7 Regeling van werkzaamheden

Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de moties ingediend bij het wetgevingsoverleg over het onderdeel Landbouw en Natuur van het jaarverslag en de slotwet van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor het jaar 2011 (33240-XIII) en de moties ingediend bij de wetgevingsoverleggen over het jaarverslag en de slotwet voor het jaar 2011 van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (33240-VIII), het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (33240-XVI) en het ministerie van Defensie (33240-X).

Ik stel voor om voor het debat over de Europese top spreektijden te hanteren van twaalf minuten voor de fracties van de VVD, de PvdA, de PVV en het CDA, tien minuten voor de fracties van de SP, D66 en GroenLinks, zeven minuten voor de fracties van de ChristenUnie, de SGP en de PvdD en drieënhalve minuut voor het lid Brinkman.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda:

  • - het VAO declaraties bewindspersonen en topambtenaren, met als eerste spreker het lid Elissen (PVV);

  • - het VAO zenderen (zee)dieren, olifantenjacht en CITES, met als eerste spreker het lid Graus (PVV);

  • - het VAO asiel en terugkeer, met als eerste spreker het lid Dibi (GroenLinks);

  • - het VAO personeel, met als eerste spreker het lid Hachchi (D66);

  • - het VAO advies Slagen in culturele basisinfrastructuur 2013–2016 van de Raad voor Cultuur, met als eerste spreker het lid Jadnanansing (PvdA).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gerven.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De SP-fractie wil graag uitstel van de tweede termijn van de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (32002), omdat door de staatssecretaris grote onduidelijkheid is gecreëerd over wat wij wel en niet moeten van Europa. Nog afgezien van het feit dat wij ons niet alles door Europa moeten laten dicteren, is onduidelijk of wij de visserij voor de exclusieve economische zone wel of niet moeten reguleren. Eigenlijk is ook de vraag aan de orde of de wet niet gewoon overbodig is. Vandaar dat wij uitstel van de behandeling willen, gecombineerd met een briefing door de afdeling Buitenlandse Zaken van de Griffie over hoe dit werkelijk zit. Wij willen ook heel concreet weten wat er waar is van de boetedreiging waarmee de staatssecretaris heeft geschermd. Hij kwam met brieven uit 2005 en 2009, maar de actualiteit heeft die brieven allang achterhaald.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. De PvdA steunt het verzoek. Wat ons betreft kan het debat deze week niet doorgaan.

De heer Van Bemmel (PVV):

Voorzitter. Tijdens het debat hebben wij al geadviseerd om het wetsvoorstel door de papiervernietiger te halen. Wij zijn eigenlijk voor afstel. Als het uitgesteld kan worden tot na de verkiezingen is dat ons een lief ding waard.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. De partijen in de Kamer hebben altijd gevraagd om het aanwijzen van NB-wetgebieden. Dat gebeurt met deze wet. Het is buitengewoon interessant om te zien dat een aantal linkse partijen vindt dat dit niet meer hoeft. Prima. Waarvan akte. Belangrijker is dat als er onduidelijkheden zijn in een wetsvoorstel, de tweede termijn niet uitgesteld moet worden maar juist moet worden gehouden. Daarom zijn wij geen voorstander van het verzoek.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Wij steunen het verzoek van de SP. Wij zouden de tijd graag willen gebruiken voor voorlichting door de Raad van State over de amendementen. Het gaat inderdaad om twee conflicterende stukken Europese regelgeving.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De zeereservaten hadden allang aangewezen moeten zijn. Maar inderdaad, de staatssecretaris laat veel onduidelijkheid bestaan. Wij steunen, met pijn in het hart, het verzoek tot uitstel. Wij willen heel erg graag dat de Raad van State de Kamer goed adviseert over hoe de vork in de steel steekt.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie was tijdens het debat ook crisis, eh, kritisch. Het was ook bijna crisis bij deze behandeling van het wetsvoorstel! Wat ons betreft mag de onduidelijkheid van tafel. Dat doe je alleen door de behandeling voort te zetten. Dus geen steun voor het verzoek van de SP-fractie.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Steun voor het verzoek van de heer Van Gerven. Wij zien graag dat er meer helderheid komt over de verschillen tussen de richtlijn en het voorliggende wetsvoorstel.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Voorzitter. De onduidelijkheid is dermate groot dat een tweede termijn niet op een zinvolle manier gevoerd kan worden. Die kan niet zomaar in een debat worden opgehelderd. Uitstel dus, goede informatie op tafel en dan beetpakken.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, u hebt voldoende steun. Wij voeren het af van de agenda.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Nu er ruimte komt op de plenaire agenda vraag ik of u kans ziet om het Q-koortsdebat nog plenair in te plannen voor de zomer.

De voorzitter:

Als u aan een kwartiertje genoeg hebt voor de Q-koorts?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Nee. Ik hoop dat de ruimte die morgenavond vrijkomt, voor een ander debat kan worden gebruikt, zodat er in de planning ruimte komt voor het plenaire debat dat wij met zijn allen willen voeren.

De voorzitter:

Ik snap dat u dat hoopt. Er ligt echter een hele lijst aan debatten. Ik zal de zaak zorgvuldig afwegen.

Het woord is aan de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. De minister-president heeft eind deze week een belangrijke Europese top. Wij hebben daarover morgen, woensdag, een debat. Daarbij spelen zo veel zaken dat ik voor morgen een extra brief van de regering wil hebben.

Ik wil naast de gebruikelijke geannoteerde agenda een reactie van de minister-president en de minister van Buitenlandse Zaken op de notitie van de Duitse collega Westerwelle. Daarin staan zaken over banken en over democratie. Ik zou graag de rol van de minister van Buitenlandse Zaken én de inhoud van de notitie in de brief van de regering besproken zien. Ik wil ook graag een reactie in die brief op het groeifonds van 130 mld. dat door bondskanselier Merkel besproken is met de Italianen en de Fransen. Hoe verhoudt de Nederlandse regering zich tot de inhoud van deze notitie? De premier leek enthousiast, terwijl hij eerder niets van dit soort zaken wilde weten.

Ik wil ook graag weten hoe de Nederlandse regering omgaat met het verzoek van de nieuwe Griekse regering over wat minder tempo in hun plannen. Ik zou tevens graag van de minister-president willen weten hoe hij aankijkt tegen de plannen die door Van Rompuy zijn gelanceerd.

Kortom, graag Europese vergezichten van het kabinet, opdat wij morgen een goed debat hebben. Ik zou graag ook minister Rosenthal, die drie keer bij het gesprek met de Duitsers heeft gezeten, voor dit debat willen uitnodigen.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Steun voor dit verzoek. De heer Pechtold vraagt om een reactie op vergezichten van anderen. Dat wil niet zeggen dat het kabinet eigen vergezichten, die er misschien helemaal niet zijn, in de brief hoeft te vermelden.

De heer Pechtold (D66):

Mij gaat het juist wel om eigen inzichten. Je kunt reageren op wat er in de rest van Europa gebeurt, maar ik wil heel graag een eigen visie van het kabinet als rode draad in de brief zien.

De voorzitter:

We zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Hamer, voor twee verzoeken.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Anderhalve week geleden hadden we in deze Kamer een debat over de positie van illegale kinderen die stagelopen en daarbij hinder ondervinden. Dit debat hebben we wel vaker in deze Kamer gevoerd. Toen bleek het debat niet zo zinvol te zijn, omdat de minister nog niet tot een standpunt was gekomen over de rechterlijke uitspraak, ondanks het feit dat een meerderheid van de Kamer wel een standpunt had. Inmiddels is zijn brief er. Ik vraag of het debat dat toen eigenlijk niet had moeten plaatsvinden, nu zo snel mogelijk op de agenda kan worden gezet.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft steeds gezegd dat zij dit debat zou steunen als er een brief als reactie op de rechterlijke uitspraak zou zijn. Ik doe dat dan ook graag. Mocht de agenda daarvoor geen ruimte bieden, dan stel ik een algemeen overleg met plenaire afronding voor. Vooralsnog steunen wij dit verzoek.

De heer Klaver (GroenLinks):

Voorzitter. Ook wij steunen het debat, maar gelet op de agenda kan ik mij inderdaad ook voorstellen dat wij het afdoen met een AO met plenaire afronding.

De heer Ulenbelt (SP):

Voorzitter. Ook steun, vooral ook omdat de minister in dit debat, dat volgens mij terecht werd gehouden, de Kamer voorhield dat eerst dat stuk naar de Kamer zou gaan en dat hij pas daarna zou beslissen over een hoger beroep. Nu krijgen we te horen dat hij meteen in hoger beroep gaat. Wat mij betreft dus morgen een AO of ander overleg hierover.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Inderdaad, de minister was de vorige keer ontzettend duidelijk: we zouden eerst uitleg krijgen. Nu hebben we een hoger beroep aangekondigd gekregen. Steun dus voor een debat, waarna de plenaire afronding kan plaatsvinden.

Mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga (VVD):

Voorzitter. Geen steun voor het debat. Wij willen het hoger beroep afwachten, zodat we precies weten waar we echt aan toe zijn.

De voorzitter:

U hebt voldoende steun voor het debat. Wij gaan het dus inplannen, met drie minuten spreektijd per fractie.

Het woord is aan mevrouw Hamer voor haar tweede verzoek.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter.

Ik heb een tweede verzoek, over een ander onderwerp, dat overigens niet minder vaak hier in de Kamer aan de orde is geweest: de bezuinigingen op de kinderopvang. Wat hoorden wij dit weekend tot onze grote vreugde? De premier vindt dat de bezuinigingen op de kinderopvang niet moeten doorgaan. Dat lijkt ons een heuglijke mededeling. Wij willen graag per ommegaande een brief hierover van de premier, uiteraard in samenspraak met de minister van Sociale Zaken, die hierover telkenmale het tegenovergestelde heeft gezegd en verdedigd.

De voorzitter:

Het stenogram zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Gisteren verscheen in De Gelderlander het bericht dat in de zwakzinnigeninstelling voor jongens Sint Joseph in Heel tientallen ernstig gehandicapten zijn komen te overlijden. Waarschijnlijk is een aantal sterfgevallen te wijten aan fouten van een broeder. Over dit onderwerp heb ik drie keer schriftelijke vragen gesteld. In het laatste debat over de commissie-Deetman heb ik er ook aandacht voor gevraagd. Ik begrijp dat er een onderzoek gaande is naar deze misstanden. Ik zou graag deze week een brief hierover ontvangen en hierover ook een debat houden voordat de Kamer met reces gaat.

De heer Van der Steur (VVD):

Voorzitter. Collega Arib is een beetje aan de vroege kant. Mede naar aanleiding van haar opmerkingen en die van een groot aantal andere partijen in deze Kamer is het Openbaar Ministerie een onderzoek gestart. Deze week, maar volgens mij pas vrijdag, komt het resultaat van het onderzoek. In dat geval is het een beetje raar om de minister vóór die tijd een brief te vragen om ons daar iets over te zeggen. Mevrouw Arib verwijst al naar het onderzoek van het Openbaar Ministerie. Ik vind het dus prima dat er een brief komt naar aanleiding van het onderzoek dat later deze week door het Openbaar Ministerie wordt geopenbaard. Daarna kunnen wij zien of het artikel klopt. Vervolgens kunnen wij bepalen of er een debat nodig is.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik sluit mij aan bij de heer Van der Steur: eerst het onderzoek, dan een brief daarover en vervolgens oordelen of wij over deze tragedie een debat moeten voeren.

Mevrouw Berndsen (D66):

Ik sluit mij aan bij woorden van de heer Van der Steur.

De heer Dibi (GroenLinks):

Het reconstrueren van wat er allemaal is gebeurd, is een absolute voorwaarde voor welke vervolgstap dan ook. Mevrouw Arib is dus helemaal niet te vroeg. Ik steun haar verzoek van harte. Ik ben ook voor een debat nadat de brief is uitgekomen.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik begrijp de sympathie voor het onderwerp, maar juist daarom moet het zorgvuldig gebeuren. Ik wil eerst het onderzoek en de resultaten afwachten. Daarna voeren wij eventueel een debat over de brief en het onderzoek.

De voorzitter:

Mevrouw Arib, u vroeg om een brief en daar hebt u steun voor. Als u de brief binnen hebt, kunnen wij altijd nog beoordelen of wij het debat gaan doen.

Mevrouw Arib (PvdA):

Dat begrijp ik heel goed, maar ik attendeer de collega's erop dat dit niet nieuw is. Dit speelt al vanaf vorig jaar. Het onderzoek zou eigenlijk deze week naar de Kamer moeten komen, want na deze week zijn wij met reces. Ik kom hier dus op terug als de brief er is.

De voorzitter:

Wij gaan het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand. Zij heeft drie verzoeken.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Dat klopt. Waterzuiveringsbedrijven waarschuwen dat ons kraanwater steeds duurder wordt omdat de overheid vergunningen afgeeft voor afgravingen zonder de waterwingebieden afdoende te beschermen. Ik krijg heel graag een brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. De Kamer heeft volgende week een algemeen overleg over water, dus ik krijg de brief graag deze week. In de brief krijg ik graag een reactie op deze waarschuwing, zodat wij dit punt kunnen betrekken bij het AO.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram doorgeleiden.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand voor haar tweede verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De provincie Groningen heeft een nieuwe vergunning afgegeven voor de bouw van een kolencentrale. Volgens de verantwoordelijke GroenLinks-gedeputeerde wordt de natuur er sterker van. Wij hebben daar grote twijfels over. Het gaat om een al kwetsbaar en aangetast estuarium. Wij voeren hierover graag een debat met de eindverantwoordelijke voor natuur – het is namelijk een nationale verantwoordelijkheid – dus met de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

De heer Van Vliet (PVV):

Wij hebben al honderd keer over die centrale gesproken. Dit is agendavervuiling; geen steun.

De heer Leegte (VVD):

Wij hebben net een vraag gehad over de stijgende energierekening. Mijn verzoek zou zijn of in de brief die gaat komen, ook kan worden opgenomen wat het prijsophogend effect op de energierekening is van dit soort vragen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Naar aanleiding van dit verzoek wijs ik erop dat wij de staatssecretaris van EL&I en de minister van Buitenlandse Zaken om een brief hebben gevraagd over hoe ver Nederland en Duitsland zijn met het herstel van de natuurdoelen in het Eems-Dollardgebied. Ik stel mij voor dat wij dit rapport erbij betrekken.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik wil net zoals de PvdA-fractie eerst aansturen op een brief. Dan kunnen wij altijd kijken of die aanleiding geeft tot een debat.

De voorzitter:

Dan zien wij eerst een brief tegemoet.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik zou graag zien dat de staatssecretaris van Landbouw in de reeds aangevraagde brief de situatie in het estuarium van de Eems beoordeelt in het licht van de afgegeven vergunning, dus dat de brief wel wordt aangescherpt nu de vergunning is afgegeven.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Ouwehand voor haar laatste verzoek.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ook mijn laatste verzoek is gericht aan de staatssecretaris van Landbouw. De internationale walvisconferentie begint volgende week. Er ligt een aangenomen motie uit april dat de Kamer tijdig de Nederlandse inzet wil weten. De brief hierover is er nog steeds niet. Ik krijg deze brief graag vandaag, want zoals gezegd begint de conferentie dinsdag. Mochten wij het niet eens zijn met de inhoud, dan wil ik dat nog deze week bij het VAO CITES bespreken. Een verzoek daartoe zal ik doen als de brief binnen is. Ik doe dus een dringend beroep op de staatssecretaris. Hij heeft al een paar keer beloofd om de brief te sturen maar heeft dat nog niet gedaan. Als de brief vandaag kan binnenkomen, zou dat prachtig zijn.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram op dit punt en het vorige punt doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie vraagt uitstel van de stemmingen onder punt 5, over de moties, ingediend bij het wetgevingsoverleg over het onderdeel Landbouw en Natuur van het Jaarverslag en de slotwet van het ministerie van EL&I (33240-XIII). Volgende week woensdag staat een derde termijn gepland. Mijn fractie zou graag na de derde termijn over de moties willen stemmen.

De voorzitter:

Ik constateer dat hiertegen geen bezwaar is. We zullen dit punt van de lijst afvoeren.

Het woord is aan mevrouw Jadnanansing.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Voorzitter. Het Nederlandse onderwijs dreigt een zittenblijver te worden, zo blijkt uit het Nederlands Dagblad van vanmorgen. Onder de druk van de bezuinigingen van het kabinet-Rutte bezuinigt drie kwart van de scholen op onderwijs, met als gevolg propvolle klassen, verouderd lesmateriaal en vieze schoolgebouwen. Dit bericht zorgt voor grote zorgen bij ouders, bij leerkrachten en bij de kinderen. Dit kan en mag niet. Mede namens GroenLinks vraag ik daarom hierover een debat aan.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik steun dit verzoek.

De heer Elias (VVD):

Aanstaande donderdag spreken wij in een algemeen overleg met de minister over de bevindingen van het SCP dat er onder meer te veel leraren zijn aangenomen en dat daardoor de problemen zijn ontstaan. Het lijkt mij uitstekend om bij die gelegenheid dit probleem te bespreken. Dat gaat sneller dan een debat in de plenaire zaal.

De heer Beertema (PVV):

Daar sluit ik mij bij aan.

De heer Biskop (CDA):

Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de heer Elias.

De voorzitter:

Mevrouw Jadnanansing, u hebt geen meerderheid voor een debat, maar wel voor het uitspreken van deze zorgen tijdens het algemeen overleg.

Mevrouw Jadnanansing (PvdA):

Helaas. We zijn echt ontzettend bezorgd. Dit is heel erg. Nogmaals, de scholen sluiten straks. Als de kinderen na de zomer van vakantie terugkomen, zien ze hun juffen en meesters van wie zij zo hielden, niet terug.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Agema.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik doe een vooraankondiging van een VAO naar aanleiding van het AO over mondzorg.

De voorzitter:

Ik zal het opnemen op de lijst.

Het woord is aan mevrouw Wolbert, als voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken.

Mevrouw Wolbert (PvdA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken vraag ik u, de wijziging van de Waterschapswet van de lijst met controversiële onderwerpen te halen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u dat namens een ruime meerderheid van de Kamer vraagt. Ik zal het afvoeren van de lijst.

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. De Kamer heeft de wijziging van de Crisis- en herstelwet in behandeling. Zojuist is er een inbrengvergadering geweest van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu. Ik geef namens de collega's van de VVD, de SGP, de PVV, namens het lid Brinkman en gelukkig ook namens mijn eigen fractie aan, dat niet uit te sluiten is dat wij morgen na ommekomst van de nota naar aanleiding van het nader verslag bij de regeling van werkzaamheden voorstellen om volgende week te stemmen over het wetsvoorstel, de amendementen en de moties.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik wil opgemerkt hebben dat de heer Koopmans als afscheidscadeautje een compleet juridisch moeras wat betreft de Natuurbeschermingswet heeft gecreëerd. Dit staaltje powerplay van de nog zittende meerderheidspartijen kan echt niet bij de Crisis- en herstelwet.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik sluit mij daarbij aan. We hebben er gisteravond en vandaag discussies over gehad in de commissie. Die waren volstrekt helder. De minister heeft geen haast. Ik begrijp dus absoluut niet waarom de regeringspartijen dit nu nog even met zo veel geweld willen doordrukken ten koste van de natuur.

De heer Paulus Jansen (SP):

Er komt eerst nog een nota naar aanleiding van het nader verslag, maar het ligt erg voor de hand – dat zou de heer Koopmans ook moeten weten – dat de Kamer daarna een afrondend plenair debat wil hebben. De SP-fractie lijkt het zeer waarschijnlijk dat wij nadat de nota is ontvangen daaraan behoefte zullen hebben, voor de eindstemmingen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik vraag mij enigszins af waarom deze mededeling door de heer Koopmans op dit moment in de regeling wordt gedaan. Er is zojuist een nader verslag ingediend en er zal nog een procedurevergadering plaatsvinden. Ik sluit niet uit dat de reactie op het nader verslag volgende week misschien wel een stemming teweegbrengt, maar niet over de nota van wijziging die wij gisteren ontvingen.

De heer Verhoeven (D66):

Wij mochten vanochtend in de procedurevergadering niet vooruitlopen op de procedurevergadering van morgen, maar de heer Koopmans loopt nu vooruit op de regeling van werkzaamheden van morgen. Ik sluit mij daarom aan bij de woorden van mijn collega's van de SP en de ChristenUnie. Laten wij eerst de stappen zetten die wij moeten zetten en dan zien wij morgen wel verder.

De voorzitter:

Het had het karakter van een vooraankondiging namens een meerderheid van de Kamer. Wij zullen daar nota van nemen.

De heer Koopmans (CDA):

Tot slot merk ik op dat ik in mijn laatste weken als Kamerlid mevrouw Ouwehand nog graag een moeras cadeau zal doen, als dat kan.

De voorzitter:

Wij zijn allemaal wel benieuwd naar de naam van dat nieuwe stuk natuur.

Het woord is aan de heer Heijnen.

De heer Heijnen (PvdA):

Voorzitter. Namens collega Timmermans vraag ik graag om een brief van de minister van Buitenlandse Zaken over de NAVO, die overleg voert over de incidenten tussen Turkije en Syrië. Ik ben benieuwd naar de inzet van de Nederlandse regering op dat punt en het resultaat daarvan. Ik krijg die brief het liefst vanavond, met het oog op een eventueel algemeen overleg dat deze week zou moeten plaatsvinden.

De heer Van Bommel (SP):

Ik wil graag specifiek het oordeel van de Nederlandse regering horen over de vraag of in dit geval sprake is van een artikel 5-situatie.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Naar boven