7 Ambulancezorg

Aan de orde is het spoeddebat over de voorgenomen wijziging van de Wet ambulancezorg.

Devoorzitter:

Ik heet de minister van harte welkom.

De heerVan Gerven (SP):

Voorzitter. In het diepste geheim werkt deze minister aan een nieuwe wetswijziging voor de ambulancezorg. Naar verluidt, want de minister heeft ons daarover niet geïnformeerd, wil zij het historische akkoord openbreken. Vorig jaar hakte minister Klink de knoop door. De ambulancezorg zou niet worden aanbesteed en buitenlandse cowboys zouden buiten de deur worden gehouden. De 25 regionale ambulancevoorzieningen krijgen een permanente vergunning. Geen marktwerking dus. Terecht, want ongelukken doen niet aan marktwerking, zoals IPO-voorzitter en prominent VVD'er Franssen al liet weten. In ruil voor de permanente vergunning ging Ambulancezorg Nederland akkoord met een efficiencytaakstelling van circa 10% in drie jaar. Klopt het dat de minister dit gesloten convenant eenzijdig wil opzeggen en de gunningsduur wil terugbrengen naar vijf jaar? Wat is hiervan de reden? Volgens de SP is dit niet nodig. Tussen de overheid en de ambulancezorg is sprake van een subsidierelatie. Welke agenda heeft de minister, die kampioen marktwerking in de zorg is?

Als de minister de plannen wil doorzetten, zal de SP-fractie in tweede termijn een motie hierover indienen. De wetswijziging is contractbreuk, onnodig en brengt nieuwe onrust in de ambulancesector. Is er niet sprake van onbehoorlijk bestuur, nu de minister eenzijdig het contract met de ambulancesector openbreekt?

Er bereiken ons signalen dat de kwaliteit van de ambulancezorg in het gedrang komt door de bezuinigingen op de ambulancesector en dat in toenemende mate uitzendkrachten worden ingehuurd door ambulancediensten in plaats van vast personeel. Klopt dit en hoe beoordeelt de minister deze ontwikkeling?

Ook wil ik stilstaan bij de tendentieuze berichtgeving van de EO aan het adres van de Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord. In een uitzending is gesuggereerd dat deze RAV ambulanceritten zou organiseren voor het vervoer van mensen met ingegroeide teennagels. Enkele Kamerleden van de VVD en het CDA, niet gehinderd door overmatige kennis en geflankeerd door een vertegenwoordiger van de zorgverzekeraars, die zelfs het woord "fraude" in de mond nam, deden dapper mee aan de ambulancebashing. Deze zelfde Kamerleden zijn echter zelf verantwoordelijk voor het perverse financieringssysteem van de ambulancediensten. Elke ambulancedienst die niet jaarlijks 2,5% groei van het aantal ritten doormaakt, wordt immers gekort. Ook is de coalitie van VVD, CDA en PVV verantwoordelijk voor de korting van 10% op de ambulancediensten. Is de minister bereid het financieringssysteem aan te passen en te stoppen met dit systeem van rittenquota, zodat de regionale ambulancevoorzieningen voortaan worden bekostigd op basis van benodigde beschikbaarheid van ambulances en het aantal gereden ritten?

Ik rond af. Ambulances redden levens en het is ontoelaatbaar dat de kwaliteit ervan in de waagschaal wordt gesteld door marktadepten. De vorige minister kwam uiteindelijk tot het inzicht dat ambulancezorg zich niet leent voor marktwerking. Gaat de huidige minister het wiel opnieuw uitvinden? Nogmaals, ongelukken doen niet aan marktwerking.

MevrouwVoortman (GroenLinks):

Voorzitter. Het debat van vandaag is wat eigenaardig. Er ligt geen voorstel, geen brief waarover te debatteren valt. Het gaat om een vermeend voornemen van het kabinet, dat morgen zou besluiten om de permanente gunning van ambulancezorg ongedaan te maken en toch concurrentie toe te staan. Je zou het voorstel van het kabinet kunnen afwachten, maar dan zou je voorbijgaan aan de geschiedenis van dit onderwerp. Er is namelijk een jarenlange discussie over geweest in de Kamer. Hoogervorst wilde de ambulancediensten aanbesteden, maar de Kamer en de Raad van State waren hier kritisch over. Klink kwam vervolgens met een afgezwakt voorstel, maar ook dat werd doorkruist door de Kamer. Wel, niet en nu misschien weer wel; onduidelijkheid alom dus. Het is dan ook terecht dat wij dit debat voeren.

Voor GroenLinks is het duidelijk. Wat ons betreft, moet ambulancezorg nog steeds niet aanbesteed worden. De ervaringen met andere aanbestedingen zijn ook niet altijd even goed. Het is dan ook terecht dat de Eerste Kamer hiernaar onderzoek wil doen. Het gaat bovendien om kwetsbare spoedzorg, waarbij fouten extra zwaar aantellen. Ook als het gaat om vrije prijsvorming in de ziekenhuiszorg, wordt ervoor gekozen om verzekeraars en ziekenhuizen niet te laten onderhandelen over de prijzen van spoedzorg. Waarom zouden wij dat hier dan wel doen? Verder staat de kritiek van de Raad van State wat ons betreft nog steeds recht overeind.

Hoofdvraag aan de minister is: klopt het dat zij voornemens is, morgen de ministerraad te laten besluiten om concurrentie in de ambulancezorg toe te staan? Indien het antwoord onomwonden "nee" is, zijn wij heel snel klaar. Als het antwoord "ja" is, ben ik benieuwd wat er sinds vorig jaar is veranderd. Volgens GroenLinks is er, zoals eerder gezegd, geen aanleiding tot heroverweging.

De heerVan der Veen (PvdA):

Voorzitter. De totstandkoming van de Wet op de ambulancezorg is een weg vol smart en zorgen geweest. Er is echt heel lang over gedaan. Wij konden ons vorig jaar uitstekend vinden in het convenant dat uiteindelijk is gesloten: vergunningen enkel aan bestaande ambulancediensten – de vorming van regionale ambulancevoorzieningen was voor een groot deel rond – werken met maatstafconcurrentie op kwaliteit om de prikkel erin te houden dat er kwaliteit wordt geleverd en een driejarige efficiencykorting op de budgetten. Ik beschik niet over de geheime informatie waarover mijn collega van de SP beschikt, maar dit leek mij wel een moment om nog eens weer te geven dat wij het convenant zeer onderstrepen en dat wij het op zijn zachtst gezegd uitermate zouden betreuren als daaraan werd gemorreld. Nogmaals, het is de uitkomst van een jarenlang overleg waarin partijen zich hebben gevonden. Ik zou het uitermate op prijs stellen – mijn weekend zou heel goed zijn – als de minister zou zeggen: op dit punt van het convenant hoeft de fractie van de Partij van de Arbeid zich geen zorgen te maken.

MevrouwDijkstra (D66):

Voorzitter. Ook mij moet van het hart dat ik een beetje met gemengde gevoelens aan dit spoeddebat meedoe, want wij voeren een debat over een kabinetsbesluit dat morgen wordt genomen en wij weten nu eigenlijk niet waarover wij praten. De kans is dus groot dat wij dit over een paar weken dunnetjes moeten overdoen. Natuurlijk willen wij als oppositie zo veel mogelijk invloed uitoefenen, maar laten wij wel de volgorde aanhouden.

De fractie van D66 zal het besluit over de ambulancezorg toetsen aan een paar punten die zij belangrijk vindt. Bij ambulancezorg mogen de continuïteit en kwaliteit van de dienstverlening nooit in gevaar komen. Aanrijtijden en beschikbaarheid mogen dus niet ter discussie staan, niet voor de stedelijke gebieden, maar ook niet voor de dunbevolkte buitengebieden.

D66 steunt het convenant tussen de overheid en Ambulancezorg Nederland, waarin naast de gunningscriteria voor vervoerders ook de kwaliteitscriteria voor dienstverlening zijn opgenomen. Voor ons is ook van belang dat de Nederlandse aanbestedingsprocedure voldoet aan Europese wet- en regelgeving. De wijze waarop deze verloopt, zullen wij hieraan toetsen. Wij moeten ervoor zorgen dat ook nieuwe vervoersbedrijven een redelijke kans hebben om aan de slag te gaan in een van de 25 veiligheidsregio's. De vervoersbedrijven hebben zichzelf verplicht een efficiencyverbetering te realiseren. Is dit het afgelopen jaar gelukt? In de afgelopen jaren zijn er verschillende vormen van goedkoper ziekenvervoer aan de orde gekomen, zoals ligtaxi's en ambulances met minder uitrusting. Het zijn alternatieven voor dure technologische wagens die nu ingezet worden voor gewoon ziekenvervoer. Wij blijven opletten of hier voldoende in geïnvesteerd wordt en of de minister hierop beleid maakt.

MinisterSchippers:

Voorzitter. Ik heb de Kamer een brief gestuurd met de mededeling dat er, als wij een paar dagen hadden gewacht, misschien wel een plan zou zijn om over te praten. Ik vind het jammer dat dat niet gebeurd is. Ik kan namelijk niet over een voorstel spreken voordat het kabinet er een uitspraak over heeft gedaan.

Wat is er aan de hand? Er lag een wet die niet Europaproof was. Verschillende partijen hebben daarop gewezen. Ik heb er uitgebreid naar gekeken en kwam tot de conclusie dat de Nederlandse Staat een groot financieel risico nam. Dat vond ik niet verantwoord. Reden waarom het voorstel is aangepast. Aan het nieuwe voorstel ligt geen beleidswijziging ten grondslag, maar puur het financiële risico dat wij in Europa zouden lopen. Daar heb ik ook verantwoordelijkheid voor. Uiteindelijk wordt een financieel risico toch weer betaald door de premiebetaler. Het voorstel ligt morgen ter bespreking voor in het kabinet. Zodra er een besluit over genomen is, zal ik de Kamer een brief sturen met onze voornemens.

In Uitgesproken EO werd gemeld dat een ambulancedirecteur zijn medewerkers oproept om laagdrempelige ambulances in te zetten om de efficiencykorting te ontduiken. Ik ga ervan uit dat iedereen die in de zorg werkt zuinig en zinnig zorg inkoopt. Alleen ambulances laten rijden als het echt nodig is, en anders niet. Ik heb een brief gekregen van de ambulancevereniging, die zei dat het onjuist was. De zorgverzekeraar koopt in en moet dat ook controleren. Ik ga ervan uit dat dat systeem werkt, en dat ook ambulanceorganisaties in Nederland verantwoord met premiegeld omgaan.

Ik heb de verschillende vragen over uitzendkrachten voor dit debat beantwoord. Er zijn landelijke opleidingseisen voor chauffeurs, verpleegkundigen en meldkamercentralisten om de kwaliteit en uniformiteit van de ambulancezorg te waarborgen. Die kwaliteitseisen voor de opleiding gelden voor vast en tijdelijk personeel. Daarnaast wordt de chauffeur ondersteund door geavanceerde navigatiesystemen om de weg te vinden. Als je een ambulanceorganisatie bent en er zijn zieken, of je komt mensen tekort, dan is het logisch dat je mensen inhuurt, maar die moeten wel gekwalificeerd zijn, want dat hebben we zo voorgeschreven. De inspectie heb ik naar aanleiding van de gestelde vragen gevraagd de komende tijd hierop extra alert te zijn, zodat wij dat goed in de gaten kunnen houden. Klopt het dat de minister het convenant wil opzeggen? Nee, dat klopt niet, en dat heb ik ook niet gedaan. Dat heeft Ambulancezorg Nederland ook niet gedaan.

De heerVan Gerven (SP):

Ik had wel gedacht dat het zo zou gaan. De minister ontwijkt de discussie en het debat. Het hele veld weet dat er een voorstel ligt om de permanente gunning te schrappen. De minister verschuilt zich daarbij achter Europese regels. Dat debat hebben we al een aantal jaren uitgebreid gevoerd. Er is gewikt en gewogen, en Klink heeft een besluit genomen en een convenant afgesloten, waarvan die permanente gunning een onverbrekelijk onderdeel uitmaakt.

Devoorzitter:

Wat is uw vraag, mijnheer Van Gerven?

De heerVan Gerven (SP):

De minister zegt dat het convenant niet wordt opengebroken. Mag ik dan concluderen dat die permanente gunning niet van de baan is?

Minister Schippers heeft in het verleden – dat weet ze heel goed – zelf een amendement ingediend over de permanente gunning. De marktwerking moest niet van toepassing worden verklaard op de ambulante zorg.

Devoorzitter:

Mijnheer Van Gerven, u begrijpt mij niet goed.

De heerVan Gerven (SP):

Onderschrijft zij nog haar standpunt van toen dat voor de ambulancezorg niet de marktwerking dient te gelden?

MinisterSchippers:

Ik vind het eerlijk gezegd onterecht dat u zegt dat ik het debat ontwijk. U weet dat er aanstaande vrijdag een voorstel in de ministerraad ligt. Ik heb u gevraagd ...

Devoorzitter:

Via de voorzitter.

MinisterSchippers:

Ik heb de Kamer gevraagd om een aantal dagen te wachten. Ik heb toegezegd dat ik, direct nadat er een besluit in de ministerraad is gevallen, de Kamer per brief zal worden geïnformeerd, zodat de Kamer daadwerkelijk weet wat het kabinet voornemens is te doen. De heer Van Gerven kan van mij niet verwachten dat ik, voordat ik met mijn collega's in het kabinet over een voorstel heb gesproken, dat hier in de Kamer doe. Zo werkt het niet. Ik kan pas met een voorstel naar de Kamer komen als het een kabinetsfiat heeft, en daarmee een kabinetsvoorstel is geworden. De heer Van Gerven kan mij niet euvel duiden dat ik op zijn vragen over wat in dat voorstel staat, niet precies kan ingaan. Ik heb gezegd dat er geen beleidswijziging ten grondslag ligt aan dit initiatief dat ik heb genomen, maar dat daaraan de financiële risico's die de Nederlandse Staat loopt ten grondslag liggen. Die financiële risico's houden in dat, als iemand, zoals de Commissie of iemand anders, naar het Hof stapt, ik weet welke risico's wij daarmee lopen. Dat risico wilde ik niet aangaan, aangezien daarvoor uiteindelijk de premiebetaler zou moeten opdraaien.

De heerVan Gerven (SP):

Misschien kan de minister ook ingaan op mijn tweede vraag.

MinisterSchippers:

Ik ben daarop ingegaan. Ik heb gezegd dat er geen beleidswijziging ten grondslag ligt aan mijn voorstel.

Devoorzitter:

Mijnheer Van Gerven, tot slot.

De heerVan Gerven (SP):

Mijn tweede vraag betrof de stelling van de minister dat in de ambulancezorg geen concurrentie dient plaats te vinden, omdat ongelukken zich niet lenen voor marktwerking. Dat was het standpunt van de minister in 2006. Onderschrijft zij dat standpunt nu nog ten volle?

MinisterSchippers:

Dat was het uitgangspunt van het kabinetsvoorstel. Het was mijn standpunt en ik heb geen beleidswijziging hier aan te kondigen.

De heerVan Gerven (SP):

Dus ik mag concluderen dat de voorstellen die de minister gaat doen, geen introductie van de marktwerking behelzen en er ook niet toe zullen leiden dat de permanente gunning zal worden geofferd aan whatever?

MinisterSchippers:

Nee, dat kan de heer Van Gerven niet concluderen. Ik kan alleen concluderen dat ik heb geprobeerd het wetsvoorstel Europaproof te maken. Begin volgende week zal ik aan de Kamer verslag doen hoe ik dat heb geprobeerd. Het is niet mijn intentie om allerlei nieuwe mechanismen, marktwerkingsmechanismen en dergelijke te introduceren. Het is mijn intentie om wat wij hier met z'n allen hebben afgesproken Europaproof in een wet neer te leggen. Dat was niet het geval en daarom moest er iets gebeuren.

MevrouwVoortman (GroenLinks):

Ik had verwacht dat op de tweede vraag van de heer Van Gerven de minister zou zeggen: dat klopt inderdaad. En dan was dit debat nu klaar geweest. Dat deed ze echter niet. Ze gaf aan dat het wetsvoorstel Europaproof moet zijn. We hebben te maken met een contract en we hebben hier ook gezegd dat we de ambulancezorg niet willen aanbesteden. Betekent dit dan dat om de wet Europaproof te maken de ambulancezorg wel aanbesteed zou moeten worden en de minister dus morgen of maandag met een voorstel in die richting komt?

MinisterSchippers:

Wat ik precies moet doen om het Europaproof te maken, ligt in het kabinet voor. Dat deel ik u mede op maandag of dinsdag. Ik vind het onfatsoenlijk om daarover nu uitgebreid uit te weiden. Ik wil dat eerst in het kabinet bespreken. Ik kom er maandag op terug. Het enige wat ik u kan zeggen, is dat het niet mijn intentie is om marktwerking in de ambulancezorg te gaan introduceren. Mijn intentie is om de geest van wat we met elkaar hebben afgesproken neer te leggen in een wet die Europaproof is zodat ik geen financiële risico's op rechtszaken loop.

De heerVan Gerven (SP):

Voorzitter. De minister geeft geen duidelijkheid. Daarom wil ik de volgende motie indienen om meer duidelijkheid te krijgen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ambulancezorg in Nederland gebaat is bij een permanente gunning waarbij zekerheid wordt geboden;

overwegende dat de ambulancezorg bij uitstek een vorm van zorg is waarbij marktwerking dient te worden vermeden en die gebaat is bij een niet competitieve vergunningverlening zoals afgesproken in het convenant tussen het ministerie van VWS en Ambulancezorg Nederland;

overwegende dat in het kader van behoorlijk bestuur een wetswijziging waarbij de permanente gunningsduur aan de regionale ambulancevoorziening (RAV) wordt geschrapt niet past;

spreekt uit dat een dergelijke wetswijziging van de Wet ambulancezorg geen doorgang dient te vinden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69 (29835).

De heerVan der Veen (PvdA):

In de motie wordt het woord "wordt" gebruikt. Dat geeft aan dat we zouden weten wat er aan de hand is. Dat weten we echter niet. Dus als er kan komen te staan "zou worden", denk ik dat dit meer aansluit bij de realiteit.

De heerVan Gerven (SP):

Mijn informatie strekt daartoe dat de permanente gunning van tafel gaat en dat er een gunningsduur van vijf jaar wordt voorzien. Dat is de informatie die ik heb. De minister geeft daarover geen duidelijkheid. Dus vandaar mijn motie. Ik wil best "wordt" vervangen door "zou worden"; dat is geen probleem. Het moet de werkelijkheid van nu weerspiegelen. Het gaat mij om de intentie. We hebben een convenant. Daarin staan allerlei voorwaarden. Haal je die belangrijke voorwaarde eruit, dan vervallen ook meteen alle andere voorwaarden en moeten we opnieuw beginnen. Dat is iets wat de SP-fractie niet wil. De sector verdient zekerheid.

De heerVan der Veen (PvdA):

Dus dat betekent dat in die motie wordt uitgegaan van iets wat wellicht zou kunnen voorkomen en waarvan we dan zeggen dat we dat niet goed zouden vinden. Als het zo geformuleerd wordt, begrijpen we elkaar.

De heerVan Gerven (SP):

Ons hebben geen nieuwe feiten bereikt. Wat de risico's op het Europees vlak betreft, kan het vriezen en kan het dooien. Ons heeft geen nieuwe informatie bereikt. Indertijd is een afweging gemaakt. Wij houden aan die afweging vast, temeer ook omdat de zorgsector geen sector is die aan de markt blootgesteld hoeft te worden. Dat hoeft niet van Europa. Er kan sprake zijn van een politieke kleuring. Wij denken dat niet de juristen hierover moeten gaan. De Kamer moet hierbij een duidelijke richting geven.

Devoorzitter:

Uw tijd is om.

De heerVan Gerven (SP):

Nog een tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige financieringssystematiek perverse prikkels in zich heeft door het systeem van de rittenquota;

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar een andere wijze van financiering van de regionale ambulancevoorzieningen op basis van beschikbaarheid en behoefte,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70 (29835).

Ik lees motieteksten heel goed. Ik vraag mij oprecht af waarom wij hierover vandaag zouden moeten stemmen. Ik zou niet weten wat er misgaat als wij hierover vandaag niet stemmen. Misschien kan de minister ons hierbij helpen.

MinisterSchippers:

Ik denk dat er bijzonder weinig misgaat als hierover niet gestemd wordt, aangezien ik pas volgende week met mijn plannen naar de Kamer kom. Het lijkt mij dat ik dan ook een heleboel kan ophelderen.

Voorzitter. Bij behoorlijk bestuur hoort ook dat je ervoor zorgt dat de premiebetaler geen hoge financiële risico's loopt. Als je met je juristen tot de conclusie komt, na een uitspraak van het Hof in 2010, dat de premiebetaler grote risico's loopt, dan moet je daarnaar kijken. Je moet dat serieus nemen. Die verantwoordelijkheid heb je als minister. Het kan immers betekenen dat je ongelofelijk veel geld kwijt kan zijn aan dit soort zaken.

De motie van de heer Van Gerven spreekt uit dat een dergelijke wijziging van de Wet ambulancezorg geen doorgang dient te vinden. Ik heb net aangegeven wat de goede redenen zijn om juist wel een ander voorstel richting deze Kamer te doen. Ik zou er eigenlijk ook een dekking bij willen hebben, aangezien de risico's van de huidige wet evident groot zijn.

Devoorzitter:

Bij moties hoeft geen dekking gegeven te worden. Dat is nu eenmaal zo. Het is geen amendement.

MinisterSchippers:

Ik wil wijzen op de financiële consequenties van de motie.

Devoorzitter:

Dat hebt u al gedaan.

De heerVan der Veen (PvdA):

In aansluiting op de opmerking over deze motie het volgende. Het is een beetje een "stel dat"-motie. De bedoeling is dat de minister meekrijgt wat de Kamer voelt. Zo begrijp ik het van de heer Van Gerven. Dat hebben de mensen die het woord hebben gevoerd vanaf het spreekgestoelte ook gezegd. Zou het een suggestie kunnen zijn, ervan uitgaande dat de minister heeft gehoord wat wij hebben gezegd, om deze motie aan te houden? Ik wil dat de heer Van Gerven in overweging geven.

Devoorzitter:

Dat zou heel elegant zijn, mijnheer Van Gerven.

De heerVan Gerven (SP):

Ik weet dat het elegant is. Het moet dan echter wel goed gemotiveerd gebeuren. Ik heb er grote moeite mee dat de minister zegt niets te zeggen over het voorstel, maar wel zegt dat wij een groot financieel risico lopen als wij bij de permanente gunning blijven. Dat vind ik geen goede manier van discussiëren en debatteren. Het zou de minister en het kabinet gesierd hebben als vanaf het moment dat men vond dat er iets aan de hand was, dat er een verkeerd besluit genomen was en dat er een jaar geleden een verkeerde wet is afgesproken, er dreigt dit en er dreigt dat, de Kamer hierover was geïnformeerd. Toen had de minister moeten zeggen: luister eens, ik overweeg daarom en daarom een wetswijziging. Dan hadden wij een fatsoenlijk debat kunnen voeren. De minister had de Kamer daarbij kunnen meenemen. Dan had de Kamer een en ander kunnen afwachten. De minister had dan de uitgangspunten kunnen formuleren die de Kamer er nu uit moet trekken. Ik vind dat niet chique. Vandaar dat ik een drukmiddel heb gebruikt. Dat is ook niet chique. Ik wilde zo echter toch dit enigszins gemankeerde debat kunnen voeren. Is de minister dat niet met mij eens, als zij terugkijkt op een en ander?

MinisterSchippers:

Ik vind dat absoluut niet, ik vind dat je ook in het kabinet kunt overleggen voordat je met iets naar de Kamer gaat. Dat is wat ik doe: ik overleg in het kabinet, hoor het oordeel van mijn collega's over de wijzigingen die ik wil doorvoeren. Ik vind het niet meer dan normaal dat je eerst met je collega's overlegt voordat je met een kabinetsoordeel naar de Kamer komt. En dan is er tijd genoeg om dat uitgebreid te bediscussiëren.

De heerVan Gerven (SP):

Je moet in het kabinet overleggen, dat is een belangrijke zaak en dat snap ik uiteraard. De minister komt echter meteen met een wetswijziging, die ingaat tegen wat is afgesproken. De permanente gunning loopt namelijk al die jaren als een rode draad door alle debatten heen. De minister komt met een belangrijke wijziging. Zij had dit ook kunnen bespreken in het kabinet, het voornemen daar kunnen afstemmen en de Kamer daarover informeren. Het had zeker niet op deze manier gemoeten. Ik vind dit niet de koninklijke weg, vandaar dat ik zeg dat dit debat een mankement heeft, omdat wij maar half geïnformeerd zijn.

MinisterSchippers:

Ik heb laten weten dat ik over drie dagen met een brief naar de Kamer kom. Na die drie werkdagen wordt dus alles wat ik voornemens ben, aan de Kamer uitgelegd. Ik begrijp niet waarom de heer Van Gerven dit onterecht vindt, als ik zeg dat ik over drie dagen met een uitgebreide brief en voorstel naar de Kamer kom. Nu ligt binnen het kabinet een door mij gewenste beleidswijziging op basis van de risico's die ik heb geïdentificeerd, op basis van uitspraken van het Hof in 2010. Het is logisch dat je daar in 2009 geen rekening mee houdt, want die uitspraken waren er toen nog niet. Nu zijn die uitspraken er wel, ik heb gesignaleerd dat we dat risico nu lopen. Ik heb gemeend daarover direct met mijn collega's te moeten spreken, aanstaande vrijdag in het kabinet. Volgende week kom ik met een brief naar de Kamer. Dat wetsvoorstel moet dan eerst nog naar de Raad van State, maar ik stuur alvast een brief naar de Kamer, zodat wij erover kunnen debatteren.

Devoorzitter:

Mijnheer Van Gerven, volgens mij krijgt u precies wat u wilt: er komt namelijk een brief. Het is niet zo dat hier maandag al een wet ligt. U krijgt dus de gelegenheid om al van het voornemen van deze minister een onderwerp van debat te maken. Wij zijn controleur van de regering, ik denk echt dat wij onze rol in ogenschouw moeten nemen. Wij moeten niet in alle stadia van denken adviezen willen geven; daarmee zouden we het onszelf onnodig ingewikkeld maken.

De heerVan Gerven (SP):

Voorzitter. Wij zijn controleur, maar ook medewetgever, dat weet u. Ik heb die rol benut. Maar gehoord deze discussie, wil ik mijn eerste motie aanhouden. Heeft de minister zich al uitgesproken over mijn tweede motie?

Devoorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (29835, nr. 69) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

MinisterSchippers:

De tweede motie van de heer Van Gerven stelt de introductie van een andere financieringssystematiek voor. Ik zie daar geen aanleiding toe. Over de nu gekozen financieringssystematiek, die nu ook geldt in de wet, is lang gesproken. Ik zie daar geen problemen bij, dus wil de motie ontraden.

De heerVan Gerven (SP):

Dan stel ik voor dat wij ook mijn tweede motie aanhouden. Wij zullen elkaar heel snel terugzien in een volgend debat.

Devoorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (29835, nr. 70) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

De heer Van Gerven houdt zijn beide moties aan. We gaan dus niet stemmen om 15.00 uur.

De vergadering wordt van 13.45 uur tot 14.30 uur geschorst.

Naar boven