7 Vragenuur

Vragen van het lid Sterk aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht "Klem tussen de regeltjes".

MevrouwSterk (CDA):

Voorzitter. Ja, zijn verlamde benen en zijn rolstoel zijn een grote handicap, maar het regeloerwoud waarin je als werklustige gehandicapte verdwaalt, ervaart Hans Reulaux als een nog veel grotere beperking. "Bij één bedrijf moest ik, omdat ik een bepaalde route niet kon nemen met mijn rolstoel, buitenom naar het toilet. Kan mij het schelen! Ik pak wel een paraplu als het regent! Maar nee hoor, dat mocht niet: het toilet móést binnendoor toegankelijk zijn voor het personeel. En mijn baas had weinig zin om het halve pand te verbouwen ..."

Voor een kabinet dat wil dat iedereen aan het werk komt, moet dit verhaal tot gruwel leiden. Het artikel schetst een moeizame tocht tussen enerzijds belemmerende regels en anderzijds in beginsel welwillende maar uiteindelijk toch afhakende werkgevers. Het CDA kan niet genoeg benadrukken dat het van groot belang is om echte banen te creëren voor mensen met een handicap. Naast een goede regeling voor de mensen met een handicap, waarover de staatssecretaris op dit moment in onderhandeling is met de gemeenten, is ook een offensief nodig ten opzichte van de werkgevers. Staatssecretaris, als u dit verhaal hoort, bent u dan bereid om dat offensief echt concreet vorm te geven om dit soort problemen te voorkomen?

StaatssecretarisDe Krom:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Sterk voor de vragen. Ik ben het daar natuurlijk volstrekt mee eens; wie zou het daar niet mee eens zijn? Als onzinnige regeltjes het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking belemmeren, moeten wij die regeltjes natuurlijk opruimen. Daarover mag geen enkel misverstand bestaan. We willen natuurlijk juist meer mensen aan het werk en minder mensen met een uitkering. Dat geldt zeker voor Wajongers, maar wij moeten wel elke keer precies bekijken om welke regels het exact gaat. Het lijkt mij immers niet verstandig om regels die in het belang zijn van de veiligheid van mensen zomaar aan de kant te schuiven. Toen ik het artikel las, viel mij op dat de meeste voorbeelden niet zozeer gaan over de wurgende Wajong maar vooral over zaken die te maken hebben met veilige arbeidsomstandigheden en brandveiligheid.

Het beeld van de oude Arbowet, waarin alles gedetailleerd was voorgeschreven, heerst nogal eens. Dat beeld is voor een heel groot achterhaald, want de regeltjes in die oude Arbowet zijn vervangen door een algemenere zorgplicht van de werkgever voor de werknemer. Het hangt dus heel erg van de individuele situatie af hoe daaraan invulling wordt gegeven. Het zou dus best kunnen dat voor gewone werknemers, gelet op de individuele situatie, andere regeltjes gelden dan voor iemand in een rolstoel. Ik geef een voorbeeld. Het kan zo zijn dat het ten behoeve van de veiligheid heel belangrijk is dat mensen het gebouw snel moeten kunnen evacueren; dat geldt dan natuurlijk ook voor iemand in een rolstoel. Dat zou kunnen betekenen dat iemand in een rolstoel op bepaalde plekken in het gebouw minder op zijn plek zou zijn. Die regeltjes zijn er dus niet voor niets, maar ik ben het met mevrouw Sterk eens dat regels die in de weg zitten, natuurlijk zo snel mogelijk moeten worden opgeruimd.

Wij proberen vanuit het ministerie van SZW natuurlijk zoveel mogelijk werkgevers te stimuleren tot het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking. Daar hebben wij bijvoorbeeld job coaches, werkgeversservicepunten en Wajong-vouchers voor. Er zijn dus heel veel instrumenten om ervoor te zorgen dat het voor werkgevers inderdaad aantrekkelijker wordt om Wajongers in dienst te nemen. Daar gaan wij overigens nog een schepje bovenop doen, zoals mevrouw Sterk al aangaf: wij zijn op dit moment druk in gesprek om de regeling Werken naar vermogen verder vorm te geven. Daarmee moet het juist voor werkgevers aantrekkelijker worden om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen.

MevrouwSterk (CDA):

Op basis van het antwoord van de staatssecretaris moet ik toch concluderen dat in ieder geval de werkgevers met wie deze jongere in aanraking is gekomen, niet op de hoogte waren van deze mogelijkheden. Hij loopt tegen Arboregels aan, maar de staatssecretaris weet dat in het artikel nog meer voorbeelden staan van zaken waarmee hij te maken krijgt. Wat doet de staatssecretaris precies aan de communicatie van deze mogelijkheden naar werkgevers en ook naar Wajongers zelf?

Uit het artikel blijkt ook dat werkgevers – in onze ogen vaak terecht – terugschrikken voor de bureaucratische rompslomp die het in dienst nemen van mensen met een arbeidshandicap soms met zich brengt. Het gaat om de kans op verbetering en de kans om deze werkgevers zover te krijgen dat zij deze jongeren duurzaam aan het werk houden. Ik leg de nadruk op "duurzaam", want deze jongen heeft allerlei banen gehad, maar wij horen heel vaak dat Wajongers wel in dienst worden genomen maar vaak na een jaar weer weg zijn. Hoe maken wij het voor het mkb echt aantrekkelijk om mensen zoals Hans duurzaam in dienst te houden?

StaatssecretarisDe Krom:

In het artikel staat dat iemand met een beperking of iemand in een rolstoel bijvoorbeeld 's avonds niet alleen mag zijn in een pand, maar er is geen regel in de Arbowet die zegt dat dit moet. Dat hangt ervan af: is iemand bijvoorbeeld in staat om alleen of op zichzelf in geval van nood uit een gebouw te komen? In zo'n geval kan het dus nuttig zijn om het zo te regelen.

Als mevrouw Sterk vraagt wat ik nu precies doe om de bestaande faciliteiten onder de aandacht van de werkgevers te brengen, kan ik haar verzekeren dat het UWV er alles aan doet om dit onder de aandacht te brengen. Overigens doet niet alleen het UWV dit, ook andere partners houden zich daarmee bezig. Ik heb veel mensen gesproken die met deze boodschap actief de boer opgaan, ook in de arbeidsmarktregio's.

Met andere woorden, er gebeurt heel veel en wat mij betreft staan de werkgeversservicepunten centraal.

MevrouwSterk (CDA):

Ik kan niet anders dan concluderen dat er misschien wel veel gebeurt, maar dat dit de werkgevers nog steeds niet allemaal bereikt. Ik ben blij te horen dat die inzet er in ieder geval is, maar ik hoop dat wij over een halfjaar kunnen concluderen dat dit soort artikelen niet meer in de kranten hoeft te verschijnen om daarvoor aandacht te vragen.

De staatssecretaris heeft zojuist gezegd dat hij natuurlijk in gesprek is met werkgevers om te kijken hoe dit aantrekkelijk kan worden gemaakt. Daarnaast is het van belang dat ook Wajongers daarbij worden betrokken. Uit het verhaal van Hans blijkt dat zij aan den lijve ervaren hoe verschillende regelingen met elkaar botsen, bijvoorbeeld de WIA en de Wajong, met als uiteindelijk gevolg dat iemand niet aan het werk komt. Dat is doodzonde en dat wil dit kabinet ook niet. Is de staatssecretaris bereid ook met hen het gesprek aan te gaan over de vraag waar overtollige regelgeving kan worden weggehaald?

StaatssecretarisDe Krom:

Het antwoord op de laatste vraag is ja. Ik voer al regelmatig gesprekken met groepen Wajongers juist ook om dit soort dingen naar voren te halen en, als dat nodig is, belemmeringen weg te nemen. Ik ben het met mevrouw Sterk eens dat wij nog een extra slag kunnen maken met de werkgevers. Daarmee zijn wij op dit moment bezig en ik doe dat met volle overtuiging.

Devoorzitter:

Hiermee zijn wij aan het einde van het vragenuur gekomen, want één set vragen is te elfder ure ingetrokken.

Ik deel aan de Kamer mee dat het lid Graus zich heeft afgemeld.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

Devoorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven