5 Vragenuur

Vragen van het lid Bruins Slot aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht "Arme kinderen nog steeds niet op sport".

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Voorzitter. Het CDA vindt sporten belangrijk. Sporten is niet alleen leuk, maar jongeren ontmoeten elkaar daarbij ook en er zijn ontzettend veel vrijwilligers bij actief. Daarom is het pijnlijk om te zien dat er meer dan 500.000 kinderen in Nederland zijn die niet kunnen meedoen met sport, zwemles, muziek of scouting. Het vorige kabinet heeft hier een financiële injectie aan gegeven en uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt nu dat dit een beperkt effect heeft gehad. Het SCP concludeert ook dat het niet alleen zaak is om hier een financiële injectie te geven, maar dat het ook een sociaal en cultureel probleem is dat kinderen niet toekomen aan het participeren in de samenleving. We moeten echter voorkomen dat we het kind met het badwater weggooien, enerzijds omdat er wel degelijk gemeenten zijn die heel goede projecten hebben opgezet en anderzijds omdat het later problemen en sociale achterstand oplevert als je kinderen op jonge leeftijd ontzegt om mee te doen.

Daarom heb ik de volgende vragen aan de minister. Ten eerste vraag ik haar of zij van deze specifieke categorie kinderen een aandachtspunt wil maken in het beleid dat zij wil gaan voeren rondom haar brief over meer sporten en bewegen in de buurt. De buurt is de plek waar de kinderen wonen. Ten tweede is dit niet alleen een financieel probleem, maar ook een sociaal en cultureel probleem met achterliggende oorzaken, zoals het SCP ook concludeert. Vaak ligt dit deels aan het feit dat, als ouders niet meedoen in de samenleving en het belang van sporten, scouting en muziek niet onderkennen, de kinderen het ook niet zullen doen. Op welke manier denkt de minister deze kinderen te kunnen bereiken? Ziet zij er wat in om goede initiatieven, zoals die op dit moment in Rotterdam plaatsvinden, uit te wisselen?

Ik kom bij mijn laatste vraag. Enige tijd geleden hebben de fracties van de PvdA en het CDA samen een motie aangenomen dat gemeenten een plicht hebben om schoolgaande kinderen te motiveren en activeren.

De voorzitter:

Uw tijd is om, mevrouw Bruins Slot.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik ben bij mijn laatste vraag en kom tot een afronding. Hoe kan de minister vanuit haar verantwoordelijkheid voor sport hieraan een impuls geven?

Minister Schippers:

Voorzitter. Dank voor de vragen. De conclusies van het SCP gaan over de periode van 2008 tot 2010. In die periode heeft het vorige kabinet twee keer 40 mln. ter beschikking gesteld aan gemeenten. Dit geld werd ongelabeld weggezet. Dat wil zeggen dat wij niet kunnen aangeven waaraan het geld is besteed. Het kan ook aan lantaarnpalen zijn besteed, want de gemeenten konden het ergens anders aan besteden. De gedachte was dat de gemeenten autonoom zijn en dus zelf bepalen waaraan zij het geld besteden. Dit kabinet heeft de ambitie dat alle kinderen in Nederland, dus niet alleen kinderen met ouders die het financieel moeilijk hebben, sporten en bewegen. Het landelijk armoedebeleid valt primair onder de verantwoordelijkheid van de minister van Sociale Zaken. Lokaal zijn gemeenten zelf verantwoordelijk voor de invulling van hun armoedebeleid.

Vanuit mijn verantwoordelijkheid als minister van Sport zijn er verschillende initiatieven om juist deze kinderen te bereiken. Ik noem bijvoorbeeld de inzet van het Jeugdsportfonds, waardoor in 2010 20.000 kinderen lid konden worden van een sportvereniging, de Cruyff Courts en de Krajicek Playgrounds, die significant bijdragen aan de sportparticipatie in de buurt, en twintig schoolsportverenigingen in Rotterdam. Dit zijn maar een paar voorbeelden. Ik had ook Streetwise Sporten van de Nederlandse Basketball Bond kunnen noemen. Deze en vele andere initiatieven worden door mijn ministerie ondersteund. Binnenkort kom ik met een nieuw programma voor sport en bewegen in de buurt, dat zich erop richt om lokaal maatwerk mogelijk te maken om meer sport- en bewegingsaanbod te realiseren. Daarbij zet ik in op wat werkt en wat bewezen heeft gewerkt. Wij kopiëren dus ook lokaal wat elders succesvol is gebleken. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeenten en blijft daar, maar ik wil ze ondersteunen, onder meer door de uitbreiding van het aantal buurtsportcoaches en door de verbreding van hun inzet te realiseren. Dat gebeurt middels cofinanciering, waarbij een gedeelte door de gemeenten wordt betaald. Daardoor is verzekerd dat gemeenten de motivatie hebben om hiervan daadwerkelijk een succes te maken.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

De minister geeft inderdaad een analyse van het rapport van het SCP. Het rapport meet ook over een vrij korte tijd en geeft aan dat het voor gemeenten tijd kost om elkaar te vinden en dingen op te bouwen. Is de minister vanuit haar systeemverantwoordelijkheid voor sport ook bereid om de gemeenten op dat gebied verdere handvatten te geven, zodat de diverse partijen elkaar goed vinden? Er zijn een heleboel goede initiatieven, zoals het Jeudsportfonds en de schoolsportvereningen in Rotterdam. Maar wat gaat de minister, ook in de sturing vanuit haar beleidsbrief inzake sport, precies doen voor die specifieke groep kinderen? Daar zitten een heleboel kansarme kinderen bij voor wie het niet vanzelfsprekend is dat zij snel toegang tot sport en cultuur zullen vinden. De ouders zien het namelijk ook als iets waarvoor zij helemaal geen ruimte hebben naast alle andere dingen die zij aan hun hoofd hebben.

Minister Schippers:

Juist bij dat programma voor sport en bewegen in de buurt gaan wij uit van cofinanciering. Daarmee geven we de gemeenten meer dan een zetje in de rug, omdat wij ongeveer de helft van de kosten voor een buurtsportcoach betalen. Verder zorgen wij er in het overleg met de gemeenten voor dat behaalde successen elders worden opgepakt. Als bijvoorbeeld Rotterdam een succesvol initiatief tot schoolsportverenigingen neemt, is het van belang dat andere steden dit oppakken. Het is dus jammer dat die succesvolle initiatieven maar ook de mislukkingen – daar kun je namelijk ook van leren – veel te veel blijven hangen. Het heeft mijn aandacht om dit voor alle kinderen te gaan doen en om die programma's niet alleen in de achterstandswijken maar ook in buurten en dorpen op te zetten, waar kinderen ook veel te weinig sporten en bewegen.

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Dan kunnen we concluderen dat het mee laten doen van kinderen winnen is. Voor het CDA geldt kortom, dat sport maatschappelijk goud is. Dat moeten we verzilveren en daar zullen we de minister aan houden.

De heer Van Dekken (PvdA):

Mij moet van het hart dat ik het CDA krokodillentranen hoor plengen. Als er namelijk niet zo keihard bezuinigd was op het armoedebeleid, hadden we misschien een andere situatie gehad. Wij hebben te maken met 500.000 kinderen die niet sporten uit arme gezinnen, uit bijstandsgezinnen, maar ook uit gezinnen met middeninkomens. Wanneer komt het masterplan sport om ervoor te zorgen dat aan dat sociale drama eindelijk een einde komt?

Minister Schippers:

Het sportprogramma komt ruim voor de bespreking daarvan op 28 november, dus zo'n twee weken ervoor.

De heer De Mos (PVV):

Een gezonde geest in een gezond lichaam. Daarom baart het de PVV zorgen dat op steeds minder scholen gymles wordt gegeven. Als dat wordt geregeld, hebben zowel rijke als armere kinderen een sportvoorziening in het primair en voortgezet onderwijs. Dus graag de gymles terug op alle scholen.

Minister Schippers:

We hebben met elkaar afgesproken dat op alle scholen twee uur gymles moet worden gegeven. Die uren moeten worden gegeven. Mijn ambitie is het om kinderen na schooltijd op datzelfde plein ook nog een uurtje te laten sporten, zodat we alles bij elkaar misschien wel tot drie uur in de week komen.

Mevrouw Leijten (SP):

Precies daar gaat het fout. 500.000 kinderen sporten niet buiten school maar vaak ook niet op school. Dit kabinet heeft gezegd dat er drie uur gesport zal worden. Het is echter nog niet geregeld. Ligt hierbij de VVD-minister voor Sport of de CDA-minister voor Onderwijs dwars? Als niemand dwars ligt, is het dan volgend jaar geregeld?

Minister Schippers:

De scholen zijn verplicht om twee uur sport in de week te geven. Met mijn programma probeer ik om kinderen ook buiten school, misschien aansluitend op school, te laten sporten op de veldjes en de sportpleinen in de buurt.

Mevrouw Leijten (SP):

En antwoord zou mooi zijn.

De voorzitter:

U vroeg wie er dwars ligt, en dit was denk ik een ingewikkeld antwoord op die vraag.

Mevrouw Dijkstra (D66):

Mevrouw Bruins Slot heeft net al aangegeven dat uit het SCP-rapport blijkt dat, als ouders niet participeren, kinderen daar ook heel veel moeite mee hebben. Het gaat dus ook om dat sporten en niet alleen om de financiële belemmeringen. Is de minister van plan om zich om die reden ook veel meer op de ouders te richten, teneinde het bewegen te stimuleren?

Minister Schippers:

Ik denk dat niets zo belangrijk is als dat ouders gedrag voorleven. Hun kinderen gaan dat gedrag namelijk kopiëren. Ook als ouders niet sporten, hoop ik toch de voorzieningen in de buurt zo schoon, veilig en toegankelijk te maken dat kinderen desondanks gaan sporten.

Naar boven