11 Artikel 100-brief Libië

Aan de orde is het debat over de artikel 100-brief Libië.

(Zie algemeen overleg van 31 maart 2011.)

Devoorzitter:

Dames en heren, we hebben het volgende afgesproken. Er is een lijst waarop ik uw namen heb genoteerd, in volgorde van fractiegrootte. Dat geeft dus al een beetje overzichtelijkheid. We hebben verder met elkaar besproken dat we dit debat in één termijn zullen afhandelen, met een korte tot zeer korte spreektijd, vooral bedoeld om te zeggen hoe u erover denkt en om zo nodig een motie in te dienen.

Ik geef als eerste het woord aan de heer Nicolaï, die zal laten zien hoe dat gaat.

De heerNicolaï (VVD):

Dank u wel, voorzitter. De missie die nu voorligt aan de Kamer, past geheel in wat wij vorige week bespraken over de missie in Libië. Het is goed dat de missie nu onder NAVO-vlag komt en het is belangrijk dat ook Arabische landen meedoen.

Het uitvoeren van de resolutie vergt ook het kunnen uitschakelen van gronddoelen als die de Libische bevolking bedreigen. De VVD-fractie vindt dat Nederland betrokkenheid daarbij niet ten principale moet uitsluiten. Het kabinet heeft aangegeven dat de keuze voor de Nederlandse bijdrage aan de NAVO-missie, dus beperkt tot luchtactiviteiten, inderdaad geen principiële maar een praktische is.

Voor ons is ten slotte van groot belang dat het kabinet ons heeft verzekerd dat het toerusten van Nederlandse F-16's met bombardeermogelijkheid geen toegevoegde waarde zou hebben voor de veiligheid van de vliegers.

Voorzitter. De VVD-fractie stemt in met deze missie en wenst de militairen een behouden terugkeer.

De heerTimmermans (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. De internationale gemeenschap heeft het tot haar verantwoordelijkheid gerekend om de bescherming van de bevolking van Libië met raad en daad tot stand te brengen. Kadhafi gaat tekeer tegen zijn bevolking en de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van die bevolking is toegevallen aan de Verenigde Naties. Daarvoor is VN-resolutie 1973 aangenomen.

Het spreekt voor zich dat ook een trouwe lidstaat van de Verenigde Naties als Nederland daar mede verantwoordelijkheid voor wil dragen. In dat kader achten wij zowel de handhaving van het wapenembargo als de handhaving van de no-flyzone een methode om ervoor te zorgen dat Kadhafi niet zijn bevolking kan uitmoorden noch andere groeperingen eventueel in staat worden gebracht, burgers te doden of burgerdoelen aan te vallen. Wij achten het dus ook goed dat Nederland hieraan een bijdrage levert.

Tegelijkertijd heeft de fractie van de Partij van de Arbeid grote zorgen over wat met technische woorden "mission creep" heet, oftewel, dat wat de internationale gemeenschap doet over de randen van het VN-mandaat gaat en aanstuurt op het verwijderen van Kadhafi uit zijn positie, hetgeen niet valt onder het mandaat van de Verenigde Naties. De PvdA-fractie is tevreden met de antwoorden die het kabinet op dit punt heeft gegeven. Het kabinet heeft duidelijk aangegeven, onze visie op het mandaat van de Verenigde Naties te delen, zelf binnen dat mandaat te handelen en NAVO-partners die zich wellicht buiten dat mandaat begeven hierop onverwijld aan te spreken.

Onder die voorwaarden en onder die toezeggingen van het kabinet kan de fractie van de Partij van de Arbeid instemmen met het besluit dat het kabinet heeft genomen om deel te nemen aan de handhaving van de no-flyzone boven Libië.

De heerBrinkman (PVV):

Voorzitter. De PVV is consistent bij deze missie. Wij waren vorige week tegen de missie en wij blijven tegen een vervolg van de missie voor de no-flyzone. Het is geen geringe bijdrage. Het is een grote bijdrage voor drie maanden. De participatie van de islamitische regio, van de islamitische wereld is minimaal. Defensie heeft grote financiële problemen en wordt daarmee verder uitgehold. Hoe je het ook wendt of keert, wij hebben sterk het gevoel – er is vandaag weer gesproken over een mogelijke verlenging – dat wij een oorlog binnengerommeld worden. Daar wil de PVV niet aan meewerken. Wij hebben grote problemen in dit land en daar willen wij onze pijlen op richten. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, geen uitvoering te geven aan de Nederlandse bijdrage aan de uitvoering van resolutie 1973 van de VN-Veiligheidsraad inzake de handhaving van de no-flyzone boven Libië,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (32623).

De heerBrinkman (PVV):

De motie zal het vermoedelijk niet redden. Daarom wenst de fractie van de PVV de mannen en vrouwen veel succes en een behouden thuiskomst.

De heerOrmel (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft haar steun verleend aan de vorige artikel 100-procedure op grond van humanitaire overwegingen. Er dreigde een ramp. De bevolking van Benghazi dreigde afgeslacht te worden door de troepen van Kadhafi. Op grond van die humanitaire overweging en vanwege het feit dat wij hier te maken hebben met een volkenrechtelijk mandaat willen wij weer instemmen met het volgende verzoek van de regering om de no-flyzone mee te helpen handhaven.

Nu wij waarschijnlijk mee gaan doen met deze NAVO-missie vragen wij de regering om zich tot het uiterste in te zetten om de bondgenoten te houden aan dit volkenrechtelijk mandaat. Wij vragen de regering om de bondgenoten erop te wijzen dat wapenleveranties aan een der strijdende partijen verder gaat dan VN-resolutie 1973. Wij vragen de regering om ook op het historische belang van deze resolutie te wijzen en op de precedentwerking die uitgaat van de wijze waarop wij met deze resolutie omgaan.

Er zijn meer landen waar op grond van humanitaire overwegingen ingegrepen zou kunnen worden. Te denken valt op dit moment aan Ivoorkust. Er zijn meer landen waar een humanitaire ramp dreigt. Te denken valt aan Syrië, aan Bahrein en aan Iran. Voorzitter. Wij vragen de toezegging van de regering dat zij zich daar tot het uiterste voor zal inzetten. Wij verlenen instemming. Wij kunnen altijd weer rekenen op de professionaliteit van het Nederlandse leger, van onze krijgsmacht. Wij wensen onze mensen succes en een behouden terugkomst.

De heerVan Bommel (SP):

Mevrouw de voorzitter. Toen de Verenigde Naties een wapenembargo en de bescherming van de bevolking van Libië afkondigden via aangenomen resoluties, heeft de SP steun gegeven aan die besluiten. We hebben het toegejuicht dat de internationale gemeenschap de weg naar de Veiligheidsraad had teruggevonden nadat die eerder was verlaten bij Kosovo en Irak. De SP heeft echter grote problemen met de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan die VN-resoluties. Er is sprake van grootschalig geweld in Libië door de internationale troepen. Inmiddels zijn er meer dan tweehonderd kruisraketten op Libische doelen afgevuurd. De regering en ook andere partijen kunnen ons niet vertellen wat daarvan de resultaten zijn, of er burgerslachtoffers zijn en wat er allemaal precies gebeurt op militair vlak. Inmiddels moeten wij ook vaststellen dat de politieke en militaire doelen van deze operatie niet duidelijk zijn.

De "mission creep", het verschuiven van de inzet en het doel van militaire middelen, is inmiddels in volle gang. In plaats van de bescherming van de bevolking lijkt het doel nu te zijn geworden: militaire overwinning. Daartoe wordt zelfs het bewapenen van de opstandelingen overwogen. De NAVO, zo blijkt uit de schriftelijke beantwoording, onderzoekt of de VN-resolutie met betrekking tot het wapenembargo een gaatje biedt om de opstandelingen te bewapenen.

De gekozen werkwijze is, naar de overtuiging van de SP-fractie, olie op het vuur en kan alleen maar leiden tot een escalatie van geweld. Dat past niet bij de bedoeling om de burgerbevolking van Libië te beschermen. De SP-fractie roept daarom op tot een terugkeer naar de oorspronkelijke doelstellingen, die uitgingen van een staakt-het-vuren en een dialoog, zodat een politieke oplossing mogelijk wordt onder leiding van de Verenigde Naties. Voor die weg is geen meerderheid in de Tweede Kamer, zo bleek tijdens het algemeen overleg dat wij over Libië hebben gevoerd. Het past dan ook om dat te erkennen en de Nederlandse militairen in hun moeilijke missie succes te wensen en een behouden terugkeer.

De heerPechtold (D66):

Voorzitter. Twee weken gelden nam de Kamer unaniem een motie van de leden Hachchi en El Fassed aan om te bewerkstelligen dat een no-flyzone tot stand zou kunnen komen. Vandaag heb ik aangegeven dat D66 deze artikel 100-brief en ook die van vorige week in het bredere kader plaatst van de Arabische Lente, waarin de internationale gemeenschap een verplichting is aangegaan.

Er ligt een VN-resolutie. Vorige week hebben wij een artikel 100-brief goedgekeurd die ging over een wapenembargo. Nu ligt de uitbreiding naar de no-flyzone voor. Vandaag heb ik in eerste termijn het kabinet vooral bevraagd op het realisme van deze artikel 100-brief. Ik heb mijn vraagtekens gezet bij de tijd van het mandaat: drie maanden. Dat bepleit de NAVO nu ook, maar ik denk dat de verplichting voor een langere periode zal moeten gelden. Ik heb ook mijn vraagtekens gezet bij het mandaat en de invloed die een van de deelnemers binnen de brede coalitie kan hebben.

De kritische vragen spitsen zich vandaag toe op de uitspraak van de minister van Buitenlandse Zaken van vorige week nog dat hij streefde naar een "no-flyzone plus". Vandaag is duidelijk geworden dat daar geen sprake van is. Kritische vragen hebben wij ook omdat andere landen openlijk spreken over regime change, die niet binnen de resolutie zou vallen, en over wapenleveranties aan de opstandelingen. Het kabinet heeft in dit verband vandaag een en ander toegezegd en gezegd hoe het hiertegen aankijkt. Wij van D66 willen dat realisme ook onder ogen zien, omdat wij geleerd hebben van eerdere missies dat het draagvlak niet alleen in de Kamer maar ook onder de bevolking alleen in stand kan blijven wanneer wij daar eerlijk over communiceren. Als er een langere tijd nodig is, dan moeten wij dat zeggen. Als er meer nodig is, dan moeten wij dat zeggen. Het minderheidskabinet heeft zich vandaag wat beperkingen opgelegd. Wij zullen daar de komende tijd kritisch naar kijken.

Voorzitter. D66 kan instemmen met deze artikel 100-brief. Als dat ertoe leidt dat het kabinet het besluit gestand doet om de missie uit te breiden van wapenembargo naar no-flyzone, dan wensen wij de mannen en vrouwen en hun thuisfront veel succes, en degenen die uitgezonden worden, een behouden thuiskomst.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Vandaag debatteren we met de regering over de uitbreiding van de Nederlandse bijdrage aan de uitvoering van VN-resolutie 1973. Vorige week spraken we al met de regering over de Nederlandse bijdrage aan de handhaving van het wapenembargo. Toen hebben we gezegd dat wij bij een verandering van aard, omvang en periode een nieuwe artikel 100-brief zorgvuldig zouden beoordelen. Mijn fractie maakt zich ernstige zorgen over de verschillende interpretaties en onduidelijkheden tussen NAVO-bondgenoten over de uitvoering van VN-resolutie 1973. Wij staan achter de resolutie en de strikte uitvoering daarvan. Daarover hebben verschillende NAVO-bondgenoten uiteenlopende opvattingen. Er is nog geen juridisch advies van de NAVO over wat precies de uitvoering van VN-resolutie 1973 behelst.

De New York Times bericht op basis van berichten van Amerikaanse regeringsfunctionarissen dat er Britse en Amerikaanse special forces actief zijn in Libië. We horen dat de Verenigde Staten mogelijk wapens willen gaan leveren aan de strijdende oppositie. De verschillende NAVO-partners lijken er verschillende visies op na te houden. Er is nog veel onzekerheid over wat er onder de operatie Unified Protector zal vallen. De Nederlandse bijdrage aan handhaving van de no-flyzone, zoals voorgesteld in de artikel 100-brief, zouden we kunnen steunen, maar op dit moment, vanavond, dragen we daarmee vanaf morgen medeverantwoordelijkheid voor alle militaire operaties van alle NAVO-lidstaten in Libië. Daarover is nog te veel onduidelijkheid en het dreigt daarmee de verkeerde kant op te gaan. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is, een actieve bijdrage te leveren aan handhaving van de no-flyzone boven Libië;

constaterende dat de regering door de hoge tijdsdruk niet alle essentiële, feitelijke vragen heeft kunnen beantwoorden, zoals de vraag welke landen deel gaan nemen aan de missie Unified Protector en welke militaire activiteiten de verschillende deelnemende landen gaan ontplooien;

constaterende dat de juridische experts binnen de NAVO nog niet weten hoe de VN-resoluties over Libië geïnterpreteerd moeten worden;

constaterende dat op dit moment bij de regering niet bekend is in welke mate de activiteiten van de special forces en eventuele wapenleveranties onder de operatie gaan vallen en of dit in overeenstemming is met VN-resolutie 1973;

overwegende dat de regering alleen tot deelname zou moeten besluiten als zij de hele reikwijdte van Unified Protector kan overzien en onderschrijven;

verzoekt de regering om deze artikel 100-brief in te trekken en eerst meer informatie te vergaren over de vormgeving en consequenties van Unified Protector alvorens een besluit voor eventuele bijdrage aan Unified Protector aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Devoorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid El Fassed. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (32623).

De heerTimmermans (PvdA):

Ik zou de heer El Fassed willen vragen of daarmee ook de steun die GroenLinks vorige week uitsprak voor de handhaving van het wapenembargo wordt ingetrokken.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Vorige week spraken we over het wapenembargo. Dat werd uitgevoerd door de NAVO en niet door andere landen, die andere interpretaties hebben van het embargo. Deze week horen wij berichten, die breed zijn uitgemeten in de media, dat er andere interpretaties zijn. Omdat vanaf morgen alle NAVO-lidstaten deelnemen, ook die van de coalition of the willing, zijn wij medeverantwoordelijk voor alles wat daaronder gebeurt.

De heerTimmermans (PvdA):

Mijn vraag was of dit betekent dat GroenLinks de steun die vorige week is uitgesproken voor de vorige artikel 100-brief, namelijk dat Nederland zou bijdragen aan de handhaving van het wapenembargo, nu weer intrekt.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Op dit moment, vanavond, kunnen wij niet instemmen met een Nederlandse bijdrage aan Unified Protector. Dat is inclusief het wapenembargo.

De heerTimmermans (PvdA):

Dan stel ik dus vast dat GroenLinks hetgeen men vorige week heeft gedaan nu weer terugtrekt en dus terugkomt op eerdere afspraken wat betreft de Nederlandse steun aan het handhaven van resolutie 1973 van de Veiligheidsraad van de VN.

De heerEl Fassed (GroenLinks):

Vorige week spraken we over handhaving van het wapenembargo door de NAVO. Dat betrof het strikte handhaven van het wapenembargo. Er werd gevraagd of dat alle wapenleveranties inhield. Daar werd ja op gezegd. Deze week horen wij andere berichten.

Voorzitter. Alles overwegende kan mijn fractie vanavond, op dit moment, met deze onduidelijkheden geen steun verlenen aan de Nederlandse bijdrage aan de operatie Unified Protector. Dat laat onverlet dat wij onze mensen succes en een behouden terugkomst wensen.

De heerVoordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Nadat zij kennis had genomen van de aanvallen van Kadhafi op zijn eigen burgerbevolking, heeft de ChristenUnie meteen duidelijk gemaakt dat Nederland een bijdrage zou moeten leveren aan het beschermen van de burgerbevolking en aan het steunen van de no-flyzone. Vorige week hebben wij uitgebreid gesproken over een bijdrage aan het wapenembargo. Ook daarover waren wij positief. Toen hebben wij zelfs gezegd: liever nog zouden wij een bijdrage leveren aan de handhaving van de no-flyzone, omdat dit een directe bescherming van de burgers zou inhouden. Het ligt dus voor de hand dat wij met volle overtuiging kunnen instemmen met deze missie.

Bij dezen trek ik de motie in, die wij vorige week hebben ingediend om alsnog een bijdrage te leveren aan de no-flyzone. Wij hebben duidelijke antwoorden van het kabinet gehad over de zelfverdediging en veiligheid van de F-16-piloten. Daarover hoeven wij ons geen zorgen meer te maken. Wij vertrouwen erop dat een wezenlijke bijdrage wordt geleverd aan de concrete bescherming van de burgers in Libië. Dat maakt dat de ChristenUnie volledig en met overtuiging kan instemmen met deze missie. Wij wensen de militairen hierbij veel wijsheid en sterkte toe, evenals een behouden thuiskomst.

Devoorzitter:

Aangezien de motie-Voordewind (32623, nr. 11) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De heerVan der Staaij (SGP):

Voorzitter. De missie waarover wij vandaag hebben gesproken, heeft een duidelijke doelstelling: bescherming van de burgerbevolking in Libië tegen de wreedheden van Kadhafi. De missie heeft een goede internationaalrechtelijke grondslag: zij is gebaseerd op een solide resolutie van de Veiligheidsraad, nr. 1973. De missie kent ook een verantwoorde vormgeving in NAVO-verband. Vragen die wij daarover hadden, zijn bevredigend beantwoord door de beide ministers. Vandaar dat de SGP-fractie van harte kan instemmen met deze missie. Wij wensen en bidden de betrokken de militairen een goede missie en een behouden thuiskomst toe.

MevrouwThieme (PvdD):

Voorzitter. Nederland zou leergeld hebben moeten betaald na de vorige debacles op het gebied van militaire interventies in burgeroorlogen. Meer dan ooit is er nu sprake van een zeer broze samenwerking in een weinig doordacht militair avontuur. Niemand weet of kan schetsen wat de strategie zal zijn als Kadhafi weg is. Niemand kan zeggen hoe de verdeeldheid binnen de NAVO en de VN zal uitwerken op de missie. Niemand weet hoe lang de missie zal duren als de burgeroorlog verhevigt. Niemand weet hoeveel Engelse en Amerikaanse laarzen er inmiddels op Libische grond zijn.

Vijf maanden geleden bestond de coalition of the willing nog vooral uit landen die Kadhafi kerncentrales wilden leveren. En nu moet de schurk worden aangepakt volgens president Sarkozy, die dat graag nog voor de Franse verkiezingen geregeld wil zien. Het is beschamend dat een land als Nederland zich daar op deze wijze in wil mengen. Wij zullen daar heel veel spijt van krijgen, net als van onze rol in Uruzgan, Srebrenica en Irak. De cacao van Ivoorkust is ons minder waard dan de olie van Libië. Mijn fractie weigert in te stemmen met opportunistische operaties als deze missie, wenst alle mannen en vrouwen betrokken bij deze missie natuurlijk wel een behouden thuiskomst toe en is voorts van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

MinisterRosenthal:

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de Kamer voor de inbreng in dit debat. Het is volgens mij op de kop af twee weken geleden dat de historische resolutie 1973 door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd aangenomen. Inmiddels is de zogeheten coalition of the willing, die het eerste part voor haar rekening heeft genomen, ingeschoven in de NAVO-missie. De NAVO zet de missie onder naam Unified Protector voort. Ik zeg het nogmaals in alle duidelijkheid: de NAVO doet dit onverkort onder het volstrekte mandaat van de Verenigde Naties. Ook nu de NAVO het bevel voert, blijven de Verenigde Naties de eerstverantwoordelijken voor hetgeen op stapel staat. Daarbij speelt niet alleen de eensgezindheid in de NAVO, maar ook de eensgezindheid van de NAVO en andere landen die bij de missie betrokken zijn, inclusief Arabische landen. Dat is een belangrijk punt voor de missie richting Libië.

De resolutie van de Veiligheidsraad ziet op twee zaken: het wapenembargo en de no-flyzone. Dit alles dient om de burgerbevolking te beschermen. Buiten het mandaat van de Verenigde Naties staat regime change. Als regime change wel aan de orde is, valt dat buiten het bestek van de Verenigde Naties. Ik herhaal wat ik steeds heb gezegd: de Europese Unie en de conferentie van Londen vinden regime change noodzakelijk, omdat de legitimiteit van het huidige regime in Libië haar langste tijd gehad heeft.

Er is lang gesproken over een aantal zaken die het risico kunnen inhouden van wat in het jargon "mission creep" heet. De heer Timmermans had het daar ook over. Welaan, de regering wil die "mission creep" voor zijn en tegen zijn. Om die reden kan ik zonder meer toezeggen dat wij ons tot het uiterste zullen inspannen om de bondgenoten te houden aan het afdwingen van het wapenembargo en de no-flyzone, en de bewapening van opstandelingen door de bondgenoten van Unified Protector tegen te gaan. Dat heb ik ook in de tweede termijn van het algemeen overleg gezegd. Ik voeg daaraan toe dat de regering zich er ten volle van bewust is dat wij te maken hebben met ontwikkelingen die verder strekken dan alleen Libië. Door ons alleszins en volledig en voor wij het weten ook exclusief te richten op Libië, zouden wij het risico lopen dat wij andere zaken waarbij misschien op een bepaald moment ook de problematiek van de responsibility to protect en het verzekeren van het vrijheidsstreven van grote delen van de bevolking aan de orde is, bijvoorbeeld in de Arabische wereld, uit het oog verliezen.

Met andere woorden: er is geen sprake van een unieke situatie. Wij houden onze ogen wijd open voor de noodzaak om vanuit Europa en via de internationale gemeenschap een andere houding aan te nemen ten opzichte van bijvoorbeeld de Arabische regio. We hebben namelijk te lang met de rug naar de Arabische regio gestaan. We moeten zoeken naar de verbindingen die daarmee gelegd moeten worden.

Het gaat om een missie waarin 200 militairen hun best zullen doen en meer dan dat. Het is ook aan de Nederlandse regering – dat doe ik bij dezen – om de militairen én hun thuisfront alle succes en sterkte te wensen. De regering wenst de militairen eerst en vooral een behouden thuiskomst na alle inspanningen.

Ten slotte kom ik op de moties. De motie-Brinkman op stuk nr. 13 wordt ontraden door de regering. Hetzelfde geldt voor de motie van het lid El Fassed op stuk nr. 14.

De beraadslaging wordt gesloten.

Devoorzitter:

We kunnen meteen stemmen. Er gaat een stemmingslijst rond, maar die heeft misschien nog niet iedereen bereikt. Ik denk dat het niet nodig is om daarop te wachten. We gaan stemmen over de moties ingediend bij het debat over de artikel 100-brief Libië. We beginnen met de motie-Brinkman over geen uitvoering geven aan de Nederlandse bijdrage aan de VN-resolutie 1973.

De heerPechtold (D66):

Voorzitter. Ik denk dat het andersom moet, want de motie-Brinkman gaat verder dan de motie-El Fassed. In de motie-El Fassed wordt om uitstel gevraagd en in de motie-Brinkman wordt gevraagd, überhaupt van de Nederlandse bijdrage af te zien.

Devoorzitter:

Als u dat zo voelt, zal ik eerst motie nr. 14 in stemming brengen.

In stemming komt de motie-El Fassed (32623, nr. 14).

Devoorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Brinkman (32623, nr. 13).

Devoorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD en de PVV voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Sluiting 23.46 uur.

Naar boven