Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2010.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Financiën van harte welkom. Ik begrijp dat de woordvoerders inmiddels zo gehecht zijn geraakt aan het spreken in de begrotingsvolgorde – dat doet mij natuurlijk deugd – dat ze dat ook bij dit debat graag willen doen. Naar ik aanneem, hebt u allemaal de agenda voor vandaag en morgen gezien. Hoewel ik u natuurlijk helemaal vrijlaat en ik niemand zal opjagen – u kent mij – houden wij het wel kort en zakelijk. Wij gaan geen discussies overdoen, geen evergreens en geen stokpaarden. Wat ik wel een goed voornemen vind, is dat wij naar elkaar gaan luisteren, want wellicht heeft een ander ook een goed idee. Dit om een beetje in de kerstsfeer te komen.

De heer Plasterk (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. We bespreken vandaag de Najaarsnota om te kijken hoe het staat met de uitvoering van de begroting over dit jaar, evenals de Startnota waarin de regels zijn vastgelegd voor het uitvoeren van het financiële deel van het regeringsbeleid voor de komende periode. Dat doen we een paar weken na de regeringsverklaring van het nieuwe kabinet en kort nadat de nieuwste raming is uitgekomen van het Centraal Planbureau. Met dat laatste wil ik beginnen. Dat bureau constateert droogjes dat de onzekerheden rond de ramingen groot zijn en het verwijst daarbij natuurlijk naar de situatie in Ierland, Portugal en Spanje. Na vier kwartalen liep de productie in Nederland met 0,1% terug, dus met een snippertje terug, maar het CPB zegt, dat vind ik wel een mooie tekst: "Volgens de prognose zal de economie niet terugzakken in een tweede recessie in korte tijd op voorwaarde dat de genoemde internationale risico's zich niet materialiseren." Oftewel het understatement van het jaar. Het zal morgen droog blijven op voorwaarde dat de stormbuien die boven ons land hangen zich niet zullen materialiseren. Wat het CPB in feite doet, is min of meer extrapoleren dat zoals het weer gisteren was, het waarschijnlijk ook vandaag en morgen wel zo ongeveer zal zijn, maar wij weten allemaal dat ons wellicht grote orkanen boven het hoofd hangen. Het helpt dan niet wanneer ministers van Financiën daarover gaan speculeren. Deze minister doet dat ook niet. Ik prijs hem daarom en ik zal hem vandaag ook niet proberen te verleiden dat wel te doen.

Ik las gisteren in de krant dat ook oud-minister van Financiën Zalm nog steeds die uitstekende houding heeft om het zonnetje in huis te zijn. Hij sprak over de EFSF, het stabilisatiefonds. Dat was volgens hem ruimschoots voldoende en er was helemaal nog niet zo veel geld uit het fonds getrokken. Je hoorde er als het ware zijn schaterende lach bij klinken en je denkt dan: dit komt allemaal op zijn pootjes terecht. We kunnen alleen maar hopen dat dit waar is, maar de spreads, dus de verschillen in rente tussen de Duitse langjarige leningen en die in de perifere landen zijn zeer hoog. Het Financieele Dagblad noemde ze vanochtend onhoudbaar. Dat betekent dat nog grote delen van de eurozone in zwaar weer verkeren. We hebben geen idee waar dat toe leidt.

Vanochtend opende Het Financieele Dagblad met een tekst van de baas van de grootste regeringsfractie in dit parlement, Stef Blok. Hij riep de regering op om morgen en overmorgen als nieuwe sanctie te bepleiten dat landen die uit het fonds putten, niet langer aanspraak kunnen maken op subsidie uit de structuurfondsen en de landbouwfondsen. Is de minister van plan deze oproep op te volgen? Ziet hij dit ook als een voorwaarde? Wanneer aan die voorwaarde niet wordt voldaan, betekent dat dan dat die landen niet langer uit dat fonds mogen putten? Vindt hij dit een verantwoordelijke oproep? Ik hoor graag een uitputtende reactie op de oproep van de VVD die ik vanochtend in de krant las.

Ik zeg erbij dat het natuurlijk een idiote situatie blijft dat de regering gebaseerd is op een coalitie die het niet eens kan worden over een dergelijke hoofdzaak. Je zou hopen dat de drie coalitiepartijen het over zo'n kwestie eens zijn, maar een van de drie coalitiepartijen is sowieso tegen het noodfonds, dus die zal het ook niet eens zijn met de voorwaarden die gesteld worden aan het putten uit dat noodfonds. Het blijft de vraag waar dit dan wel op gebaseerd is. Het heeft iets totaal onverantwoords op deze manier.

Terug naar de Najaarsnota en de Startnota. De Startnota bepaalt de spelregels van het kabinet. Mijn partij is het in grote lijnen met die spelregels eens. Let wel, we hebben zoals bekend grote bezwaren tegen de inhoudelijke keuzes die het kabinet maakt. Deze gelden niet eens zozeer de precieze hoogte van de bezuinigingen van het kabinet (12 mld. bezuinigen en 6 mld. lastenverzwaring), maar vooral de manier waarop deze worden ingevuld. De mensen met de midden- en de lage inkomens betalen het gelag, terwijl de hoge inkomens ongemoeid blijven.

Het CPB rekende destijds bij het regeerakkoord al heel concreet door dat de midden- en lage inkomens, bijvoorbeeld de alleenverdieners, er elk jaar 1,5% extra op achteruitgaan, wat in vijf jaar accumuleert tot meer dan 7%, terwijl tweeverdieners met tweemaal modaal ongemoeid blijven. Dat is een politieke keuze, waar de welgestelden wellicht blij mee zullen zijn en waar in de onsmakelijke woorden van de MP rechts Nederland zich de vingers bij aflikt, maar onze keuze is dat niet. De huurders betalen, maar de eigenaren, zelfs van de meest dure huizen, blijven buiten schot. Wij vinden dat onbegrijpelijk. Het kabinet legt de rekening neer bij middengroepen en aan de onderkant; bij de Wajong, de WSW, de bijstand, bij ontwikkelingssamenwerking en bij zieken door te bezuinigen op psychotherapie en op fysiotherapie. De hogere rekening moet dan ook nog eens betaald worden door mensen met salarissen die omlaag gaan, want het kabinet stelt de politieagent en de onderwijzer op de nullijn. Hoewel Rutte tijdens de verkiezingscampagne riep dat hij alleen maar bezuinigt en geen lasten verhoogt, is dat anders, maar hij verhoogt de verkeerde lasten; wel snijden in de aftrekposten voor het groen beleggen en de btw op de kunst verhogen, maar de hypotheekrenteaftrek blijft ongemoeid. De grens voor het hoogste tarief voor het eigenwoningforfait, de villabelasting, wordt niet opgeschoven, en daar hebben wij ook bezwaar tegen.

De keuzes van het kabinet zijn niet onze keuzes, maar dat belet ons niet om constructief mee te denken. Dat heeft onze fractie de afgelopen maanden ook gedaan bij de behandeling van de begrotingen en van het Belastingplan. Tot dusver bleek er van de uitgestoken hand van Rutte niet veel. Ik zal vandaag niet opnieuw alle voorstellen lanceren die eerder bij motie door de coalitiemeerderheid zijn afgewezen, maar wij blijven dat wel proberen.

Ik heb een paar vragen. Hoe zit het met de meevaller van 300 mln. bij de EU-afdrachten? De minister schrijft dat deze wordt gebruikt om de betalingen die in 2011 gedaan moeten worden, nu alvast te doen. Begrijp ik het goed dat er dan in 2011 een meevaller van 300 mln. zal zijn? Waarom worden die betalingen nu al daarop geboekt? Is dat een manier om een meevaller te laten verdwijnen?

Vervolgens vraag ik de minister of er al enig zicht is op de koopkrachtplaatjes die het gevolg zijn van dit beleid. Mijn indruk is dat het kabinet die informatie stelselmatig onder de pet houdt. Ik kan mij ook wel voorstellen waarom, want ik denk dat die koopkrachtplaatjes desastreus zijn voor de lage en middeninkomens. Met de Statenverkiezingen in aantocht laat je dat liever niet zien. Wat dat betreft zullen de eerste loonstrookjes in 2011 heel interessant worden. Heeft het kabinet zelf enig zicht op de effecten van zijn beleid voor de koopkracht van diverse groeperingen? Zo ja, mogen wij dat dan alstublieft hebben? Zo nee, waarom heeft hij dat niet? Hij kan toch geen beleid voeren zonder de effecten te kennen? Hij kan toch niet rijden zonder de ruitenwissers aan te zetten?

Een korte opmerking over de bankenbelasting. Als ik het goed heb gelezen, staat bij een vrij grote meerderheid van de partijen in deze Kamer in het verkiezingsprogramma dat die bankenbelasting er sowieso moet komen. Is de minister daarvan op de hoogte? Wat is hij van plan op dit punt te gaan doen?

Ik noemde net de vergelijking tussen de huurders en de eigenaren van huizen. Naar aanleiding daarvan heb ik twee punten. Ten eerste vermeldt de Startnota een verschillende behandeling van mogelijke overschrijdingen. Bij de huurtoeslag moeten overschrijdingen binnen het budget worden opgelost. Bij de hypotheekrente niet: overschrijdingen lopen dan het saldo in. De raming is dat de hypotheekrenteaftrek oploopt van 9,2 mld. in 2011 tot 10,9 mld. in 2015. Dat is een toename van 18%: 1,7 mld., en om de gedachten te bepalen, acht keer zo veel als de hele korting op de cultuursector, dus een gigantisch groot bedrag. Dat is gewoon weggemoffeld in tabel 5.3.1, in een bijlage van de Miljoenennota. Vindt de minister het niet raar dat zo'n grote belastinguitgave ongeremd kan groeien, terwijl een tegenvaller in de huursector onmiddellijk door de huurders moet worden gecompenseerd? Beide regelingen zijn toch bedoeld om wonen betaalbaar te maken? Als er zekerheid is voor de kopers, dan ook zekerheid voor de huurders; of, desnoods, onzekerheid voor beiden. Ik overweeg een motie om de suggestie te volgen van de Stuurgroep begrotingsruimte, om op dit punt tegenvallers in beide categorieën gelijk te behandelen, maar vooraleerst ben ik benieuwd naar de reactie van de minister.

Het tweede punt naar aanleiding van de woningmarkt is het opdrogen van het budget voor startersleningen. Ik vind dat zeer onwenselijk, zowel voor nieuwe toetreders als voor de bouwsector en doorstromers, die hun huis minder snel kwijt kunnen aan nieuwe toestromers. Mijn fractiegenoot Monasch, die zojuist deze zaal heeft betreden, werkt samen met de SP, GroenLinks, D66 en mogelijk andere partijen aan een amendement om een deel van de onderuitputting van het stimuleringspakket van het vorige kabinet hiervoor aan te wenden. Daarmee zou het nog steeds het effect hebben waarvoor dat pakket was bedoeld, namelijk het acuut stimuleren van de economie.

De Startnota stelt voor om de uitgaven voor de WW weer binnen de kaders te plaatsen. Ik denk dat het zeer verstandig was van het vorige kabinet om ze tijdens de crisis buiten de kaders te plaatsen, maar ik ben het ermee eens dat ze daar structureel uiteindelijk wel weer onder horen. Ik heb wel een vraag over de WW. De werkloosheid in 2011 is in de nieuwste raming, die van vandaag, lager dan toen het regeerakkoord werd opgesteld. Dat zou kunnen leiden tot een meevaller. Als dat gebeurt, zou de regering deze uitgavenmeevaller dan kunnen gebruiken om de keiharde ingreep in de WSW, Wajong en bijstand te verzachten? Overigens zien we aan de Najaarsnota dat de interventies in de financiële sector van het vorige kabinet keurig op hun pootjes terechtkomen: geen verliezen op de Alt-A hypotheken van ING en er is goed verdiend op de terugbetaalde steun aan AEGON.

Verder een vraag over de FES-gelden, de aardgasbaten. De Startnota stelt voor om deze FES-gelden in de algemene middelen te laten vloeien. Op zichzelf kan mijn fractie daar wel mee leven, maar de combinatie van het niet investeren van de FES-gelden in kennis en het niet investeren in onderwijs en wetenschap is een dodelijke combinatie voor innovatie in Nederland. Er waren precies twee politieke partijen die in hun verkiezingsprogramma's netto nul investeerden in innovatie, onderwijs en kennis: het CDA en de PVV. Dat is helaas ook exact wat het kabinet-Rutte doet. Ook hiervoor geldt dat we geen bezwaar hebben tegen de spelregels, maar wel groot bezwaar tegen de keuzes die worden gemaakt; die zijn slecht voor de innovatie in Nederland. Wij denken dat men andere keuzes zou moeten maken.

De in de Startnota vastgelegde spelregels zijn streng, de signaalwaarde is aangescherpt, dus je kunt het zien aankomen dat een en ander gaat leiden tot het opvangen van tegenvallers. Onlangs stelde ik al aan de orde dat de PvdA, een groot voorstander van de euro omdat een sterke eurozone een groot belang voor Nederland betekent, er absoluut van uitgaat dat, wanneer extra moet worden gekort ten gevolge van steun voor de euro of andere tegenvallers, dit niet gebeurt op een oneerlijke manier, dus niet op de manier zoals dat bij de formatie van het kabinet is gebeurd. Voor ons wordt het tijd dat ook de hogere inkomens eens gaan bijdragen.

Ik eindig waar ik begon, met de extreem grote onzekerheid voor onze economie, die voelt als een mogelijke stilte voor de storm. Ik heb er begrip voor dat de regering niet in volle openheid de diverse scenario's voor de toekomst van de eurozone op een rijtje zet. Er is immers een groot risico op zelfversterkende effecten, een voorspelling van de minister zou gauw kunnen bijdragen aan een slechte afloop. Daarom kunnen we inderdaad niet anders dan enigszins schimmig zijn over de huidige financiële situatie. Maar ik blijf erop hameren en men mag dat misschien een stokpaard van mij noemen, maar ik wil het hier toch berijden en sluit daar ook mee af: de verdeling van de lasten in het regeerakkoord waren niet eerlijk; mochten er nieuwe tegenvallers komen, dan zal het eerlijker moeten. Wij als Partij van de Arbeid zullen daar bij elke gelegenheid aandacht voor vragen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Wat de heer Plasterk aan het eind nog even zei over de financiële situatie en dat hij eerder in zijn verhaal uitgebreid een reactie vroeg op de uitlatingen van de heer Blok, vond ik wel bijzonder, maar dat even ter zijde. Ik heb nog een vraag over de spelregels in de startnotitie. Wat vindt de Partij van de Arbeid ervan dat dit kabinet voorstelt om de rente-uitgaven onder het uitgavenkader te laten vallen en dat de rentelasten wel, maar de rentemeevallers er niet onder vallen? Heeft de heer Plasterk daar opvattingen over?

De heer Plasterk (PvdA):

Wij informeren naar de opvatting van de minister over het standpunt van de leider van de grootste regering partij. Daar ontkomen wij niet aan. Als de heer Blok het tot zijn verantwoordelijkheid rekent om ons in zulke chocoladeletters toe te spreken over de wijze waarop de onderhandelingen in Brussel zouden moeten verlopen, lijkt het mij een legitieme vraag hoe de door hem gesteunde minister van Financiën daarmee denkt om te gaan. Ik heb die discussie niet opgezocht, maar het lijkt mij billijk dat de minister daarop reageert.

Ik zie de discrepantie die in uw tweede vraag besloten ligt, maar ik zou daarop eerst de reactie van de minister van Financiën willen horen voordat ik daar een finaal oordeel over vorm. Ik herken echter de impliciete opvatting die in de vraag schuilt, namelijk dat er een discrepantie zit om de lasten er niet onder te brengen en de inkomsten wel.

De heer Slob (ChristenUnie):

Ik begrijp wel dat de heer Plasterk een reactie van de minister wil, maar volgens mij raakt dit het budgetrecht van de Kamer. Ik neem aan dat de grootste oppositiepartij daar toch wel een opvatting over heeft.

De heer Plasterk (PvdA):

Uiteindelijk zullen wij dat budgetrecht ook moeten hanteren, maar dat kan gehoord de argumentatie van de minister van Financiën.

De heer Harbers (VVD):

Mevrouw de voorzitter. Terwijl wij vandaag spreken over de Najaarsnota en de Startnota, doen wij dat tegen een somber decor. Dan doel ik vanzelfsprekend niet op de muurschildering hier achter mij, maar op het decor van de internationale financiële ontwikkelingen rondom de stabiliteit van de euro.

Nadat we eerder dit jaar node akkoord gingen met de vorming van het noodfonds van de euro en de steun aan Griekenland, is de steunverlening aan Ierland op dit moment welbegrepen eigenbelang van Nederland. De hoofdopgave lijkt mij echter om te komen tot institutionele aanpassingen, die leiden tot een striktere begrotingsdiscipline in de eurozone. Voor striktere discipline is strenge handhaving van de regels nodig. Hierbij horen ook duidelijke maatregelen voor de landen die zich niet aan de regels willen houden. Daarom pleitte onze fractievoorzitter vandaag voor sancties die laten zien dat het ons menens is. Wanneer afspraken niet worden nagekomen, komen we allemaal in de problemen. Bij landen die een beroep hebben gedaan op het noodfonds of dat moeten doen en de regels niet nakomen, is het wat ons betreft dan ook gerechtvaardigd om bijvoorbeeld betalingen uit de structuurfondsen tijdelijk stop te zetten.

Overigens, als ik het over de internationale ontwikkelingen heb, is er ook een positieve ontwikkeling. In het vorige financiële debat in deze Kamer – de algemene financiële beschouwingen – hing de schuld van IJsland aan Nederland nog onbestemd in het luchtledige. Ik ben blij dat we inmiddels weer wat meer zicht hebben op een terugbetaling door IJsland en ik complimenteer deze minister vast met het feit dat hij voortvarend een oplossing met IJsland onder handbereik heeft gekregen. Verder wacht ik natuurlijk de ontwikkelingen in de IJslandse politiek af, want pas met een handtekening van de IJslandse president kunnen wij echt gerust zijn.

Nederland heeft in de internationale context een betere uitgangspositie dan veel andere landen in de eurozone, maar dat betekent niet dat wij op onze lauweren kunnen rusten. Tijdens het vorige financiële debat – de algemene financiële beschouwingen – over de Miljoenennota was er nog geen nieuw kabinet. Sindsdien is een nieuw kabinet aangetreden en is het tijd geworden om door te pakken met een stevig bezuinigingsprogramma om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Dat programma omvat, conform de aanbevelingen van de Studiegroep Begrotingsruimte een pakket ombuigingsmaatregelen van 18 mld. Gelet op de nationale staat van de financiën en tegen de achtergrond van de internationale ontwikkelingen wordt het verstandig en behoedzaam manoeuvreren om de overheidsfinanciën weer op orde te brengen. Dat blijkt ook uit de cijfers van het CPB gisteren. Weliswaar wordt de krimp van 0,1% in de economie in het derde kwartaal door het CPB als een incident beschouwd, maar het geprognosticeerde tekort voor dit jaar is licht gestegen tot 4,1%. Graag krijg ik een reactie van de minister daarop.

Bezuinigen wordt dus het devies. Om trefzeker orde op zaken te stellen, is mijn fractie vastbesloten om de afgesproken bezuinigingen te realiseren. Dat betekent overigens niet dat het grote spenderen na 2015 weer kan beginnen, want ook voor een volgende periode ligt er nog een taakstelling. Voor houdbare overheidsfinanciën zullen we structureel de rijksbegroting op een lager niveau moeten inregelen, maar voor mij als liberaal is het natuurlijk een mooie uitdaging om langdurig te werken aan kleinere, doelmatigere en goedkopere overheid. Snel en geloofwaardig de noodzakelijke bezuinigingen doorvoeren, zodat wij ruimte creëren om de economie weer te laten groeien. Dat is de stip aan de horizon waar we graag naartoe gaan en die Nederland en de Nederlanders ook het perspectief biedt om op een goede manier uit deze economische crisis te komen.

Een belangrijk hulpmiddel om de bezuinigingen te realiseren is een strikt begrotingsbeleid. De begrotingsregels die daarvoor nodig zijn, liggen vast in de Startnota. Wat mijn fractie betreft is dat een prima vertaling van de financiële afspraken in het regeerakkoord. Ik constateer met vreugde dat de "good old" zalmnorm daarmee volledig terug is: behoedzame uitgangspunten, strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven, een vastgesteld uitgavenplafond voor de komende vijf begrotingsjaren en één hoofdmoment voor de begrotingsbesluitvorming. De VVD-fractie is er blij mee en steunt ook de aanscherpingen van het budgettaire beleid die nu doorgevoerd zijn. Het weer onder de kaders brengen van conjunctuurgevoelige uitgaven en de ruilvoet betekenen dat er gelukkig een einde is gekomen aan een tijdperk waarin men de teugels heeft laten vieren.

Nu het het devies is om de overheidsuitgaven terug te brengen, zullen wij die regels overigens ook hard nodig hebben om als politici streng te zijn voor onszelf. Immers, de noodzaak om forse bezuinigingen door te voeren, betekent dat wij een rechte rug moeten hebben. Het is onze grote uitdaging om budgetten daadwerkelijk naar beneden te krijgen en om niet ieder probleem met een zak geld op te lossen. Behoedzaamheid is ook hier het devies. Het betekent verder dat het mijn eerste verzoek aan de minister is om de uitgavenkaders in deze periode niet meer te wijzigen. Ik zie liever geen herhaling van de afgelopen periode, waarin uitgaven buiten de kaders zijn geplaatst. Wij kunnen ons dat niet meer permitteren. Hoe beoordeelt de minister dit en moeten de begrotingsregels niet steviger verankerd worden dan alleen in een kabinetsbesluit?

De heer Koolmees (D66):

De heer Harbers spreekt over behoedzaamheid. In de vorige periode heeft de toenmalige financieel woordvoerder van de VVD-fractie, de heer Weekers, gepleit voor behoedzame uitgangspunten, zeker in de discussie over de realistische versus de behoedzame raming. De heer Harbers kiest in de begrotingsregels echter toch voor de realistische raming. Kan hij mij uitleggen waarom?

De heer Harbers (VVD):

Behoedzaamheid betekent voor ons dat wij strikt vast zullen houden aan die 18 mld. aan bezuinigingen. Voor mijn gevoel hebben wij verder met een geschatte groei van 1,25% voor de komende jaren gekozen voor een behoedzaam scenario.

De heer Koolmees (D66):

Met 1,25% groei voor de komende jaren volgt u het realistische pad van het CPB. In het basispad wordt uitgegaan van 1,75% en als gevolg van de geplande bezuinigingen is daarop 0,4% afgeboekt. U volgt dus het realistische scenario en dat betekent dat de VVD zich rijk rekent.

De heer Harbers (VVD):

Wij rekenen ons zeker niet rijk, omdat er een duidelijke signaalmarge is afgesproken voor de ontwikkeling van de uitgaven en het tekort. Daarbij is strikt afgesproken dat wij aan de lat staan voor aanvullende bezuinigingen als de signaalmarge wordt overschreden. De heer Koolmees kan er dus van verzekerd zijn dat wij alles op alles zullen zetten om behoedzaamheid te laten zegevieren. Zonder zo'n signaalmarge en zonder die aanvullende afspraak om zo nodig met extra maatregelen in te grijpen zou de heer Koolmees gelijk hebben, maar zo ligt het dus niet.

Voorzitter. De publiek-private samenwerking. In de Startnota is de afspraak uit het regeerakkoord opgenomen om de toegestane uitgaven aan beschikbaarheidsvergoedingen te verhogen. Kan de minister een indicatie geven van de betekenis hiervan voor de investeringsruimte voor de aanleg van de broodnodige infrastructuur en voor het tempo waarin middelen via deze methodiek beschikbaar komen?

In deze kabinetsperiode is er geld beschikbaar voor nieuw beleid, gereserveerd in aanvullende posten. De VVD-fractie steunt die aanpak, maar ik vraag de minister wel of het mogelijk is om deze aanvullende posten onderdeel uit te laten maken van de begroting van Financiën, zodat de bijbehorende middelen nadrukkelijker inzichtelijk worden voor de Kamer.

Behalve de Startnota ligt ook de Najaarsnota voor. De Najaarsnota laat een kleine onderschrijding zien, overigens op een begroting voor 2010 die de VVD een jaar geleden onverantwoord hoog vond. Wij hadden die dan ook graag al een jaar geleden neerwaarts bijgesteld. Een van de opvallende elementen in de Najaarsnota is dat wederom net als een jaar geleden een deel van het stimuleringspakket niet tot uitgave is gekomen. Mijn voorganger als financieel woordvoerder, de huidige staatssecretaris van Financiën, heeft er een jaar geleden al voor gepleit om die middelen in de schatkist te houden. Dit jaar valt een bedrag van circa 80 mln. vrij. Dat was dus in ieder geval geen geld dat tijdig, tijdelijk en trefzeker kon worden uitgegeven en het moet nu wat de VVD-fractie betreft inderdaad vrijvallen in de schatkist.

Overigens kom ik, terugbladerend in eerdere debatten over voorjaars- en najaarsnota's, meer zorgpunten tegen die van alle tijden lijken te zijn. Zo blijkt dat overschrijdingen in de zorg meer regel dan uitzondering zijn. Ook in de huidige prognose stevenen wij nog af op een overschrijding van 0,9 mld. in de zorg. Dit type overschrijdingen vereist dus de volle aandacht van zowel de minister van VWS als de minister van Financiën. Hoe denkt de minister de komende jaren de uitgaven onder het budgettair kader zorg in de hand te houden? Ook daarop moeten wij, in een tijd dat de zorguitgaven nog steeds hoog oplopen, buitengewoon alert zijn.

Welhaast net zo traditioneel is het feit dat de betalingen voor de ov-studentenkaart voor 2011 vast in dit boekjaar worden voldaan en een deel van de onderhoudskosten van wegen reeds dit jaar wordt voldaan. Het mag en het kan volgens de begrotingsregels maar het wringt wel. Het betekent wat mij betreft in ieder geval een extra inspanning voor de betrokken departementen om te voorkomen dat er niet alsnog een overschrijding ontstaat. In het staatje in de schriftelijke vragenlijst over deze Najaarsnota zag ik dat het oude ministerie van Verkeer en Waterstaat nu afkoerst op een onderschrijding van precies 0 mln. Mijn vraag aan de minister is dus of het verstandig is om dit soort kosten van 2011 nu alvast te voldoen en of het niet onterecht is dat departementen op deze manier eigenlijk de maximale eindejaarsmarge nog wat oprekken. Wat gaat hij doen als de betrokken departementen bij de Slotwet toch een overschrijding laten zien?

Voorzitter. Hiermee ben ik door mijn opmerkingen heen, waarbij het hoofdpunt was dat voor mij de komende jaren financiële behoedzaamheid en het op orde brengen van de overheidsfinanciën centraal zullen staan.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik had gehoopt nog iets meer te horen van de heer Harbers naar aanleiding van de kop in het FD "VVD eist harde lijn voor euro". Ik laat de krant, die ik in mijn hand heb, even zien aan de minister van Financiën. Wat is nu precies de strekking van die eis? De fractievoorzitter van de heer Harbers zegt in het interview dat landen die putten uit het steunfonds, niet langer kunnen gebruikmaken van subsidies uit de structuurfondsen of de landbouwfondsen. Hij roept zijn partijgenoot de MP op – ik neem aan dat de heer Harbers dat ook doet – om dat morgen en overmorgen in te brengen in Europa. Wat is de aard van dat verzoek? Is het een suggestie of een keiharde eis? Zo klinkt het wel in het citaat: "eist harde lijn". Stel nu dat de andere regeringsleiders er niet van te overtuigen zijn om Griekenland en Ierland af te snijden van de structuurfondsen en de landbouwfondsen. Valt dan de VVD-steun voor het putten van die landen uit dit fonds weg of is het zomaar een losse opmerking?

De heer Harbers (VVD):

Het is zeker geen losse opmerking. Ik heb er zojuist een zin of zes aan gewijd, precies om de reden die al duidelijk werd. Het echte debat hierover vindt volgens mij vandaag plaats met de minister-president in een AO van de vaste commissie voor Europese Zaken. Daar zal ongetwijfeld langer op dit onderwerp worden ingegaan. Ik ga evenwel graag in op de vragen van de heer Plasterk. Dit is geen nieuw standpunt van de VVD. Bij diverse gelegenheden hebben wij al aangegeven dat wij een warm voorstander zijn van sancties die zo automatisch mogelijk zijn, dus met zo min mogelijk politieke interventie. Als landen uit de pas gaan lopen dan zijn er weliswaar boeteclausules, maar de meest voor de hand liggende zou zijn om vervolgens ook de betalingen uit structuur- en cohesiefondsen tijdelijk op te schorten. Dan hoef je bijvoorbeeld ook de boete niet te innen. Het gaat ons erom dat je in het Europa van de afgelopen maanden heel veel maatregelen en discussie ziet over de manier waarop landen in nood worden geholpen. Dat is ook goed, maar het is tevens goed om onze eigen financiële instellingen te beschermen tegen de financiële malheur in die landen. De minister zei al dat het ook over preventie gaat. Ik vind dat je ook een strenger sanctiemechanisme moet hebben om het doen van beroep op noodfondsen en reddingsboeien zo afschrikwekkend mogelijk te laten zijn, want volgens mij is dat een van de allerbelangrijkste manieren waarop je landen die hun begrotingen overschrijden en afspraken niet nakomen, echt kunt disciplineren. Dat is de inzet; dat geven wij mee aan de minister-president voor zijn onderhandelingen de komende dagen in Brussel. Vanzelfsprekend maken wij daarna weer de balans op van hoe het in Brussel allemaal is gelopen. Noch de heer Plasterk noch ik zit daarbij, maar dit lijkt mij een goed moment om de inzet van de VVD-fractie te markeren.

De heer Plasterk (PvdA):

De heer Harbers heeft ervoor gekozen zijn betoog te beginnen met een oproep. Ik neem aan dat het een bewuste keuze is geweest om de zaak zo prominent in de krant te spelen. Het lijkt mij dan ook gerechtvaardigd om daar een vraag over te stellen. Stel dat de andere regeringsleiders er niet van overtuigd zijn dat het prudent is om landen die reeds een beroep op het noodfonds doen, zoals Griekenland en Ierland, ook nog af te snijden van de structuurfondsen en landbouwfondsen. Zegt de VVD-fractie dan: nou, dat is dan jammer of is het voor deze fractie echt een harde voorwaarde om akkoord te blijven gaan met het feit dat de landen uit het noodfonds putten?

De heer Harbers (VVD):

Met landen die reeds een beroep op het noodfonds doen, zijn daar afspraken over gemaakt. Ik plaats onze oproep ook in de context van de gisteren door de OESO geuite zorg dat landen die in de problemen zitten en een beroep doen op noodmaatregelen, niet altijd even voortvarend lijken om de gemaakte afspraken na te komen. Wanneer landen afspraken niet nakomen, is dat een moment om in te grijpen. Dus wanneer Griekenland en Ierland de gemaakte afspraken niet in het vastgestelde tempo nakomen, dan kan er over aanvullende eisen worden begonnen. Wat ons betreft is het ook een eis voor landen die nog in de problemen zouden kunnen komen en een beroep op het noodfonds gaan doen.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik constateer dat de heer Harbers echt iets anders zegt dan de heer Blok, wiens uitspraak ik vanmorgen in de krant las. Deze wil sancties toevoegen voor landen die een beroep hebben gedaan op het noodfonds. De heer Harbers vindt dat landen die daar al een beroep op hebben gedaan, er niet automatisch sancties bij moeten krijgen, maar slechts in het geval dat ze niet voldoen aan de nieuw gemaakte afspraken.

De heer Harbers (VVD):

Helaas is op dit moment in Europa nog helemaal niets automatisch. Daar ligt dan ook de grote opgave. Voor ons is het wel degelijk een grote wens om de landen die een beroep op het noodfonds hebben gedaan, heel strikt aan de afspraken te houden. Ze moeten het gevoel hebben dat hun nog een donderwolk boven het hoofd hangt op het moment dat ze het afgesproken pad niet volgen. De berichtgeving over Ierland van deze week roept bij ons de grote zorg op of het afgesproken pakket ook gehandhaafd blijft op het moment dat er in Ierland een regeringswissel komt. Ook Ierland moet weten dat er een prijs staat op het niet nakomen van afspraken.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. In de donkere dagen voor kerst is het niet moeilijk somber te zijn over de staat van de wereldeconomie en in het kielzog daarvan Nederland en de Nederlandse publieke financiën. Ik ga proberen een paar lichtpuntjes in de kerstboom te ontsteken, want de Najaarsnota laat ook wel enige positieve punten zien. Zeker positief is te duiden dat het saldo niet verder is verslechterd. Er zijn meevallers en tegenvallers die ongeveer tegen elkaar wegvallen. Positief is ook dat er voor het eerst een meevaller in de zorg is. Ik kan mij niet meer herinneren wanneer dat eerder is gebeurd. Positief is om precies te zijn dat de tegenvaller minder hoog is uitgevallen, want het is zeker al enige tijd geleden dat de zorguitgaven meevielen ten opzichte van de Miljoenennota.

Uit de Najaarsnota blijkt ook dat de uitgaven in 2011 eigenlijk ontlast worden doordat een aantal uitgaven voor 2011 in feite al in de Najaarsnota wordt voorgefinancierd. Je ziet een ongewijzigd begrotingstekort, maar dat beeld is slechter dan het onderliggende beeld, omdat een aantal uitgaven voor 2011 al in de Najaarsnota is gefinancierd.

Belangrijker nog is dat ook aan de inkomstenkant, de belasting- en premie-inkomsten, een aantal mee- en tegenvallers tegenover elkaar wegvalt. Als wij het goed lezen, is de tegenvaller het resultaat van het hele slechte jaar 2009, toen voor de inkomensbelasting te hoge voorheffingen in rekening zijn gebracht, terwijl de meevaller lijkt voort te komen uit enig herstel van de particuliere consumptie. De particuliere consumptie was enorm gedaald tijdens de crisis in 2009 en lijkt nu een heel bescheiden herstel te laten zien. Als dat herstel zou doorzetten, zou dat structureel van aard zijn. Dat betekent dus eigenlijk dat de meevaller meer een structureel karakter lijkt te hebben en de tegenvaller meer een incidenteel karakter. Die is eigenlijk nog een afrekening over dat heel slechte jaar 2009.

Ik heb nog een aantal vragen over de Najaarsnota. In de eerste plaats: zien wij het goed dat er nog 104 mln. aan onderuitputting is uit het stimuleringspakket? Waarom wordt die niet doorgeschoven naar 2011? Volgens mij is dat ook naar aanleiding van de motie-Weekers/Blanksma gebeurd, dus waarom gebeurt dat nu niet? De stand van de wereldeconomie maakt het nu niet bepaald aannemelijk dat stimulering van de economie niet meer nodig is. Ik krijg hierop graag een reactie van de minister. Mogelijk dienen wij op dit punt met een aantal partijen een amendement in.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Heeft de heer Irrgang gezien dat er al een amendement is ingediend? Wij voegen dit graag toe aan het Infrafonds, omdat er grote financiële problemen met het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn. Het sluit ook heel goed aan bij waar het crisispakket voor staat om middelen daarvoor te gebruiken.

De heer Irrgang (SP):

Ik heb dat amendement nog niet gezien, maar laten we even kijken of we ons met elkaar kunnen verstaan. Hoe dan ook, ik heb het amendement nog niet kunnen zien.

De heer Slob (ChristenUnie):

Dan is het goed dat ik u er even op attendeer voordat u zelf allerlei amendementen gaat opstellen, want er ligt al een heel goede.

De heer Irrgang (SP):

Dit beschouw ik maar als een open sollicitatie.

De ombuigingen die dit kabinet in het regeerakkoord heeft gepland, zijn inmiddels in de begrotingen verwerkt, maar de intensiveringen zijn bij het minister van Financiën op de aanvullende post geparkeerd. Daarmee wordt dus het begrotingsrecht van de Kamer geraakt. Wij kunnen wel zeggen dat wij die ombuigingen meer in begroting II, III of IV terecht willen laten komen, maar hetzelfde kunnen wij niet met de intensiveringen doen. Is de minister bereid om het geld voor de intensiveringen aan de begroting van het ministerie van Financiën toe te voegen, zodat het budgetrecht van de Kamer daarop ook kan worden toegepast en de Kamer de mogelijkheid heeft om gebruik te maken van het begrotingsrecht? Ik krijg hierop graag een reactie van de minister, anders komen wij ook op dat punt met een aantal fracties met een motie.

Ik heb nog een aantal vragen over de Startnota, om te beginnen over begrotingsregel 36. Die gaat over de belastinguitgaven. Ooit is bedacht dat eenzelfde soort regeling als subsidie via de inkomstenkant, via de belastingen, een belastinguitgave is. Daarop zijn dan bepaalde regels van toepassing. Nu staat er in begrotingsregel 36 een ietwat cryptische zin over wat er gebeurt als de uitgaven voor zo'n belastinguitgave heel erg stijgen. Er staat: "Bij substantiële opwaartse afwijkingen van de endogene ontwikkeling ten opzichte van de aan het begin van de kabinetsperiode verwachte ontwikkeling, kan dit aanleiding geven tot maatregelen, waarbij deze maatregelen niet relevant zijn voor het inkomstenkader." Ik krijg graag een verduidelijking van de minister van wat dit nu precies betekent. Betekent dit bijvoorbeeld dat het kabinet de hypotheekrenteaftrek gaat aanpakken en de opbrengsten daarvan niet gaat terugsluizen door middel van lagere belastingen elders als die hypotheekrenteaftrek nog veel duurder uitpakt dan aan het begin van de kabinetsperiode gedacht was? Ik krijg graag een reactie van de minister op wat begrotingsregel 36 op dit punt concreet inhoudt.

Begrotingsregel 29 betreft de eindejaarsmarge. Vanwege de antwoorden op de schriftelijke vragen krijgen wij de indruk dat bij Defensie een eindejaarsmarge van 1,6% bestaat. Die begroting bedraagt ongeveer 8,5 mld. Als je dat omrekent, kom je op ongeveer 1,6%. Waarom is er bij Defensie een hogere eindejaarsmarge dan die 1% die bij andere begrotingen gebruikelijk is? Ik krijg hierop graag een reactie.

De heer Slob haalde begrotingsregel 22 ook al aan. Je kunt erover discussiëren of je rentemeevallers en rentetegenvallers wel of niet onder het kader moet brengen. Daar valt van alles over te zeggen, maar mij lijkt wel dat het het een of het ander is. Als je het onder het kader brengt, zijn meevallers ten voordele van het kader en moet je tegenvallers onder het kader opvangen. Het kabinet brengt met begrotingsregel 22 de lasten onder het kader, dus de rentetegenvallers, bijvoorbeeld omdat er in Europa problemen zijn en onze rente omhoog gaat, doordat wij garant moeten staan voor Spanjaarden, Portugezen, Ieren en Grieken. Volgens deze begrotingsregels leidt dat tot bezuinigingen op de uitgaven. Als er een rentemeevaller is, omdat het uiteindelijk toch meevalt – dat zou ook kunnen – dan komt dat voordeel ten gunste van het begrotingssaldo, maar dat geeft geen ruimte voor uitgaven. Dat lijkt ons onlogisch en oneerlijk. Graag een reactie van de minister.

Dan een vraag over de suppletoire begroting Buitenlandse Zaken. Later vanmiddag spreken wij nog over de begroting 2011, maar in de suppletoire begroting staat dat 100 mln. van de begrotingsleningen die worden overgeheveld naar Financiën – het gaat in totaal om 300 mln. – pas in 2011 ten laste van de begroting Buitenlandse Zaken wordt gebracht. Voor de resterende 200 mln. gebeurt dat in de suppletoire begroting 2010. Waarom is dat bedrag op die manier verdeeld? Dit is toch iets dat in 2010 gebeurt? Dan zou dat bedrag in 2010 toch volledig ten laste van de suppletoire begroting Buitenlandse Zaken moeten worden gebracht?

Is er in de suppletoire begroting gerekend met een hoger bbp dan in de Miljoenennota wordt verondersteld? Dat zou ook consequenties kunnen hebben voor het bbp en daarmee voor het ODA-budget voor 2011.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Wij lopen tegen het eind van 2010. Het jaar 2010 is een heel turbulent jaar geweest, zowel economisch als politiek. Er is een kabinet gevallen, maar dat kabinet is zeven maanden demissionair geweest, voordat er een nieuwe regering was; voor de heer Plasterk, een nieuwe regering van CDA en VVD. De coalitie heeft een zware hervormingsopdracht in een uitzonderlijke financiële en economische omgeving. Nooit eerder moest het mondiale financiële stelsel op zo'n grote schaal worden ondersteund. Nooit eerder zijn de overheidsfinanciën in zo veel landen tegelijk in zo'n korte tijd zo sterk verslechterd. Er is hier echter niet bezuinigd en dat op een moment dat de inkomsten terugliepen en de werkloosheid steeg. Juist toen hebben wij gestimuleerd om erger te voorkomen. De keerzijde van het stimuleringsbeleid: uit het lood geslagen overheidsfinanciën. Het jaar 2010 laat zien dat wij ruim 34 mld. meer hebben uitgegeven dan wij hebben verdiend. Onze staatsschuld is sinds 2007 met ruim 20% gestegen. Dat is ongekend hoog. De groeivooruitzichten voor de Nederlandse economie zijn gematigd. De nieuw ramingen van de Nederlandsche Bank laten in 2010 een economische groei zien van 1,7%. Dat is gisteren bevestigd door het CPB. Voor de komende jaren wordt een stabilisatie op hetzelfde niveau verwacht. Voorzichtig komt het vertrouwen bij consumenten en bedrijven weer terug. Mensen kopen weer wat en bedrijven investeren. Deze signalen geven ruimte om de overheidsfinanciën op orde te brengen zonder dat de groei in de knop wordt geknakt. Dat is een klein lichtpuntje in een tijdsgewricht van heel veel risico's en onzekerheden. De voorspelling van het CPB dat het tekort volgend jaar nog eens 1 mld. tegenvalt, vraagt om terughoudendheid. In dat licht bespreken wij vandaag de startnotitie en de Najaarsnota.

De startnotitie is een vertaling van onze budgettaire spelregels. Het is geen business as usual. We zijn strenger voor elkaar dan ooit. De enorme onzekerheden en risico's laten gewoon niet toe dat de hervormingsopdracht van dit kabinet mislukt. Het is goed om vast te houden aan het trendmatig begrotingsbeleid. De conjunctuurgevoelige uitgaven worden weer onder de kaders geplaatst. Meevallers kunnen worden gebruikt om tegenvallers op te vangen, maar niet voor nieuw beleid. Neerwaartse risico's worden afgedekt als er een afwijking is van 1% en wij scherpen de garantieperiode aan. Kortom, streng, maar noodzakelijk. Steun hiervoor.

Ik heb nog wel een vraag over de eindejaarsmarge. Begrotingsregel 29 creëert de mogelijkheid om aan het eind van het jaar de nog niet bestede gelden tot 1% mee te nemen naar het daaropvolgende jaar. Dat is gangbaar, maar er zijn uitzonderingen. Die uitzonderingen worden geduid middels een voetnootje. Neem Defensie. Hiervoor geldt een maximum van 135 mln. Volgens de regels zou dat eigenlijk 85 mln. moeten zijn. Ook binnen BZK worden wat uitzonderingen gemaakt. De reden dat juist bij deze onderdelen en deze departementen is afgeweken, is onduidelijk. Hoe interpreteren wij in dit verband "afspraak is afspraak", 1% is 1%? Ik wil graag een toelichting van de minister op dit punt hebben.

Dan de garanties. Garanties zijn niet gratis en zonder risico's. Het is goed dat het kabinet het garantiebeleid en de risico's zichtbaarder maakt. Dat was de wens van mijn fractie. Wij gaan van "ja, mits" naar "nee, tenzij". De overheid heeft in de ogen van mijn fractie in dit kader uitsluitend een rol te vervullen als last resort, als het echt niet anders kan. Voor nieuwe garantieregelingen worden in de begrotingsregels afspraken gemaakt. Risico's en de beprijzing worden veel inzichtelijker gemaakt en er komt een periodieke toets op de ontwikkelingen. Prima, maar hoe zit het met de reeds afgegeven garanties? Mijn fractie wil hier ook zicht op hebben. Kan de minister dit toezeggen? Tevens vragen wij om een periodieke evaluatie inzake de ontwikkelingen van de overheidsgaranties. Wat mijn fractie betreft kan deze evaluatie uitgevoerd worden door de Algemene Rekenkamer.

Het volgende punt betreft het Fonds Economische Structuurversterking. Het FES staat op nul. De belegde ruimte gaat naar de departementen en met de onbelegde middelen lossen wij onze staatsschuld af. Dat is helder. Maar dan de verdeling en de uitwerking. Kan de minister klip-en-klaar uitleggen hoe groot het fonds nu is, hoeveel belegde ruimte er is en hoeveel onbelegde? Hoeveel gaat van die onbelegde ruimte naar welk departement? Graag een toelichting op de volgende alinea die vrij onduidelijk is: "Voor een aantal projecten dat gefinancierd wordt via het FES is de kasprognose bijgesteld. In totaal gaat het om 1 mld. Deze onderuitputting wordt ingezet voor het invullen van de in=uittaakstelling op de niet-kaderrelevante middelen." Is dit miljard belegd of onbelegd? Is het departementaal verdeeld? Wat onze fractie betreft is dit wat onduidelijk. Ik wil heel graag een toelichting hierop hebben. Naar aanleiding van het FES willen wij ook een keurige eindevaluatie in getal en beleid. Kan de minister deze toezeggen?

De heer Slob (ChristenUnie):

Dit is een goede vraag over het FES. Ik ben ook benieuwd naar de antwoorden. Eén ding weten wij wel: het feit dat het FES is stopgezet en de niet-belegde middelen naar de staatskas zijn teruggevloeid, betekent onder andere voor waterveiligheid dat er opeens 200 mln. tot 300 mln. weg is en dat de financiële problemen rond waterveiligheid – denk aan dijkversterkingen en dergelijke, alle grote programma's die er zijn – immens zijn. In ieder geval tot 2020 is sprake van een megaprobleem. Hoe ziet de CDA-fractie dit? Hoe gaan wij dit probleem oplossen?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wat het FES betreft hebben wij heel duidelijk met elkaar afgesproken dat het FES niet meer gevuld wordt. De aardgasbaten komen dus allemaal ten goede van de staatsschuld. Dat heeft onze prioriteit. De problemen die de heer Slob aankaart met betrekking tot het waterbeleid zijn bekend. Wij onderkennen ze ook. Echter, ik denk dat wij binnen het eigen departement moeten bezien of er enige ruimte is en welke prioriteiten er gesteld worden. Dit beleid hebben wij op deze wijze vastgesteld en dat ondersteunen wij.

De heer Slob (ChristenUnie):

Wij hebben hierover net afgelopen maandag uitgebreid gesproken in dit huis. Wij weten nog niet exact hoe groot de schade is bij de waterveiligheid. Echter, dat een en ander in de miljarden gaat lopen, heeft de verantwoordelijke staatssecretaris van CDA-huize al aangegeven. Het wordt dus een heel groot probleem om dit binnen de begroting op te lossen. Is mevrouw Blanksma met ons van mening dat als wij maar eventjes ergens een mogelijkheid zien om aan wat voor Nederland van groot belang is, namelijk de waterveiligheid, ook maar iets te doen en het financiële probleem op te lossen, dat wij deze kans dan moeten benutten?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

De afgelopen periode hebben wij alle begrotingsbehandelingen gehad. In iedere begroting zit volgens mij wel ergens een probleem. Toch gaan wij voor een integrale afweging van de totale problemen die er zijn. Op dit moment hebben wij een tekort geboekt van 18 mld. Dat gaan wij invullen, daar liggen de prioriteiten. Daar invulling aan geven is het standpunt van mijn fractie.

De voorzitter:

Tot slot, mijnheer Slob.

De heer Slob (ChristenUnie):

Hoor ik mevrouw Blanksma nu zeggen: al het geld om de staatsschuld verder af te lossen en de problemen van de dijken, al zijn die nog zo groot, laten wij maar even voor wat ze zijn, want dat heeft geen prioriteit voor de CDA-fractie?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Nee, ik denk dat u die interpretatie voor uw eigen rekening mag nemen. Wij hebben water allemaal heel hoog op de agenda staan. Binnen de departementen zijn prioriteiten vastgesteld. Ik hoor graag waar de problemen zitten. Op dit moment zie ik echter geen enkele financiële ruimte. Als wij 18 mld. moeten bezuinigen – volgens de voorspellingen is er nog eens een miljard extra tekort voor volgend jaar – zie ik niet waar wij dat geld op dit moment vandaan moeten halen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

In de Najaarsnota is een onderbesteding te zien van 300 mln. Dit zijn incidentele meevallers in 2010. Als het aan mijn fractie ligt, verlagen wij hiermee de staatsschuld, geheel volgens het beleid. Ik heb wel een paar vragen over de mogelijke onderbesteding. Hoe hard zijn de onderuitputtingen die worden voorgesteld? Kunnen deze meevallers nog wel worden meegenomen in de eindejaarsmarge? Volgens mij zit er nog ruimte bij de eindejaarsmarge van de departementen.

Mijn fractie is ook een grote voorstander van op tijd betalen. Ik dacht dat de collega van de SP of een van de andere collega's het daar ook over had. Maar waarom moet er zo veel vooruit betaald worden om het kasritme van de Staat te optimaliseren? Mijn fractie bedoelt de 100 mln. die vooruit wordt betaald voor de ov-studentenkaart en de 200 mln. aan beheer en onderhoud van het wegennet. Is dit niet een beetje overdreven? Ik wil daar graag een reactie van de minister op.

In het aanvullend beleidsakkoord 2009 hebben wij voor de jaren 2009, 2010 en 2011 voor 6,3 mld. aan stimuleringsmiddelen vrijgemaakt om de economie te stimuleren. Uitgangspunt bij het aanvullend akkoord waren: tijdig, tijdelijk en trefzeker. Nu blijkt niet alles besteed te zijn. Dat is zeker niet tijdig en trefzeker. Mijn fractie staat op het standpunt dat de niet bestede middelen vrij kunnen vallen in de algemene middelen. De eerste voldoen niet aan de uitgangspunten. Kan de minister inzicht geven in wat nog niet besteed is en wat later dan 2011 besteed wordt? Geldt het uitgangspunt trefzeker nog wel voor alles wat in 2011 of later besteed gaat worden?

De heer Koolmees (D66):

Mevrouw Blanksma heeft het over het laten vrijvallen van niet bestede gelden, terwijl in het voorjaar nog een motie is aangenomen van de heer Weekers en mevrouw Blanksma om de onderuitputting van het stimuleringspakket in te zetten voor de btw op de woningmarkt en ondersteuning van de woningmarkt. Wij hebben straks ook wat initiatieven om de woningmarkt te ondersteunen. Is zij daar nog in geïnteresseerd?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wij hebben met elkaar in het voorjaar bijna 200 mln. vrijgemaakt om de woningmarkt te stimuleren. Op een gegeven moment moet je ook zeggen: genoeg is genoeg. Laat ons die middelen besteden en kijken wat die als stimulans voor de woningmarkt kunnen betekenen. Ik heb de motie van de heer Koolmees overigens nog niet gezien, dus ik weet het niet.

De heer Koolmees (D66):

Mevrouw Blanksma is dus in korte tijd helemaal van mening veranderd. Voor het geld dat gereserveerd was om de economie te stimuleren, hebben wij een goed doel gevonden: de woningmarkt stimuleren. Vorige keer is dat niet gelukt. Daar ging ook een motie van mevrouw Sap en de heer Weekers over. Daar was toen geen geld voor. Nu is er wel geld voor. Het lijkt ons belangrijk dat wij dat zinnig inzetten. In korte tijd is mevrouw Blanksma dus van mening veranderd?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Nee, helemaal niet. Juist met de motie-Weekers/Blanksma-van den Heuvel (32395, nr. 3), waaruit blijkt dat wij 200 mln. extra geïnvesteerd hebben in de woningmarkt, geeft mijn fractie heel nadrukkelijk aan hoge prioriteit te geven aan het geven van die stimulans. Maar nog een keer meer investeren is op dit moment niet aan de orde, want wij zijn nog bezig om onze motie uit te voeren.

De heer Koolmees (D66):

Het gaat niet om meer besteden maar om het besteden van het bedrag van het stimuleringspakket. Er is geen sprake van extra uitgaven maar van een andere besteding van het stimuleringspakket. Er wordt geen rekening doorgeschoven naar de toekomst. Het gaat om nuttig besteden van het geld.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Zoals ik er nu tegen aankijk, zie ik duidelijk een dubbeltelling van het stimuleringsbeleid. Wij hebben in het voorjaar in een motie aangegeven dat wij de woningmarkt willen stimuleren. Wij onderkennen dat er problemen zijn op de woningmarkt. Die onderkenning hebben wij onderstreept met een motie in het voorjaar, waarin werd verzocht om 200 mln. te investeren om de woningmarkt een impuls te geven. Dit lijkt op een dubbeling van wat wij al gedaan hebben. Daarbij heeft onze fractie heel duidelijk gezegd dat de stimuleringsmiddelen die nu nog vrij zijn, niet voldoen aan de drie t's.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Als mevrouw Blanksma zou kunnen aantonen dat de problemen op de woningmarkt met haar motie uit het voorjaar en de 200 mln. die toen is vrij gespeeld, opgelost zouden zijn, zou zij wellicht een punt hebben en dan zou je wellicht kunnen spreken van dubbeling. Maar het tegendeel is waar. Er verschijnen steeds meer alarmerende berichten, ook in de pers, dat de groepen met de middeninkomens, zo tussen de € 33.000 en de € 45.000, volgend jaar heel grote problemen krijgen op de woningmarkt. Zij komen niet meer in aanmerking voor een huurwoning via een woningcorporatie en op de koopmarkt komen zij evenmin terecht. Sommige mensen zeggen al dat zij zich gedwongen zien om minder te gaan werken, om maar onder de inkomensgrens te blijven. Ik heb twee vragen. Is mevrouw Blanksma het met mij eens dat er echt een groot probleem ontstaat? Zo ja, is mevrouw Blanksma het dan ook met ons eens dat wij de nog beschikbare gelden uit het stimuleringspakket hiervoor heel zinvol kunnen aanwenden?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik ben in mijn bijdrage heel helder geweest: wij zijn er voorstander van om deze middelen ten goede te laten komen aan de algemene middelen. Ik vind dat wij de 200 mln. die wij al geïnvesteerd hebben, zijn werk moeten laten doen; wij moeten het niet dubbelop doen. Dat is de inzet van de CDA-fractie.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik houd mevrouw Blanksma nogmaals indringend voor dat er geen sprake van is dat wij het dubbelop doen. Wat zegt mevrouw Blanksma tegen mensen in bijvoorbeeld de Randstad, maar ook in andere regio's waar de schaarste op de woningmarkt heel groot is? De mensen komen daar volgend jaar echt niet meer aan een betaalbare woning. Zegt zij: ik heb al een bedragje uitgetrokken; daar bent u niet mee geholpen, maar dat moet maar genoeg zijn?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wij zeggen dat wij het serieus nemen en dat wij het al serieus genomen hebben, een halfjaar eerder dan mevrouw Sap. Dat hebben wij gedaan via een motie voor 200 mln., om te laten zien dat deze problematiek ons na aan het hart gaat.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat zijn prachtige woorden, maar het helpt de mensen om wie het gaat geen zier. Daarom stel ik nogmaals de volgende indringende vraag aan mevrouw Blanksma. U hebt de mogelijkheid, want er is nog een bedrag beschikbaar van ongeveer 80 mln. of 104 mln. Waarom bent u niet bereid om dat geld in te zetten om deze problematiek heel gericht aan te pakken?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Mevrouw Sap, ik weet dat het antwoord dat ik geef u niet bevalt, maar wij hebben al 200 mln. voor de woningmarkt ingezet. Daarmee proberen wij de woningmarkt een stimulans te geven.

De heer Plasterk (PvdA):

Hier koopt toch niemand wat voor? Het startersfonds is leeg en er komen nieuwe mensen op de woningmarkt die een huis willen kopen. Wij weten dat zij dat niet kunnen zonder steun. Doordat zij dat niet kunnen, schuiven andere mensen onvoldoende door, wordt er onvoldoende gebouwd en stagneert de handel. Wij hebben budget over dat bedoeld was voor het geven van een stimulans. Het verbaast mij werkelijk dat mevrouw Blanksma niet in het minst bereid is om met een open geest naar het voorstel te kijken en misschien tijdens een schorsing te overwegen om het wel te steunen. Het lijkt mij namelijk dat het voorstel volledig in het verlengde ligt van het denken van de CDA-fractie over het belang van eigenwoningbezit, groepen met een middeninkomen en budgettaire precisie. Het kan namelijk binnen het budget en binnen de regels die wij hebben afgesproken.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ook hierbij val ik in herhaling met mijn antwoord. Wij hebben volgens mij nadrukkelijk aangegeven dat het voor de CDA-fractie van groot belang is om de woningmarkt te stimuleren. Dat hebben wij gedaan door 200 mln. in te zetten.

De heer Plasterk (PvdA):

Het zijn mooie woorden, maar je hebt er helemaal niets aan. Ik vind het een bittere teleurstelling voor die mensen ...

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Het is betreurenswaardig dat u 200 mln. niets vindt.

De voorzitter:

Niet door elkaar spreken.

De heer Plasterk (PvdA):

Het is bitter teleurstellend voor mensen die weten dat er budget voor beschikbaar is en dat er zo een Kamermeerderheid kan zijn om het in te zetten om starters op de woningmarkt te helpen, maar dat nota bene de CDA-fractie dit onmogelijk maakt. Dat is een grote teleurstelling.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik ga verder met de financiële markten. Wij hebben onze banken gered, maar daar is veel geld naartoe gegaan. Wij lopen risico, maar het is onduidelijk hoeveel en tot wanneer. Hoe beoordeelt de minister de risico's die ook de Algemene Rekenkamer in zijn laatste rapportage benoemd heeft? Langzaam zien wij de gelden terugkomen. Alle kosten en opbrengsten van de interventies zijn niet relevant voor het uitgavenkader, met als doel ons financieel systeem stabiel te houden. Alle rentelasten vallen wel onder het uitgavenkader, maar vallen de rentelasten van de staatsleningen aan het financieel stelsel daar ook onder? Moeten wij het verlies van 400 mln. op deze interventies daartoe rekenen? Daarop krijg ik graag een toelichting.

Ik kom op de Code Banken en de commissie-De Wit. Het parlementair onderzoek van de commissie-De Wit heeft laten zien dat het vertrouwen in de financiële sector een forse opdonder heeft gehad, maatschappelijk en politiek. De tussentijdse evaluatie van de monitoringscommissie laat zien dat de banken de sense of urgency nog niet echt tussen de oren hebben zitten. Dat betreurt mijn fractie. Er zijn 27 aanbevelingen van de commissie-De Wit, die Kamerbreed zijn overgenomen. Veel kan met zelfregulering worden bereikt, mits bankiers laten zien dat zij het begrepen hebben. Mijn fractie twijfelt echter. Het eerste voorstel ligt klaar: de tophypotheken. Leggen wij dat wettelijk vast of volstaat zelfregulering?

Ik roep de sector op om te laten zien dat de maatschappelijke en politieke signalen heel serieus worden genomen en dat de sector daarmee het vertrouwen verdient. Wij roepen de minister op om de aanbevelingen van de commissie-De Wit in dat licht te bezien. Soms moet je even je tanden laten zien.

Mijn fractie heeft grote zorgen. Het landenrisico in de eurozone is ongekend en erg groot. De verwevenheid van de financiële markten in de eurozone is enorm en niet zonder risico's. Het niet steunen van landen als Ierland en Griekenland heeft voor onze financiële sector en onze pensioenen grote negatieve effecten; effecten die uiteindelijk de belastingbetaler geld kunnen gaan kosten. Dus steun voor landen in de problemen, steun voor de euro en onder strakke voorwaarden steun aan deze steun. Er is voor mijn fractie geen ander alternatief.

Voor de lange termijn is wellicht een permanent mechanisme een optie, maar dan alleen onder de voorwaarde van een zeer stringent en liefst automatisch sanctiebeleid; een zware preventieve en correctieve arm om debacles te voorkomen en ook de private sector moet zijn steentje bijdragen. Wij moeten leren van het verleden. Een groei- en stabiliteitspact met magere condities en nauwelijks handhaving heeft geen toekomst. Dat was een auto zonder remmen. Dat is gevaarlijk, daar komen alleen maar ongelukken van. Wij gaan uitsluitend voor een auto met stevige remmen.

Bondskanselier Merkel en president Sarkozy waren afgelopen weekend bijeen in Freiburg. Beiden pleiten voor een betere coördinatie van het werkgelegenheidsbeleid in Europa. De concurrentieposities van landen in de muntunie zouden te veel uiteen kunnen lopen. Dat kan de munt onder druk zetten. De euro is Europa. Hoe beoordeelt de minister van Financiën deze uitlatingen?

Ik heb ook graag een reactie van de minister op de proefballonnen over eurobonds. Mijn fractie is van mening dat het gezamenlijk uitgeven van euro-obligaties landen op geen enkele manier stimuleert om te bezuinigen en de begroting op orde te krijgen. Landen die hun begrotingsbeleid op orde hebben, gaan betalen voor landen die er een potje van hebben gemaakt; ongeclausuleerd en zonder een limiet. Wij hebben grote twijfels over dit instrument.

De voorzitter:

Ik wil u niet opjagen, maar u hebt echt tien minuten en de anderen twaalf. Het gaat echt om minuten.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Het is nog even wennen, voorzitter.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik heb twee vragen voor mevrouw Blanksma.

Ik heb geen reactie van haar gehoord op het pleidooi van de coalitiepartner om de landen die putten uit het ESF af te snijden van landbouwsubsidies en structuursubsidies. Ik ben benieuwd of zij dat pleidooi ondersteunt.

Mevrouw Blanksma sprak net harde taal in de richting van de banken. Ik vroeg mij af of dit wellicht ook iets betekent voor haar opstelling over het in Nederland invoeren van een bankenbelasting als mogelijk instrument.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. Allereerst de oproep van de VVD. Ik laat die aan de VVD. Er is een noodfonds. Griekenland en Ierland hebben daaruit geput. Op verzoek van het CDA is het IMF daarbij betrokken. Het IMF hanteert heel strakke regels. Wij gaan ervan uit dat moet worden nagekomen wat wij met elkaar hebben afgesproken. Ik kan mij ook voorstellen dat er bij een permanent mechanisme nog hardere voorwaarden worden gesteld.

De heer Plasterk (PvdA):

Ik begrijp dat de VVD geen enkele steun krijgt van het CDA voor het pleidooi dat vanochtend paginabreed door Stef Blok in het FS werd gehouden? Mevrouw Blanksma zegt niet: Goed idee, minister-president Rutte, dit moet u als harde eis inbrengen?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Voorzitter. De landen die steun hebben gekregen, moeten er geen potje van maken, want dan is het wat ons betreft einde oefening. Ik denk dan ook aan Griekenland. Er zijn afspraken gemaakt. Het wordt in tranches uitgedeeld en daarbij wordt iedere keer opnieuw beoordeeld of voldaan wordt aan de voorwaarden. Dat hebben wij met elkaar afgesproken. Het veranderen van de spelregels tijdens het spel brengt risico's mee. Ik kan de risico's van deze eis van de VVD onvoldoende inschatten.

De heer Plasterk (PvdA):

Voorzitter. Ik ben het eens met mevrouw Blanksma. Ik denk dat wij de oproep van de heer Blok voor dit moment maar even moeten beschouwen als ketelmuziek.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Waar ging de tweede vraag van heer Plasterk ook weer over?

De voorzitter:

De bankenbelasting.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Over de bankenbelasting zijn wij niet van mening veranderd. Wij zijn voor een bankenbelasting, maar onder de voorwaarde dat die internationaal wordt afgekaderd en met het risico van stapeling voldoende in het vizier.

De heer Irrgang (SP):

Mevrouw Blanksma zei terecht dat het een slecht idee is om Europese staatsobligaties te gaan uitgeven. Als je dat wel doet, betekent het de facto namelijk dat Nederland vele miljarden per jaar duurder uit is en dat Zuid-Europa veel goedkoper uit is. Betekent dit ook dat mevrouw Blanksma niet blij is met de geluiden die er uit Duitsland komen, waar gesproken wordt over een Fiscal Union, een begrotingsunie? Ook de SPD lijkt nu te zijn voor euro-obligaties.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wij hebben twijfels over dit instrument. Als dit een instrument is zonder dat er voorwaarden aan begrotingsbeleid, aan het totaal worden vastgeklinkt, dan is dat niet wat wij willen.

De heer Irrgang (SP):

Deze formulering zegt een heleboel. U zegt: twijfels over het instrument zonder voorwaarden. Dan zegt u dus eigenlijk dat u er voor bent, onder voorwaarden. Dat moeten dan wel de juiste voorwaarden zijn, maar dan zegt u eigenlijk dat u voorstander bent van die euro-obligaties.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Zo heb ik het niet gezegd. Ik denk dat er een aantal proefballonnen opgelaten zijn. Als zoals het met de eurobonds moet gaan om één pot, waarbij de wat sterkere landen echt gaan betalen voor de zwakkere landen zonder dat wij daar met elkaar voorwaarden aan stellen, dan denk ik dat er een moral hazard achter zit. Dan zeg ik: dat moeten wij gewoon niet hebben.

De heer Irrgang (SP):

Als het CDA nu blijkbaar de mogelijkheden opent om in te stemmen met Europese obligaties, onder voorwaarden – dat hoor ik u hier toch zeggen – dan moet u hier toch wel even goed aangeven welke voorwaarden dat dan precies zijn.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Wij hebben gewoon twijfels. Ik wil heel graag een eerste reactie krijgen van de minister.

De heer Irrgang (SP):

Ik constateer hier wel dat het CDA door de bocht gaat en niet meer zegt dat er een veto moet worden uitgesproken door deze minister over euro-obligaties. Dan gaat u hier dus echt door de bocht en gaat u eigenlijk akkoord met een meer federale Europese structuur.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Nee, u interpreteert mijn woorden op uw manier. Dat hebben wij niet gezegd. Wel hebben wij aangegeven grote twijfels te hebben, maar wij willen eerst weten wat de minister van Financiën hiervan vindt. Laten wij gewoon het debat aangaan en elkaar niet al veto's laten uitspreken, want daar heb ik geen enkele behoefte aan.

De heer Harbers (VVD):

Ter geruststelling van mevrouw Blanksma: ik deel al haar twijfels over de eurobonds.

Ik wil verder nog even terugkomen op het interruptiedebat dat zij daarvoor had met de heer Plasterk over de sancties rond het noodfonds. Mevrouw Blanksma gaf aan twijfels te hebben of je dat moet betrekken op de structuurfondsen. Is zij niet met mij van mening dat als landen onvoldoende maatregelen nemen om hun economische structuur te verstevigen en zich niet aan de afspraken houden, het zomaar aan hen uit blijven keren van structuurfondsgelden goed geld naar kwaad geld dragen is?

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Ik denk dat daar een programma onder hoort. Ik weet ook zeker dat het IMF betrokken is bij die landen en er ook een heel zwaar accent op legt. Wij hebben net de review over Griekenland gezien. Daar is heel nadrukkelijk in aangegeven dat Griekenland met name op het punt van de structuurverbeteringen meer zijn best moet doen. Wat dat betreft heeft het echt wel zijn vingertje opgeheven. Ik ga ervan uit dat het IMF dusdanig de voorwaarden volgt, dat uiteindelijk deze maatregel niet noodzakelijk zal zijn. Bovendien is het heel belangrijk te beseffen dat als je ten aanzien van een land dat al zwaar in de problemen zit, de kranen nog verder dichtdraait je het nog verder in de modder trekt. Dat zou ook niet de optie moeten zijn.

De heer Harbers (VVD):

Precies omdat dat laatste niet in het belang is van dat land, werkt het ook zo ongelofelijk mooi als sanctie. Het is precies voor die situaties die u schetst. Als men niet voldoet aan de bepalingen van het IMF en men niet de afgesproken maatregelen in het vastgestelde tempo realiseert, dan is het toch niet meer dan billijk om te zeggen: maar dan hebben jullie ook geen geld nodig vanuit Europa om je structuur nog te verbeteren? Daar is namelijk al een maatregelenpakket voor dat gerealiseerd moet worden.

Mevrouw Blanksma-van den Heuvel (CDA):

Of dit dan de beste oplossing is, is dan de vraag. Wat wel aan de orde is – daarin ondersteun ik de VVD ook – is dat als je afspraken keer op keer niet nakomt, het af en toe einde oefening moet zijn. Dan wordt het beleid wat ons betreft vele malen strenger.

De voorzitter:

Dan kunnen we nu gaan luisteren naar de meest talentvolle politicus van het jaar 2010, de heer Koolmees.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Ik ga meteen van start, want ik heb maar zeven minuten. Ik zal vooral ingaan op de Startnota. Ik heb vier onderwerpen: de begrotingsregels, de belastingverhoging van het kabinet, de bezuinigingsfabels van De Jager en de lange termijn.

Ik begin met een compliment over de begrotingsregels. De hernieuwde begrotingsregels die het kabinet presenteert, zien er zeer solide uit. Mijn complimenten voor de minister van Financiën, maar ik sluit mij aan bij de vraag van de heer Irrgang over begrotingsregel 36 over de belastinguitgaven. Ik heb ook nog een vraag over de raming. Waarom is het kabinet niet uitgegaan van de voorzichtigegroeiraming? Als ik mij goed herinner, waren de VVD en D66 daar grote voorstanders van in de vorige periode. Waarom is dit niet gebeurd?

Dan kom ik al direct bij de lasten. Ik begin met drie citaten uit verkiezingsprogramma's. Een nog hogere belasting is voor de VVD onacceptabel. Het CDA vindt belastingverhoging niet wenselijk, omdat betere oplossingen uit de weg worden gegaan en de burger de rekening gepresenteerd krijgt. Tot slot van de PVV: lagere belastingen voor burgers en ondernemers. Drie partijen die fel tegen belastingverhoging zijn, die samen dit kabinet steunen en die samen de lasten juist ontzettend verzwaren, namelijk met 12,5 mld., aldus het Centraal Planbureau. Dat betekent dat dit kabinet de lasten meer verhoogt dan het kabinet Balkenende IV, waar nota bene een PvdA-minister de scepter zwaaide.

Daarover maak ik mij zorgen. Dit lijkt op kiezersbedrog; voor de verkiezingen zeggen dat je de lasten niet laat stijgen en daarna je beloftes doodleuk verbreken. In de Startnota van de minister is sprake van een lastenverzwaring van 8,2 mld. en bij het CPB van 12,5 mld. Kan de minister aangeven waar het verschil precies uit bestaat? Welke maatregelen neemt het CPB wel als lastenverzwaring mee en welke niet? Hoeveel lasten verzwaart het kabinet nu precies? Graag een reactie van de minister.

Dan kom ik op de bezuinigingen. Voor de duidelijkheid, ook D66 vindt dat bezuinigingen nu nodig zijn. Een van de belangrijkste piketpaaltjes van de VVD was om 18 mld. te bezuinigen, maar er staat nu slechts 10 mld. aan bovendien visieloze bezuinigingen. De rest wordt aangevuld met belastingverhogingen. Met de beste wil van de wereld kan ik dit niet orde op zaken noemen. Het kabinet neemt 119 maatregelen om deze bezuinigingen bij elkaar te sprokkelen: fysiotherapie, strenger toezicht, groen, bodemsanering, allemaal maatregelen van 10 mln. Het kabinet durft de echte keuzes niet te maken, bijvoorbeeld om de arbeidsmarkt te hervormen door de AOW-leeftijd snel te verhogen of de WW activerender te maken, of de keuze om de gezondheidszorg structureel betaalbaar te maken. Deze hadden miljarden kunnen opleveren en wat nog veel belangrijker is, de economie echt kunnen versterken. Waarom heeft het kabinet zijn heil gezocht in allerlei kleine maatregelen en is het de echte keuzes uit de weg gegaan?

Dit is niet het enige wat mij zorgen baart. D66 heeft grote bedenkingen bij de haalbaarheid van de bezuinigingen. Minister De Jager heeft begroot met een roze bril. Ik noem een paar voorbeelden, die ik fabels noem. De loonontwikkeling in de collectieve sector is ingeboekt voor 760 mln.; de heffing op de woningcorporaties voor 750 mln.; vermindering van het aantal politieke ambtsdragers voor 100 mln.; de boete voor langstudeerders en decentralisatie van taken naar gemeenten voor 300 mln.; de bezuinigingen op regionaal openbaar vervoer voor 100 mln. Dat zijn allemaal maatregelen waarvan de haalbaarheid zeer onzeker is. Ook experts zoals het Centraal Planbureau of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zetten hier grote vraagtekens bij. Deze tellen alleen al op tot bijna 2 mld. van de 10 mld. aan bezuinigingen.

Ik leg graag uit waarom ik hier zo aan hecht. De kans dat het kabinet te maken krijgt met tegenvallers, is aanzienlijk. Naast de fabels die ik zojuist noemde, komen er onherroepelijk ook tegenvallers in de zorg, zoals de heer Harbers in zijn inbreng ook heeft gememoreerd. Hoe gaat het kabinet straks om met deze tegenvallers? Zal de PVV straks toch de versnelde verhoging van de AOW of verkorting van de WW-duur accepteren? Of moet het kabinet net als bij de eurocrisis op zoek naar andere meerderheden, bij partijen die wel verantwoordelijkheid willen nemen? Of valt het gemankeerde doel van budgettaire degelijkheid dan helemaal in duigen?

Ik hoop dat het kabinet erin slaagt om de overheidsfinanciën op orde te brengen, maar ik wil ook dat we kunnen controleren hoe ver het is met de doelen. Afspraak is afspraak en de feiten moeten op tafel. We voelen het allemaal in de portemonnee, maar dan willen we ook weten wat de stand van zaken is, om het kabinet te complimenteren als het goed gaat, maar ook af te rekenen als het fout gaat. Is de minister bereid om jaarlijks bij de begroting en bij verantwoordingsdag een update te geven van de bezuinigingen uit het regeerakkoord?

Mijn vierde punt is de lange termijn. Het kabinet komt met sprokkelen en lastenverzwaring tot een redelijke verbetering van het begrotingssaldo in 2015. Het kabinet denkt alleen minder ver dan nodig is: houdbare overheidsfinanciën blijven buiten zicht en er wordt nog steeds een grote schuld doorgeschoven naar toekomstige generaties. In 2015 lopen de AOW-uitgaven alleen al op met 5 mld. per jaar en het aantal AOW'ers stijgt naar ruim drie miljoen in Nederland. Ook de uitgaven voor de zorg lopen sterk op: van 60 mld. in 2011 naar 75 mld. in 2015; dat is een stijging van 25, dus een kwart, in vijf jaar tijd. Alleen dus al door de vergrijzing stijgen de overheidsuitgaven met ruim 20 mld. per jaar. Het is dweilen met de kraan open, want de bezuinigingen vloeien weer weg naar de aan de vergrijzing gerelateerde uitgaven. Ook voor de woningmarkt blijft het kabinet het hebben van schulden stimuleren. Voor de lange termijn is dat ongezond, Nederland wordt een schuldeneconomie. Het financiële beleid van het kabinet is dweilen met de kraan open.

De minister gebruikt in Europa grote woorden: Ierland en Griekenland moeten fors bezuinigen en de economie op orde brengen. Maar een visie op hoe wij in Nederland de vergrijzing in de AOW en in de zorg financieel gaan opvangen, ontbreekt. Ik vind dat kwalijk. Wat gaat het kabinet doen om ook de problemen in de toekomst het hoofd te kunnen bieden? Hoe zorgt dit kabinet ervoor dat Nederland echt sterker uit de crisis komt? Graag een reactie van de minister. Concluderend: ondanks alle goede bedoelingen van het kabinet, pakt de minister niet door; hij maakt een ferme pas op de plaats. Het is wachten op een kabinet dat echt orde op zaken stelt en geen rekeningen doorschuift.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. We klimmen langzaam uit een dal, maar dit herstel is uiterst fragiel, waardoor we uiterst voorzichtig moeten opereren. Na vier kwartalen groei zagen we in het afgelopen kwartaal weer een kleine krimp van 0,1%. Gelukkig lazen we gisteren dat die volgens het CPB incidenteel is. maar het is dus zaak om de economie niet kapot te bezuinigen, het prille herstel niet in de knop te breken. Toch ligt er voor de komende jaren een uitdaging om 18 mld. te bezuinigen. Voor sommigen een probleem, voor ons een uitdaging. De PVV heeft dan ook, samen met CDA en VVD, gekozen voor een gedegen kaasschaafmethode. We zetten het mes in de overheidsuitgaven en dat werd hoog tijd. Niet de lasten verhogen, maar snijden in de collectieve sector, subsidies, ontwikkelingshulp en Europa. Helaas waren we ook genoodzaakt om te snijden in de sociale zekerheid, maar dat hebben we heel voorzichtig gedaan. We kregen er ook wat voor terug: de ouderenzorg 1 mld., de veiligheid 0,5 mld. en een stringenter immigratie- en asielbeleid.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. De heer Van Dijck zegt dat hij de lasten niet verhoogt, maar in de Startnota staat dat het kabinet de lasten in de komende jaren met 8,3 mld. verhoogt en het CPB zegt dat de lasten met 12,5 mld. worden verhoogd. Hoe kan de heer Van Dijck blijven beweren dat de lasten niet worden verhoogd?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is heel simpel. Als de heer Koolmees het goed heeft gelezen, weet hij dat er een lastenverhoging is als het om een endogene ontwikkeling gaat. De inkomsten worden namelijk ook steeds hoger. De lasten worden ten opzichte van de inkomsten met slechts 2,5 mld. verhoogd. Dat staat ook in de financiële perspectieven van het CPB, maar goed. De heer Koolmees weet natuurlijk ook dat de zorguitgaven gigantisch stijgen. Als resultaat van die stijgende zorguitgaven stijgen door de systematiek die wij met zijn allen hebben gekozen, ook de premies en de eigen bijdragen. Wel hebben wij nog ombuigingen van 1,5 mld. in de zorg voor elkaar weten te boksen om die uitgaven te dempen en niet helemaal in lijn te laten lopen met de uitgaven. Maar dat de zorguitgaven de komende jaren stijgen, weet de heer Koolmees en dat weet ik.

De heer Koolmees (D66):

Ik lees op bladzijde 12 van het rapport van het CPB over het regeerakkoord dat de rijksbelastingen en -premies reëel met 9 mld. toenemen en dat hiervan 12 mld. samenhangt met beleid en ruim 6 mld. met de zorg. De overige 6 mld. zijn allemaal andere lastenverzwaringen waar de heer Van Dijck ook zijn handtekening onder heeft gezet. Hij kan niet beweren dat hij de lasten niet verzwaart.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Als de heer Koolmees doorleest, ziet hij ook een passage over zorggerelateerde uitgaven en een Witteveenkader, dat wil zeggen 2 mld. in de AOW-uitgaven vanwege de leeftijdstijging naar 66 jaar. Per saldo moet de heer Koolmees toegeven dat wij in dit regeer- en gedoogakkoord de belastingen niet verhogen. Dat echter de lasten stijgen, is onvermijdelijk vanwege de hogere zorgkosten.

We bezuinigen fors maar verantwoord. Onder het gezag van dit kabinet worden tekorten snel en hard aangepakt en wordt de rekening niet doorgeschoven naar de toekomst. Daadkracht en de tering naar de nering zetten zouden dan ook het motto kunnen zijn van dit kabinet. Het feitelijk tekort van 5,8% – 35 mld. – wordt teruggedrongen naar 0,9% in 2015. Dat is een verbetering van meer dan 27 mld. Ook de schuld stabiliseert zich na 2012 en zal verder dalen. Het terugdringen van de schuld is mede van belang om de uitdijende rentekosten te beteugelen. Dit is zondegeld, om met de woorden van de minister te spreken. Het loopt van 10 mld. naar maar liefst 14 mld. in 2015. De schuld loopt al op met 100 mln. per dag, maar daarbovenop komt nog eens een rente van 40 mln. per dag. Dat wordt wel eens vergeten. De Startnota gaat uit van een lange rente van 4,5%, terwijl pensioenfondsen met een lange termijn swaprente moeten rekenen van 2,9%. Waarop is deze veronderstelling van 4,5% gebaseerd?

In de Najaarsnota zijn gelukkig niet veel wijzigingen te constateren ten opzichte van de Miljoenennota. De uitgaven vallen 300 mln. lager uit, doordat de EU-afdrachten en de uitgaven aan ziekenhuizen lager uitvallen. Wij vragen ons echter wel af of die 300 mln. niet eigenlijk 600 mln. moet zijn. Er worden namelijk al in 2010 rekeningen van 2011 betaald. Dat zijn rekeningen voor de ov-jaarkaart en het beheer en onderhoud van het hoofdwegennet. Dat zijn verplichtingen van 300 mln. die pas in 2011 neerslaan en nu al worden voldaan. Graag krijg ik een uitleg van de minister over deze schuif.

Ook in het inkomstenkader zien we dat per saldo nauwelijks wijzigingen zijn opgetreden. Wij zien ook een fikse meevaller bij de btw en de loonbelasting, samen 1,2 mld. Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2010 zien we zelfs een meevaller van 2,5 mld. aan de inkomstenkant. Kan de minister dit verklaren? Is dit alleen maar te verklaren door de aantrekkende economie en worden deze vette meevallers doorvertaald naar 2011, waardoor we in 2011 toch een mooier plaatje kunnen krijgen dan wij in augustus in de Miljoenennota verwachtten?

De garantieverplichtingen zijn met 31 mld. afgenomen. Dat is mooi, maar Nederland gaat steeds weer nieuwe verplichtingen aan. Wel staat Nederland voor meer dan 200 mld. garant: 35% van ons bbp is voor garantiestelling gekenmerkt. Vindt de minister dit nog verantwoord? Hoe is dat bij andere landen: 35% van het bbp als garantstelling? De Staat loopt voor meer dan 95 mld. risico door staatssteun aan financiële instellingen. Hoe gaat de minister deze garanties afbouwen? Kunnen wij een doorrekening tot 2015 krijgen van het risicomanagement en de garantiestellingen? Wat leveren deze garanties eigenlijk op? In de begrotingsregels gaan we uit van een risicopremie van 3%. Wordt deze premie gehaald ten aanzien van de garanties die wij in het verleden hebben afgegeven?

Over het stimuleringspakket is al heel veel gezegd. In 2010 is 544 mln. niet tot besteding gekomen. Daarvan wordt 440 mln. doorgeschoven naar 2011. De PVV vraagt zich af of dit nodig is. Zijn die 440 mln. echt allemaal juridisch verplicht? Nu de economie weer een beetje aantrekt, hebben wij namelijk afgesproken dat wij de stimulering in 2011 zo snel mogelijk zouden afbouwen. Kan de minister projecten die nog niet juridisch verplicht zijn, alsnog annuleren en het geld terugstorten in de schatkist? In totaal is de economie in 2010 met meer dan 3 mld. gestimuleerd. Hoe effectief was dit?

Tot slot de interventies op de financiële markten. Deze hebben ons in 2010 per saldo 416 mln. gekost. Die kosten bestaan vooral uit rente op de staatsschuld. In 2008 en 2009 leverden deze garanties echter nog geld op! Kan de minister dit toelichten? Hoe ontwikkelt het saldo zich en levert het uiteindelijk wel of niet iets op? Als alles goed gaat, zou het ons toch niets mogen kosten?

Is de minister het met de PVV-fractie eens dat staatssteun moet zijn terugbetaald, voordat banken schulden aan derden en achtergestelde leningen aflossen? Zijn hierover inmiddels afspraken gemaakt? Wij hebben allemaal kunnen zien dat de ING is teruggefloten door de EU, omdat deze bank achterstelde leningen wilde aflossen, ook al had men nog grote schulden aan de Staat.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De PVV-fractie had graag iets betekend voor huurders met een inkomen tussen € 33.000 en € 43.000. Deze groep kan namelijk als gevolg van Europese voorschriften geen betaalbare huurwoning meer krijgen. Met hartenpijn heeft de PVV-fractie als gedoogpartner van dit kabinet een draai moeten maken. De oppositie zal een amendement indienen wat regelt dat het bescheiden bedrag dat is overgebleven bij het stimuleringspakket, beschikbaar wordt gesteld voor deze groep. Doel is deze mensen in staat te stellen tegen betaalbare voorwaarden een huis te kopen. Is de heer Van Dijck bereid om dit initiatief te steunen?

De heer Van Dijck (PVV):

Ik ken dit initiatief niet en ik kan natuurlijk niet mijn steun uitspreken voor een amendement dat ik nog niet heb gezien.

Mevrouw Sap moet wel weten dat juist de PVV-fractie zich hard heeft gemaakt voor de huurders. Zo hebben wij ervoor gezorgd dat huurders met een inkomen tot € 43.000 een lagere huur krijgen. In het basispad ging men namelijk uit van een huurstijging van de inflatie plus 1% en door het knokken van de PVV groeien de huren voor mensen met een inkomen tot € 43.000 alleen maar mee met de inflatie. Dankzij de PVV krijgen huurders de komende jaren een huurverlaging van maar liefst 1% per jaar!

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het is heel fijn dat dit huurders wordt gegund, maar dat neemt niet weg dat grote groepen huurders straks niet meer voor een corporatiewoning in aanmerking komen. Daardoor zullen die mensen met enorme huurstijgingen worden geconfronteerd. Dat is de groep waar ik het nu over heb. Ik doel namelijk niet op de groep die door u met een lagere jaarlijkse huurstijging wordt geconfronteerd, maar de huurders die met een enorme huurstijging worden geconfronteerd als ze op zoek gaan naar een nieuw huurhuis.

De kranten staan inmiddels vol met schrijnende berichten en ik kan mij dan ook niet anders voorstellen dan dat de PVV zich ook voor deze groep wil inzetten. Volgens mij is het heel prettig voor de PVV dat deze fractie door ons initiatief toch nog iets voor deze mensen kan doen. Ik kan de heer Van Dijck uiteraard niet vragen om in te stemmen met een initiatief dat hij niet kent, maar wel of hij bereid is om vanmiddag met ons zaken te doen, ook al weet hij dat de coalitiepartners niet staan te juichen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik zei al dat ik het voorstel eerst op zijn merites moet beoordelen. De PVV heeft voor de huurders geknokt, maar uiteraard is niet alles mogelijk. Als het aan mij lag, mocht heel Nederland in een gratis huurhuis gaan wonen, maar dat kan natuurlijk niet. De PVV staat voor die opgave van 18 mld., want daar hebben wij onze handtekening onder gezet. Wij staan ook voor beleid waarin de tering naar de nering wordt gezet, want het is ons een doorn in het oog dat wij dit jaar 35 mld. meer uitgeven dan dat wij binnenkrijgen. Dat kan niet! Het tij moet worden gekeerd en daar staan wij dan ook voor.

De heer Irrgang (SP):

Het amendement is inmiddels ingediend, maar ik kan mij voorstellen dat de heer Van Dijck het nog niet heeft kunnen bekijken. Het is echter een heel simpel amendement. Wij stellen in dit amendement 40 mln. extra beschikbaar voor startersleningen en dan in het bijzonder voor de inkomensgroep in de huursector die hard wordt getroffen door maatregelen uit Europa. Overigens laat het kabinet dat wel heel gemakkelijk gebeuren. De dekking van het amendement is gevonden in stimuleringsgeld dat in 2010 niet is uitgegeven. Dat is een even simpele als goede dekking en er mankeert dan ook niets aan het amendement. De heer Van Dijck zei gisteren tijdens het vragenuur: het kabinet zit erbij en kijkt ernaar. Het ging toen over de minister van Financiën en de problemen op de woningmarkt. Kunnen wij op dit punt rekenen op steun van de PVV-fractie?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nogmaals, ik moet het voorstel zien. Het gaat erom – en daar ging het gisteren in het vragenuurtje ook om – dat ik de AFM verweet olie op het vuur te gooien ten aanzien van de woningmarkt. Dat kan dus niet. Onze woningmarkt is al heel kwetsbaar en zit al op slot. Ten opzichte van een paar jaar geleden worden er half zo veel woningen verkocht. De AFM komt nu met regels waardoor het nog moeilijker is voor banken om hypotheken te verstrekken, met het risico van boetes en dergelijke. Ook de heer Irrgang kent deze regels ten aanzien van mensen van een modaal inkomen die ...

De voorzitter:

Deze discussie gaan wij nu niet overdoen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik snap de problemen op de woningmarkt en mijn fractie wil er graag iets aan doen. Voor ons is "prioriteren" echter geen kwestie van weer een zak met geld neerzetten om de woningmarkt en de huurmarkt te stimuleren, maar van met name kijken naar de regels, zodat mensen in aanmerking komen voor een hypotheek en ook aan een betaalbare woning kunnen komen.

De voorzitter:

Mijnheer Irrgang, iets nieuws graag. Mijnheer Van Dijck blijft zichzelf anders noodgedwongen herhalen.

De heer Irrgang (SP):

De heer Van Dijck zei tegen de minister: u zit erbij en u kijkt ernaar. Dat ging echt over meer dan alleen de regels van de AFM. Het ging over de problemen op de woningmarkt. Ik hoop dan dat de heer Van Dijck vandaag meer doet dan erbij zitten en ernaar kijken – naar de problemen op de woningmarkt – en dat wij op zijn steun kunnen rekenen. Zijn fractie kan hier namelijk voor een meerderheid zorgen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ja, maar met een tekort van 35 mld. zoek ik het niet in een zak met geld, maar eerder in de vraag hoe wij de woningmarkt kunnen stimuleren met een stukje regelgeving en een stukje stimulans. Een zak geld is een heel makkelijke oplossing.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik geef het woord aan de heer Slob van de fractie van de ChristenUnie. Pardon, ik sla mevrouw Sap van de GroenLinksfractie over. Ik begrijp ook dat de SGP een andere afgevaardigde heeft gevonden. Ik dacht even een lookalike te zien.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Ik was graag bereid om mijn eerste plek in dit debat af te staan om de gewone begrotingsvolgorde in stand te houden, maar om nu helemaal achteraan te staan gaat ook weer wat te ver.

Voorzitter. De Najaarsnota zelf is eigenlijk weinig spannend, maar de context waarbinnen wij deze nota bespreken is een zeer turbulente. Veel voorgaande sprekers hebben dat ook al gememoreerd. Ik doel dan natuurlijk vooral op de eurocrisis en op de ontwikkelingen die in dat kader nog steeds gaande zijn. Het rechtse minderheidskabinet speelt hier eigenlijk gevaarlijk spel. Het probleem kan toch worden gekenschetst als een van de grootste problemen van onze tijd. Het is een probleem dat helaas al een tijdje speelt. De financiële crisis speelt nu ruim tweeënhalf jaar en de eurocrisis al zeker ruim een jaar. Wij waren ons er dus volop van bewust tijdens de kabinetsformatie. Toch hebben de twee partijen die in het kabinet zijn gestapt, het CDA en de VVD, gekozen om dit avontuur aan te gaan met een gedoogpartner waarvan zij weten dat zij er op dit terrein niet op kunnen rekenen. Dat is gevaarlijk spel in economisch zeer turbulente tijden. Ik sluit mij aan bij wat de heer Plasterk hierover heeft gezegd.

Gelukkig is de oppositie bereid om verantwoordelijkheid te tonen. Het moet evenwel niet al te gek worden. Toen ik vanochtend de voorpagina van Het Financieele Dagblad zag, dacht ik: de VVD moet ook wel een beetje op haar tellen gaan passen, dit is wel heel stoere taal. Waarom is gekozen voor een dermate stoere taal? Is dat voor een deel ook om de gedoogpartner te behagen? Ik weet het niet. Ik weet wel dat als wij zouden doen wat daar staat en als wij aan landen die in enorme problemen verkeren en zich wellicht ook door omstandigheden niet aan de bezuinigingsafspraken kunnen houden, dermate strenge sancties opleggen ... Natuurlijk moet je hard zijn, maar als je het doet op de manier die Stef Blok heeft voorgesteld in het FD, jaag je ze eigenlijk met een grote knuppel de eurozone uit. Dat is iets waarvan wij zelf absoluut niet beter worden en wat niemand zou moeten willen. Ik constateer dat het CDA, met deze minister van Financiën als aanvoerder, eigenlijk een behoorlijk wankel smaldeel in het kabinet is geworden dat wel staat voor verantwoord beleid. Dat is in ieder geval prijzenswaardig, maar, zo vraag ik het CDA, aan welk avontuur bent u toch begonnen?

De heer Harbers (VVD):

Mevrouw Sap zei in haar betoog dat je op de manier die mijn fractie voorstelt, landen met een knuppel de eurozone uitjaagt. In de eerste plaats is het niet in het belang van die landen zelf. Mijn vraag aan mevrouw Sap is wat voor maatregelen zij voor ogen heeft om er in ieder geval voor te zorgen dat de landen die een beroep doen op de noodvoorzieningen die wij mede betalen, zich aan het afgesproken pakket houden, mede in het licht van de zorgen die de OESO daar gisteren over heeft geuit.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik noem twee hoofdpunten. Het eerste is dat je, veel steviger dan in het verleden is gebeurd, moet voorkomen dat het zich in de toekomst opnieuw kan gaan voordoen. Op dat punt mis ik de VVD en het VVD-geluid echt. Voor toekomstige situaties zul je heel stevige preventieve sancties moeten regelen en een heel goede politieke coördinatie van beleid in de Europese Unie moeten hebben, zodat dit soort dingen niet meer kan gebeuren.

Het tweede is dat, als landen zich echt niet aan de afspraken houden, je daar op een verstandige manier sancties op moet zetten en niet op een manier die de problemen van die landen alleen maar verdiept en versterkt. De heer Harbers stelt voor om die landen op allerlei mogelijke manieren te straffen en ook bijdragen uit andere fondsen weg te nemen. Maar daardoor worden de problemen alleen maar groter en dieper en wordt ook de maatschappelijke weerstand in die landen steeds dieper. Dat is een neerwaartse vicieuze cirkel. Je zult strenge afspraken moeten maken en stevig moeten gaan meesturen. Er zullen inderdaad meer sancties moeten komen, maar niet zulke draconische als de heer Harbers nu voorstelt.

De heer Harbers (VVD):

Ten aanzien van het eerste deel van het antwoord van mevrouw Sap merk ik op dat zij niet bij alle algemene overleggen over de steun was. Verder is het sinds jaar en dag een gewoonte van de VVD om te beginnen bij preventie, en wel een zo automatisch mogelijk preventiemechanisme met sancties.

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag wat er zou moeten gebeuren bij landen die in het noodfonds zitten en gebruikmaken van steunmaatregelen, maar die om wat voor reden dan ook die maatregelen niet kunnen nakomen. Dat vraagt om maatregelen met een afschrikwekkende werking. Er is voor die landen geen andere keus dan het afgesproken pakket nakomen.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik was niet zelf bij alle algemene overleggen, maar ik heb er in het verleden vele gevolgd. Daar heb ik de inbreng van de voorganger van de heer Harbers ook voluit gehoord. Op dat punt wordt de GroenLinksfractie nu perfect vertegenwoordigd door de heer Braakhuis. Laat dus niet het hier gesuggereerde beeld ontstaan dat de GroenLinksfractie niet bij de debatten aanwezig is geweest.

De heer Harbers (VVD):

Het is niet zo dat wij niet voor preventie zijn.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Nee, maar de preventie was slechts een van de door mij genoemde punten. Het is wel een punt waarin wij veel verder zouden willen gaan, want preventie betekent voor ons ook dat je het beleid heel goed afstemt en dat de in Europa gestarte monetaire en economische unie worden gecomplementeerd met een politieke unie, met veel meer gezamenlijke besluitvorming over belangrijke politieke economische kwesties. Daarvoor heeft de VVD-fractie nog nooit thuis gegeven, want dat is kennelijk niet het wenkende Europa dat de VVD-fractie voor zich ziet.

Hoe zorg je ervoor dat landen zich aan afspraken houden? Binnen het huidige steunfonds is al geregeld dat EU en IMF gezamenlijk heel goed en stevig toezicht houden. Men gaat met een land om tafel zitten om de oorzaken te bekijken. Regeringen in dat soort landen zijn net zo min als onze regering almachtig en hebben te maken met maatschappelijke weerstand en wisselende omstandigheden. Daarbij moet heel goed worden bekeken op welke punten de afspraken zouden moeten worden aangepast of aangescherpt. Eventueel zou men tijdelijk wat meer ruimte kunnen bieden waardoor de landen op een goede manier aan de aflossing van hun schulden kunnen werken en waarbij het perspectief wordt geboden dat deze landen in de eurozone blijven.

Het voorstel van de VVD-fractie roept een tegenvraag op: hoe wil de VVD-fractie met de door haar voorgestelde draconische maatregelen voorkomen dat landen die in de problemen zijn geraakt, eigenlijk maar één route hebben: exit de eurozone?

De voorzitter:

De heer Harbers mag deze vraag in zijn eigen termijn beantwoorden.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Dat wordt dan de tweede termijn, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, die heeft hij.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik kom aan de Startnota. Daarin worden de spelregels voor de begroting voor de komende periode uitgewerkt. De GroenLinksfractie is altijd voorstander geweest van een trendmatig begrotingsbeleid. Het kabinet zet dat in de spelregels in zeker zin door. Dat ondersteunen wij op hoofdlijnen. Het enige wat ons echt verwondert, is dat cyclische uitgaven nu toch weer binnen het kader worden gebracht. De GroenLinksfractie heeft altijd bepleit dat cyclische uitgaven, zoals de werkloosheidsuitgaven, in een waarlijk trendmatig begrotingsbeleid dat eigenlijk zouden moeten blijven. Het kabinet kiest ervoor om ze er toch weer in te brengen. Dat geeft aan de ene kant het risico dat meevallers in de werkloosheidsuitgaven structureel ingezet gaan worden. Dat lijkt ons niet heel wenselijk. Maar het geeft aan de andere kant het grote risico dat tegenvallers in de werkloosheidsuitgaven door de economische conjunctuur alleen nog maar kunnen worden afgewenteld op andere groepen die aangewezen zijn op een inkomen vanuit de overheid of op een uitkering. Ook dat lijkt ons absoluut geen gewenst automatisme. Ik vraag de minister dus waarom hij op dit punt geen waarlijk trendmatig begrotingsbeleid voert en waarom hij uitgaven die expliciet sterk cyclisch zijn, niet buiten het kader zet.

Begrotingsregel 22 gaat over de rentelasten, geloof ik. Ik sluit mij aan bij wat voorgangers daarover al hebben gezegd. Het komt op mij ook behoorlijk onevenwichtig over dat je aan de ene kant tegenvallers in de rentelasten wel moet compenseren, maar aan de andere kant meevallers in de rentelasten automatisch alleen maar naar het saldo laat gaan. Welke redenering zit daarachter? Is het ook vanuit economisch perspectief niet verantwoorder om meevallende rentelasten in te zetten voor investeringen in bijvoorbeeld participatie en in een duurzame economie die het groeipotentieel juist versterkt en daarmee eigenlijk ook een snellere aflossing van de staatsschuld in de toekomst dichterbij brengt? "Pot verteren" hoor ik de minister hier alweer denken, want dat zei hij eerder, maar laat ik zeggen dat investeren vaak veel verstandiger is dan kil saneren.

Begrotingsregel 36 betreft de belastinguitgaven, geloof ik. Is de minister met mij van mening dat ook de hypotheekrenteaftrek een belangrijke belastinguitgave is en dus in die zin onder regel 36 valt en gaat vallen? Over mijn tweede vraag is natuurlijk al meer gezegd: hoe moeten we die mystificerende zinnen onder begrotingsregel 36 duiden over de omgang met hogere belastinguitgaven dan verwacht? Als dit kabinet en deze minister zich zo uitdrukkelijk niet als potverteerder ten toon willen stellen, waarom gaan zij dan wel potverteren met de hypotheekrenteaftrek en met de belastinguitgaven?

Ik kan het niet laten om ook een klein stukje visie te geven over de inhoud van het beleid dat de Startnota uitstraalt. Die hoort hier niet in de eerste plaats thuis; de regeringsverklaring is er uitdrukkelijk over gegaan. Toch wil ik in algemene lijnen aangeven dat de GroenLinksfractie zich natuurlijk totaal niet herkent in de gemaakte inhoudelijke keuzes en moet constateren, als zij dit allemaal op een rijtje ziet staan, dat dit kabinet zich opwerpt als de kampioen van de gevestigde belangen. Dit kabinet is de kampioen van de gevestigde belangen van het vervuilende deel van het bedrijfsleven en van de gevestigde belangen van de hogere inkomensgroepen. Bovendien is het een bijzonder onbetrouwbare partner voor de gewone burger. Dan verwijs ik bijvoorbeeld naar de AOW-partnertoeslag, die vanaf volgend jaar eigenlijk als een donderslag bij heldere hemel wordt afgebouwd voor een groep mensen die daarop totaal niet had gerekend. Als ik goed geïnformeerd ben, is de kans heel groot dat dit voorstel van het kabinet volgende week in de Eerste Kamer gaat sneuvelen en dat de minister hier dus met een gat wordt geconfronteerd. Tja, dat krijg je als je je als een onbetrouwbare overheid opstelt.

Een ander voorbeeld van de onbetrouwbare overheid is de verhoging van de btw op cultuur. Nog een voorbeeld daarvan zijn de enorme bezuinigingen op de alleenstaandeouderfaciliteit in de belastingen, die er vanaf 2012 aankomt, de enorme bezuinigingen op de kinderopvang en het feit dat dit kabinet eigenlijk weinig doet om de huidige patstelling op de woningmarkt aan te pakken. Daarmee ontneemt het middeninkomens in sommige regio's van dit land eigenlijk geheel en al het perspectief op een betaalbaar huis.

De GroenLinksfractie zou dit juist precies andersom willen zien. De overheid moet gevestigde belangen prikkelen en partijen die stevig in hun schoenen staan en veel macht in dit land vertegenwoordigen, uitdagen om voortdurend boven zichzelf uit te stijgen en om initiatieven te nemen die ten goede komen aan de gemeenschap als geheel. Bovendien zou het kabinet zich juist betrouwbaar moeten tonen als het gaat om het ondersteunen van de gewone burger. Wij betreuren het zeer dat dit juist andersom is.

Over de Najaarsnota zelf merk ik op dat er onderuitputting in het stimuleringspakket is. Daarover hebben wij het al gehad.

De voorzitter:

Mevrouw Sap, uw tijd is om.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Het gaat om 104 mln. volgens mijn informatie. Mijn fractie voelt er erg veel voor om een deel van dit bedrag te bestemmen voor de bestemming die de heer Slob zo zal toelichten, dus dijken en waterveiligheid. Een ander deel ziet zij graag bestemd voor het tegemoetkomen aan die mensen die binnenkort helemaal niet meer aan de bak komen op de woningmarkt, en wel door middel van de beschikbaarstelling van ruimhartige startersleningen.

De voorzitter:

Dan mag ik nu echt het woord aan de heer Slob geven.

Voorzitter: Van Beek

De heer Slob (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitters. Dit zeg ik op dit moment maar even, want er vindt een wisseling plaats.

Als we naar de kalender kijken, zien we dat het einde van het jaar nadert. Dan maken velen vaak de balans op. Was het een goed jaar? Wat is er allemaal gebeurd? En, ook altijd wel belangrijk: wie was er succesvol dit jaar? Ik zag dat de minister van Financiën op de zesde plek als politicus van het jaar in de peiling van Eén Vandaag was geëindigd. Ik vind dat zeer verdiend. Als hij vandaag nog eens een aantal heel goede toezeggingen doet, mag hij wat mij betreft nog wel een paar plekjes stijgen. Wij maken ook financieel de balans op. Ik concludeer dat het in die zin weer een bijzonder jaar was. Dat is een understatement. Nu waren het niet de banken, maar juist een aantal lidstaten dat bijna failliet dreigde te gaan. Op de eurozone komen wij mede op verzoek van de ChristenUnie donderdag nog in beslotenheid terug. Wij moeten er wel voor oppassen onze spierballen publiekelijk al te veel te tonen, want dat kan volgens mij heel erg contraproductief werken voor de stabiliteit die wij beogen. Dat zeg ik ook in de richting van de heer Blok die hier niet aanwezig is, maar die via de krant communiceert.

Ik heb nog een vraag over de banken. In de vierde rapportage van de Algemene Rekenkamer over de interventies wordt gesteld dat het uiteindelijke resultaat van de ING back-upfaciliteit voor de Staat onzeker is, terwijl de minister voor de begroting 2011 nog steeds uitgaat van een basecased scenario met een netto contante waarde van 2 mld. Kan de minister aangeven of hij nog steeds uitgaat van deze contante waarde als hijzelf ook constateert dat de risico's in de portefeuille zijn toegenomen?

Dan de Najaarsnota. Die is dit keer niet heel erg spannend, maar dat is ook plezierig om te constateren. De niet bestede middelen uit het crisispakket vallen ook ons op. Je moet daar nog behoorlijk voor rekenen, want die informatie krijg je niet zo van het ministerie. Het is een berekening op basis van het uitgavenverloop. Wij hebben ook het idee dat zo'n 104 mln. nog op de plank ligt. Ik heb twee amendementen ingediend om deze niet bestede middelen in te zetten voor grote en kleine projecten in het kader van de waterveiligheid, in het bijzonder voor de renovatie van de Afsluitdijk. Er is een groot financieel tekort als het gaat om onze waterveiligheid, het hoogwaterbeschermingsprogramma. We slaan op die manier twee vliegen in een klap. De projecten stimuleren de Nederlandse economie, terwijl dit ook kansen biedt voor de werkgelegenheid in krimpregio's. Dat is ook een doelstelling van het kabinet. De bescherming tegen het water is voor ons land letterlijk van nationaal en levensbelang. Omdat dit volledig voldoet aan de drie t's die wij altijd stellen voor dit soort uitgaven, tijdig, tijdelijk en trefzeker, verwacht ik dat de minister instemmend zal reageren op deze amendementen. Ik ben overigens bereid om het bedrag aan te passen, zodat de stimulering van de woningmarkt en de starters ook mogelijk is. We kunnen het bedrag namelijk maar een keer uitgeven. Zo reëel zijn wij ook wel.

Ik kan kort zijn over de begrotingsregels. Ik heb in een interruptie in de richting van de heer Plasterk mijn verbazing uitgesproken over hoe het kabinet omgaat met de rente-uitgaven. Er is eigenlijk een beetje gejojood door de stuurgroep: de ene keer wel, de andere keer niet. Als je het dan doet, dan moet je het ook volledig doen. Daarom vinden wij het vreemd dat het wel geldt voor de rentelasten, maar niet voor de rentemeevallers. Wij vinden dat je daar een duidelijke keuze in moet maken. Door het te doen op de manier die het kabinet voorstelt, raakt dit aan het budgetrecht van de Kamer. Natuurlijk kunnen wij besluiten, als er meevallers zijn, om die in het saldo te laten meelopen, maar laat dat dan een eigenstandige afweging zijn waartoe de Kamer ook het recht heeft. Graag enige uitleg hierover van de minister, want anders dien ik in tweede termijn een motie in om deze kwestie recht te zetten.

Dan nog een lichtpuntje in deze donkere dagen, al is het kerstfeest natuurlijk altijd een groot lichtpunt. Ik doel nu op de financiën. Met IJsland lijkt er een akkoord te komen over de terugbetaling van de Icesavetegoeden. Dat is goed, Het is een lang traject geweest. In dit geval complimenten aan de minister en zijn ambtenaren dat zij dit op deze manier hebben uitonderhandeld. Tegelijkertijd zien de zogenaamde grote spaarders niet al hun geld terug. Daar horen ook een aantal gemeenten en provincies bij. Betekent dit dat zij die resterende middelen definitief moeten afboeken op hun balans? Kunnen hun burgers dan ook definitief naar dat belastinggeld fluiten? De minister verwacht dat IJsland snel gaat terugbetalen. Dat heb ik in ieder geval begrepen, ook uit de media, terwijl de betaling pas in 2016 start en wel 30 jaar kan gaan duren. Hoe verhoudt zich dat tot elkaar, want dat is niet heel erg snel. Graag een reactie op dit punt.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

De minister heeft om enige voorbereidingstijd gevraagd. Het lijkt mij goed om een halfuur te schorsen en dan een combinatie te maken met de lunchpauze. Wij starten even na 12.30 uur met de regeling van werkzaamheden. Daarna volgt de beantwoording van de minister van Financiën.

De vergadering wordt van 12.05 uur tot 12.40 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven