7 Luchtvaart/Consumentenrechten

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het verslag van een algemeen overleg over luchtvaart/consumentenrechten (31936, nr. 95).

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Het recht van luchtvaartpassagiers staat hier niet ter discussie. Iedere rechtbank is er duidelijk over: een luchtvaartmaatschappij dient een compensatiebedrag te betalen als er door de schuld van die luchtvaartmaatschappij een vertraging van meer dan drie uur heeft plaatsgevonden of als de vlucht geannuleerd wordt. Na jarenlang touwtrekken zijn wij vanaf 1 januari aanstaande weer terug bij af, want dan wordt de geschillencommissie opgeblazen door die zelfde luchtvaartmaatschappijen. Dan hebben de passagiers dus een serieus probleem, want zelfs als de inspectie ze voor 100% gelijk geeft, betalen de luchtvaartmaatschappijen vaak niet. Dan moeten de passagiers de stap naar de rechter zetten. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanaf 1 januari 2012 de Geschillencommissie Luchtvaart niet meer bestaat;

overwegende dat het daardoor moeilijker wordt voor Iuchtvaartpassagiers om hun recht te halen bij ernstige vertraging of annulering van de vlucht;

overwegende dat de regering bezig is met een plan om te voorkomen dat er op 1 januari 2012 geen alternatief meer is voor de Geschillencommissie Luchtvaart;

verzoekt de regering, dit plan voor 5 december 2011 aan de Kamer aan te bieden zodat de Kamer zich, indien nodig, nog dit jaar kan buigen over het plan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 98 (31936).

De heer Bashir (SP):

Laat dit een sinterklaascadeautje zijn voor de passagiers die al heel lang in de kou staan.

De voorzitter:

Wilt u er ook een surprise bij?

De heer Bashir (SP):

Dat mag ook.

De voorzitter:

De volgende spreker, de heer Graus, van de fractie van de Partij voor de Vrijheid is afwezig. De heer Koopmans van het CDA staat ook op de lijst, maar is ook afwezig.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Ik had min of meer dezelfde motie als de heer Bashir willen indienen. Nu zal ik mijn fractie adviseren om voor de motie van de heer Bashir te stemmen. Er rest mij nog een motie over een ander onderwerp dat bij hetzelfde algemeen overleg niet goed helder werd. Ik dien daarom een motie in over de zogenaamde "buitengewone omstandigheden" waaronder vluchten worden afgebroken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op 16 september 2011 een nieuwe beleidsregel is gepubliceerd die nadere duidelijkheid moest verschaffen over de toepasselijkheid van het begrip "buitengewone omstandigheden";

constaterende dat in deze beleidsregel in artikel 3e is bepaald dat een vlucht fictief al is begonnen als de blokken voor de wielen worden weggehaald;

constaterende dat daarna in korte tijd ruim 30 incidenten, weliswaar van eerdere datum, bij de IVW zijn aangemeld om alsnog in aanmerking te komen als buitengewone omstandigheid, met als doel, geen compensatie te hoeven betalen aan passagiers;

constaterende dat de staatssecretaris in zijn brief van 4 november jl. zelf toegeeft dat de 33 incidenten die de IVW als buitengewone omstandigheid heeft erkend, lang niet allemaal een vliegveiligheidsprobleem vormden;

overwegende dat er duidelijkheid moet zijn over wanneer er sprake is van een buitengewone omstandigheid en dat onduidelijkheid in de beleidsregel niet door luchtvaartmaatschappijen moet worden aangegrepen om de regels op te rekken;

verzoekt de regering, de beleidsregel zodanig aan te passen dat volstrekt helder wordt wanneer er wel en wanneer er geen sprake is van een vliegveiligheidsprobleem en artikel 3e van de beleidsregel zodanig aan te passen dat deze bepaling niet oneigenlijk kan worden gebruikt om passagiers hun compensatie te onthouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dijksma. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 99 (31936).

Mevrouw Dijksma (PvdA):

De motie is zo uitvoerig dat het hele verhaal erin zit en behoeft dus geen nadere toelichting.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Staatssecretaris Atsma:

Voorzitter. Er zijn twee moties ingediend naar aanleiding van het eerdere algemeen overleg over de luchtvaart. De heer Bashir verzoekt de regering in zijn motie om de Kamer voor 5 december te voorzien van nadere informatie over de vraag hoe wij de consumentenrechten voor passagiers vanaf 1 januari 2012 willen garanderen. Dit is een lastig en weerbarstig onderwerp, zoals de Kamer weet. Overigens ben ik niet met de heer Bashir van mening dat wij nu terug bij af zijn. De positie van de inspectie is nu gelukkig zodanig dat de rol van de consument beter en steviger verankerd is. Ik heb dat reeds eerder aangegeven.

Het is wel duidelijk dat er per 1 januari iets verandert, want in het kader van de zelfregulering heeft een deel van de partijen de handen hiervan afgetrokken. Dat betekent dat wij naar alternatieven moeten zoeken. Wij hebben eerder met de Kamer gesproken over de mogelijke alternatieven. Wij hebben gesproken over een wettelijk kader en als het nodig is, kunnen er wetgevende stappen worden gezet. De Kamer kent echter ook de beperkingen en de complexiteit van dat alternatief. Daarom zijn wij met de Consumentenbond, de ANWB, BARIN en andere betrokkenen in gesprek over eventuele alternatieven voor een adequate aanpak van hetgeen dreigt te gebeuren. Er is ook vandaag nog overleg geweest met de betrokkenen. Ik hoop dat dit leidt tot een oplossing waarbij de positie van de inspectie anders kan worden en deze een duidelijke rol krijgt op het gebied van consumentenbelangen.

Ik zeg eerlijk dat wij er nog niet uit zijn, want wij zijn mede afhankelijk van de bereidwilligheid van alle betrokkenen. Wij streven ernaar om hierover voor 1 januari duidelijkheid te geven, want er mag geen gat vallen, dat vinden wij ook. De heer Bashir vraagt in zijn motie op stuk nr. 98 om duidelijkheid voor 5 december. Dat kan ik niet waarmaken, hoewel ik dat wel zou willen. Ik zeg de Kamer wel toe dat wij uiterlijk in de derde week van december duidelijkheid kunnen verstrekken. Dat moet ook, opdat de Kamer de gelegenheid heeft om hierover in gesprek te treden. Ik vraag de Kamer om iets meer tijd, want anders zetten wij onszelf een onnodige klem op de neus.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u de motie dus ontraadt?

Staatssecretaris Atsma:

Die ontraad ik, maar ik vraag de heer Bashir of hij bereid is om zijn motie aan te houden tot een later tijdstip. De datum van 5 december, hoe goed bedoeld ook, is echter niet haalbaar.

De voorzitter:

Dank u. Een heldere vraag aan de heer Bashir: houdt u uw motie aan?

De heer Bashir (SP):

Dit onderwerp speelt al heel lang en ik wil niet dat de Kamer zich niet meer kan uitlaten over het plan waar de staatssecretaris uiteindelijk mee komt. Graag zou ik willen dat hij rekening houdt met het feit dat wij hierover wellicht nog dit jaar willen praten, voordat het ingaat. Vandaar het verzoek om het plan snel voor te leggen. Laten wij dan niet 5 december zeggen, maar misschien 6 of 7 december. In elk geval willen wij graag genoeg tijd, zodat de Kamer nog de mogelijkheid heeft om hierover een algemeen overleg te voeren.

Staatssecretaris Atsma:

Ik heb gezegd dat er in de afgelopen weken tot vandaag continu overleg is geweest om te bezien welke opties er zijn en waar draagvlak voor te vinden is. Het gaat om de "next best" oplossing. Ik heb al aangegeven dat 5 december absoluut niet haalbaar is. Omdat ik weet hoe de agenda van de Kamer in elkaar steekt, heb ik gezegd haar in de derde week van december te informeren, zodat zij nog tijd en gelegenheid heeft om hiernaar te kijken. Ik kan niet anders zeggen en moet de motie dus ontraden.

De voorzitter:

Ik wil graag door naar de volgende motie en daarna naar de begrotingsbehandeling. We lopen namelijk al een half uur achter.

De heer Bashir (SP):

Dan wil ik de motie aanpassen door van 5 december 15 december te maken. Daarmee kom ik de staatssecretaris tegemoet en ik hoop dat hij ons ook tegemoetkomt.

De voorzitter:

Helder. De heer Bashir gaat zijn motie aanpassen. Blijft de staatssecretaris bij zijn oordeel?

Staatssecretaris Atsma:

Ik vraag de Kamer om er maandag 19 december van te maken. Dat is de eerste dag van een nieuwe week en dan kan de Kamer er in die week nog over spreken. Met 15 december heb ik de facto slechts een week meer tijd dan nu. Ik wil het proberen te regelen en de Kamer de ruimte geven er nog over te spreken. Ik weet hoe het vaak werkt in die laatste Kamerweek, maar het moet mogelijk zijn.

De voorzitter:

Is de heer Bashir bereid om zijn motie aan te passen door er 19 december van te maken? Dan is het wel geen sinterklaascadeautje meer.

De heer Bashir (SP):

Daarna komt kerst. 19 december is dus prima.

De voorzitter:

De motie-Bashir (31936, nr. 98) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanaf 1 januari 2012 de Geschillencommissie Luchtvaart niet meer bestaat;

overwegende dat het daardoor moeilijker wordt voor Iuchtvaartpassagiers om hun recht te halen bij ernstige vertraging of annulering van de vlucht;

overwegende dat de regering bezig is met een plan om te voorkomen dat er op 1 januari 2012 geen alternatief meer is voor de Geschillencommissie Luchtvaart;

verzoekt de regering, dit plan uiterlijk 19 december 2011 aan de Kamer aan te bieden zodat de Kamer zich, indien nodig, nog dit jaar kan buigen over het plan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 100 (31936)

De datum in de motie is dus aangepast naar 19 december. Wat is het oordeel van de staatssecretaris?

Staatssecretaris Atsma:

Dat ik het oordeel aan de Kamer overlaat.

Dan kom ik bij de motie van mevrouw Dijksma op stuk nr. 99, waarin gevraagd wordt om helderheid met betrekking tot het beleidskader waarmee gewerkt moet worden bij bijzondere omstandigheden. Ik ontraad deze motie, omdat ook technische mankementen tot buitengewone omstandigheden kunnen leiden. Dat betekent dus dat je altijd van geval tot geval moet beoordelen wat er aan de hand is geweest. Een algemeen beleidskader is dus nagenoeg onmogelijk, tenzij je daarin stelt dat buitengewone omstandigheden ook door technische mankementen kunnen worden veroorzaakt.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

In de motie wordt niet gevraagd om hetgeen de staatssecretaris zegt. Ik vraag niet om een algemeen kader. Ik vraag om aanpassing van een beleidsregel die net gewijzigd is en die sinds die wijziging tot veel onduidelijkheid leidt.

Staatssecretaris Atsma:

Die onduidelijkheid wordt veroorzaakt doordat er inderdaad sprake kan zijn van technische mankementen. De discussie gaat vooral over technische mankementen. Dat weet u ook. Wij hebben eerder al aangegeven dat er van geval tot geval moet worden bekeken wat de oorzaak van de problemen is. Uit het recente verleden kan ik een oorzaak melden met betrekking tot de-icing op een van de motoren. Het bleek dat dit de betreffende maatschappij niet te verwijten viel. Er was adequaat onderhoud gepleegd. In die zin moet je technische mankementen niet uitsluiten. Ik kan niet anders dan de motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven