Vragen van het lid Recourt aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat door Justitie gezochte personen hun rijbewijs of paspoort kunnen verlengen bij gemeenten zonder aangehouden te worden.

De voorzitter:

Deze vraag zal namens de minister beantwoord worden door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.

Ik geef het woord aan de heer Recourt.

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Vorige week nog heeft de Partij van de Arbeid gepleit voor het verhogen van de pakkans van daders van misdrijven. De minister en staatssecretaris waren het daar van harte mee eens. Het verhogen van de pakkans heeft echter weinig zin als criminelen hun gevangenisstraf niet hoeven uit te zitten. In de Volkskrant van afgelopen vrijdag stond een interview met de Amsterdamse commissaris van politie waarin hij zei dat er ongeveer 50.000 mensen vrij rondlopen die door justitie worden gezocht. Ongeveer 19.000 van hen moeten nog een gevangenisstraf uitzitten. Dat zijn enorme getallen.

De Partij van de Arbeid heeft in januari 2009 al vragen gesteld over dit onderwerp. Wij hebben hierover van het vorige kabinet een brief ontvangen met een plan van aanpak. De cijfers die in de Volkskrant worden genoemd, zijn echter ongeveer gelijk aan de cijfers van twee jaar terug. Wat is de stand van zaken van de maatregelen die in de brief van maart 2009 zijn aangekondigd? Hoe werkt de site www.veroordeeldegezocht.nl? Hoeveel meldingen staan daarop? Zijn daaronder veel veelplegers? Zijn daaronder mensen die worden gezocht voor levensdelicten? Hoe wordt voorkomen dat criminelen in herhaling vervallen, nog voordat zij hun straf uitzitten en nog voordat resocialisatie kan beginnen?

Tot mijn verbazing las ik ook dat mensen die veroordeeld zijn voor een ernstig misdrijf gewoon hun rijbewijs kunnen verlengen bij de gemeente. Hoe kan het dat de gemeente deze informatie niet aan de politie doorgeeft? Voor alle duidelijkheid: wij willen de gemeente niet tot verlengstuk van de politie maken, maar wij vinden wel dat informatie moet kunnen worden gedeeld, vooral in deze ernstige zaken. Hoe kan dit worden geregeld? Hoe kunnen wij de privacybescherming serieus nemen en tegelijkertijd voorkomen dat mensen die veroordeeld zijn voor ernstige misdrijven gewoon zaken kunnen doen? De overheid is ervan op de hoogte waar deze mensen zijn, terwijl zij er geen gebruik van kan maken.

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Dit kabinet wil inderdaad werk maken van het vergroten van de pakkans. Daar zet het kabinet op in. De heer Recourt vroeg hoeveel mensen die veroordeeld zijn voor levensdelicten er op de site www.veroordeeldegezocht.nl staan. Op dit moment staan heel veel mensen in het opsporingsregister. Dat klopt wel. Het zijn er rond de 50.000. Ik weet op dit moment niet hoe op de site de uitsplitsing in cijfers is. Deze informatie kan ik nu niet geven, maar ik kan wel een brief toezeggen opdat de heer Recourt deze informatie zo snel mogelijk krijgt.

De heer Recourt vroeg naar de paspoorten. Ik begrijp dat de vraag zich vooral daarop richt, want daarover ging het stuk in de Volkskrant van vrijdag 26 november jongstleden. Hoe kan het dat mensen die gesignaleerd staan in het opsporingsregister, die een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moeten uitzitten of een onherroepelijke straf of boete hebben gekregen, gewoon een paspoort kunnen krijgen of verlengen? De gronden waarop weigering of vervallenverklaring kan geschieden, zijn opgenomen in artikel 18 van de Paspoortwet. Daarin staan drie gronden. Onder a) gaat het om een persoon die wordt verdacht van het plegen van een strafbaar feit waarvoor een bevel tot voorlopige hechtenis is toegelaten. Onder b) gaat het om iemand die onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel van zes maanden of meer, of een geldboete van de derde categorie. Onder c) gaat het om een persoon die de bijzondere voorwaarden verbonden aan een voorwaardelijke veroordeling, een voorwaardelijke terbeschikkingstelling of een voorwaardelijke gratieverlening niet naleeft. Als bij het Openbaar Ministerie het gegronde vermoeden bestaat dat deze mensen zich naar het buitenland zullen begeven of dat zij zich aan de tenuitvoerlegging van het vonnis zullen onttrekken, kan op verzoek van het Openbaar Ministerie een paspoort worden geweigerd. Dat is geregeld in artikel 18 van de Paspoortwet.

In artikel 28a van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften, de wet Mulder, is een bepaling opgenomen waarin is geregeld dat men van iemand een rijbewijs kan innemen als hij zijn boete niet heeft betaald. De heer Recourt stelt de vraag of de regering dat voldoende vindt of dat artikel 18 van de Paspoortwet en artikel 28a van de wet Mulder moeten worden aangescherpt. Dit laatste kun je doen. Het gaat hier echter om de rechten en de plichten van burgers met betrekking tot de privacy. De heer Recourt refereerde daar ook al aan. Dan komt dus de fundamentele vraag aan de orde in hoeverre de overheid moet weigeren als het om relatief geringe vergrijpen gaat. Vooralsnog is ervoor gekozen om die grens te leggen bij de voorbeelden uit artikel 18 van de Paspoortwet en artikel 28a van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften die ik net heb genoemd. Gezien het feit dat dit een omissie is, is de regering echter zeer wel bereid en ook zeker van plan om een onderzoek uit te voeren samen met de collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties om te bezien of deze artikelen kunnen worden aangescherpt.

De heer Recourt (PvdA):

Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoorden. Ik ken de staatssecretaris als iemand die de ambitie heeft om de misdaad te bestrijden. Hij heeft een brief toegezegd. Ik neem aan dat daarin het antwoord komt op de vraag op welke wijze de informatie-uitwisseling beter kan, met inachtneming van de belangen rond privacy. Kan in die brief ook worden meegenomen op welke manier dit ambitieuzer kan worden aangepakt? De ambitie van de minister gaat immers uit naar een plan voor best practice zoals dat van het ROG-team in Amsterdam of andere methoden die blijken te werken.

Staatssecretaris Teeven:

In het kader van het plan waar de heer Recourt in zijn vraagstelling aan refereerde heeft het vorige kabinet in 2009 het driejarig programma versterking executie strafvonnissen gestart. Dat plan loopt op dit moment. Een van de dingen die daarin een rol spelen is in hoeverre informatie kan worden uitgewisseld tussen de gemeenten enerzijds en de politie en het Openbaar Ministerie anderzijds. Nu is het zo dat dit op verzoek van het Openbaar Ministerie gebeurt. Daar moet dan een actie op volgen. Het is niet de bedoeling dat de gemeenten uit zichzelf paspoorten en rijbewijzen weigeren. De heer Recourt zegt dat ook niet. Er moet namelijk wel een koppeling met het systeem zijn en bovendien moet er een verzoek liggen van het Openbaar Ministerie of van de politie.

Mevrouw Hennis-Plasschaert (VVD):

Begrijp ik de staatssecretaris goed? Is de regering van plan om de regels aan te scherpen? Dat is inderdaad een wens van de VVD. Ik vraag mij echt af hoe het mogelijk is dat een instantie in de gemeente die een paspoort, rijbewijs, uitkering of wat dan ook verstrekt, blijkbaar niet over een lijst beschikt met namen van de personen die bijvoorbeeld onherroepelijk veroordeeld zijn. In het artikel in de Volkskrant wordt gesproken over de minimumgrens van de straf; 90 dagen. Het lijkt mij dat wij dan niet over een relatief klein delict spreken. Waarom is er geen zwarte lijst beschikbaar met een signaalfunctie naar het OM en de politie?

Staatssecretaris Teeven:

Zo'n lijst is er niet, maar er is wel een koppeling. Daarbij is er niet voor gekozen om alle mensen die in het opsporingsregister staan, te koppelen aan de gemeente. Die situatie is er dus niet. Het Openbaar Ministerie en de politie moeten daarvoor kiezen. Op dit moment staan er volgens mijn informatie rond de 3000 personen in dat register, maar dit getal plaats ik tussen aanhalingstekens. Als die personen op het gemeentehuis in welke plaats dan ook komen, gaat er een belletje af bij het verlengen van hun rijbewijs en bij het aanvragen van een paspoort of het verlengen daarvan. Je kunt de koppeling veel breder maken, maar nu is die gebaseerd op artikel 18 van de Paspoortwet dat een aantal limitatieve regels kent waaraan moet worden voldaan.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik probeer het een beetje kort te houden in verband met de twee begrotingen die vandaag nog op de agenda staan.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Het valt mij een beetje tegen. Eerlijk gezegd, had ik verwacht dat de staatssecretaris onmiddellijk zou zeggen: dat zal ik regelen; als die koppeling er niet is, zal ik ervoor zorgen dat die er komt; bovendien zal ik zorgen voor een lijst van iedereen die in Nederland nog een straf moet uitzitten. Op die manier weten de gemeenten namelijk dat de persoon aan wie zij een reisdocument of een uitkering uitgeven, wordt gezocht. Dan kunnen zij daar netjes melding van maken.

Staatssecretaris Teeven:

Bij de totstandkoming van artikel 18 van de Paspoortwet is ervoor gekozen om een aantal gronden op te nemen onder de letters a, b en c waar men zich op dit moment aan houdt. Er moet een initiatief zijn van het Openbaar Ministerie. Dan komt er een belletje en dan kan worden besloten om het paspoort te weigeren. Tegen mevrouw Gesthuizen zeg ik dat er niet voor gekozen is om in alle gevallen waarin iemand is veroordeeld voor een strafbaar feit, of in alle gevallen waarin iemand is veroordeeld tot een geldboete, die koppeling te maken. U hebt me echter horen zeggen, voorzitter, dat wij daar zeker naar gaan kijken. In overleg met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gaan wij kijken of we dat kunnen aanscherpen.

De heer Schouw (D66):

Ik ben eigenlijk wel blij dat het onderwerp hier vandaag aan de orde is, want je zult er iets aan moeten doen. Ik ben ook wel blij met de terughoudende beantwoording door de staatssecretaris, omdat hier natuurlijk ook een privacyaspect aan de orde komt. Ik heb twee vragen aan de minister. Komt hij met een brief of met een wetsvoorstel? Dat is mij niet helemaal duidelijk. Als hij komt met een brief, wil hij dan daarin de visie opnemen van het College bescherming persoonsgegevens?

Staatssecretaris Teeven:

De heer Recourt vroeg om een aantal exacte getallen. Ik zal met die exacte getallen in een brief komen, dus niet met een wetsvoorstel op dit moment. Ik heb uiteraard de behandeling van de Justitiebegroting en de toezeggingen die daarbij zijn gedaan door het kabinet, nog goed tussen de oren. Het is nu echter nog iets te vroeg om in dit stadium hiervoor al naar de voorzitter van het College bescherming persoonsgegevens te gaan. Wij zullen dat zeker doen, maar nog niet in dit stadium.

De heer Marcouch (PvdA):

De hoofdvraag, waarop de staatssecretaris niet echt een antwoord geeft, is hoe het kan dat zo'n kleine 20.000 criminelen vrij rondlopen, terwijl wij onze celcapaciteit verhuren aan de Belgen. Wat gaat de staatssecretaris eraan doen om die kleine 20.000 criminelen wel in die cellen te krijgen?

De voorzitter:

Ik vind dit een beetje bezijden het onderwerp van het vragenuur.

De heer Marcouch (PvdA):

Volgens mij is dit het hoofdonderwerp. Hoe kan het dat 19.000 criminelen vrij rondlopen?

De voorzitter:

Een korte reactie van de staatssecretaris, graag.

Staatssecretaris Teeven:

Gelukkig heeft de vorige staatssecretaris op voorstel van de VVD-fractie – overigens een voorstel uit 2007 dat in 2009 is uitgevoerd – die cellen verhuurd. Daardoor hoefde minder capaciteit te worden afgestoten. Als de vraag van de heer Marcouch is of het kabinet hecht aan versterking van het opsporingsteam dat zich bezighoudt met het opsporen van ontsnapte criminelen, dan kan ik die vraag volmondig met ja beantwoorden. Dat gebeurt zowel op landelijk terrein als op regionaal terrein, zoals op dit moment bijvoorbeeld in Amsterdam en Den Haag gebeurt. Als hij daarvoor is, vindt hij ons aan zijn zijde.

Mevrouw Helder (PVV):

Ik ben niet zo blij met de terughoudende beantwoording van de staatssecretaris. Ik hoor hem wel zeggen: geen zwarte lijst, maar wel een koppeling. Als wij daar nu eens tussenin gaan zitten in het kader van naming-and-shaming? Als het OM nu eens een website in de lucht brengt waar deze mensen op komen te staan?

Staatssecretaris Teeven:

Dan moet ik tegen mevrouw Helder zeggen dat ik niet zo heel enthousiast ben over haar voorstel. Ik kan haar wel toezeggen – dat heb ik eigenlijk al een beetje in de richting van de heer Recourt gedaan – dat het kabinet dit gaat aanscherpen. Wij gaan daar dus ook zeker naar kijken. Misschien moeten wij de gronden in artikel 18 van de Paspoortwet uitbreiden. Zo heb ik het betoog van de heer Recourt ook begrepen. Er moet gewoon meer aan worden gedaan. De PvdA-fractie jaagt het kabinet op. Wij zullen dat ook doen.

De heer Çörüz (CDA):

Als ik de grens overga en ik heb nog boetes uitstaan, dan word ik ook in mijn kraag gegrepen. De ernstige zaken laten wij signaleren door Interpol. Waarom is dit nu zo technisch ingewikkeld? De staatssecretaris noemt allerlei privacyredenen, maar kunnen wij niet gewoon die koppeling maken zoals in de twee voorbeelden die ik zojuist heb genoemd?

De voorzitter:

Volgens mij is deze vraag al beantwoord.

Staatssecretaris Teeven:

Wij moeten niet door elkaar halen het landelijk opsporingsregister waarin heel veel mensen staan – als u een boete hebt openstaan, staat u daar ook in – en de gevallen waarin het Openbaar Ministerie en politie niet willen dat mensen een nieuw rijbewijs of een nieuw paspoort krijgen. Dat moet je onderscheiden. Dat zijn twee soorten registers. Die zijn op een andere wijze gekoppeld. Het eerste niet en het tweede met de rijbewijsverstrekking. Als wordt gezegd dat het moet worden doorgekoppeld of aangescherpt, zoals de eerste vragensteller heeft gevraagd, dan gaan wij dat onderzoeken. En het is fijn dat de CDA-fractie daar ook voor is.

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording.

Naar boven