6 Vastgoed Defensie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 november 2011 over vastgoed Defensie.

De voorzitter:

Ik wijs u erop dat ik geen interrupties toesta. De woordvoerders hebben twee minuten spreektijd, maar ik sta geen interrupties toe.

De heer Bosman (VVD):

Voorzitter. De volgende motie is toegespitst op twee gemeenten, maar eigenlijk moet iedere stad, gemeente of provincie met Defensielocaties permanent met Defensie in gesprek zijn, om te zien wat ze voor elkaar kunnen betekenen. Ze moeten de meerwaarde van de aanwezigheid van Defensielocaties op waarde kunnen schatten, zowel voor Defensie als voor de eigen stad, gemeente of provincie. Ik hoop daarom dat niet alleen Weert en Doorn actief aan het rekenen zijn, maar dat ook betrokken besturen die berekening aan het maken zijn. Over het vastgoedplan dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de locaties in Weert en Doorn op de nominatie staan om door Defensie gesloten te worden;

constaterende dat de dreigende sluiting van de locaties in Weert en Doorn heeft geleid tot lokale initiatieven om aan te tonen dat de betreffende locaties kunnen voldoen aan de bezuinigingsdoelstelling van Defensie;

verzoekt de regering om in het geval van de locaties in Weert en Doorn geen onomkeerbare stappen te nemen en de lokale besturen de kans te geven om zo spoedig mogelijk met een gefundeerde onderbouwing te komen van hun initiatieven, zodat deze mee kunnen worden genomen in de besluitvorming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bosman en Knops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 35 (33000-X).

De heer Bosman (VVD):

De motie geeft geen specifiek tijdpad, maar vraagt om "zo spoedig mogelijk". Dit omdat wij beseffen dat er voor Weert misschien een ander tijdpad geldt dan voor Doorn. Ik ga ervan uit dat de minister met een keuze voor de locaties komt om duidelijkheid voor het personeel te scheppen.

Mevrouw Hachchi (D66):

Voorzitter, dit kabinet van VVD en CDA bezuinigt 1 mld. op Defensie. Dat betekent dat kazernes tegen het licht worden gehouden. Een van die kazernes is de marinierskazerne in Doorn. Los van Kamer, gemeente en provincie trekt de minister zijn eigen plan. In Doorn is op dit moment sprake van ruimtegebrek. Op dit moment, maar volgens de gemeente kan er prima worden uitgebreid. Ook liep er al jaren een Defensieonderzoek om Doorn samen met Den Helder uit te breiden. De minister koos er echter voor om iedereen te overvallen met een heel nieuwe koers: een kazerne in Zeeland. Niet vanwege krimp, niet omdat er al veel rijksdiensten uit Zeeland zijn vertrokken. Nee, omdat het aan zee ligt en omdat er nu geen noemenswaardige Defensieaanwezigheid is. Het enige argument dat hout lijkt te snijden, het standbeeld van Michiel de Ruyter, staat in Vlissingen.

In tijden van zware bezuinigingen is dit zeer onwenselijk. Defensiepersoneel wordt gedwongen ontslagen. Als de minister een nieuwe kazerne wil bouwen in Vlissingen, zal hij dit moeten onderbouwen met kosten- en batenanalyses en steekhoudende argumenten en in vergelijking met serieuze alternatieven. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de kabinetsbezuinigingen op Defensie oplopen tot bijna 1 mld. en dat in dat kader een herziening van de belegging van het vastgoed noodzakelijk is;

constaterende dat op de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn nieuwe investeringen nodig zijn in verband met druk op de kazerne en dat Defensie onderzoek heeft gedaan naar mogelijkheden voor uitbreiding in Doorn in samenhang met Den Helder;

constaterende dat het kabinet daarnaast begin september de werkgroep Marinierskazerne Zeeland heeft ingesteld om de mogelijkheden te onderzoeken voor de bouw van een marinierskazerne in de provincie Zeeland, ter vervanging van de kazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk;

constaterende dat het kabinet geen werkgroep heeft ingesteld om de uitbreidingsmogelijkheden in Doorn, al dan niet in samenhang met Den Helder, te onderzoeken, terwijl zowel beide gemeenten als de provincies hebben aangegeven dat zij hier graag aan zouden meewerken;

overwegende dat vanuit het perspectief van bezuinigingen en goed bestuur het wenselijk is om op basis van de feiten een objectieve vergelijking te maken welke locatie het beste voldoet aan de eisen;

verzoekt de regering, naast de werkgroep Marinierskazerne Zeeland een werkgroep in te stellen voor onderzoek naar de kosten en baten van uitbreiding in Doorn, op zichzelf en in samenwerking met Den Helder, om de scenario's objectief met elkaar te kunnen vergelijken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hachchi en Eijsink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 36 (33000-X).

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter. Ik ben blij met de motie van de collega's Bosman en Knops. Ik leg de minister de volgende vragen voor, ook naar aanleiding van het mede-indienen van de motie-Hachchi/Eijsink. Ik leg er de nadruk op dat "gelijke monniken, gelijke kappen" telt. Ik wijs de minister op eerdere reorganisaties waarbij naderhand bleek dat Defensie enorm moest bijplussen. Ik wijs de minister erop dat vestzak-broekzak in dezen niet moet opgaan, want het is bij eerdere reorganisaties bij Defensie diverse keren aantoonbaar voorgekomen dat de minister na overleg met de lokale autoriteiten toch nog miljoenen moest bijplussen aan die kant. Ik vraag de minister dit goed te bekijken.

Mijn laatste punt gaat over de krimpgebieden. Door de tijd heeft de Kamer hierover diverse moties ingediend. Ik vraag de minister om alle informatie die nodig is voor Doorn, Den Helder en Weert goed te bekijken en de Kamer deze plannen tijdig toe te zenden, zodat de afweging in het grotere geheel van de reorganisaties kan worden gemaakt.

Minister Hillen:

Voorzitter. De motie van de leden Bosman en Knops gaat over twee locaties. Zij heeft zowel betrekking op de verplaatsing van Doorn naar Zeeland als die van Weert naar Ermelo. Zoals de heer Bosman opmerkte, gaat het ook over twee verschillende tijdstippen waarop besloten moet worden. Ik wacht af wat de Kamer gaat besluiten, maar beschouw deze motie als constructief en als ondersteuning van beleid. Ik ga ervan uit duidelijkheid over Zeeland rond Kerstmis verwacht kan worden. In januari kunnen wij hierover besluiten in samenhang met wat Doorn te bieden heeft. Dan zullen wij hiermee verder gaan. Weert heeft tijd gekregen tot april en met mogelijke besluitvorming daarover wachten wij tot april.

De motie van mevrouw Hachchi en mevrouw Eijsink gaat alleen over Doorn/Zeeland en Doorn/Den Helder. Mij wordt gevraagd om zelf een werkgroep in te stellen om onderzoek te doen, naast het onderzoek dat al loopt naar de mogelijkheden in Zeeland. Daartoe ben ik niet bereid. Ik ben bereid om te luisteren wat Doorn heeft in te brengen. Wij hebben daarover zelf een aantal inzichten. Ik ben bereid om transparant te laten zien waar de verschillen zitten zodat de Kamer de benodigde inzichten heeft als zij tot een andere afweging wil komen. Ik weet nog niet wat de afweging zal worden, want als de optie Zeeland niet doorgaat, is dat ook zo. Ik ben het met mevrouw Eijsink eens; ook ik houd er niet van om plannen te maken en investeringen te doen waarna je voortdurend bij moet plussen. Wij moeten van tevoren goed weten waar wij aan beginnen. Dat geldt ook voor Doorn. Ik denk dat wij elkaar in dit opzicht wel verstaan, maar ik vind de motie-Hachchi/Eijsink minder plezierig dan de motie-Bosman/Knops omdat hiermee de bal echt bij mij wordt neergelegd. Ik heb een beleidskeuze gemaakt en laat die momenteel uitwerken. Ik ben bereid om de Kamer zo transparant mogelijk een tegenrekening aan te bieden, maar het gaat mij iets te ver om dit helemaal in een onderzoek te verpakken. Ik laat het oordeel natuurlijk aan de Kamer over.

Mevrouw Hachchi (D66):

Ik heb een vraag over de motie die de minister plezieriger vindt. Begrijpt hij de motie wel zo dat Defensie klaarstaat als Doorn vragen heeft, als er berekeningen moeten worden uitgevoerd of als er ondersteuning wordt gevraagd? Ik hoop dat Defensie de deur niet dichtgooit en zegt: gooi het maar door de brievenbus en daarna kijken wij er wel naar.

Minister Hillen:

Uiteraard gaan wij bestuurlijk fatsoenlijk met elkaar om. Als Doorn een vraag heeft of inlichtingen wil hebben die van belang zijn voor het aanbod dat Doorn wil doen, dan zijn wij daarvoor beschikbaar.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Aansluitend bij deze toezegging van de minister. Ik wil deze toezegging graag een beetje ingevuld hebben. Betekent dat ook dat de gemeente Doorn bij u terecht kan en zaken kan nazoeken en narekenen? Bent u bereid om daar zo nodig mensen een paar uur voor in te zetten? Dan ligt het werk niet aan uw kant, maar heeft men wel de beschikking over alle informatie. Dat zou fair play zijn: gelijke monniken, gelijke kappen.

Minister Hillen:

Voor zover de informatie in het openbaar gegeven kan worden – die restrictie zal ik altijd moeten maken – is mijn antwoord: ja.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zijn gekomen aan het eind van dit VAO. De stemmingen over de moties zijn volgende week dinsdag. Er is al gebeld, maar ik wil een minuut schorsen en de woordvoerders even bij mij roepen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven