Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 15 december 2010 over post.

De voorzitter:

Uit gevoelens van collegialiteit hebben wij een wisseling gemaakt in het avondprogramma, omdat een drietal leden van de Kamer kenbaar gemaakt heeft, een motie te willen indienen. Ik heet de minister en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Economische Zaken en Innovatie van harte welkom. Na dit VAO gaan wij verder met de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dank de voorzitter en ook de collega's, die met het begrotingsdebat bezig waren, voor het feit dat wij even "tussendoor mogen fietsen", zoals wij het in het zuiden zeggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voorgaande regering de volledige postmarkt te voorbarig heeft geliberaliseerd in een ongelijk (Europees) speelveld zonder duidelijk merk- en meetbare voordelen voor de postontvanger, met niet te overziene gevolgen voor de grootste particuliere werkgever van Nederland (TNT) en zijn tienduizenden werknemers;

verzoekt de regering tot alle mogelijke hulp en inspanningsverplichtingen om de vertrouwde TNT-postbodes en hun gezinnen bij te staan in de ontstane situatie en zo veel mogelijk authentieke postbodes voor Nederland te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Van Bemmel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 44(29502).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zowel de Belastingdienst als de FNV gebruikmaakt van de nieuwkomers op de postmarkt voor de bezorging van hun poststukken;

overwegende dat de overheid altijd het goede voorbeeld dient te geven als het gaat om het stimuleren van goede arbeidsvoorwaarden;

constaterende dat de overeenkomst van opdracht vaak tot uitbetalingen beneden het minimumloon leidt;

verzoekt de regering, voortaan enkel overeenkomsten aan te gaan met postbedrijven welke zich qua arbeidsvoorwaarden conformeren aan een cao,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Van Bemmel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 45(29502).

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Allereerst dank ik voor de collegialiteit en voor het feit dat wij er even tussendoor mochten. Er is net een algemeen overleg over de post geweest. Om heel helder afspraken vast te leggen, wil ik naar aanleiding daarvan graag de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de AMvB Tijdelijk besluit per 1 januari 2011 van kracht wordt;

verzoekt de regering, voor 15 januari 2011 aan te geven hoe de handhaving van de AMvB plaatsvindt, mede in relatie tot de voorstellen van verkenner Vreeman;

verzoekt de regering, voor 12 januari 2011 de rapportage van verkenner Vreeman, inclusief de kabinetsreactie, aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hamer, Gesthuizen en Braakhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 46(29502).

De heer Verhoeven (D66):

Voorzitter. Wij hebben zojuist een intensief debat gehad over het werk van verkenner Vreeman en over de termijn die gekoppeld is aan de manier waarop wij met zijn advies zullen omgaan. De D66-fractie is bezorgd over de tijdsdruk die er nu ineens wordt gezet door een aantal fracties, terwijl vertrouwen juist op zijn plaats is. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Verhoeven

constaterende dat het advies van verkenner Vreeman en de kabinetsreactie mogelijk niet voor 1 januari 2011 gereed zijn;

constaterende dat per 1 januari 2011 de AMvB in werking treedt;

verzoekt de regering, de AMvB-termijn zodanig te behandelen dat ruimte ontstaat om de uit het werk van Vreeman voortvloeiende maatregelen op zorgvuldige wijze te betrekken bij de definitieve besluitvorming,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Verhoeven, Koppejan en Schaart. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47(29502).

Mevrouw Schaart (VVD):

Voorzitter. Ik heb één motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Nederlandse Postwet is opgenomen dat particuliere post zes dagen per week bezorgd moet worden;

constaterende dat Europese regelgeving slechts eist dat dit vijf dagen per week gebeurt;

constaterende dat het niet noodzakelijk is, nationale koppen op Europese regelgeving te zetten;

overwegende dat de postmarkt een krimpende markt is waar bedrijven onder grote druk staan;

overwegende dat het terugbrengen van de verplichting tot het bezorgen van post van zes naar vijf dagen een kostenreductie van tientallen miljoenen kan opleveren;

verzoekt de regering om de Postwet dusdanig aan te passen dat bedrijven die post bezorgen op basis van de universele postdienst slechts verplicht zijn, dit vijf dagen per week te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schaart en Verhoeven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48(29502).

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. De eerste motie is niet uitvoerbaar en moet ik ontraden. Het is niet in de huidige marktordening uit te voeren en ik ontraad deze motie.

De tweede motie behoort tot de portefeuille van minister Kamp; hij zal daarop ingaan.

De motie van mevrouw Hamer, mevrouw Gesthuizen en de heer Braakhuis verzoekt de regering, voor 12 januari 2011 de rapportage, inclusief een kabinetsreactie, aan de Kamer te sturen. Ik heb in het algemeen overleg aangegeven dat wij een uiterste poging doen om u van dat rapport, inclusief de kabinetsreactie, op de hoogte te stellen op 14 januari, de dag waarop het kabinet hierover vergadert. Ik heb ten aanzien van de AMvB aangegeven dat wij ons er vrijdag op beraden hoe wij de feitelijke verplichting die op 1 januari staat, kunnen koppelen aan de datum waarop duidelijkheid bestaat over de consequenties die wij verbinden aan het rapport van de heer Vreeman. Dat zal om en nabij diezelfde 14de of 15de januari zijn.

De vierde motie is een motie van de heer Verhoeven, de heer Koppejan en mevrouw Schaart. Die motie zien wij als ondersteuning van beleid.

Over de vijfde motie hebben wij in het algemeen overleg gesproken. Het is nu niet verstandig om deze discussie te voeren. Het past heel goed op een later moment. Alles op het goede moment, wat ons betreft.

Resumerend: de eerste motie is ontraden, de derde motie is ontraden om de reden als aangegeven, de vierde motie is ondersteuning van beleid en de vijfde motie is ontraden vanwege het moment van nu.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Hamer. Volgens mij ligt u wel heel dicht bij elkaar en gaat het erom of het de twaalfde of de veertiende is. Ik begrijp dat de staatssecretaris het moet bespreken in het kabinet. Als u verklaart dat voor 12 ook 14 mag worden gelezen, dan bent u een heel eind.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Nee, want het grote verschil is of wij in de eerste week na het reces een debat kunnen hebben of in de tweede week. Wij hebben in het overleg nadrukkelijk verzocht om dat in de eerste week te doen.

De voorzitter:

Het is helder hoe de posities liggen.

Minister Kamp:

Voorzitter. De motie van de heren Graus en Van Bemmel is op zichzelf niet onsympathiek. Er wordt gezegd dat de regering enkel zaken moet doen met bedrijven die zich willen conformeren aan de arbeidsvoorwaarden die in een cao zijn vastgelegd. Wij kunnen dat niet doen. Wij kunnen niet zeggen: wij hebben nu een aanbesteding en wij willen dat iedereen arbeidscontracten heeft voor het personeel, nu is er een aanbesteding en wij willen dat iedereen in de cao's voldoende aandacht geeft aan minderheden en nu willen wij een aanbesteding waaraan alleen bedrijven mogen meedoen die een cao hebben. Dat soort dingen kunnen wij niet doen. Wij moeten consequent zijn. De staatssecretaris heeft uitgelegd hoe consequent wij zijn. Wij geven iedereen de gelegenheid om mee te doen en beoordelen vervolgens op basis van prijs en kwaliteit.

Dat is niet het hele verhaal. Wij zijn bezig om met de schoonmaakbranche door te nemen welke eisen wij in algemene zin kunnen stellen, nadat wij daarover goede afspraken hebben gemaakt met de branche, als wij iets op de markt zetten en dus aanbestedingen gaan doen. Als wij dat eenmaal goed hebben uitgewerkt met de schoonmaakbranche en dat tot een systematiek hebben gebracht, zijn wij bereid om dat ook bij andere branches door te voeren. Dat zal echter enige tijd kosten. Uit de motie van de heer Graus en de heer Van Bemmel spreekt een zodanige urgentie op zeer korte termijn dat wij niet op verantwoorde wijze daaraan kunnen voldoen. Daarom moet ik deze motie ontraden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om morgen over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven