5 Broeikasgasemissierechten

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (PbEU L 140) en de uitvoering van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302) en verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 270) (herziening EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten) (32667).

De voorzitter:

Wij zien hoe ver wij komen, maar ik denk, gezien de tijd, dat dit alleen de eerste termijn van de Kamer zou kunnen zijn. U weet dat ik alleen interrupties toesta als die heel kort en heel snel zijn. Wij gaan elkaar niet onnodig bezighouden. Ik heet de staatssecretaris welkom.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Wij spreken vandaag over de Europese emissiehandel. De D66-fractie steunt de achterliggende gedachte. Maatschappelijke kosten als gevolg van klimaatverandering moeten vandaag worden meegewogen in onze beslissingen om te voorkomen dat wij een groene schuld doorschuiven naar morgen. Omdat de uitstoot van broeikasgassen overal in de economie kan plaatsvinden, is het goed dat de overheid als markmeester optreedt. Omdat het om een mondiaal probleem gaat, is het goed om dit grensoverschrijdend aan te pakken. De emissiehandel blijkt echter alleen met vallen en opstaan goed op gang te komen, soms als gevolg van de complexiteit van de opgave. Een nieuwe grensoverschrijdende markt scheppen is immers ingewikkeld, maar niet altijd. Veel problemen zijn een gevolg van politieke keuzen bij het vormgeven van het systeem. Die problemen wil de D66-fractie aanpakken om een succes te maken van het ETS. Wij moeten niet terugkrabbelen op het moment dat het even tegenzit of als een sector aanhikt tegen meedoen. Wel moeten wij kijken waar het beter kan.

Zo hebben wij ook naar dit wetsvoorstel gekeken. In deze inbreng presenteer ik een stukje visie op het ETS en een aantal vragen en suggesties bij het wetsvoorstel zelf. Ik begin met de visie op het ETS. Het klimaat warmt op, met negatieve effecten op bijvoorbeeld de stabiliteit van de weersomstandigheden en met een stijgende zeespiegel. Het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen draagt bij aan het beperken van de effecten en geeft ons tijd om een oplossing te vinden voor dat deel van de effecten dat wij uiteindelijk niet weten tegen te houden. Het betalen voor de uitstoot van broeikasgassen is een rechtvaardige manier om de maatschappelijke kosten te verdelen. De vervuiler betaalt, is voor de D66-fractie een belangrijk principe. Bovendien stimuleert dit innovatie. Ondernemers proberen met slimme snufjes onder de kosten uit te komen. Door er een markt van te maken, wordt CO2-besparing daarnaast maatschappelijk gezien zo efficiënt en goedkoop mogelijk gerealiseerd.

Dat klinkt prachtig en toch werkt het helaas nog niet zo. Om het wel goed te laten werken, moet de prijs namelijk hoog genoeg zijn. Die is weer afhankelijk van hoogte en breedte. Als het plafond van de toegestane uitstoot te hoog ligt, zal de prijs voor emissierechten laag liggen en is er geen prikkel meer om gedrag te veranderen. Dat kost ons op den duur meer geld dan nu doorpakken, zo werd al voorgerekend in het Stern Review The road to low-carbon economy en de recente Shellscenariostudies. Het hangt ook af van de breedte. Als maar een deel van de economie onder de emissiehandel valt, laten wij kansen elders liggen om goedkopere maatregelen te treffen, terwijl de rest evenredig meer moet doen. Daarom wordt het halen van de opgave weer onnodig duur en verdelen wij de inspanning op oneerlijke wijze tussen bedrijfstakken.

Het kan echter beter. Er is alleen op dit moment onvoldoende ambitie. Europa heeft een plafond afgesproken dat is gericht op 20% minder CO2 in 2020. Er wordt al over gesproken om dit op te schroeven naar 30%, mits er een internationale deal wordt gesloten over vergelijkbare inspanningen door andere landen. Onze huidige inspanning vertaalt zich naar een plafond met een lineaire afname van 1,74% per jaar. Mijn fractie betwijfelt sterk of deze zeer geleidelijke daling leidt tot een voldoende hoge prijs van CO2-rechten om onze economie op een goed pad te brengen, juist omdat er ook andere redenen zijn dan CO2-besparing om aan energiebesparing te doen. Als energiebesparing namelijk succesvol is, blijft het plafond dat ooit te hoog was gebouwd, relatief te hoog en zal de prijs laag blijven. Dit is ook voorspelbaar voor de markt, maar niet precies wat wij in gedachten hadden. Is de staatssecretaris het daarmee eens? Ik vraag de staatssecretaris bij welke prijs het omslagpunt ligt voor aanpassing in bedrijfsvoering naar het verstoken van wat meer aardgas in plaats van kolen buiten de piekuren en naar het verschuiven van daadwerkelijke investeringsbeslissingen. Dat zijn namelijk veranderingen in onze economie die er over vijf, tien of vijftien jaar nog toe doen.

Wij kunnen vier dingen doen om de situatie te verbeteren, in casu de prijs te doen stijgen. Wij kunnen de ambitie opschroeven, wij kunnen het ETS verbreden of wij kunnen het plafond sterker laten dalen, waarop werd gewezen in de aangenomen motie-Van Tongeren/Van Veldhoven. Als ultimum is er de invoering van een bodemprijs, eventueel geregisseerd door een Europese carbon bank.

Allereerst iets over de hogere ambities. Illustratief waren de berekeningen van Eurocommissaris Hedegaard vorig jaar, waaruit bleek dat wij met dezelfde uitgave nu geen 20%, maar 26% CO2 kunnen besparen. Het gevolg? Volgens de Eurocommissaris is het prijsniveau dat het ETS in de huidige omstandigheden uitstraalt, te laag om de nodige innovaties rendabel te maken. Is de staatssecretaris bereid tot een aanscherping van de Europese norm tot 26% als dit geen extra kosten met zich meebrengt? Wij kunnen het ETS ook breder maken. Te veel uitzonderingen maken betekent dat grote delen van de economie buiten de werking van het systeem vallen. Ik noem de scheepvaart, waarvoor wij als doorvoerhaven onze ogen niet kunnen sluiten, en de luchtvaart, waarover op het moment sterk wordt gedebatteerd. D66 is voorstander van een eenduidig geluid vanuit Europa in plaats van allerlei bilaterale besprekingen van de EU-lidstaten over bijvoorbeeld de relatie met Rusland. Die maken ons namelijk onnodig zwak. Welke andere sectoren komen volgens de staatssecretaris eventueel in aanmerking om onder het ETS te vallen? Waarom cementproductie, ziekenhuizen en supermarkten niet? Heeft de staatssecretaris hierover contacten met de Europese Commissie? Wij kunnen ook het plafond sterker laten dalen. Kan de staatssecretaris in Brussel aankaarten dat er de komende jaren minimaal sprake moet zijn van een nettoreductie van 1,74%, bovenop de gemiddelde energiebesparing in de EU? Dit beloont namelijk de voorlopers en straft de achterblijvers.

Een andere mogelijkheid is een bodemprijs. Het Verenigd Koninkrijk heeft aangekondigd zo'n bodemprijs in 2013 in te willen voeren, maar het verdient natuurlijk de voorkeur om dit in internationaal verband te doen. Ziet de staatssecretaris de noodzaak om dit in Europees verband te doen? Zijn er eventuele mogelijkheden voor het inrichten van een European Carbon Bank?

Naar aanleiding van eerdere vragen over joint implementation liet de staatssecretaris een notitie opstellen over de binnenlandse toepassing van dit soort projecten, een mogelijkheid waar meerdere Nederlandse bedrijven interesse in hebben, naar ik uit mijn contacten begrijp. Artikel 24bis van de Europese richtlijn die met deze wet geïmplementeerd wordt, biedt in principe juridische ruimte om deze mogelijkheid vanaf 2013 in te voeren, maar uit de transponeringstabel op pagina 61 van de memorie van toelichting blijkt dat Nederland deze mogelijkheid in de wettekst niet benut. Daarom heb ik een amendement ingediend om deze mogelijkheid expliciet wel te benoemen in de wet, gekoppeld aan het opstellen van Europese uitvoeringsregels en indien nodig gekoppeld aan aanvullende waarborgen tegen het leegzuigen van de non-ETS-rechten of het oprekken van de ETS-rechten. Ten slotte zou bij ministeriële regeling ook kunnen worden besloten om dit mechanisme bij wijze van pilot eerst voor een bepaalde sector open te stellen. Graag een reactie van de staatssecretaris.

In de richtlijn staat dat de veiling in 2011 moet beginnen en gebaseerd moet zijn op duidelijke en objectieve beginselen die ruim van tevoren zijn vastgesteld. Kan de staatssecretaris inzicht geven in zijn planning?

De Raad van State refereert aan de verrekening van ten onrechte verkregen emissierechten. Kan de staatssecretaris garanderen dat in het door de Raad van State beschreven geval de drijver nooit winst kan maken uit het in de vorige periode tegen een hoger bedrag te gelde maken van rechten die hij onterecht heeft verkregen in een eerdere periode?

Buiten het ETS blijft goed generiek beleid essentieel voor energiebesparing en CO2-reductie. Dat daar nog veel verbeterruimte zit, bleek laatst weer uit een zeer kritische rapportage van de Rekenkamer over het gevoerde energiebesparingsbeleid van de laatste tien jaar. De Europese regeringsleiders hebben in de richtlijn expliciet aangegeven dat het terugbrengen van de uitstoot in dergelijke sectoren beleidsinzet vraagt. De richtlijn en een verklaring van de Europese Raad in 2008 geven daarom aan dat de helft van de veilingopbrengsten moet worden uitgegeven aan het terugbrengen van emissies. Die passage staat echter niet in het wetsvoorstel, iets wat de Raad van State ook al opviel. De uitgaven hoeven niet eens additioneel te zijn aan bestaand kabinetsbeleid, maar ik vind het te mager om de implementatie van deze afspraak af te doen met een verwijzing naar een rapportageverplichting. Daarom heb ik een amendement ingediend om deze afspraak uit de richtlijn wel formeel in de wet te benoemen.

Ik kijk uit naar de antwoorden van de staatssecretaris en de vele technische vragen die mijn collega's vast willen stellen naar aanleiding van dit uitgebreide, gecompliceerde wetsvoorstel.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Voorzitter. Het CDA is voorstander van het Europese emissiehandelssysteem en alle aanpassingen die het systeem verder kunnen verbeteren. Het is een systeem dat al enige jaren bestaat en waarvan wij ook negatieve effecten hebben gezien. Het is een systeem waar soms mee gefraudeerd wordt en industrieën beloont die wij helemaal niet willen belonen. Het is een systeem dat grootverbruikers van fossiele energie met zorg op zich af zien komen. Het is ook een systeem dat de prijs van energie voor huishoudens zou kunnen verhogen. Daarbij is het qua uitvoering ingewikkeld en complex, draagt het niet direct bij aan lastenverlichting en kan het in een aantal sectoren het mondiale dan wel het Europese level playing field verstoren.

Toch staan wij hier vandaag voor de implementatie van dat systeem, de Europese richtlijn die de regeling voor handel in broeikasemissierechten binnen de EU uitbreidt en verbetert. Moeten wij dat wel willen? Het CDA zegt op dit punt volmondig "ja". ETS is een instrument om CO2 een prijs te geven die wat voorstelt. Daarmee stimuleer je een economie die verder kijkt dan fossiele energie en zich gaat vormen rond duurzame alternatieven. Daarmee verklein je geleidelijk de ruimte voor bedrijven, die dus weten waar zij zich op moeten voorbereiden en dientengevolge CO2 -reducerende acties ondernemen.

Of het direct een-op-een bijdraagt aan onze klimaatdoelen? Ik hoop het. ETS is een middel dat meerdere doelen dient. Het tegenhouden van klimaatveranderingen is er één, maar bijdragen aan een economie die anders en slimmer wordt ingericht op de langere termijn is wat ons betreft net zo belangrijk. Daarbij moeten wij vooral kijken naar hoe wij de kansen uitbuiten en eventuele negatieve effecten uitbannen. Op een aantal daarvan ga ik nu in.

De regeling biedt de mogelijkheid om 50% van de opbrengsten van de veiling te storten in een fonds, of in ieder geval aan te wenden voor klimaatdoelen. Nederland is daar terughoudend in en dat begrijp ik; wij doen al heel wat op dat gebied. Toch vraag ik mij af hoe de staatssecretaris ermee omgaat als in andere landen vanuit een fonds energiezuinige maatregelen of wellicht compenserende maatregelen aan de industrie worden geboden. Is dat niet ook een manier waarop het level playing field ten opzichte van de Nederlandse bedrijven wordt verstoord? Er wordt ook gesproken over steunmaatregelen. Hoe zien die eruit? Ik hoor graag wat er gebeurt als andere landen energiezuinige projecten gaan ondersteunen en wil weten hoe het steunfonds er precies uitziet.

In sommige landen is het laaghangend fruit nog lang niet geplukt. Er kan nog een heleboel gebeuren. Is het dan makkelijker om rechten te verwerven? Hoe verhoudt zich dat tot de positie van het Nederlandse bedrijfsleven?

Dan is er onze mondiale concurrentiepositie, om te beginnen bij de luchtvaart. Wij hebben daar al vaker over gesproken. Het CDA steunt de staatssecretaris in zijn inzet in Europa om te kijken of het ETS voor de luchtvaart aangehouden kan worden. Hoe zijn de mogelijkheden om onderlinge systemen op elkaar te laten aansluiten? Wat is de inzet in Durban? Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan?

Ook vragen wij aandacht voor de positie van de glastuinbouw. De meeste glastuinders vallen buiten het ETS en doen dus mee aan het CO2 -vereveningssysteem. Een kleine groep glastuinders is verplicht om aan het ETS mee te doen. Deze tuinders hebben een groot bedrijf en hebben geïnvesteerd in warmtekrachtkoppelinginstallaties, zodat zij schoner en goedkoper kunnen produceren. De glastuinbouwsector zit op dit moment in economisch zwaar weer. De tuinders die straks emissierechten moeten kopen, kunnen dat financieel niet bolwerken. Hoe gaat de staatssecretaris met dit probleem om? Biedt de mogelijkheid van een opt-outregeling een oplossing en hoe staat het daarmee? Of is de sector daar uiteindelijk ook niet mee geholpen en moet per installatie een aanvraag worden ingediend? Hoe zorgt de staatssecretaris voor een level playing field voor de glastuinbouw?

Dit vijfde punt is tevens mijn laatste punt. Europa maakt het mogelijk voor niet-ETS-sectoren om een inspanning op het gebied van energiebesparing en duurzame energie beloond te zien door toekenning van emissierechten. In de Nederlandse richtlijn wordt dit op voorhand uitgesloten; D66 had het daar zojuist ook al over. Die afsluitende route lijkt ons voor de toekomst niet verstandig. Middels een amendement met de VVD-fractie pleiten wij voor het openhouden van deze mogelijkheid. Niet als automatisme, zoals ik op dit moment het amendement van D66 uitleg, maar als optie. Het CDA vindt namelijk dat, alvorens hiertoe over te gaan, heel goed bekeken moet worden of toekenning van emissierechten aan niet-ETS-sectoren niet indruist tegen de maatregelen die al worden genomen ten aanzien van de sector, noch dat extra emissierechten het ETS-systeem verstoren.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mijn korte vraag aan mevrouw Van der Werf is de volgende. Gelooft zij nu wel of niet dat dit een zinvol systeem is? Als zij er wel in gelooft, is het namelijk logisch om in de wet ook meteen de mogelijkheid te creëren om het uit te voeren. Als zij er niet in gelooft, heeft het ook niet zo veel zin om een amendement in te dienen.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Wij zien absoluut mogelijkheden voor het verwerven van emissierechten voor niet-ETS-bedrijven. Wij hebben daar ook een aantal voorbeelden van. Je zou kunnen kijken naar de transportnetwerken. Hoeveel CO2 stoten die uit? Als het gaat om de mestvergisters zou je ook kunnen bekijken of dat via emissiehandel kan worden beloond met het verkrijgen van emissierechten. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen. Maar het kan ook een negatief effect hebben. Het kan namelijk dat, gezien de huidige klimaatdoelen die al voor niet-ETS-bedrijven gelden, door het afstaan van emissierechten aan ETS-bedrijven de druk om de eigen doelen te halen, nog veel groter wordt. Ik zou daarom eerst willen weten hoe dat gaat werken, of het niet verstorend werkt, of het niet duurder wordt voor de niet-ETS-bedrijven om nog aan hun doelstellingen te voldoen, en dan pas daadwerkelijk ertoe over te gaan. Ik wil het dus mogelijk maken, maar zonder automatisme.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dan blijft de vraag: gelooft mevrouw Van der Werf er nu wel of niet in? Ik begrijp dat zij zegt: ik geloof erin, maar het hangt af van de voorwaarden, de manier waarop je het uiteindelijk echt vorm geeft. Bij bepaalde sectoren wel, maar onder bepaalde condities, maar bij andere sectoren wellicht niet, onder andere condities. Dat is precies wat mijn amendement mogelijk maakt. Het maakt het mogelijk om in een ministeriële regeling al dat soort condities vorm te geven. Maar dan wel vanuit het geloof – dat hoor ik ook bij mevrouw Van der Werf – dat hier een kans ligt die wij niet moeten laten liggen. Daarom zou ik haar willen vragen daar nog eens goed naar te kijken.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Dat doen wij altijd. Het CDA en ook de VVD, die dit amendement heeft ingediend, zeggen echter: laten wij het niet op voorhand uitsluiten – dat is namelijk altijd jammer – maar laten wij bekijken welke kansen wij kunnen benutten en of het niet te verstorend werkt. Op dit moment willen wij de mogelijkheid niet uitsluiten en nog niet direct een ministeriële regeling maken, wat zich ook weer buiten het oog van de Kamer kan afspelen. Dat gaat ons op dit moment iets te snel.

De heer Paulus Jansen (SP):

Mevrouw de voorzitter. De SP-fractie vindt de grondgedachte achter het emissiehandelsysteem nog steeds een goede. Je stelt het plafond vast voor de emissie en verlaagt het vervolgens periodiek. Zo kan via het prijsmechanisme schaarste verdeeld worden en op de meest kosteneffectieve wijze het maatschappelijk doel gerealiseerd worden. Een soort sociale variant op het kapitalisme waar de woordvoerder van de VVD-fractie tranen van in de ogen zal krijgen.

Tot zover mijn lof. De praktijk is helaas een stuk weerbarstiger. Je kunt ook zeggen: het systeem is nog zo lek als een mandje. Dat moet wat ons betreft zo snel mogelijk veranderen. Wat ziet de SP als de belangrijkste probleempunten? Ten eerste is het emissieplafond te hoog, waardoor de prijs van emissierechten te laag is om een serieuze prikkel te vormen. Onze oplossing: het plafond omlaag brengen. Ten tweede is het een Europees systeem waardoor aan de buitengrenzen van Europa problemen ontstaan voor bedrijven die mondiaal opereren en dus ook mondiaal concurreren, los van de kostenverhogende factoren waardoor hun concurrentiepositie in Azië of de Verenigde Staten bedreigd wordt. Onze oplossing voor dit probleem streeft naar het opschalen van het ETS tot een mondiaal systeem. Zolang dat nog niet het geval is – dat lijkt helaas nog een tijd te gaan duren – rekenen wij aan de grens af via een cross border tax adjustment. Zo wordt er weer een eerlijk speelveld gecreëerd. Ten derde worden nog steeds te veel gratis rechten weggegeven. Dat doet de prijs geen goed. De SP-oplossing is om zo snel mogelijk 100% te veilen. Ten vierde zijn het Clean Development Mechanism en in mindere mate Joint Implementation alternatieve wegen om emissierechten te verwerven die in de praktijk lastig te controleren zijn, maar knap pervers kunnen uitwerken voor het systeem als geheel.

Opvallend is dat Nederland nog een van de grootste gebruikers van het CDM is. Onze oplossing: stel strengere regels aan het CDM en verlaag het maximaal aantal CDM in de realisatie van de taakstelling. Ik heb daarover een concrete vraag. In de nota naar aanleiding van het verslag wordt gesteld dat Nederland niet de mogelijkheid heeft om de gebruikslimiet voor CDM en voor Joint Implementation naar beneden bij te stellen, aangezien deze limiet in een Europese richtlijn is vastgelegd. Is het in dit geval niet toegestaan om in onze nationale wetgeving strenger te zijn?

Europees Commissaris Hedegaard heeft in november 2010 aangekondigd dat per 1 januari 2013 CDM-rechten die zijn verkregen met de reductie van de drijfgassen HCF-23 en N20, in ontwikkelingslanden niet mee erkend worden.

De heer Leegte (VVD):

Ik ken de SP als een partij die duidelijk zegt waar het op staat, maar met de CDM's is het wat onduidelijk. Vindt u nou dat het wel moet of dat het niet moet? Alleen het stellen van strengere eisen is immers een tussenoplossing. Zoiets ken ik niet van een partij als de SP.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik was net op dreef op dit punt. Ik zou de heer Leegte er dus toe willen uitnodigen om eerst te luisteren naar wat ik wil voorstellen. Daarna heeft hij ongetwijfeld een heel goede vervolgvraag.

De heer Leegte (VVD):

Ik kom terug.

De heer Paulus Jansen (SP):

Prima.

Mijn suggestie is dus dat wij in onze nationale wetgeving, bijvoorbeeld bij dit wetsvoorstel, de touwtjes aantrekken. Ik wijs op het voorbeeld van mevrouw Hedegaard, die zegt dat wij per 1 januari 2013 gaan stoppen met de rechten met betrekking tot drijfgassen. Die rechten leveren immers de perverse prikkel op dat Chinese bedrijven meer broeikasgassen zijn gaan produceren om die vervolgens met CDM-subsidie te gaan reduceren. Per saldo levert dat niet minder maar juist meer broeikasgassen op. Ik heb de volgende vragen aan de staatssecretaris. Heeft Nederland na 25 november 2010 nog dergelijke drijfgasrechten aangekocht? Sluit hij uit dat Nederland voor 1 januari 2013 nog van deze maas in de emissiewet gebruik zal maken? Erkent de staatssecretaris dat de 70 mln. die Nederland hier tot dusver aan besteed heeft, weggegooid geld was en dat hij deze rechten dus feitelijk nogmaals moet aankopen? In aansluiting op mijn inbreng bij de begrotingsbehandeling vorige week lijkt Nederland ook hier weer de smeerkees van Europa te zijn. Ik geef de heer Leegte aan dat ik nu klaar ben met dit blokje.

De voorzitter:

Dit is een zelfsturend debat geworden.

De heer Leegte (VVD):

Met dank aan de heer Jansen voor deze attentie. Het blijft onduidelijk wat de SP nu wil. Vindt de SP dat het CDM onderdeel moet blijven van het ETS of niet? Strengere wetgeving is immers een beetje meer van hetzelfde. Dat is niet echt een keuze. Moet het nou wel of moet het nou niet?

De heer Paulus Jansen (SP):

Je zou het CDM kunnen afschaffen. Dat zou in VN-verband afgesproken moeten worden, want we hebben nu in het Kyotoprotocol afgesproken dat het CDM onderdeel is van het protocol. Ik denk dus dat dit een interessante vraag is in Durban, voor de follow-up van de Kyotoafspraken. Ik constateer dat Nederland in ruime mate gebruik heeft gemaakt van deze optie; ik denk dat de heer Leegte dat kan bevestigen. Volgens mij behoren wij in Europees verband tot de top. Er zit een groot aantal perverse elementen in het CDM. De bedoelingen zijn goed, maar in de praktijk zijn er heel veel mazen in de wet. De lijn van de SP is dat wij in eerste instantie willen proberen om die mazen kleiner te maken en het totale volume terug te brengen; dan moeten wij dus meer in eigen huis doen. Als dat niet blijkt te lukken – ik sluit niet uit dat het heel moeilijk is om dit waterdicht te maken – denk ik dat wij ermee moeten stoppen.

De heer Leegte (VVD):

Dank voor het antwoord, maar het blijft een beetje onduidelijk. De staatssecretaris gaat toevallig volgende week naar Durban. Daar ontmoet hij alle wereldleiders om te praten over de werking van het ETS. U kunt hem nu de opdracht meegeven – althans: hem vragen en proberen om daar steun voor te krijgen – om daar te pleiten voor het stoppen met het CDM. Meer van hetzelfde is een onduidelijke oplossing: eigenlijk wilt u wel, maar ook een beetje niet. Dat houdt het debat weinig puntig. Vandaar dat ik u vraag of dat is wat de SP wil: ervoor zorgen dat de staatssecretaris in Durban het CDM uit het ETS en uit het Kyotoprotocol onderhandelt.

De heer Paulus Jansen (SP):

Dat is een variant op het voorstel om te stoppen met het Europese emissiehandelssysteem omdat het zoveel gebreken heeft; het is nog een buitengewoon krakkemikkig geheel. Toch is de lijn van de SP dat wij in eerste instantie proberen om het systeem te verbeteren. Pas als blijkt dat dit echt niet lukt, spreken wij elkaar weer. Ik denk dat de conclusie dan inderdaad moet zijn dat wij ermee moeten stoppen, maar zover zijn wij nog niet.

Ik kom bij mijn vijfde punt. Niet alle sectoren die thuishoren in het emissiehandelssysteem, vallen daaronder of vallen daar volledig onder. De luchtvaart valt in de tweede categorie en valt er dus slechts gedeeltelijk onder; de zeescheepvaart valt in de eerste categorie. Ik krijg van de staatssecretaris graag de verzekering dat Nederland zich er in EU-verband sterk voor gaat maken om de zeescheepvaart onder te brengen in het ETS, nu de onderhandelroute via de Internationale Maritieme Organisatie, het IMO, nog weinig oplevert. Zo nodig overweeg ik op dit punt een motie in te dienen.

Mevrouw Van Veldhoven heeft een amendement op stuk nr. 14 ingediend om ook besparingen buiten het ETS in Nederland in aanmerking te laten komen voor emissierechten. Volgens mijn informatie wordt dit op dit moment al gedaan in Duitsland en Frankrijk en kunnen daar bijvoorbeeld investeringen in energieneutrale gebouwen mede langs deze weg mee gefinancierd worden. Dat is op zich een interessante gedachte, maar ik zie daar, net als mevrouw Van der Werf, ook wel wat risico's aan verbonden, zoals dubbeltellingen en andere perverse mechanismen waar we in deze context juist vanaf willen. Ik hoor dus graag van de staatssecretaris of die risico's te voorkomen zijn.

Dan kom ik op het laatste belangrijke kritiekpunt van de SP-fractie op het wetsvoorstel. De regering gebruikt de veilingopbrengst volledig om de algemene middelen van de minister van Financiën te spekken. De Raad van State was al zeer kritisch over hoe zich dit verhoudt tot artikel 10, derde lid van de richtlijn. De raad betwijfelt of de 50% terugploeg uit de richtlijn een aanbeveling is en geen eis, zoals de regering stelt. Wij delen deze twijfel en steunen het amendement van mevrouw Van Veldhoven op dit punt. Onze kritiek bij de schriftelijke inbreng ging echter veel verder. Welke bedrijven vallen namelijk onder het ETS? Dat zijn grote op de mondiale markt opererende bedrijven als Tata, Dow Chemical en NuStar. Zij krijgen grote problemen als we naar 100% veilen gaan, zeker als we de prijs voor emissierechten naar een wat serieuzer niveau brengen, waar wij voor zijn, en de opbrengst volledig wordt afgeroomd naar de algemene middelen. Dit geldt des te meer als we ook nog eens vergeten om tegelijkertijd een Europese crossborder taxadjustment in te voeren. Dan draaien we onze energie-intensieve industrie de nek om, terwijl de SP wil dat die zo snel mogelijk wordt getransformeerd in een duurzame industrie.

Ik heb bij de schriftelijke inbreng gevraagd waarom we niet minstens 90% terugsluizen in de vorm van geoormerkt geld voor investeringen in energie-efficiency, het gebruik van duurzame energie en dergelijke. Zo zorgen we ervoor dat deze bedrijven beter bestand worden tegen de voortgaande stijging van de fossiele energieprijzen en behouden we deze cruciale basisindustrie voor Nederland. Om deze reden heb ik een subamendement ingediend op stuk nr. 16, waarin 50% wordt vervangen door 90%, en zal ik in tweede termijn een motie indienen waarmee de besteding van deze 90% wordt geregeld.

In de nota naar aanleiding van het verslag wordt op een vraag van de SP-fractie aangegeven dat bedrijfsbeëindiging niet kan leiden tot het terugvorderen van gratis verstrekte emissierechten voor het lopende jaar. Dit zet de deur open voor windfall profits en regelrechte fraude. Als je je bedrijf op 15 januari beëindigt, kun je 95% van de emissierechten voor het lopende jaar te gelde maken. Dat moet toch niet mogelijk zijn. De staatssecretaris stelt in zijn antwoord dat de richtlijn niet de mogelijkheid biedt om deze rechten terug te vorderen. Volgens mij klopt dat antwoord dus niet. De richtlijn verbiedt volgens ons namelijk helemaal niet om op deze grond rechten terug te vorderen, maar verplicht ons alleen niet om dit te doen. Ik vraag de staatssecretaris om het wetsvoorstel op dit punt alsnog aan te passen en overweeg om op dit punt met een amendement te komen, als hij hiertoe niet bereid is.

Het Europese emissiehandelssysteem is op dit moment nog een mooie droom. We moeten ervoor zorgen dat die droom uitkomt en niet ontaardt in een nachtmerrie.

De heer Leegte (VVD):

Voorzitter. Het ETS is het grootste milieu-instrument in de wereldgeschiedenis. Het ETS-systeem zou het tempo van verduurzaming moeten aangeven door een jaarlijks krimpend CO2-uitstootplafond. CO2-rechten zouden kunstmatig schaars worden gemaakt en bedrijven zouden de rechten onderling mogen verhandelen. Bedrijven die minder CO2 uitstoten, houden rechten over die ze zouden kunnen verkopen en zo zou een efficiënt systeem ontstaan. Ik zeg "zou", want wie kijkt naar de huidige praktijk, komt tot de conclusie dat het systeem compleet faalt. De gedachte van het ETS is dat het voor bedrijven duur zou worden om CO2 uit te stoten en dat een hoge prijs tot investeringen in hernieuwbare energie leidt. De prijs van CO2 is echter laag en het is onzeker of die substantieel zal stijgen. Bovendien zijn rechten niet alleen goedkoop, maar ook onbeperkt houdbaar. Op dit moment staat er naar schatting 1400 megaton CO2-rechten als een potje met vet klaar voor barre tijden. En terwijl Duitsland kerncentrales van het net loskoppelt en de wereldwijde CO2-uitstoot een nieuwe record heeft gebroken, daalt de prijs voor CO2 binnen het ETS. Als we niet oppassen, wordt het ETS niets meer dan een uit goede bedoelingen geboren rem op economische ontwikkeling. Dat kunnen wij ons in deze tijd niet veroorloven.

Om dit op te lossen zullen we fundamenteel moeten kijken naar het ETS. Dat kan volgend voorjaar. De afspraak was om het ETS te evalueren na de klimaattop in Durban; afgesproken met de verwachting dat we daar strenge normen voor CO2 zouden afspreken. Met het mislukken van Durban en het daarmee wegvallen van nieuwe eisen, is er een even goede reden om het systeem nog eens te evalueren. Ik zeg dit niet uit triomfalisme of omdat ik er blij mee zou zijn, maar uit de bittere noodzaak om met koel hoofd te redeneren en ons te realiseren dat met het wegvallen van de verwachte nieuwe mondiale afspraak een eigenstandig Europees klimaatbeleid een kans of een bedreiging voor onze economie en economische groei kan zijn. Als we die keuze hebben, laten we dan de kanskeuze maken.

De VVD pleit ervoor om de klimaatdiscussie te plaatsen in de discussie over de nieuwe economie. Het moet onderdeel zijn van een nieuw groeiconcept, waarbij wij op een duurzame wijze uit de huidige crisis kunnen groeien. Het is een Europees handelssysteem, waarbij ik mij realiseer dat de mogelijkheden van Nederland beperkt zijn. We kunnen twee dingen doen. Ten eerste stoppen met goedbedoelde subsidies en ten tweede ervoor zorgen dat de opbrengst van het ETS naar de algemene middelen gaat. Beide stappen zijn cruciaal als we echt naar een schone economie willen.

Wij geven miljarden uit aan subsidies voor windmolens en zonnepanelen. Het gevolg is dat er minder CO2 wordt uitgestoten. Het zijn echter niet de bedrijven maar de belastingbetalers die voor de investeringen opdraaien. Het gevolg is dat bedrijven de CO2-rechten goedkoop en onbeperkt in hun zak houden. Niets innovatie in een duurzame economie. Onlangs nog trok het bedrijf DELTA aan de bel, omdat de lage CO2-prijs leidt tot investeringen in kolencentrales en niet in schone kerncentrales. Onbedoeld worden wij op deze manier een land van kolencentrales en gesubsidieerde windmolens en zonnepanelen. Uiteindelijk schieten het klimaat en onze economie er niets mee op. Graag krijg ik een bevestiging van de staatssecretaris dat hij ferm inzet op de vermindering van goedbedoelde klimaatsubsidies en zich in Europa hard gaat maken voor een goede werking van het ETS, zodat CO2 een echte prijs krijgt en ook op Europese schaal de goedbedoelde subsidies stoppen. Uiteindelijk gaat het om gelijke concurrentie binnen de Europese Unie. Vandaar dat wij samen met het CDA een amendement hebben ingediend. Dit maakt het mogelijk om CDM-projecten op te nemen. Geen "moeten" maar wel "kunnen".

De heer Samsom (PvdA):

De heer Leegte vraagt de staatssecretaris om een einde te maken aan goedbedoelde subsidies. Die staan in het regeerakkoord. Als hij daaraan een eind wil maken, hoeft hij dat de staatssecretaris niet te vragen; hij kan er zelf voor zorgen.

De heer Leegte (VVD):

Dat klopt. Dat doen wij dan ook door in het energiedebat te pleiten voor leveranciersverplichtingen en weg te stappen van SDE-plus, hoewel die goed werkt. Mijn oproep aan de staatssecretaris is vooral om zich binnen Europa hard te maken voor het stopzetten van goedbedoelde, prijsuithollende subsidies.

De heer Samsom (PvdA):

Het vervangen van subsidies door een verplichtingensysteem is een heel goed idee. De heer Leegte weet echter net zo goed als ik dat dit geen einde maakt aan de kostenverhoging in de duurzame energie, en dus ook niet aan het probleem dat hij net schetste. Nogmaals, als hij de eerste tien minuten van zijn betoog serieus wil volgen, zal hij ook een amendement moeten indienen op het regeerakkoord om de subsidies voor duurzame energie te schrappen. Dat zou een treurige ontwikkeling zijn, maar het zou in ieder geval consistent zijn met het betoog dat hij nu houdt.

De heer Leegte (VVD):

Ik snap wat de Partij van de Arbeid probeert. Uiteraard zorgt hernieuwbare energie voor een stijging van de prijs; daar hebben wij ons nooit achter verscholen. De vraag is: wie betaalt dat? Laten we dat via subsidies de belastingbetaler doen, of laten we het doen door bedrijven, die het in hun kostprijs zullen doorberekenen? Mijn keuze is om het door bedrijven te laten doen. Dan krijgen we een efficiënt systeem, waarin de mensen die er verstand van hebben, bij de energiebedrijven, de schoonste techniek zullen kiezen. We stappen dan af van het gebruik dat politici de keuze maken voor nieuwe technologie. Hadden wij als politici de opvolger van de lp moeten verzinnen, dan zaten we nog steeds met cassettebandjes te hannesen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik wil de heer Leegte dezelfde vraag stellen als mevrouw Van der Werf: gelooft u nou wel of niet dat het invoeren van de Domestic Offset nuttig is? Ik wil de heer Leegte met name vragen om te reflecteren op het gelijke speelveld. In andere landen is het al wel gebeurd. Is de VVD ook niet van mening dat we moeten zorgen voor een level playing field voor onze bedrijven?

De heer Leegte (VVD):

Het antwoord is ja. De VVD-fractie vindt ook dat wij moeten zorgen voor een level playing field. Het antwoord op de eerste vraag is nee. Daarmee volg ik het betoog van mevrouw Van der Werf van de CDA-fractie. Bovendien zou ik dat CDM het liefst niet hebben. Als het er is, moeten wij het echter gebruiken zoals onze Europese partners dat doen. Ik vraag de staatssecretaris hoe hij er in Europa bij de komende evaluatie voor gaat zorgen dat CO2 een echte prijs krijgt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De heer Leegte heeft mijn vraag niet begrepen. Ik vroeg niet naar CDM, maar naar domestic offset. Daar heeft het amendement dat hij met het CDA heeft ingediend betrekking op. Ik heb de indieners gevraagd of zij geloven in dat amendement, in het belang van domestic offset. Als dat het geval is, kan ik mij voorstellen dat je werkt aan dat level playing field en ervoor wilt zorgen dat de randvoorwaarden goed worden neergezet. Het kan ook zijn dat de heer Leegte er niet in gelooft, maar dan is er geen reden om het amendement in te dienen.

De heer Leegte (VVD):

Ik verwijs naar het antwoord van de CDA-fractie. Wij zijn daar eender in.

De voorzitter:

Dat mag.

Mevrouw Van Tongeren, u gaat toch niet nog een keer dezelfde vraag stellen?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Nee. Mijn vraag aan de heer Leegte is of wat geldt voor marktverstorende subsidies, dus dat zij afgeschaft moeten worden, ook geldt voor marktverstorende belastingteruggaven.

De heer Leegte (VVD):

Ik begrijp niet goed waar mevrouw Van Tongeren naartoe wil.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Mevrouw Van Tongeren wil naar een schone wereld toe met veel duurzame energie. Mijn vraag betrof de 5,8 mld. die deze regering jaarlijks als interventie op de energiemarkt geeft.

De heer Leegte (VVD):

Ik nodig mevrouw Van Tongeren uit om met een lijstje te komen die 5,8 mld. aan subsidies. Dan zullen wij bekijken hoe wij die kunnen oplossen. Dat heb ik haar toegezegd in verschillende debatten in de media. Ik heb ook in de Kamer een paar keer toegezegd dat wij daarnaar gaan kijken. Als mevrouw Van Tongeren komt met een lijstje met 5,8 mld. aan subsidies, gaan wij daarnaar kijken.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Met welk stukje van het woord "belastingteruggave" heeft de heer Leegte moeite?

De heer Leegte (VVD):

Deze discussie gaat heel vaak heen en weer. Wij hebben een generiek systeem om onze economie concurrerend te houden. Daarvoor hebben wij afgesproken dat wij een degressieve energiebelasting hebben. Dat stimuleert hernieuwbare energie. Hoe meer windmolenenergie, hoe lager je energiebelasting. Dat is goed. Dat stimuleert innovatie. Ik vind dat een goed systeem en dat wil ik ook graag zo houden. Als er subsidies zijn die dat systeem verwarren of ondermijnen, moeten wij die oplossen. Ik krijg graag het lijstje van GroenLinks. Dan kunnen wij samen kijken hoe wij dit probleem kunnen oplossen.

De voorzitter:

Vervolgt u uw betoog, mijnheer Leegte.

De heer Leegte (VVD):

Voor de interrupties sprak ik over Europa. Ik krijg graag de harde toezegging van de staatssecretaris dat hij ervoor zorgt dat het ETS voor de luchtvaart in Europa wordt opgeschort en het liefst daar wordt afgeschaft. De afspraak was dat dit systeem wereldwijd zou worden ingevoerd. Omdat dit nu niet gebeurt, moet Nederland, zeker in deze tijd van economische crisis, haar luchtvaartsector niet om zeep helpen. Ik overweeg een motie op dit punt.

Met de keuze van dit kabinet om de opbrengst van het ETS naar de algemene middelen te laten gaan, draagt kabinet bij aan een aanzienlijke vergroening van de economie. Ik heb vaker gezegd dat dit kabinet wel eens een groenste kabinet ooit zou kunnen blijken. Dit is weer een keuze die dat onderstreept. Wie wegblijft van goede bedoelingen, ziet de nuchtere realiteit en eenvoudige waarheid van mij bewering.

Het eerste nuchtere feit is dat je het ETS als een belasting moet beschouwen. Belasting is, zoals bekend, een noodzakelijk kwaad. Belasting levert namelijk geld op voor nuttige zaken, zoals de aanleg van infrastructuur en onderwijs, maar met belasting stuur je tegelijkertijd ontwijkgedrag. Hoe hoger de belasting, hoe meer ontwijkgedrag. Belasting is kostenverhogend en grijpt in op het vrije proces van prijsvorming.

Ontwijkgedrag is soms gewenst en soms niet. Accijnzen op sigaretten dragen ertoe bij dat minder wordt gerookt. Dat is goed. Loonbelasting verhoogt de prijs van werken en draagt bij aan een kapitaalintensieve economie. Misschien zijn er partijen die dat prima vinden, maar de VVD vindt dat mensen vooral moeten kunnen werken om in hun onderhoud te kunnen voorzien en midden in de maatschappij te staan. Het gaat erom dat je in een duurzame economie zo veel mogelijk wilt sturen op wenselijk ontwijkgedrag, zoals minder roken, minder milieubelasting, et cetera. Het onwenselijke ontwijkgedrag, zoals minder bedrijven, minder bedrijvigheid en minder werkenden, willen wij voorkomen. Anders gezegd: je moet de opbrengst van de ETS gebruiken voor het verlagen van bijvoorbeeld vennootschapsbelasting of loonbelasting, omdat daarmee je economie concurrerend blijft. Het blijft aantrekkelijk voor bedrijven op te ondernemen en je stuurt op vergroening en verschoning door de hoge prijs die leidt tot minder uitstoot van het product.

Daarmee kom ik op mijn tweede argument. Het ten goede laten komen van de ETS-opbrengst aan de algemene middelen is niet alleen goed, maar de opbrengst geheel ten goede laten komen aan zogenaamde projecten werkt zelfs contraproductief en zet een rem op duurzaamheid.

Het amendement van D66 werkt dan ook twee keer de verkeerde kant op. Het voelt misschien prettig en fijn, maar wie als nuchtere econoom durft te kijken, ziet dat wij erdoor achteruit zullen boeren. De markt maakt een keuze voor duurzame productie als er langetermijngeloofwaardigheid is. Het gaat daarbij om de interpretatie door de markt van de door de overheid ingezette instrumenten. Is het met de duurzaamheid echt menens, of is het slechts een speeltje van de huidige minister? Bij sturend beleid, gericht op subsidies, zal die geloofwaardigheid altijd laag zijn. Kijk bijvoorbeeld naar de huidige 4% duurzame energie en iedereen ziet wat ik bedoel. De markt heeft er geen vertrouwen in en er wordt nauwelijks bewogen. Wie inzet op subsidies, weet dus zeker dat hij het doel nooit haalt, maar dat hij wel heel veel geld kwijt is.

Belangrijker is het om de groene belastingen in te zetten voor groene projecten, want je creëert dan twee separate markten: een kleine, duurzame nichemarkt naast een grote conventionele, rationele markt. Max Havelaar naast de kiloknaller van de C1000, zal ik maar zeggen. Wat wij dan zeker weten, is dat de Max Havelaarmarkt altijd klein en marginaal blijft, ook al omdat door de subsidies het echte concurrentievermogen niet wordt aangesproken. Voor de energie zou je kunnen zeggen dat er een kleine markt ontstaat voor gesubsidieerde windmolens en zonnepanelen, en de rest wordt ingevuld door goedkope kolenstroom. Hé, dat is precies de situatie die wij in Nederland hebben. Deze voor-de-gek-houderij, zoals in dit amendement, mag misschien goed voelen, zoals gezegd, maar wij hebben er niets aan. Het kan altijd nog een politieke keuze zijn om het toch te willen, maar dat is niet de keuze van de VVD, want zoals men weet zijn wij voor de echte oplossingen.

Om het nog weer anders te zeggen: kippen hebben er niets aan als een paar van hun soortgenoten het fijn hebben als biologische kip. Hiermee kom ik tot een afronding. Belangrijker dan te kijken naar het verdelen van de opbrengst van het ETS en het debat over randverschijnselen, is het om te kijken naar de werking van het ETS zelf, want als het ETS niet werkt, draagt het niet bij aan een duurzame economie, maar wordt het een kostenverhogende rem op economische groei. Het gaat om de interpretatie en de geloofwaardigheid van het instrumentarium, en het zou goed zijn als de markt een signaal krijgt over wat de langetermijntoekomst van het ETS is, ook in een wereld zonder Kyoto. Kan de staatssecretaris aangeven hoe hij aankijkt tegen zo'n markt en wat hij gaat doen om ervoor te zorgen dat er een reële, lees hogere, prijs voor CO2 tot stand komt?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Op dit moment is de klimaattop in Durban bezig. Daar moet zo veel mogelijk gebeuren en moeten zo veel mogelijk stappen vooruit worden gezet. Wij hopen op Europees leiderschap, ook in Durban. Maar de Europese Unie is daar alleen geloofwaardig aan de internationale onderhandelingstafel als wij thuis ook onze zaakjes op orde hebben. Ook daarom is het zo belangrijk dat wij het Europese klimaat- en energiebeleid verder aanscherpen.

Het systeem van de Europese emissiehandel is een goed systeem, althans op papier. Een aantal van mijn collega's heeft hierover al opmerkingen geplaatst, waarbij ik me kortheidshalve aansluit. De prijs van CO2-rechten is namelijk, zoals wij allemaal weten, zo veranderlijk als het weer. De prijs is nu zelfs onder de € 10 gedoken, en je hoeft geen milieueconoom te zijn om te snappen dat dit veel te weinig is om groene innovaties echt de kickstart te geven die ze nodig hebben. Er was vandaag weer een prijswaarschuwing van Deutsche Bank. Hoe komt dit? Ten eerste komt dit doordat het plafond te hoog is. Dat is van het begin af aan eigenlijk al zo, maar de economische crisis heeft dit nog eens versterkt. Door de afname van de productie van bedrijven is de uitstoot ook naar beneden gegaan. Nu zou je kunnen denken: daar is GroenLinks vast blij mee. Op korte termijn is dat misschien zo, maar in werkelijkheid helpt dit natuurlijk niet, want het gevolg van die crisis is dat ook de investeringen in groene technologie enorm achterblijven. Op de langere termijn gaat het gewoon net zo hard weer omhoog.

Het is dus de hoogste tijd om het plafond te verlagen. Als wij het aanbod verminderen, gaat de prijs vanzelf omhoog. In dit kader vraag ik de staatssecretaris dan ook hoe het staat met de uitvoering van de motie van GroenLinks en D66, waarin de regering wordt opgeroepen om zich in Europa hard te maken voor een effectiever Europees emissiehandelssysteem, bijvoorbeeld door verlaging van het plafond. Welke activiteiten en acties heeft de staatssecretaris in de tussentijd ondernomen om dat voor elkaar te krijgen?

Een andere reden waarom de effectiviteit van het emissiehandelssysteem tegenvalt, is gelegen in de rechten van het Clean Development Mechanism en de Joint Implementation. Bedrijven kunnen daardoor hun verplichtingen om minder te vervuilen, afkopen in het buitenland. Vooral Nederland, de vieze man van Europa, is daar heel druk mee bezig geweest. Bovendien is er nogal wat te doen geweest over de kwaliteit van die rechten. Er zijn vermoedens van fraude. GroenLinks juicht het dan ook toe dat het aantal CDM- en JI-rechten in de emissiehandel met het voorliggende wetsvoorstel beperkt wordt. Wij zouden er echter enorm voor zijn om die quota voor het gebruik van CDM en JI nog verder te verlagen. Hoe kijkt de staatssecretaris daartegenaan?

Een andere optie is om ook in te zetten op sectorprojecten, dus de gehele staalindustrie, de gehele cementindustrie en de gehele sector aluminium. Ik hoor hier graag een reactie op van de staatssecretaris.

GroenLinks vindt wel dat westerse bedrijven en westerse landen moeten blijven investeren in CO2-reductiemogelijkheden en kennis daarover in ontwikkelingslanden. We vinden echter dat we dat niet alleen kunnen doen om onze eigen verantwoordelijkheid af te kopen. Het is GroenLinks nog steeds een doorn in het oog dat bedrijven een groot deel van de uitstootrechten gratis krijgen. Gelukkig regelt dit wetsvoorstel dat er meer CO2-rechten geveild worden. Dat is een stap in de goede richting. Wat ons betreft moeten alle rechten zo snel mogelijk geveild worden. Wil staatssecretaris Atsma dat in Brussel bepleiten? Het zou veel beter zijn om naar andere maatregelen te zoeken om bedrijven te beschermen tegen oneerlijke concurrentie – dat is vaak een tegenwerping – van bedrijven uit landen waar geen of weinig klimaatbeleid is. Je kunt dan denken aan een klimaatheffing op importproducten.

Dit kabinet ziet emissiehandel als leidend instrument om de klimaatdoelen in de energie-intensieve industrie te halen. Het ziet het zelfs zo zwart-wit dat het geen bindend Europees doel voor energiebesparing wil. Dat zou namelijk de werking van de emissiehandel kunnen ondermijnen. GroenLinks is het hier niet mee eens. Het moet en, en zijn: zo lang de emissiehandel niet het wondermiddel blijkt te zijn waar we naar zoeken, zul je ook ander beleid moeten maken. Dit is dus een heel andere reactie dan die van de VVD, die zegt dat het maar afgeschaft moet worden als het niet werkt. Wij zeggen dat we moeten bekijken hoe we het beter kunnen maken als het niet werkt.

Het kabinet heeft trouwens een haat-liefderelatie met de emissiehandel, want als het goed uitkomt om in Brussel aan de rem te hangen voor het afremmen van het energiebesparingsysteem of voor de luchtvaart gebeurt dat wel. Ik krijg graag een helder antwoord van de staatssecretaris: omarmen we het emissiehandelsysteem en proberen we het zo goed mogelijk te laten werken, of proberen we van tijd tot tijd om er tijdelijk onderuit te komen, bijvoorbeeld voor de luchtvaartsector?

De heer Leegte (VVD):

De interpretatie van mijn betoog is aan GroenLinks, maar voor de Handelingen wil ik duidelijk maken dat de VVD zegt dat het instrument verbeterd moet worden.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik ben aangenaam verrast om dat te horen. Ik ben benieuwd welke verbetervoorstellen de VVD bij de amendementen zal omarmen dan wel met welke verbetervoorstellen de VVD zelf nog komt.

Voorzitter. Op het punt van de zeeschepen sluit ik mij aan bij de inbreng van de SP.

Af en toe hoor je tegenstanders van extra maatregelen zeggen: het plafond zorgt er toch voor dat we de reductie van 20% in 2020 gewoon halen? Dan moet je echter kijken naar middelen op de korte termijn, de middellange termijn en de lange termijn. Iedere kolencentrale die nu nog wordt gebouwd, met de gehele infrastructuur daaromheen betekent een infrastructuur die er voor 40 jaar of 50 jaar staat, ook als er gedeeltelijk gebruik wordt gemaakt van duurzame biomassa. Dat belemmert ons om onze doelen in 2020 en 2050 te halen. Je blijft decennialang gevangen in vervuilende technologieën.

Volgens de Raad van State zijn alle lidstaten verplicht om 50% van de opbrengsten uit de veiling van emissierechten te oormerken voor investeringen in klimaat, energiebesparing en schone energie. Waarom wijkt de regering hiervan af? Eigenlijk zou je natuurlijk een nog veel groter deel van die opbrengsten moeten bestemmen voor klimaatbeleid. Denkt de regering niet, samen met GroenLinks, dat het oormerken van meer geld ook zorgt voor veel meer draagvlak? Dan zien bedrijven in ieder geval dat het geld echt wordt gebruikt voor wat het doel van de emissiehandel is. Het is toch logisch dat als de vervuiler betaalt, de vergroener beloond wordt? Wij steunen daarom ook de amendementen van collega Jansen en het amendement van collega Van Veldhoven.

Waarom kiest de regering ervoor om de eisen van monitoring en gratis emissierechten voortaan per ministeriële regeling zonder voorhang vast te stellen? GroenLinks vindt dat de Kamer hierbij nauw betrokken moet worden. Het gaat niet alleen om een technische uitvoeringskwestie maar bij de gratis toewijzing van emissierechten ook over de effectiviteit van ons klimaatbeleid. Graag een reactie. Wij willen graag horen of de huidige systematiek tot problemen leidt.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Betekent de opmerking over de ingediende amendementen dat GroenLinks zegt pas op de plaats te willen maken alvorens de ministeriële regeling automatisch van start te laten gaan?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Wij vinden dat de Kamer invloed moet blijven houden op de toewijzing van gratis emissierechten. Wat is het probleem met de huidige Algemene Maatregel van Bestuur met voorhang?

Mevrouw Van der Werf (CDA):

De fractie van GroenLinks wil dus middels een voorhangprocedure invloed hebben op de ministeriële regeling. Maar is zij niet met CDA en VVD van mening dat het goed zou zijn om eerst te bezien hoe het werkt, alvorens direct een ministeriële regeling in gang te zetten?

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Niet noodzakelijkerwijs. Wij willen graag invloed hebben op het toewijzen van de gratis emissierechten. Wij zien geen noodzaak om eerst even af te wachten hoe het gaat. Wij vinden gewoon dat daar Kameruitspraken over noodzakelijk zijn.

Voorzitter. We waren blij verrast toen we de titel van een opiniestuk van de heer Leegte lazen. We hebben er net al even over gesproken. Wij moeten toch eens een keer om tafel – ik heb de heer Leegte daarvoor uitgenodigd – om te spreken over wat het verschil is tussen een subsidie en een belastingverlaging. De heer Leegte kent de lijstjes. Ik heb het rapport Ecovisie meerdere malen bij hem en zijn beleidsmedewerkers ingeleverd. Ik begrijp niet waarom hij moeite heeft om de e-mail te openen. Ik wil het ook wel afgedrukt aanleveren.

Waarom kunnen wij niet een deel van de emissierechten voor de derde handelsperiode opzijzetten? Op die manier kunnen wij een tekort aan emissierechten creëren, met als gevolg een hogere CO2-prijs. De Europese Commissie heeft dit punt, de set aside, ook genoemd. Ik krijg graag een reactie van de staatssecretaris. Wij zouden het het liefst uit de pot van de gratis rechten halen, maar om de VVD tegemoet te komen, willen we het eventueel ook wel uit de pot van betaalde rechten halen.

Nogmaals, de regering bevestigt vaak dat de opwarming van de aarde onder de 2 graden Celsius moet blijven. GroenLinks ziet niet in hoe dat met het huidige beleid gaat lukken en roept de regering op, haar beleid en inbreng in de Europese discussie te richten op het halen van dit doel.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Te midden van het geweld dat nu in Durban plaatsvindt – het destructieve geweld als het gaat om de toekomst van het klimaatbeleid – voelt een wet die een aantal kleine verbeteringen aanbrengt in het emissiehandelssysteem een tikkeltje als het verschuiven van de zonnestoelen op het dek van de Titanic. In die zin voel ik met de heer Leegte mee. Maar vanaf dat moment scheiden onze wegen zich, want terwijl hij met de rug naar de voorplecht staat te bedenken dat het toch allemaal niet zo veel zin heeft met die dekstoelen, worstel ik me naar de stuurhut om te proberen het boeltje bij te sturen. En terwijl de heer Leegte natuurlijk met enig leedvermaak mijn geworstel gadeslaat, kan ik hem alleen maar zeggen: kijk achter u, naar die ijsberg!

We zullen uiteindelijk iets moeten realiseren om het schip van koers te doen veranderen en dat iets kan alleen maar in Durban echt significant plaatsvinden. Ondertussen kunnen we, nee, moeten we hier al het mogelijke doen, al was het alleen maar om het goede voorbeeld te geven aan de rest van de wereld dat je met klimaatafspraken en met instrumenten zoals emissiehandel wel degelijk goed uit de voeten kunt. Daar is dit wetsvoorstel een voorbeeldje van en daarom steunen we het.

Er is inmiddels een aantal amendementen ingediend. Ik wil die hier bespreken, omdat de collega's en de staatssecretaris er recht op hebben om te weten hoe de Partij van de Arbeid daarin staat. Dat wij het wetsvoorstel steunen, wisten zij al.

Het amendement om ervoor te zorgen dat je buiten het ETS ook activiteiten gehonoreerd kunt krijgen met emissierechten, steunen wij van harte. Sterker nog, het deed ons erg denken aan het amendement-Samsom dat in februari 2006 is ingediend, vijf jaar te vroeg om überhaupt op enige steun te kunnen rekenen. Niettemin, enig geduld wordt altijd beloond. Ik ben de collega's dankbaar dat er zelfs twee pogingen zijn gewaagd. Wij kiezen uit die twee de beste, en dat is de poging van mevrouw Van Veldhoven. Het is meer dan een poging, het is een volwaardig amendement dat wij van harte van onze steun voorzien, omdat het ook een deel van de oplossing biedt die we hier in diverse kleuren hebben geschetst, namelijk dat emissiereductie buiten het ETS ondermijnend is voor het ETS zelf. Dat los je met dit amendement deels op.

Het andere amendement gaat over het toewijzen van de veilingopbrengsten aan het goede doel. Inmiddels is daar een subamendement van de SP-fractie aan toegevoegd. Dat goede doel is verdere milieubesparing. Daar worstelt mijn fractie mee en ik zal uitleggen waarom. We hebben geen moeite met het goede doel, maar een doelbelasting – het specifiek bestemmen van belastingen voor een specifiek doel – is voor sociaaldemocraten een ingewikkelde zaak. Als we dat met alle belastingen zouden doen, zou er niets meer overblijven voor de zo noodzakelijke herverdeling waarvoor de sociaaldemocraten zijn opgericht en nog altijd staan. Ik zie de woordvoerders van de CDA- en VVD-fractie heel hard knikken als ik zeg dat doelbelastingen eigenlijk geen goed idee zijn. Dan wil ik hen erop wijzen dat hun voortdurende getamboereer op het feit dat de bpm, de mrb en het kwartje van Kok acuut het asfalt in moeten, vanaf vandaag beëindigd zou moeten worden. We vinden elkaar in het consistent belasting heffen voor de algemene middelen en het politiek besluiten wat we met die algemene middelen doen, maar zij moeten niet selectief winkelen. Ze moeten niet meteen gaan voor het ene goede doel dat hen wel bevalt en het andere goede doel afschieten.

De heer Leegte (VVD):

Ik dank de PvdA-fractie voor de steun om niet tot gerichte doelbelastingen over te gaan. Als we het echter hebben over de auto moeten we wel de cijfers op een rijtje hebben. De auto levert alles bij elkaar zo'n 14 mld. aan belastingen op. Er gaat zo'n 3 mld. terug naar de wegen. Dat is natuurlijk te weinig, want je zou meer willen om die 130 km/u te kunnen halen. Het is toch niet zo dat je kunt zeggen dat er 3 mld. van de 14 mld. naar de wegen gaat, want dat gaat niet rechtstreeks vanuit die 14 mld. die opgebracht wordt door de auto.

De heer Samsom (PvdA):

De heer Leegte levert het perfecte bewijs van wat ik net zei. Hij redeneert vanuit een doelbelasting. Hij hield hier net een gloedvol theoretisch betoog – ik ga het nalezen en inlijsten – over hoe belastingen zouden moeten werken. Niet volgens een systeem waarbij je besteedt aan de auto wat je ophaalt via de auto.

De heer Leegte (VVD):

Ik zal mijn tekst aan de heer Samsom mailen. De auto levert 14 mld. op en er gaat uiteindelijk 3 mld. uit de algemene middelen naar wegen. Je kunt dus op geen enkele manier hard maken dat de VVD de doelbelasting uit de auto naar de wegen terugsluist.

De heer Samsom (PvdA):

Ik wil de heer Leegte cijfermatig wel even corrigeren. De auto levert ongeveer 11 mld. op aan belastingen en kost ongeveer 12 mld. Het gaat niet alleen om asfalt namelijk. Dit is terug te vinden in het adequate antwoord van de regering op Kamervragen van mijn collega Roefs uit 2008. Ook om in te lijsten.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Heeft de heer Samsom destijds bij het aannemen van de richtlijn bepleit dat Nederland tegen die artikelen moest stemmen die stelden dat 50% van de opbrengsten zou moeten worden besteed aan die hele lijst?

De heer Samsom (PvdA):

Nee, dat hebben wij niet. Ik was ook nog niet klaar met de worsteling. Vanuit een consistente en theoretische benadering van de belastingproblematiek en een sociaaldemocratisch ideaal zijn wij tegen doelbelastingen. Er zijn echter omstandigheden denkbaar waarin je toch zo'n belasting wilt invoeren om die specifiek te bestemmen voor iets wat je mooi en belangrijk vindt. Aan die situatie raken we hier. Ik denk dat het doel van mevrouw Ven Veldhoven ook gediend kan worden – ik denk er nog over, want ik sta hier niet met een vastomlijnd eindoordeel – door een politiek besluit om 50% – nee, 200%, want om zoveel geld gaat het – van de opbrengst van de veiling te besteden aan klimaatbeleid.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Even ter geruststelling: ook D66 staat achter het scheiden van inkomsten en uitgaven. Met mijn amendement probeer ik de richtlijn zuiver te implementeren en een doelstelling uit de richtlijn op te nemen in de wetgeving. In de richtlijn staat heel duidelijk dat het geen additioneel geld hoeft te zijn. Het kan ook de berekening zijn van al dat beleid dat toch al gevoerd wordt op zelfstandige beslissingen uit de algemene middelen. Bij ontwikkelingssamenwerking hebben we ook een percentage. Dat wil niet zeggen dat het een doeluitkering is. Het stelt alleen een ambitie vast. Die 0,7% is gerelateerd aan het bnp. Dit is een bedrag dat is gerelateerd aan de omvang van de opbrengst van de veilingen. Daarmee is het nog geen doel, want de inkomsten en de uitgaven blijven gescheiden. Het legt alleen een ambitie vast. Dat is het enige wat mijn fractie met dit amendement probeert te doen. Geen doel, maar een ambitie vastleggen, die overigens conform de ambitie is uit de richtlijn die Nederland heeft onderschreven.

De heer Samsom (PvdA):

Mevrouw Van Veldhoven geeft exact de reden waarom mijn fractie voor zou kunnen stemmen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Daar heb ik ook wel oren naar. Ik snap de worsteling van de heer Samsom wel, omdat ook ik altijd dit soort argumenten voor de voeten geworpen krijg door onze financiële woordvoerder. Ziet de heer Samsom ook het grote risico van een enorm economisch probleem als onze basisindustrie, die veel te energie-intensief is, op deze manier om zeep geholpen wordt en vertrekt? De minister van Financiën zou vervolgens een nog veel groter probleem hebben, waardoor wij ons in wezen zelf in de voet zouden schieten. Dit alles beoog ik met het amendement en de motie op te lossen. Ziet de heer Samsom daar iets in?

De heer Samsom (PvdA):

Jazeker, maar het kwaad is eigenlijk al geschied met het regeerakkoord. Daarin hebben de coalitiepartijen, waarvan een deel altijd begaan is met de zware industrie, vastgelegd dat de opbrengst van 700 mln. rechtstreeks de algemene middelen ingaat. Sterker nog, dit bedrag is ook al afgedekt in de uitgaven- en inkomstenkaders. Er is dus geen geld meer om de gezamenlijke zorg van de fracties van de SP en de Partij van de Arbeid weg te nemen. Dat zou nog een reden kunnen zijn om voor de voorliggende amendementen te stemmen. Nogmaals, ik geef hier scherp bij aan dat het, redenerend vanuit het belastingperspectief en vanuit sociaal-democratische idealen, niet eenvoudig is om voor deze amendementen te stemmen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Misschien wordt het toch nog iets eenvoudiger voor de heer Samsom en andere collega's doordat ik het amendement uiteen heb getrokken in twee aparte besluiten. Daardoor kan ik de financiële woordvoerders op zich tevreden stellen, maar probeer ik tegelijkertijd toch het doel te bereiken dat wij allen hier voorstaan.

Mevrouw Van der Werf (CDA):

Ik doe de heer Samsom ook de andere route aan de hand. De opbrengst moet niet een-op-een naar een bepaald doel gaan. Wij delen beiden de visie dat je daar voorzichtig mee moet zijn. Je moet zien dat je inzet op wat dit kabinet doet en nog kan doen voor ontwikkelingslanden, projecten, mitigatie, adaptatie, duurzame energiestimulering, SDE et cetera. Daar zit al een behoorlijk bedrag in en wij kunnen ons dus ook op dergelijke maatregelen richten.

De heer Samsom (PvdA):

Dat klopt, hoewel het CDA en de PvdA wel van mening verschillen over de omvang en de adequaatheid van die middelen. Wij hadden het nu specifiek over de impact die een veilingsysteem en een kostenverhogend CO2-emissiehandelstelsel kan hebben op zware industrieën. Bij Tata Steel werken 10.000 mensen. Dit zijn 10.000 heel goede redenen om goed na te denken over wat je vervolgens met de consequenties doet. Ik constateer dat het regeerakkoord zelf een aantal oplossingen voor de consequenties heeft afgesneden, door die 700 mln. die financieel heel hard nodig waren om een paar gaten te dichten bij het op orde brengen – retoriek! – door dit kabinet. Daar wordt een prijs voor betaald. Ik hoop dat die prijs niet komt te liggen bij 10.000 gezinnen ergens in dit land.

Hiermee ben ik aan het einde van mijn betoog gekomen.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de eerste termijn van de Kamer. Ik heb al gezegd dat het niet lukt om dit debat vandaag af te ronden. Dat komt de staatssecretaris ook niet slecht uit. Wij moeten echter wel proberen om dit voor het reces af te ronden, anders brengen wij de staatssecretaris op een andere manier in de problemen. Volgende week zit de staatssecretaris, met uitzondering van maandag, in Durban. Wij zullen dus proberen om dit onderwerp de week daarna weer op de agenda te zetten. Ik vraag iedereen om daar rekening mee te houden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven