat het voor mensen heel moeilijk op te brengen is en dat wij het daarom allemaal maar niet doen. Wij vinden het heel belangrijk dat wij de overheidsfinanciën op orde brengen en dat wij niet weglopen bij elke bezuiniging, want tegen elke bezuiniging zijn grote bezwaren aan te voeren. Er moet echter wel wat gebeuren.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Dat laatste zal ik zeker niet ontkennen, maar zolang er nog ruimte is voor maatregelen in het basispakket, bijvoorbeeld om de rollator erin te houden, en zolang er nog geld is voor kilometermaatregelen, moeten wij wel scherp blijven. Ik ben een beetje bang voor het omgekeerde van wat de heer Van der Staaij zegt. Hij zegt dat je niet van elke afzonderlijke wet kunt zeggen dat het te veel is, maar bij de SGP zie ik eigenlijk het omgekeerde gebeuren. Bij elke afzonderlijke wet wordt gezegd dat het niet heel ernstig is en dat het wel kan. De SGP rolt dan in eenzelfde soort stapeling van goedkeuring van bezuinigingen, met uiteindelijk grote gevolgen voor met name gezinnen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Wij hebben de overtuiging dat er iets moet gebeuren om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Het is heel makkelijk om bij elke maatregel te zeggen dat wij het maar niet doen omdat het vervelend voor de mensen is. Je kunt bij elk voorstel een redenering geven waarom het beter is om het niet te doen en dat er nog wel ergens anders te bezuinigen is. Je moet bekijken of een wet op zichzelf verantwoord is. Als er kanten aan zitten die naar je mening niet kunnen of die onevenredig hard uitpakken, dan moet je dat proberen te verbeteren. Je moet daarnaast altijd voldoende ruimte houden voor maatwerk in bijzondere situaties. Juist voor gemeenten die er dichtbij zitten, is die bijzondere bijstand heel belangrijk.
Mevrouw Leijten (SP):
Dit kabinet bezuinigt gigantisch op de lage inkomens en de bijzondere bijstand. Armoedebeleid doen wij niet meer, want dat hebben wij niet in Nederland. De SGP gedoogt dat in de Eerste Kamer. De heer Van der Staaij zegt de hele tijd dat wij dit moeten doen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen. Vindt de SGP dat mensen met een chronische ziekte of een handicap de schuld zijn van de overschrijdingen op ons overheidsbudget?
De heer Van der Staaij (SGP):
In deze termen heb ik nooit gedacht en zal ik ook niet denken. Ik heb er helemaal geen behoefte aan om de zwartepiet bij bepaalde groepen te leggen. Wij hebben met elkaar een opgave om ervoor te zorgen dat de overheidsfinanciën gezond zijn en dat wij steun bieden aan mensen die het het hardst nodig hebben.
Mevrouw Leijten (SP):
In een aantal reacties op vragen van mevrouw Wiegman werd wel degelijk gezegd: wij moeten de staatsfinanciën gezondmaken en daarom is het prima dat wij op de tegemoetkoming aan chronisch zieken en gehandicapten gewoon 40% korten. Dat is mijn vertaling van wat de heer Van der Staaij zegt. Daar moet wel een analyse onder liggen dat mensen met een chronische ziekte of een handicap ook de schuld zijn van die overschrijdingen. Als dat niet het geval is, dan vraag ik mij af waarom de SGP hier en in de senaat instemt met een korting van 40% op de tegemoetkoming in de ziektekosten voor die mensen die deze ziektekosten niet kunnen ontlopen.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vind deze redenering van mevrouw Leijten bizar. Wij hebben het over het inkomensafhankelijk maken van een maatregel, waardoor juist de relatief hogere inkomens worden geraakt. Een partij als de SP is daar altijd juist zo voor. Het is niet zo dat er 40% wordt gekort op de laagste inkomens. Er wordt juist bekeken of de mensen die er nu aanspraak op maken, het wel echt nodig hebben. Dat is naar zijn aard en strekking toch juist een maatregel die de SP kan aanspreken? Natuurlijk kun je discussiëren over waar de grens moet worden getrokken en over de effecten voor mensen die er net buiten vallen. Daar spreken wij ook over, daar denken wij over na. Maar wij moeten niet doen alsof de strekking van de maatregel helemaal niet deugt, want dan hebben wij maar twee smaken: het is niet goed of het deugt niet.
Mevrouw Leijten (SP):
Het CDA gaf daarnet ruiterlijker toe dat het een vervelende maatregel is en dat de inkomensgrenzen zo zijn getrokken omdat er 250 mln. moest worden bezuinigd. Ik hoor de SGP hier zorgen uiten, maar niet doorbijten, terwijl zij wel de meerderheid in de Eerste Kamer maakt. Wij zitten met een gedrocht van een regeling waarvan de SGP in 2008 zei: hier kunnen wij niet voorstemmen. En nu wordt de afbakening verbeterd – dat steunt de SGP, dat steunt de SP ook zolang wij deze regeling hebben – maar nu is de SGP de grote verdediger van bezuinigen op het budget van mensen met onontkoombare ziektekosten. Dat vind ik een heel rare figuur.
De heer Van der Staaij (SGP):
Dat is heel veel commentaar en weinig vraag. Ik heb in mijn termijn aangegeven hoe wij hiertegen aankijken. De strekking duiden wij positief, maar wij hebben wel vragen en zorgen rond de afbakening. Daarop hoor ik graag een reactie van de minister. Wij hebben in het verleden tegen de wet gestemd en denken nu na over de aanpassing ervan. Dat klopt, maar dat is niets bijzonders. Dat doen wij hier al vele tientallen jaren in dit huis. Eerst vind je het niet overtuigend dat de wet er moet komen, maar heb je te maken met een democratische meerderheid. Nu hebben wij een wet die al jarenlang in werking is. Dan kun je wel blijven teruggrijpen op hoe het vroeger was met die buitengewone uitgaven, maar dat was ook niet alles. Een belangrijk bezwaar was toen: we hebben iets afgeschaft maar weten nog niet wat er voor in de plaats komt. We hebben nu te maken met de wet zoals die al een aantal jaren luidt en met de vraag hoe die verder aangepast kan worden.
Voorzitter. Ik wil nog nader ingaan op het inkomensafhankelijke element dat wordt toegevoegd aan dit wetsvoorstel. Op zichzelf snappen wij deze keuze maar er zit wel het nadeel aan, ook in combinatie met die harde knip op de inkomensgrens – je krijgt het wel of je krijgt het niet – dat door allerlei regelingen de armoedeval en de doorgroeival tot ongekende hoogte kunnen stijgen. Met name in het traject van minimumloon tot modaal is dit effect nu al zichtbaar. Doordat juist in dit traject veel inkomensafhankelijke regelingen worden opgebouwd, moeten mensen soms 70 cent per extra verdiende euro of meer inleveren. Daarvan kan natuurlijk wel het nadeel zijn dat mensen weinig aangespoord worden om een stapje harder te lopen om meer te verdienen. Dat is op zichzelf wel een zorgelijk effect van die stapeling van inkomensafhankelijke regelingen. In antwoord op de vragen van D66 hierover is in de schriftelijke behandeling al ingegaan op de argumenten voor de harde knip. Het belangrijkste argument om niet verder met een glijdende schaal te komen, is gelegen in de uitvoeringskosten die eraan verbonden zijn. Kan de minister daar wat concreter op ingaan? Kost het inderdaad met een beperkte glijdende schaal zo heel veel meer in de uitvoering?
Hoewel het misschien meer iets is om in het kader van het socialezakendebat nog op terug te komen, zouden wij ook van het kabinet meer in den brede weleens iets willen horen over de gevolgen ervan dat onder druk van bezuinigingen wellicht nog meer regelingen inkomensafhankelijk gemaakt zullen worden, zoals op het gebied van de zorg, de sociale zekerheid, de toeslagen en de inkomstenbelasting. Ik vraag het kabinet dus om ook te kijken naar de stapeling van inkomensafhankelijke regelingen en het effect daarvan.
Tot slot nog een vraag over het peiljaar. De minister stelt omwille van de betrouwbaarheid van de inkomensgegevens voor om niet met een heel recent peiljaar te werken. In twee jaar tijd kunnen echter veel wijzigingen in de inkomenspositie van burgers optreden, zowel ten voordele als ten nadele, waardoor de tegemoetkoming niet altijd goed aansluit op de actuele financiële situatie. Vandaar mijn vraag of er echt geen andere manieren zijn om de tegemoetkoming preciezer af te stemmen op de beoogde doelgroep. Waarom kan peiljaarverlegging bij andere regelingen wel maar bij deze niet? Is het inderdaad zo dat die uitvoeringskosten zodanig hoog zullen dat dit in deze wet niet doenlijk is?
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Voorzitter. In 2009 hadden we de fiscale buitengewone-uitgavenregeling. Hiervan liepen de kosten uit de hand, omdat er veel meer kosten terecht of onterecht werden opgevoerd als aftrekmogelijkheid. Ook waren er veel niet-gebruikers van deze regeling ofwel mensen die wel recht hadden op deze aftrekmogelijkheid maar hier geen gebruik van maakten. Je kunt je hierbij afvragen of deze niet-gebruikers niet op de hoogte waren van de regeling of dat ze er om andere redenen geen gebruik van wilden maken. In ieder geval kregen we na 2009 de WTCG, een complexe en lastig uit te voeren regeling, waarbij de kosten ook uit de hand lopen, er nog steeds niet-gebruikers zijn en de discussies over de doelgroepen en de afbakeningscriteria maar voortduren. Hoe kan het dat een regeling die voor niets anders bedoeld is dan om chronisch zieken en gehandicapten tegemoet te komen in hun extra zorgkosten, zo moeilijk uitvoerbaar is?
De minister schrijft in haar voortgangsbrief dat ze goed zal kijken naar reële alternatieven voor de WTCG. Is een van die alternatieven misschien een terugkeer naar een systeem waarbij je de rekeningen van je daadwerkelijke zorgkosten bewaart en je ze aan het eind van het jaar neerlegt bij het CAK voor de tegemoetkoming? Is dat hierbij ook een optie? Dit is voor iedereen te begrijpen en volgens mij komt de tegemoetkoming zo direct terecht bij degene die de meerkosten daadwerkelijk gemaakt heeft. Graag een reactie van de minister.
De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten regelt een tegemoetkoming voor mensen die te maken krijgen met meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap. De zorgtoeslag waarover wij vanavond spreken is ook zo'n tegemoetkoming, maar dan bedoeld voor de kosten van de zorgverzekeringspremie. De minister wil nu de WTCG zodanig wijzigen dat er eerst gekeken wordt naar de financiële draagkracht, net als bij de zorgtoeslag. Ik vind dat wij er alles aan moeten doen om de tegemoetkoming in stand te houden voor die groep die daadwerkelijk de meerkosten maakt, voor nu en voor de toekomst. Als het inkomensafhankelijk maken van de WTCG hiervoor zorgt, dan steunen wij dit voorstel. Uit de reacties in de media en om mij heen maak ik op dat de meeste mensen een tegemoetkoming voor mensen met een hoger inkomen niet nodig vinden. Ik sluit mij daar aan de ene kant graag bij aan. Aan de andere kant begrijp ik dat de effecten hiervan hard kunnen aankomen. Ik heb mij laten voorrekenen dat in het ergste geval 5% van de mensen die nu een tegemoetkoming krijgt er mogelijk € 45 per maand op achteruitgaat, en bij 76% gaat het om € 25 per maand. De rest zit er een beetje tussenin. Wij worden hier ook niet blij van, maar ik denk toch dat de mensen in staat moeten zijn om deze kosten te dragen.
Dan kom ik op de voorliggende wijziging van de selectiecriteria voor de WTCG. Uiteraard steunt de PVV de verbeteringen van de criteria. Wij zijn blij dat de minister de adviezen van de taskforce heeft overgenomen. Ook het opnemen van de afbakeningscriteria voor hulpmiddelen die te maken hebben met een levenslange beperking betekent een stap in de goede richting.
Tot slot merk ik op dat de WTCG nog steeds een lange weg te gaan heeft. Ik ben daarom benieuwd naar de vervolgstappen van de minister in het voorjaar. Ik neem aan dat zij die stappen met de partijen in het veld bespreekt en de Kamer van elke stap op de hoogte houdt. Verder is er al een hoop gezegd. Ik laat het hier dus bij.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Wat vindt mevrouw Gerbrands van de inkomensgrenzen die de minister heeft getrokken? Vindt zij ook dat die wel erg laag zijn? Zou het niet wijs zijn – mevrouw Gerbrands sloot daar immers mee af – om eerst te kijken naar alle maatregelen die nu onder de loep worden genomen en die geïmplementeerd gaan worden en pas daarna de WTCG in zijn geheel aan te passen en dus inderdaad een uitstel van een jaar te bewerkstelligen?
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Wij zijn in het voorjaar met overschrijdingen in de zorg geconfronteerd van meer dan 2 mld. We hebben overal gekeken waar de overschrijdingen vandaan komen en geprobeerd die zo veel mogelijk proberen terug te dringen. Ook bij de WTCG is een stijging geweest en is sprake van mensen die onterecht gebruik hebben gemaakt van deze regeling. Dan sta je dus voor de keuze of je het oplost zoals we het nu hebben gedaan. Een andere optie was geweest om de forfaits te verlagen. Daarvan is echter het gevolg dat de mensen die het echt nodig hebben wel direct gekort worden op de tegemoetkoming die ze krijgen. Daarom hebben wij deze keuze gemaakt.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Dat is heel helder. De PVV heeft een politieke keuze gemaakt. De Partij van de Arbeid maakt die keuze niet. Ik moet constateren dat mensen met beperkingen de WTCG-toelage gewoon krijgen. Zij vragen hem niet aan en maken er dus ook geen misbruik van. Ik hecht eraan om dat nog even te hebben gezegd.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Misschien is dat verkeerd overgekomen. Ik bedoelde natuurlijk dat mensen die het niet nodig hebben de tegemoetkoming krijgen. Dat was mijn bedoeling. Als ik een andere indruk heb gewekt, was dat niet mijn bedoeling.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Daar neem ik kennis van, maar dan nog heeft iedereen met een beperking meerkosten. Dat is waar. Daar is deze wet oorspronkelijk ook op geënt. Dat is de filosofie van de wet. Als je vervolgens een inkomensafhankelijke maatregel treft, is dat een politieke keuze, maar dat neemt niet weg dat die filosofie rechtovereind blijft staan.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Ik heb in mijn betoog ook aangegeven dat deze regeling houdbaar moet blijven voor de mensen die het echt nodig hebben, nu en in de toekomst. Daarom hebben wij deze keuze gemaakt.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Kan mevrouw Gerbrands mij zeggen hoe deze wijziging ervoor gaat zorgen dat we geen overschrijdingen meer krijgen op de WTCG?
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Ik kan niet zeggen dat er geen overschrijdingen meer zullen zijn op de WTCG.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Dan snap ik niet hoe dit voorstel kan leiden tot een duurzamere WTCG.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Het leidt in zoverre tot een duurzamere WTCG dat de mensen die wat meer te besteden hebben, geen gebruik meer maken van deze regeling. De mensen die echt bij de lagere inkomens zitten, kunnen er wel aanspraak op maken. Anders wordt deze regeling namelijk onhoudbaar en bestaat ze over een paar jaar helemaal niet meer. En volgens mij wil de hele Kamer dit niet.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Het probleem is nu juist dat de middelen uit deze regeling voor een deel niet terechtkomen bij mensen die dit wel nodig hebben. Deze wetswijziging zorgt niet voor een oplossing, maar een andere oplossing zou wel tot een echt duurzame wijziging hebben geleid. Het is jammer dat de PVV dit als een soort smoesje gebruikt om in te stemmen met een bezuiniging van 250 mln., terwijl ook andere keuzes gemaakt hadden kunnen worden.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Dit is zeker geen smoesje. Volgens mij ben ik heel positief geweest over wat we gaan doen met de selectiecriteria, wat er wel voor zorgt dat deze tegemoetkoming terechtkomt bij de mensen die daar recht op hebben. Wat mevrouw Voortman van GroenLinks zegt, klopt dus gewoon niet.
Mevrouw Leijten (SP):
Voorzitter. In het begin van haar betoog stelde mevrouw Gerbrands dezelfde vraag als de SP: waarom geen fiscale regeling, die we beter afbakenen, waardoor je deze inkomensafhankelijk kan maken, zodat mensen met een hoger inkomen er geen recht meer op hebben? Eigenlijk ben ik dus wel blij dat we dit gewoon gaan onderzoeken. De Partij van de Arbeid heeft eerder in Kamervragen ook aangegeven dat zij voor een onderzoek van dat scenario is, dus laat de Kamer dit straks maar afdwingen.
Ik wilde echter een andere vraag stellen. Tijdens de begrotingsbehandeling zei de PVV dat zij niet inziet waarom het nodig is om de zorgpremies inkomensafhankelijk te maken. Nu vindt zij het wel belangrijk om de regeling inkomensafhankelijk te maken, om deze houdbaar te maken. Wat is het verschil tussen zorgpremies die steeds moeilijker betaalbaar zijn voor lage inkomens en het niet-inkomensafhankelijk maken daarvan, en de oplossing die is gekozen voor de Wtcg?
Mevrouw Gerbrands (PVV):
De zorgpremie is voor een gedeelte al inkomensafhankelijk. Wij kunnen nu wel weer dezelfde discussie voeren als bij de begrotingsbehandeling, maar dat lijkt me niet nodig. Ik heb net uitgelegd waarom wij hiervoor hebben gekozen: omdat het alternatief is dat de forfaits omlaaggaan. Als ik tussen die twee mogelijkheden moet kiezen, kies ik voor deze oplossing.
Mevrouw Leijten (SP):
Uit wat er van het ministerie of bij de begrotingsbehandeling naar buiten is gekomen, was mij al helder dat dit een van de dingen was die de PVV heeft afgedwongen; dus niet verlagen voor iedereen, dan maar een bepaalde groep uitsluiten. Dat er bezuinigd wordt, is mij ook duidelijk, al ben ik het daar niet mee eens. Ik wil echter graag weten welke consistentie de PVV ziet in haar redenering; waarom kiest zij in het ene geval wel voor inkomensafhankelijke maatregelen en in het andere geval niet? Het voorstel van de SP om de hele zorgpremie inkomensafhankelijk te maken, leidt ertoe dat driekwart van de huishoudens in Nederland een lagere zorgpremie krijgt. Waarom kan dit bij de Wtcg wel en bij de zorgpremie niet?
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Nu dreigen we echt te verzanden in een herhaling van de discussie over de begroting. Ik heb toen ook gezegd dat de SP het plaatje wel heel rooskleurig neerzet en dat de langetermijneffecten van de plannen van de Socialistische Partij helemaal niet zo rooskleurig zijn als zij beweert. Meer kan ik hier niet over zeggen. Wij kijken bij iedere maatregel die moet worden getroffen naar de alternatieven en bepalen zo onze keuzes. Dit is het enige wat ik hierover kan zeggen.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik vind het jammer om te moeten constateren dat het gaat om gelegenheidsargumenten, waarmee nu wel voor een inkomensafhankelijke regeling kan worden gepleit, maar bij de zorgpremie niet. Het gaat altijd om de vraag: hoe verdeel je de pijn als je vindt dat er moet worden bezuinigd? Ik vind het jammer dat een inkomensafhankelijke regeling wordt afgewezen bij de zorgpremie, waarbij echt driekwart van de Nederlanders erop vooruitgaat, terwijl deze nu wordt gebruikt om de zaak houdbaar te maken. Ik zou het goed vinden als de PVV wat consistenter werd in haar visie op de vraag hoe we de rekeningen betalen en waar we die neerleggen.
Mevrouw Gerbrands (PVV):
Wij hebben er uiteindelijk voor gezorgd dat de forfaits gelijk blijven en dat de mensen die het niet hard nodig hebben, er niet op vooruitgaan. Ik sta volledig achter die keuze.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Voorzitter. De tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten geldt als compensatie voor meerkosten, die mensen maken als gevolg van een aandoening of beperking. Deze wet staat in een lange Nederlandse traditie van compensatieregelingen voor inkomen en zorg; de regeling voor buitengewone uitgaven, de voorloper van de WTCG, stamt namelijk al uit 1941. Het sympathieke doel, het compenseren van mensen die dit echt nodig hebben, is echter nooit goed bereikt. Te veel mensen die niet tot de doelgroep behoren, maken gebruik van deze bijzondere-uitgavenregeling. De mensen die er in de ogen van de politiek wel gebruik van zouden moeten maken, vulden de vakken op het belastingformulier niet in. Daarom is de BU afgeschaft en kwam er de WTCG. Die wordt gekenmerkt door objectieve criteria, automatische datageneratie en een tegemoetkoming op de bankrekening. Of je nu wilt of niet, het geld komt er. Ook als je niet tot de doelgroep behoort of als je vindt dat je er niet toe behoort. Als je vindt dat je wel tot de doelgroep behoort, maar geen geld krijgt, kun je daar bar weinig aan doen.
Inmiddels liggen er twee wetswijzigingen voor. Eén wetswijziging is bedoeld om de toetsingscriteria te verbeteren. Hier is de VVD-fractie voorstander van, en wel omdat zij geschrokken is van de hoeveelheid berichten van mensen die zich afvroegen waarom zij in hemelsnaam geld op hun rekening kregen. Dit was al zo in het najaar van 2010. Helaas was het ook weer zo in het najaar van 2012. Deze mensen wezen erop dat zij al een vergoeding hadden gekregen uit de zorgverzekering, uit de AWBZ of uit de WMO en vroegen zich af welke meerkosten zij hadden. We lezen overal in de krant dat we ons zorgen moeten maken over de exploderende zorgkosten. Hoe zijn deze ontstaan? Veel mensen vroegen zich daarnaast af of zij nu ergens als chronisch ziek of gehandicapt in een systeem genoteerd staan. Ik kreeg een vraag van een moeder die voor haar kind schrijftherapie vergoed had gekregen, en op grond daarvan een WTCG-uitkering kreeg. Zij wil geen stickertje voor haar kind, ziet geen meerkosten en vraagt zich af of nu ergens in een systeem staat dat het kind ziek is. Ik vraag de minister om een reactie te geven naar aanleiding van dit privacyaspect.
Een andere wetswijziging betreft het inkomensafhankelijk maken van de WTCG. Hoewel niet leuk, levert deze wijziging een besparing op de uitgaven op van 250 mln. Dit is een belangrijke bijdrage aan het terugdringen van de overschrijdingen op de zorgbudgetten. De VVD-fractie vindt dat een solidair zorgsysteem zo vormgegeven moet zijn dat een kerstboom aan compensatieregelingen niet nodig is. Wij horen daarom graag van de minister of zij een spoorboekje heeft om in de toekomst tot een verdere optimalisatie van regelingen te komen.
In een tijd waarin de donkere wolken zich boven ons land samenpakken, moeten wij goed kijken naar de effectiviteit van de financiële regelingen die we hebben. De VVD heeft goed gezien dat de zorgkosten twee keer harder stijgen dan de economische ontwikkeling. Het is van groot belang dat wij de zorg betaalbaar en beschikbaar houden voor mensen die zorg ontvangen en voor mensen die premie betalen, nu en in de toekomst. Daarom staat de VVD-fractie positief tegenover beide wetswijzigingen inzake de WTCG.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Ik ben benieuwd naar het spoorboekje van de VVD. Wat heeft de VVD precies voor ogen als het gaat om de groep chronisch zieken en gehandicapten? Ik ken het verhaal van de VVD: de zorgkosten nemen toe. Wanneer maakt de VVD een expliciete keuze en spreekt zij uit dat de overheid er is voor de chronisch zieken en gehandicapten en wanneer durft zij op andere terreinen maatregelen te nemen?
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Ik weet niet waar mevrouw Wiegman het afgelopen jaar of bij de afgelopen begrotingsbehandelingen is geweest, maar we zijn een heel groot stelsel van hervormingen aan het toepassen. Daarbij proberen we een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen, door te kijken naar wat mensen wel kunnen in plaats van te kijken naar wat zij niet kunnen. Als je chronisch ziek of gehandicapt bent, betekent dit niet per definitie dat je niet kunt meedoen aan de samenleving. Gelukkig niet. We willen bij deze exploderende zorgkosten wel bekijken hoe we voor de toekomst ons stelsel houdbaar kunnen houden. Ook in 2020 zullen er kinderen geboren worden en komen mensen in een periode in hun leven waarin ze een beroep zullen moeten doen op de overheid. Dan willen we er ook kunnen zijn. Dit noopt tot hervormingen. Daarvan zitten er heel veel in het regeerakkoord. Daarnaast hebben we in de Kamer nog een aantal hervormingen voorgesteld. Deze hervormingen zijn van het allergrootste belang. Ik hoop dat de ChristenUnie de urgentie daarvan ook in gaat zien.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
De ChristenUnie ziet die urgentie in, maar wat mij opvalt bij al die zogenaamde hervormingen waar de VVD voor staat, is dat de rekening voortdurend bij chronisch zieken en gehandicapten wordt gelegd. Laten we dan eerlijk zijn en bekijken waar we de toename van de zorgkosten te vinden is. Deze toename wordt niet veroorzaakt door de chronisch zieken en gehandicapten. We moeten veel meer kijken naar de AWBZ en de toename van de ouderenzorg daarbinnen. Waar zit de grootste kostenpost? Dit heeft te maken met de toenemende ziektelast die met voorkombare ziekten te maken heeft. Durf daar nou eens een scherpe keuze in te maken, in plaats van de rekening voortdurend bij de chronisch zieken en gehandicapten te leggen.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Deze semantiek van de ChristenUnie viel mij ook op bij de begrotingsbehandeling. Mevrouw Wiegman vroeg toen aan de minister of de begroting van 2012 er anders had uitgezien als het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking was geratificeerd. De ChristenUnie doet in deze zaal heel veel moeite om het beeld te schetsen alsof wij zouden teruggaan naar de wereld van de middeleeuwen. Wij leven in een land met een zorg die in internationaal opzicht zeer hoog staat aangeschreven. Mensen kunnen hier voluit meedoen. We hebben een groot aantal regelingen om mensen te ondersteunen. Alleen is de VVD-fractie zich er zeer van bewust dat een heleboel van die regelingen bij elkaar zijn opgestapeld. Mevrouw Wiegman heeft het over maatregelen die opgestapeld worden, maar ik heb het liever over regelingen die de afgelopen tijd zijn opgestapeld, waardoor mensen er per definitie in beperkt zijn om mee te doen, omdat ze enorm terugvallen als ze gaan meedoen. Daarom grijp ik de hervormingen aan, bijvoorbeeld die van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten met de voorloper uit 1941. De overheid heeft steeds gezegd: u hebt meerkosten; daar moeten we u voor compenseren! En het lukte maar niet. Daarom grijpen wij deze hervorming aan.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):
Als het de VVD inderdaad om de rechten en de positie van chronisch zieken en gehandicapten te doen is, waarom loopt zij dan niet het vuur uit de sloffen om het VN-verdrag nog voor 2012 hier geregeld te hebben? Waarom dan dit soort maatregelen? Als het VN-verdrag er namelijk is en de rechten goed geborgd zijn, kunnen we namelijk inderdaad een streep gaan zetten door heel veel maatregelen. De VVD doet het echter precies andersom: bezuinigen, bezuinigen, bezuinigen en het VN-verdrag maar op de lange termijn schuiven.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Nee, wij vinden het VN-verdrag ongelooflijk belangrijk. Wij pleiten er al jaren voor en het staat ook in ons verkiezingsprogramma. Maar laat één ding helder zijn: het VN-verdrag is papier, en papier is geduldig. Het gaat mij om een mentaliteitskwestie, om de mentaliteit in dit land. Waar kijken we naar? Willen we zo veel mogelijk regelingen om mensen comfort te bieden in hun inkomenspositie of gaan we toe naar een structuur die dit openbreekt en waarin mensen voluit mee kunnen doen? Dit gaat door alle portefeuilles heen. Het zit bij de minister en de staatssecretaris van VWS, maar ook bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid. En ja, het zijn heel veel regelingen waar een beperkte groep mee te maken heeft, maar laten we nu eens bekijken hoe we mensen de vrijheid kunnen geven om mee te doen en tegelijkertijd de zorg en ondersteuning overeind kunnen houden voor nu en straks voor mensen die het echt nodig hebben. Mensen kunnen meer dan wij soms denken.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik hoor graag van mevrouw Venrooy hoe deze maatregel ervoor gaat zorgen dat de zorgkosten op lange termijn houdbaarder worden. Dat is immers een stelling van mevrouw Venrooy. Ook hoor ik graag hoe deze wijziging ervoor gaat zorgen dat mensen met een beperking weer mee gaan doen.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Dan moet ik toch even naar het grotere plaatje. De zorgkosten, en zeker die van de AWBZ, nemen enorm toe. Het was 10 mld. in 1998 en 20 mld. in 2008. Dit jaar is het bijna 25 mld. In deze kabinetsperiode komt er 15 mld. bij. Ook oud-politici die inmiddels consultant zijn geworden, schetsen een onhoudbare ontwikkeling. Dat betekent dat premiebetalers straks een kwart van hun inkomen, en op langere termijn bijna de helft, kwijt zijn aan premies, aan kosten om andere mensen ondersteuning te geven. Dat is onhoudbaar. De solidariteit komt daarmee onder druk te staan. Het is dus van heel groot belang om de overheidsfinanciën op orde te maken. Achter al die cijfers zitten mensen en wij vinden het van het grootste belang om het nu te doen, omdat hier in de afgelopen jaren veel te weinig rekening mee is gehouden.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
De Algemene Rekenkamer, het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Planbureau hebben aangegeven dat deze maatregelen niet leiden tot een betere kostenbeheersing in de zorg. Op dat punt klopt het verhaal van mevrouw Venrooy dus niet. Ik heb mevrouw Venrooy ook gevraagd hoe deze maatregel ertoe gaat leiden dat mensen beter mee kunnen doen. Daar heb ik nog geen antwoord op gekregen, dus dat hoor ik graag alsnog.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Dit is wat ik de GroenLinks-fractie zojuist verweet. Zij gaat op een deelaspect helemaal los, maar wil vervolgens geen verantwoordelijkheid nemen voor het grote plaatje. Zij schiet steeds een gat in de begroting, waardoor mensen op lange termijn niet genoeg ondersteund kunnen worden. Van de WTCG en haar voorloper, de bijzondere-uitgavenregeling die al vanaf 1941 van kracht is, vraagt de overheid zich al zeven decennia af hoe het toch kan dat er mensen zijn die de regeling zouden moeten gebruiken maar dat niet doen, terwijl er andere mensen zijn die de regeling wel gebruiken maar haar niet horen te gebruiken. Alle energie die wij in dit soort regelingen stoppen, kunnen wij niet steken in het enthousiasmeren van werkgevers om mensen in dienst te nemen. Mevrouw Klijnsma sprak daar ook over. De VVD-fractie kijkt naar het totaalplaatje. Elke mogelijkheid die wij zien om zinvolle bezuinigingen toe te passen, en in dit geval een overschrijding terug te dringen, grijpen wij aan. Elke mogelijkheid tot hervormen om de zaak transparanter en eenduidiger te maken, grijpen wij aan. Daarom zijn wij hier voorstander van.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik heb nog steeds niet gehoord hoe dit ervoor zorgt dat mensen meer mee gaan doen. Mevrouw Venrooy zegt dat we daar meer in moeten investeren en het daarom moeten weghalen op andere plekken. Hier wordt nu bezuinigd. Ik wil daarom concreet van mevrouw Venrooy horen waaraan deze 250 mln. besteed wordt om mensen weer mee te laten doen. Volgens mij kan mevrouw Venrooy dat helemaal niet zeggen, want ik heb in dit verband nog geen enkel concreet punt gehoord.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Het gaat niet om een bezuiniging van 250 mln. De WTCG levert een bijdrage aan het terugdringen van bijna 2 mld. overschrijding in de zorg over 2011. Dat is ongelooflijk belangrijk. Dat werkt door in het meerjarenperspectief, zodat de werknemers en de werkgevers hun premiebetalingen op termijn lager kunnen houden dan in het andere geval. Dit levert een directe bijdrage aan de participatie van alle mensen in Nederland, zeker ook van de mensen met een chronische ziekte of beperking.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Het mag niet verbazen dat ik reageer op het feit dat mevrouw Venrooy zegt dat chronisch zieken en gehandicapten in wezen luie typetjes zijn, want die zouden veel meer moeten doen wat zij wel kunnen en dat wordt veel te weinig ontplooid. Mevrouw Venrooy zegt dus dat het kabinet hun Valyskilometers kan afpakken, dat de sociale werkbedrijven opgeheven kunnen worden, dat het kabinet de WTCG kan mitigeren en de zorgtoeslag neerwaarts kan aanpassen. Kortom, mevrouw Venrooy vindt dat wij een enorme stapeling bij deze chronisch zieke en gehandicapte mensen kunnen neerleggen, omdat zij dan eindelijk eens gaan doen wat zij wel kunnen. Dit is fantastisch! Ik zou zo graag daar eens een reactie op krijgen. Ik merk dat ik zo genoeg begin te krijgen van de suggestie dat chronisch zieke en gehandicapte mensen gewoon niet zouden willen, want zij willen namelijk dolgraag. Het wordt alleen maar minder makkelijk voor hen gemaakt.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
In de meest – non-verbale– felle bewoordingen zou ik hier afstand van willen nemen. Alsof ik zou ... Ik ga het niet eens herhalen. Ik vind dit echt te grof voor woorden.
Ik zal een voorbeeld geven waarmee ik aan wil geven dat het niet om mensen gaat die lui zouden zijn of wat mevrouw Klijnsma allemaal insinueert. Het gaat erom dat wij heel veel regelingen hebben gemaakt en ik neem dit de Partij van de Arbeid specifiek kwalijk. Ik heb de collega van mevrouw Klijnsma er in deze zaal al meerdere malen op gewezen dat de Partij van de Arbeid altijd het binnenvaren van een schip met geld ziet als een oplossing voor problemen. Daarom geef ik nu het al eerder genoemde voorbeeld. Een bedrijf dat heel graag een Wajonger in dienst zou nemen, doet daar een jaar over, terwijl het UWV ook nog steeds aan die werkgever vraagt of die het wel zeker weet dat hij een Wajonger in dienst wil nemen. Daar gaat het mis in dit land. Dit heeft niets met mensen te maken die niet zouden willen werken. Ik ontmoet alleen maar mensen die zeggen: ik wil juist, laat mij alsjeblieft! Wij hebben echter zo veel regelingen gemaakt dat wij mensen klein houden en dat wij ze bij wijze van spreken in een kooi zetten; een kooi van regelingen. Ik heb al vaker in deze zaal gezegd dat ook een gouden kooi altijd een kooi blijft. Ik wil af van die kooi.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Ik constateer dat dit weer dezelfde retoriek is. Mensen die inderdaad ondersteuning nodig hebben, pakt men die ondersteuning gewoon voor een groot gedeelte af. Vervolgens zegt men: sla vooral je vleugels uit en vlieg. Zo simpel zit de wereld echter niet in elkaar. Ik constateer dat het heel wezenlijk is dat de VVD-minister en de directeur van het UWV er makkelijk voor kunnen zorgen dat ieder bedrijf een Wajonger aan boord krijgt. Ik ben daarvan overtuigd.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Daar gaan wij weer! De woordvoerder van de Partij van de Arbeid komt met allerlei zaken die in regels vervat moeten worden. Het gaat mij echter om de mentaliteit. Het gaat om de mentaliteit van werkgevers die zeggen: kom maar, mijn bedrijf draait ook in deze crisistijd en ik wil mijn verantwoordelijkheid nemen. Het gaat mij ook om de mentaliteit van mensen die chronisch ziek of gehandicapt zijn die zeggen: ja, ik wil. Ik word juist overstelpt met mails en brieven van mensen die worden beknot door regels. Ik ageer juist tegen de ogenschijnlijk sympathieke doelstelling van mevrouw Klijnsma, want die verwordt in de praktijk tot een woud aan regels, waardoor wij steeds verder af komen van de doelstelling die wij met elkaar wilden bereiken.
Ik heb in deze zaal al vaak de Partij van de Arbeid en de andere oppositiepartijen horen spreken over de stapeling van de maatregelen, over de SW-bedrijven en de Wajong, maar nogmaals – ik zeg dit voor de Handelingen – er wordt geen SW'er ontslagen.
Mevrouw Klijnsma (PvdA):
Dit is toch wel heel heftig. Als er 2,8 mld. bezuinigd zal worden op SW-bedrijven en Wajong, kan het toch niet zo zijn dat er geen enkele SW'er zal worden ontslagen? Ik was afgelopen zaterdag in Den Bosch en luisterde daar naar de zorgen van de mensen die het betreft. Ik vind het werkelijk te kort door de bocht dat mevrouw Venrooy zegt dat er geen enkele SW'er zal worden ontslagen, nu alle SW-bedrijven in zulk zwaar weer zitten, terwijl de bezuinigingen nog niet eens zijn doorgevoerd. Zelfs de staatssecretaris heeft de motie dienaangaande niet willen recommanderen.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Het is een heel andere portefeuille, maar het ging mij om de gedachtekronkel die bij de PvdA-fractie leeft en die ik door alle dossiers zie. Ik heb nu de Wajonger en de SW'er aangehaald. Ik ga weer terug naar de WTCG, want die behandelen wij hier. De gedachtekronkel is dat het probleem wordt opgelost als je er maar geld tegenaan gooit. Ik sta hier om aan te geven dat het om een mentaliteitskwestie gaat, een mentaliteit in onze samenleving dat het opeenstapelen van regelingen mensen beknot. Wij zetten nu een aantal maatregelen bij elkaar om die opeenstapeling van regelingen teniet te doen. Daar sta ik vierkant achter.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik zag het de huidige minister-president zeggen tijdens de verkiezingen: de VVD zal nooit bezuinigen op chronisch zieken en gehandicapten. Ik stel gewoon vast dat dit op het terrein van de zorg wel degelijk gebeurt. Het gebeurt ook met de WTCG. Mevrouw Venrooy-van Ark kan het ontkennen. Er wordt 7 mld. bezuinigd op mensen met lage inkomens, op chronisch zieken en gehandicapten. Dat is gewoon op te tellen. Dat is de taakstelling van dit kabinet.
Ik heb een andere vraag aan mevrouw Venrooy-van Ark. Van wie is de quote "Met een buitengewone-uitgavenregeling heb je een regeling die echt op maat is, waar mensen met bonnetjes en andere zaken kunnen aantonen dat er buitengewoon hoge ziektekosten zijn. Daarmee kunnen wij mensen gericht tegemoetkomen. Dit doe je met dit wetsvoorstel niet". Van wie is die quote?
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
De quizjes van mevrouw Leijten zijn nagenoeg bekend in deze zaal. Ik vermoed zomaar – mevrouw Leijten kent mijn historie – dat het de heer Weekers is geweest in 2008, tijdens de behandeling van de WTCG. Ben ik geslaagd?
Mevrouw Leijten (SP):
Rond 10.15 uur begon dit debat. Toen was ik de eerste spreker. Toen heb ik aangehaald hoe ontzettend goed ik toen heb samengewerkt met de VVD-fractie. Dat gebeurt wel eens, dat de SP-fractie ook met de VVD-fractie kan samenwerken. Wij houden namelijk niet van bureaucratie en wij willen graag dat regelingen eerlijk zijn voor iedereen en terechtkomen waar ze terecht moeten komen. Wanneer is de VVD-fractie fan geworden van de WTCG? Is het mogelijk dat wij het scenario laten onderzoeken om een specifieke aftrekmogelijkheid, die er nu ook is, te vergroten, waardoor de WTCG overbodig wordt?
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Fan zijn wij niet, maar anders dan de SP-fractie blijven wij niet hangen in het verleden als wij eenmaal een besluit hebben genomen. Elk jaar wisselen van systeem vinden wij een slechte zaak, maar bij het AO over de WTCG in april hebben wij al aan de minister gevraagd of er een mogelijkheid bestaat om al die verschillende regelingen, de compensatie eigen risico, de zorgtoeslag en de WTCG, samen te voegen tot één regeling. Die vraag heb ik ook vandaag in mijn bijdrage gesteld. Als ik terug kon naar 2008, zou het stemgedrag waarschijnlijk hetzelfde zijn, maar een overheid die elk jaar een nieuwe regeling invoert, vinden wij geen betrouwbare overheid.
Mevrouw Leijten (SP):
Ik heb mevrouw Venrooy-van Ark toch vurig zien betogen dat het gaat om hervormingen en het voor de toekomst haalbaar houden. Wij willen mensen niet gevangen zetten in een kooi, zegt zij. Waarom zouden wij dan niet laten onderzoeken hoe een heel eenvoudige, niet-bureaucratische regeling mogelijk is, die toegankelijk is voor degene die haar nodig heeft. Ik vind het zo jammer dat de VVD-fractie dit nu afwijst, terwijl wij destijds bij de invoering van deze wet zeiden: wij hebben de oplossing al voor dit bureaucratische gedrocht. Ik stel vast dat het blijkbaar nogal scheelt of de VVD in de oppositie zit of regeert.
Mevrouw Venrooy-van Ark (VVD):
Mevrouw Leijten stelt al een hoop vast aan het eind van de eerste termijn. Ik heb vragen gesteld in mijn bijdrage. Ik ben ook heel benieuwd naar de antwoorden van de minister op de vragen die onder andere mevrouw Gerbrands heeft gesteld. Ik constateer ook dat er nog steeds een vorm van aftrek bestaat binnen de belastingen, maar ik vind vooral de vraag belangrijk die ik zelf heb gesteld. Bestaat er in de toekomst een mogelijkheid om allerlei regelingen te bundelen, zodat er meer transparantie ontstaat voor de mensen die het nodig hebben?
De voorzitter:
Wij zijn gekomen aan het eind van de eerste termijn van de Kamer. Ik combineer de voorbereiding van de beantwoording door de minister met de schorsing voor de lunch. Wij hervatten deze vergadering om 13.15 uur met het antwoord van de minister.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 12.30 uur tot 13.15 uur geschorst.
De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Ik geef het woord aan mevrouw Smilde tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven.
Mevrouw Smilde, lid der commissie:
De commissie voor het onderzoek van de geloofsbrieven heeft de stukken onderzocht die betrekking hebben op de heer D.T. van der Stoep. De commissie is eenparig tot de conclusie gekomen dat hij terecht benoemd is verklaard tot lid van het Europees Parlement. De commissie stelt vast dat hij op grond van de nationale bepalingen tot lid van het Europees Parlement kan worden toegelaten. De commissie stelt voor, dit te berichten aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemde.
De commissie verzoekt u tot slot, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.
De voorzitter:
Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.
Daartoe wordt besloten.
(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20112012-37-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.