Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 17, pagina 2-24 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | nr. 17, pagina 2-24 |
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie (32373);
het wetsvoorstel Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt (32374).
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Leegte, die zijn maidenspeech zal houden.
De heer Leegte (VVD):
Voorzitter. Vandaag sta ik hier, een week na mijn beëdiging als lid van de Kamer, toen ik nog voor u stond. Ik mag mijn maidenspeech houden over het belangwekkende thema van de zogenaamde op afstand leesbare energiemeter, oftewel: de slimme meter.
Voordat ik daar inhoudelijk op inga, wil ik iets anders zeggen. Wat mij met blijheid vervult, is niet alleen de snelheid waarmee ik hier sta en het onderwerp waarover ik spreek, maar vooral de gelegenheid waarbij ik deze verbale aftrap in het huis doe, namelijk een wetgevingsoverleg met een onbeperkte spreektijd en zonder interrupties. Ik hoop dus dat iedereen zijn agenda voor deze dag heeft vrijgemaakt, want dit is mijn enige kans! Terwijl ik dit zeg, realiseer ik mij dat de minister net als ik nieuw is in zijn functie. Ik zal de minister in mijn verhaal ook een beetje ontzien. Wel zal ik de spanning in mijn betoog opvoeren en dan pas aan het einde van mijn tweede termijn verklappen dat wij het wetsvoorstel zullen steunen. De belangrijkste reden daarvoor is dat met deze novelle het amendement van de VVD, ingediend bij de eerste behandeling van het wetsvoorstel, wordt uitgevoerd. De VVD heeft destijds goed gezien hoe het moest met deze wet!
De komende jaren zullen wij vele debatten voeren, debatten waarin wij ideologische tegenstellingen zullen aanscherpen, debatten waarin wij het hartstochtelijk met elkaar oneens kunnen zijn, maar ook debatten waarin wij zullen zoeken naar gemeenschappelijke oplossingen, handen zullen uitreiken en uitgestoken handen zullen aannemen. Zeker op het gebied van milieu en energie, is daartoe veel ruimte en gelegenheid. De VVD verheugt zich erop om samen met collega's naar oplossingen te zoeken. De oplossingen die wij dan vinden, kunnen oplossingen zijn waarbij de aanvliegroute misschien een andere is, oplossingen die een breed draagvlak hebben in dit huis, maar vooral oplossingen die Nederland verder zullen versterken.
Zoals men weet, spreekt de VVD mensen aan op hun vrijheid en hun verantwoordelijkheid. Toch zijn die begrippen niet voor iedereen vanzelfsprekend aan elkaar verbonden. George Bernard Shaw zei hierover: vrijheid betekent verantwoordelijkheid en daarom zijn zo veel mensen er bang voor. Verantwoordelijkheid nemen betekent immers dat je staat voor de consequenties van je beslissing: als je God doodt, moet je ook de bescherming van de tempel verlaten. Als je dus vindt dat CO2-uitstoot een van de grootste problemen van deze tijd is, moet je keuzes durven maken die de uitstoot daadwerkelijk naar beneden brengen en moet je niet blijven hangen in pilots en goede bedoelingen. Als je zegt dat slimme meters een grote vermindering van het energieverbruik opleveren, moet je dat kunnen aantonen, of je moet erover nadenken hoe je op een andere manier tot besparing komt. Als je zegt dat slimme meters de iPhone onder de energiemeters zijn, moet je ervoor zorgen dat de app store opengaat en slimme ondernemers de kansen grijpen die er kennelijk liggen.
De VVD ziet politici als mensen die hun dromen weten over te brengen en met hun dromen mensen weten te inspireren en aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. De geluksmachine bestaat niet meer, leve het geluk! De VVD kijkt daarbij naar structurele zaken en wil de verleiding van goedbedoelde pilots en plannetjes weerstaan, zeker op het gebied van milieu en energie. Tegen iedereen in de Kamer zeg ik: onze opdracht is om duurzaamheid in het hart van de economie te krijgen. Het is geen linkse niche. Martin Luther King had ook geen plan, hij had een droom; die droom inspireerde tot nieuwe plannen en verandering. Dat waren echter plannen van de mensen zelf. Hoed u voor de politicus die op de deur klopt en zegt: ik ben politicus, ik heb een plan; ik kom u helpen! Veel mensen doen dan de deur niet open, en ik denk terecht. Misschien doen ze de deur ook niet open voor die slimme meter, maar belangrijk is dat ze nu in ieder geval vrij zullen zijn in hun keuze.
De novelle die voor ons ligt, strekt tot doel "kleinverbruikers, het midden- en kleinverbruik en particulieren meer regie te laten voeren over de overstap van traditionele meters naar op afstand uitleesbare meters". In normaal Nederlands: iedereen kan zelf een keuze maken. Het zal niet verbazen dat mijn fractie daar zeer gelukkig mee is. Met de verplichting verdwijnt tegelijkertijd de sanctie, de straf die consumenten zouden hebben gehad als zij er toch voor zouden hebben gekozen die oude meter te laten hangen. Ten slotte is een belangrijk punt voor mijn fractie dat de privacy goed is geregeld. Daarmee is mijn fractie gelukkig.
De belangrijkste reden voor het wetsvoorstel was dat kleinverbruikers sinds de liberalisering van de energiemarkt tegen een aantal structurele problemen aanliepen. Kleinverbruikers die wilden veranderen van energiemaatschappij werden geconfronteerd met lange wachttijden, verkeerde meetgegevens, onjuiste afrekeningen enzovoort enzovoort. Een prachtig onderwerp dat in de saus van de columns van Youp van 't Hek over helpdesks zou kunnen sudderen, maar om deze problemen te kunnen oplossen worden de nieuwe op afstand uitleesbare meters geïntroduceerd en Youp zal het moeten doen met de helpdesk van de telefoonmaatschappijen. Omdat die meter zo slim is, kunnen volgens de minister bedrijven een nieuw pakket aan dienstverlening baseren op die meter en aanbieden aan de consument. Maar dat kan natuurlijk alleen als de consument instemt met de installatie van die meter en erin toestemt dat anderen die gegevens mogen verzamelen die nodig zijn voor die dienstverlening. Mijn vraag is of de consument weet dat hij of zij die meter mag weigeren en dat die op geen enkele wijze verplicht is om additionele producten aan te schaffen. Staat de consument niet wat zwak en laat die zich niet overbluffen door handige verkopers? Welke boodschap krijgt die consument van de leverancier of van degene die de meter komt installeren? Want de ellende met telefonische colportage waarbij mensen ineens een contract bleken te hebben met een andere energiemaatschappij heeft mijn fractie voorzichtig gemaakt. Op welke wijze wordt de consument op de hoogte gebracht?
Ik vraag dit vooral omdat er een zware bewijslast ligt bij de voordelen van de slimme meter. De minister heeft steeds gehamerd op twee voordelen. 1. De consument wordt bewuster van zijn gebruik en daardoor zal het dalen. 2. Aan die meters kunnen de zogenaamde innovatieve applicaties verbonden worden. Ik wil beide punten kort bespreken.
Als wij kijken naar het energieverbruik in Nederland, dan zien wij dat de kleinverbruikers, de doelgroep van deze wet, ongeveer 13% van de energiebehoefte in Nederland voor hun rekening nemen. Onderzoek toont aan dat het besparingspotentieel van deze meter als gevolg van dat verbeterde inzicht 10% is. Dat betekent 10% van 13% is 1,3% als iedereen zijn gedrag aanpast. Maar wij weten ook dat ongeveer 5% van de doelgroep daadwerkelijk zijn gedrag zal aanpassen waarvan uiteindelijk na een maand of vijftien iedereen weer terug is op het oude niveau. Met andere woorden: mij dunkt dat deze besparing van ver achter de komma nauwelijks een serieus argument kan zijn voor deze meter, zeker niet als je bedenkt dat die meters van zichzelf al een redelijk energieverbruik hebben. Ik hoor dan ook graag van de minister wat zijn visie is op het besparingspotentieel van deze meters en of hij wellicht andere plannen heeft voor het besparen van energie.
Dat brengt mij op mijn tweede punt, dat van de applicaties. Wie ook hiernaar met een nuchtere blik kijkt, moet constateren dat ze er niet zijn en dat het voorlopig blijft bij hoopvolle beloften. Er is geen app store en er zijn geen slimme ondernemers om in dit gat in de markt te springen. Graag hoor ik van de minister wat zijn informatie is ten aanzien van die applicaties. Mocht de minister met mij constateren dat er nog geen concrete ontwikkelingen zijn, dan vraag ik hem of hij met mij van mening is dat het de overheid bescheidenheid past bij het opstellen van specificaties voor instrumenten die eigenlijk door de markt opgepakt moeten worden.
Dan kom ik op mijn derde punt, dat van de fraudegevoeligheid. Ook dat is een belangrijk aandachtspunt voor mijn fractie. Op dit moment is het zo dat bij een onverklaarbare afwijking van het normale verbruik van de consument het de consument is die moet aantonen dat hij niet meer energie heeft verbruikt dan normaal. Misschien kan de minister aangeven hoe hij staat tegenover het omdraaien van die bewijslast, bijvoorbeeld dat het energiebedrijf moet aantonen dat de afwijking niet het gevolg is van een storing van de meter maar van daadwerkelijk ander gedrag van die consument. Ik vraag dat vooral ook in het licht van de transportverliezen van energie. Vroeger werden die verliezen overgenomen in de samenwerking van de elektriciteitsbedrijven toen het allemaal nog publieke bedrijven waren, maar tegenwoordig zijn die bedrijven geprivatiseerd. Wie betaalt dan de rekening van die verloren energie op die netten?
Voorzitter. Ik kom tot een afronding, maar niet dan nadat ik een wellicht ongebruikelijk woord van dank vanaf deze plek tot mijn collega Paulus Jansen heb gericht. Afgelopen donderdag, toen ik al drie dagen lid was van deze Kamer, stond ineens dit debat op de agenda en de oude woordvoerder van de VVD-fractie was druk bezig met het nationaal museum. Wat doe je dan? Dan bel je je collega van de SP-fractie. De warme collegialiteit van deze Kamer, zoals ik die tot nu toe heb ervaren, vind ik fantastisch. Je hoort en leest er andere dingen over in de media, zeg ik ook tegen de mensen in de media, maar ik ben blij dat het werkt zoals het werkt. Zeker de samenwerking op het gebied van milieu en energie geeft vertrouwen in de toekomst en ik verheug me daar ontzettend op. Zoals ik aangaf, blijkt de op afstand uitleesbare meter een belangwekkend onderwerp in deze Kamer te zijn, met een lange geschiedenis, maar mijn slimme meter geeft aan dat ik aan het einde van mijn spreektijd ben.
De voorzitter:
Ik dank de heer Leegte en ik feliciteer hem van harte met zijn maidenspeech. Uiteraard stel ik nu zijn collega's in de gelegenheid om dat ook te doen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Voorzitter. D66 ziet een belangrijke rol voor innovaties zoals slimme meters bij energiebesparing. Mensen een kijkje in hun energiegebruik geven zou tot minder gebruik kunnen leiden. Dat is een stap vooruit, zowel voor de portemonnee als voor de planeet. Net als de VVD zijn wij natuurlijk ook benieuwd naar de overige ambities van dit kabinet, maar daarover spreken wij een andere keer.
De aanpassingen die nu zijn doorgevoerd, zijn voor D66 een belangrijke stap vooruit op het vlak van keuzevrijheid. Het wetsvoorstel levert in combinatie met het advies van de Raad van State toch nog wel een paar vragen op over de praktische en juridische houdbaarheid van de voorstellen op de lange termijn, over de relatie tussen de aanbieders van slimme meters en energiegebruikers en over de hardheid van de maatschappelijke businesscase.
Het eerste punt heeft betrekking op de praktische en juridische houdbaarheid van de voorstellen. De Raad van State merkt op dat de interpretatie van artikel 13, lid 1 voor meerdere lezingen vatbaar is. De Duitse en Engelse wetgeving zouden meer in de richting van een verplichting wijzen hetgeen ook de oorspronkelijke uitleg was van de minister van Economische Zaken bij de behandeling in Nederland. De Raad van State stelt dan ook dat het verstandig is om op dit punt actief af te stemmen met de Europese Commissie. Is de minister bereid, toe te zeggen dat hij hieraan actief invulling zal geven en dat hij de Kamer op de hoogte zal houden van de uitkomsten van dergelijke contacten op dit punt met de Europese Commissie?
Daarnaast kan de maatschappelijke business case die is gebaseerd op het bereiken van 80% van de consumenten in 2020, op gespannen voet komen te staan met de principiële keuze om consumenten de keuze te laten voor of tegen een slimme meter. Mocht het animo voor de meters laag zijn of, omgekeerd, het aantal mensen met privacybezwaren hoger dan gedacht, dan komen wij misschien in de knel met het halen van het streefpercentage.
Naar aanleiding hiervan maakte de Raad van State ook al opmerkingen over de houdbaarheid van de wetsvoorstellen. Hij kwam echter uiteindelijk tot de conclusie dat het vrijwillige karakter voldoende reden is om de huidige lijn te volgen. Mijn fractie zou dit willen omdraaien. Voor ons is de principiële lijn dat een vrijwillige keuze voor of tegen de slimme meter mogelijk moet zijn. Dus, mocht het animo tegenvallen, dan moeten wij inzetten op een juridisch kader dat wel die mogelijkheid biedt. Daarom vraag ik of de minister bereid is de Kamer nader te informeren over de verhouding tussen benaderde huishoudens die al bij de kleinschalige uitrol een meter accepteren of weigeren. Is hij bereid te benoemen welke tussendoelen hij zich heeft gesteld tussen nu en 2020 voor de grootschalige uitrol? En, heel belangrijk, welke conclusies verbindt de minister eraan als meer dan 20% van de consumenten toch een slimme meter zou weigeren? Wil hij toezeggen dat hij zich in EU-verband zal inzetten voor aanpassing van de richtlijn teneinde het verplichte karakter van 80% te kunnen wijzigen, mochten deze ontwikkelingen wijzen op een lager percentage van acceptatie dan 80?
Mijn tweede punt heeft betrekking op de omgang van bedrijven met consumenten over slimme meters. De Raad van State merkt op dat de mogelijkheid om nee te zeggen wel op papier kan bestaan, maar tegelijkertijd in de praktijk kan worden uitgehold. De CDA-fractie heeft ook een aantal vragen gesteld op dit punt. Gelet op de gevoeligheid hiervan, krijg ik graag een nadere toelichting op wat dit concreet zal inhouden. Worden mensen schriftelijk benaderd zoals bij het elektronisch patiëntendossier? Wordt de positie van de consument ingeschat als "nee, tenzij"? Hoe moet ik mij dat concreet voorstellen? Uit de KEMA-studie blijkt dat de consument bij administratieve uitschakeling nog wel steeds zelf kan beschikken over de meetdata. Ik zou het erg op prijs stellen als de consument op dat punt van de slimme meters wordt gewezen, dus dat hij wel over de energiebesparingsgegevens van de meter kan beschikken, zelfs als de energieleverancier de gegevens niet meer kan uitlezen. Wil de minister toezeggen dat er in overleg met energieleveranciers en het CPB een eenvoudig toegankelijk systeem van keuzeregistratie wordt opgezet waarmee de administratieve lasten worden beperkt voor zowel de consument als de bedrijven? De consument moet dus niet alleen op papier, maar ook de facto de mogelijkheid krijgen om zijn keuze uit te voeren.
Tot slot mijn punt over de onzekerheden over de maatschappelijke business case. In de antwoorden op onze vragen over de business case lezen wij dat het uitblijven van besparingen consequenties zou hebben voor de maatschappelijke business case. Het ministerie gaat uit van een weigeringspercentage van 2. In de brief van de vorige minister van Economische Zaken bij de studie wordt gesteld dat de baten van de maatschappelijke business case bij een percentage weigeraars van 20 dalen tot 0. Hoe verhoudt de stijging van het aantal weigeraars zich dan precies tot de maatschappelijke kosten en baten? Kan de minister de Kamer daarin inzicht geven? Ook op dit punt lijkt het ons goed om scherp te blijven ten aanzien van de verhouding tussen de inschatting wat het uitrollen van slimme meters kan brengen en de werkelijke realisatie. Minister, wordt bij de uitrol van de kleinschalige gebruikers, onderzoek gedaan naar de mate van energiebesparing die in de praktijk werkelijk wordt gehaald? De VVD heeft daaraan ook al gerefereerd. Zo nee, wil de minister dan toezeggen dat de voortgang bij het realiseren van de maatschappelijke business case, waarop het voorstel immers is gebaseerd, per 2015 en 2020 wordt doorgerekend?
Ik kom tot een conclusie. Voor mijn fractie is een goede balans tussen de maatschappelijke meerwaarde van slimme meters en privacy binnen bereik als de minister bereid is om de laatste puntjes op de i te zetten. Verder vertrouwen wij erop dat de minister bereid zal zijn ook bij de uitrol van slimme meters de stand op te nemen en de Kamer daarover te informeren.
De heer Jansen (SP):
Voorzitter. Ik begin mijn bijdrage met een compliment voor mijn collega Leegte. Niet alleen klonk het liberale geluid volop door in zijn bijdrage, maar ik proefde ook de degelijkheid uit zijn voorhistorie bij een ingenieursbureau in Amersfoort waar ik ook de nodige jaren gesleten heb.
Voorzitter. Het is goed dat de Kamer haar wetgevende taken kan hervatten na acht maanden op de handen te hebben gezeten. Dat geldt dubbel en dwars voor de twee novelles die wij vandaag behandelen, want die hebben een lange historie; een te lange historie volgens de SP-fractie. Dat is te wijten aan de vorige minister van Economische Zaken, die niet wilde luisteren naar kritiek van onder meer mijn fractie. Uiteindelijk kreeg zij aan de andere kant van het Binnenhof het deksel op haar neus. Enfin, de verplichte uitrol voor de consument is van de baan en de voorwaarden voor zorgvuldige omgang met klantgegevens zijn aangescherpt. Dat is naar onze mening winst.
De SP-fractie heeft desondanks nog de nodige vragen over de novelles die wij vandaag bespreken. Mede door de superlange tijd die de regering genomen heeft om de novelles in procedure te brengen, is er inmiddels meer ervaring met de effecten van een liberalisering van de energiemarkt voor kleinverbruikers. Die ervaring moet volgens ons gebruikt worden om het wetsvoorstel verder te verbeteren. Daartoe heb ik een aantal pogingen gedaan.
Een noodzakelijke verbetering is de invoering van een wettelijke verplichting om de meterstanden op te nemen bij het switchen van leverancier en bij verhuizingen. De minister meldt zelf in de nota naar aanleiding van het verslag dat klanten die switchen regelmatig geconfronteerd worden met onterecht hoge rekeningen, als gevolg van het ontbreken van meterstanden of een onjuiste schatting daarvan.
Ikzelf ben twee weken geleden een dag op stap geweest met een incassomedewerker van Nuon. Die vertelde mij dat heel veel ellende bij overstappen veroorzaakt wordt door onduidelijkheid over de meterstand op dat moment. De minister zegt dat dit probleem is opgelost als iedereen een slimme meter heeft. Daar heeft hij gelijk in, maar het duurt nog zeker tien jaar eer iedereen voorzien is van een slimme meter. Moeten wij zolang blijven doormodderen of moeten wij nu bij wet regelen dat bij overstap van leverancier en verhuizing altijd de meterstanden opgenomen moeten worden? De SP-fractie wil het laatste, vandaar dat ik op dat punt het amendement 32374, nr. 9 heb ingediend.
Bij de behandeling van het oorspronkelijke wetsvoorstel is een amendement van de toenmalige leden Jansen, Zijlstra en Duyvendak aangenomen, dat de energiebedrijven verplicht om kleinverbruikers naast vrije contractvormen ook energie aan te bieden op basis van een standaardcontract dat is opgesteld in overleg met de consumentenorganisaties. Zo'n standaardcontract kan de transparantie van de markt voor niet-deskundigen – dat zijn de meeste huishoudens – sterk verbeteren. Op dit moment kun je immers op het verkeerde been gezet worden door de kleine lettertjes van je contract, waardoor goedkoop kan omslaan in duurkoop. Met een standaardcontract kun je de aanbiedingen van verschillende partijen een-op-een vergelijken.
Door de vertraging van het wetsvoorstel is een standaardcontract nog steeds niet operationeel. Ik krijg vandaag graag de verzekering van de minister dat op de dag dat de wet in het Staatsblad staat, ook een standaardcontract gereed is. Er is inmiddels bijna tweeënhalf jaar verstreken sinds mijn amendement in deze Kamer is aangenomen en al die tijd worden consumenten nog steeds in het ootje genomen met creatieve en mistige constructies. Dat moet nu eindelijk eens stoppen.
In onze schriftelijke inbreng hebben wij geïnformeerd naar recente onderzoeken die de verwachting van de regering kunnen onderbouwen, dat slimme meters als zodanig, zonder additionele randapparatuur, een substantiële energiebesparing opleveren. Behalve een verwijzing naar een KEMA-rapport waarin slechts een verwachte besparing werd aangetoond, las ik nog steeds harde aanwijzingen voor een energiebesparend effect van slimme meters. Vindt de minister dat zelf niet merkwaardig? In Italië en Zweden zijn inmiddels al jarenlang bijna alle gebruikers voorzien van slimme meters. Ook al was energiebesparing daar niet het primaire doel, dan mag je toch verwachten dat er inmiddels harde gegevens beschikbaar zijn over de effecten op het energieverbruik in die landen? Waarom zijn die er nog steeds niet?
Een vergelijkbare vraag hebben wij gesteld over de ontwikkeling van nieuwe diensten en producten, die gebruikmaken van de slimme meter. De minister van Economische Zaken had daarvan begin 2008, tweeënhalf jaar geleden, al hoge verwachtingen in de memorie van toelichting op het oorspronkelijke wetsvoorstel. Nu blijkt echter dat er, ruim twee jaar na de Kamerbehandeling van het oorspronkelijke wetsvoorstel, nog helemaal niets nieuws te melden valt. Ook al zijn er op dit moment 270.000 slimme meters geplaatst, in de vier jaar van deze ontwikkeling hadden er toch allang veelbelovende ontwikkelingen en toepassingen moeten zijn? Ik vind dat verontrustend, temeer omdat bottom-up inmiddels producten worden ontwikkeld die losstaan van de slimme meter, maar wel functies vervullen die de minister aan de slimme meter toedicht. Een voorbeeld daarvan is het "Plugwise"-concept dat ik heb bekeken bij een werkbezoek. De SP-fractie vindt het belangrijk dat bottom-upinnovatie niet wordt gehinderd door de top-downbenadering van het wetsvoorstel. Kan de minister garanderen dat dit niet het geval is?
De minister gaat de bestaande regeling voor het afsluiten van elektriciteit en gas van kleinverbruikers aanpassen aan de toekomstige mogelijkheid om naast afsluiting ook de levering te beperken; zeg maar afknijpen. Krijgt de Kamer het ontwerp van deze regeling vooraf te zien? Ik zou daar prijs op stellen.
De heer Leegte (VVD):
Voorzitter. Voordat de heer Jansen verdergaat met een volgend blokje, een vraag. Hij zei aan het begin van zijn betoog dat hij een verplichting ziet bij de overstap van energiemaatschappij, omdat dan een nieuwe meter wordt geïnstalleerd. Ik hoorde hem daarna zeggen dat hij vindt dat er een botttom-up, dus vanuit de markt ontwikkelde, slimme meter moet komen. Zit er spanning tussen beide ideeën, of is het een en hetzelfde idee?
De heer Jansen (SP):
Dat is een misverstand. Ik deelde dit met collega Zijlstra; vandaar ook dat wij een gezamenlijk amendement hebben ingediend. De SP-fractie is voor een vrijwillige uitrol van de slimme meter, omdat wij denken dat iedereen driedik in de rij zal staan voor die meter als alle pretenties die daaromheen hangen – hij zou energie besparen, allerlei innovatieve toepassingen in het huis mogelijk maken – werden waargemaakt. Hetzelfde speelt met mobieltjes: als die functionaliteit bieden en betaalbaar zijn, wil iedereen die gewoon hebben. Kortom, mensen op dit moment die meter door de strot duwen, terwijl nog niet wordt geleverd wat is beloofd, vinden wij een slechte zaak en volgens mij u ook.
De heer Leegte (VVD):
Dank u wel.
De heer Jansen (SP):
Ik was aangeland bij het capaciteitstarief. Het oorspronkelijke wetsvoorstel regelt naast de invoering van de slimme meter, ook de invoering van het leveranciersmodel en het capaciteitstarief. Volgens de minister zijn alle problemen met het capaciteitstarief inmiddels opgelost. De SP-fractie denkt daar op twee punten anders over. Naar onze mening is allereerst behoefte aan een kleinere, dus goedkopere aansluitwaarde dan de instapwaarde van drie keer 25 ampère die op dit moment de standaard is voor woningen. Bij de inbreng heb ik de garagebox als voorbeeld genoemd. Is de minister bereid om dit alsnog te regelen? Ik overweeg een motie op dit punt.
Verder hebben wij sterke aanwijzingen dat de huidige toedeling van de netwerkverliezen – de heer Leegte noemde die ook al – aan de verschillende categorieën gebruikers niet of onvoldoende is gebaseerd op het principe "de veroorzaker betaalt". Daardoor zouden de kleinverbruikers, zeg maar de gezinnen, opdraaien voor minstens 80% van de netwerkkosten, die volgens de minister in 2009 350 mln. bedroegen. In werkelijkheid veroorzaken zij maar ongeveer 20% van die netwerkverliezen. De conclusie zou zijn dat huishoudens bijna 200 mln. te veel betalen en de elektriciteitsproducenten en grootverbruikers een gelijk bedrag te weinig. Een bijkomend effect is dat afnemers die investeren in zelfopwekking, bijvoorbeeld een zonnepaneel op het dak leggen, worden ontmoedigd door een te hoog capaciteitstarief. Is de minister bereid om de NMa een onderzoek te laten instellen naar het realiteitsgehalte van de huidige kostentoedeling, de Kamer hierover binnen zes maanden te informeren en, als de uitkomsten hiertoe aanleiding geven, de NMa te vragen om de TarievenCode Elektriciteit hierop aan te passen? Ook op dit punt overweeg ik een motie.
Ten slotte heb ik nog enkele vragen en opmerkingen bij het wetsvoorstel op stuk nr. 32373. Bij de behandeling van het oorspronkelijke wetsvoorstel is veel commotie geweest over privacyaspecten. Voor de SP-fractie zijn de securityaspecten veel belangrijker. Op afstand uitleesbare en bestuurbare meters zijn, zeker als de communicatie draadloos verloopt, kwetsbaar voor hackers. Ook de dataverwerking is voor klanten een black box, waarbij ze maar moeten hopen dat alles netjes wordt verwerkt. De minister meldt dat de netbeheerders een eerste versie van richtlijnen voor privacy en security hebben gepubliceerd. Zijn die richtlijnen bindend?
En hoe staat het met de informatiecode die de NMa zal opstellen om een eenduidige en controleerbare informatieverwerking zeker te stellen? Ik neem aan dat deze code toch ruimschoots vóór de inwerkingtreding van de wet zal zijn gepubliceerd, zodat de netbeheerders die op de dag van de inwerkingtreding volledig hebben geïmplementeerd? Maar stel dat ondanks al die waarborgen toch iets misgaat en ik bijvoorbeeld ineens een rekening ontvang voor 10.000 kuub gasverbruik, terwijl ik in het voorgaande jaar maar 1500 kuub had verbruikt; op wie valt bij een geschil dan de bewijslast? Als de netbeheerder op papier voldoet aan de informatiecode, zal de rechter er dan automatisch van uitgaan dat de rekening dan klopt, of zal die nader moeten worden onderbouwd? Hoe voorkomen wij dat de klant de dupe wordt van dit soort kafkascenario's? Om deze reden heb ik op 32374, nr. 8 een amendement ingediend, een amendement dat de bewijslast legt bij de netbeheerder of eventueel bij de leverancier. Ik zeg "of bij de leverancier", want het is mij niet helemaal duidelijk. Op dit moment is de wegbeheerder verantwoordelijk voor de meteropname. Dat verschuift door het wetsvoorstel, maar volgens mij is het nog een punt van discussie waar je die verantwoordelijkheid zou moeten neerleggen. Ik hoor wel wat de minister de optimale oplossing vindt. De essentie is dus dat niet de klant, maar de leverancier of de netbeheerder verantwoordelijk is en moet aantonen dat een te hoge rekening klopt.
Naar de mening van de SP-fractie is er nog iets niet in de haak met het wetsvoorstel. De eisen op het gebied van privacy en security zijn voor slimme warmte- en koudemeters minder stringent dan voor slimme gas- en elektriciteitsmeters. De minister zegt dat de slimme warmte- en koudemeters niet verplicht worden uitgerold, maar dat is zeer betrekkelijk. Bij nieuwe aansluitingen en renovatie komen ze er wel standaard in. Als ik straks in een Vinex-wijk mijn woning met stadsverwarming betrek, zit er gewoon een slimme warmtemeter in, maar dan zonder alle waarborgen die wij met veel moeite ingebouwd hebben in het wetsvoorstel voor gas- en elektriciteitsmeters. Dat deugt letterlijk voor geen meter! Om deze reden heb ik ook op dit punt een amendement ingediend en wel op 32373, nr. 8.
Voorzitter. Afrondend. De SP-fractie ziet de potentie van de slimme meter. Wij denken dat die voor de energieverbruikers heel veel meerwaarde zou kunnen hebben, maar dan moet er wel geleverd worden. Voorlopig is de slimme meter nog steeds alleen maar slim voor de leverancier en de netbeheerder en dat is veel te mager. Mooi dus dat de verplichte uitrol is omgezet in een vrijwillige uitrol, maar wij denken dat er nog enkele puntjes op de I moeten worden gezet om het wetsvoorstel echt 100% oké te maken.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Bemmel, die zijn maidenspeech zal houden.
De heer Van Bemmel (PVV):
Voorzitter. Een maidenspeech is altijd iets bijzonders. De betekenis van maiden is maagd. En, voorzitter, of dit op mij nog van toepassing is, laat ik vandaag in het midden. Ik ga hierover geen referenties geven.
Voorzitter. Wat zijn wij blij dat in het langzaam maar zekere beïnvloedingsproces, dat plaatsvindt in onze besluitvorming en wetgeving vanuit Europa, er zo nu en dan nog een vezeltje common sense is in Nederland. Zo begon dit allemaal met het wetsvoorstel implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie. Het gaat allemaal om de op afstand uitleesbare energiemeter. En Nederland, weerloos en volgzaam als altijd, wilde aanvankelijk weer het braafste EU-jongetje zijn en had genoemd wetsvoorstel al helemaal in de steigers staan. Bijna zat er een meewerkverplichting aan deze nieuwe meter op straffe van een sanctie. Met andere woorden: Beste mijnheer, laten plaatsen deze meter anders krijgt u een fikse boete! Wat nou zelf beslissen? Wij zitten in Europa: onze vrije keuze is verkwanseld aan Brussel!
Gelukkig heeft druk vanuit diverse landen geleid tot de Europese intrekking van deze richtlijn, waarvoor er een andere is gekomen die ogenschijnlijk rekening hield met de keuzevrijheid van afnemers. Maar met deze wetswijziging waren wij nog niet klaar. Een oplettende lezer bij de Raad van State had nog een gevaarlijke Europese toevoeging kunnen neutraliseren. In de derde Europese regel werd namelijk bepaald dat in 2020 80% van de Europese consumenten voorzien moet zijn – let op het woordje "moet" – van een slimme meter. Het is goed dat er inmiddels een grote Europakritische partij is als de PVV om de besluitvorming beter te kunnen sturen.
Ik heb mij in een vorig debat al kritisch uitgelaten over sommige partijen als het gaat om te grote volgzaamheid als het stempel "Europa" er eenmaal op staat. Gisteren nog werd tijdens een ander debat duidelijk dat koning EU partijen moeiteloos hun vroegere standpunten laat verliezen, lees referendum, of in de uitverkoop laat zetten. 66 gesneuvelde kroonjuwelen met de D van "De capitulatie" voor Europa zullen wij maar denken!
Maar het wordt nog mooier. Europa dat met zijn richtlijnen de rechten van de Europese consument met voeten wilde treden, heeft nu een infractieprocedure tegen Nederland gestart. De wereld op zijn kop! Kortom, wij kunnen voor het Hof van Justitie worden gesleept en dat alleen omdat wij als Nederland zorgvuldigheid in wetgeving nastreven. Het moet toch niet gekker worden. Ik verzoek de minister om te bewerkstelligen dat de Europese Commissie hiervan afziet. Ik vraag de minister verder om waarborgen voor de privacy en security van de consument.
Voorzitter. Eind goed, al goed. De uiteindelijke wetswijziging van de Elektriciteits- en Gaswet 1998 geeft de PVV-fractie voldoende zekerheid dat zowel de privacy als de keuzevrijheid van de afnemers gewaarborgd is. Het was een waar achtbaantraject met enkele zeer gevaarlijke EU-bochten, maar we staan weer op de grond. Dit is het ultieme bewijs dat wij ons niet moeten laten opjagen door de Europese Commissie. Iedereen die de slimme meter graag wil hebben, is daar natuurlijk vrij in, maar wij gaan niemand dwingen. Meer vrijheid in Nederland en Europa zo veel mogelijk kortwieken tot alleen economische samenwerking is ons ultieme doel.
Zo, voorzitter, dat was het wat mijn maagdelijkheid betreft. In tegenstelling tot wat mijn moeder zei bij de eerste keer – is de behandeling afgelopen? – is het mij goed bevallen en smaakt het alleen maar naar meer.
De voorzitter:
Ik feliciteer u van harte met uw maidenspeech en ik geef uiteraard uw collega's de gelegenheid om dat ook te doen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. Allereerst feliciteer ik de heer Van Bemmel en de heer Leegte met hun ontmaagding in deze Kamer. Wij behandelen het wetsvoorstel over de slimme meter. There we go again, zou Reagan hebben gezegd. Na vannacht is dat toch wel een aardige verwijzing. Wij gaan inderdaad in de herhaling. Het wetsvoorstel om de slimme meter in te voeren. Een wet om het IQ van het Nederlandse energiesysteem te verhogen van een krappe 60 naar 120 straks, als het aan ons ligt. Een wet om ons energiesysteem klaar te maken voor de 21e eeuw, die overigens al tien jaar geleden van start is gegaan.
Wie dit debat volgt, zou de indruk kunnen krijgen dat het vooral gaat om technische voorschriften, security checks, geschillencommissies en leverancierswitches. Die spelen ook allemaal een rol in dit wetsvoorstel. Uiteindelijk gaat het echter over iets groters, over onze dromen, zo zeg ik tegen de heer Leegte. Over de overgang van de huidige energievoorziening – dom en vies – naar de energievoorziening van de toekomst: schoon en slim. Laat ik om dat te illustreren eens een beeld schetsen, mijn droom zo u wilt, van een willekeurige wijk in Nederland in 2025, maandagmorgen om 10.00 uur. In het oude gedeelte van die wijk snorren de microwarmtekrachtketels om het warme water aan te vullen dat die ochtend bij het douchen is verbruikt. De daarbij geproduceerde elektriciteit – de mensen zijn niet thuis – wordt niet gebruikt maar terug geleverd aan het net tegen het gunstige dagtarief, afgerekend door de slimme meter, dat op dat moment geldt en dat bewoners direct op hun rekening kunnen bijschrijven. Her en der in de wijk staan geparkeerde elektrische auto's op te laden. De eigenaren hebben hun meters zo ingesteld dat die auto's beginnen te laden op het moment dat de zonnepanelen, die inmiddels in de helft van de wijk op alle daken staan, stroom gaan leveren. Op dat moment is dat voordelig voor de netbalans. Dat beloont de netbeheerder dan ook met een voordelig tarief, allemaal afgerekend via de slimme meter.
De heer Jansen (SP):
Ik ben het heel erg met de heer Samsom eens dat de slimme meter potentie heeft. Ik denk dat bijna iedereen in deze zaal die mening is toegedaan. Het gaat echter om potentie. Is de heer Samsom het met mij eens dat dit geen reden is om ons verstand op nul te zetten en alles voor zoete koek te slikken wat de energiebedrijven ons voorschotelen? Dat is toch de reden dat de Kamer twee jaar geleden haar tanden heeft laten zien? Ik vind het daarom jammer dat de vorige minister er zo lang over heeft gedaan om de voorwaarden te verbeteren. Is de heer Samsom dat met de SP-fractie eens?
De heer Samsom (PvdA):
Ja, dat ben ik met haar eens. Ik zal dat ook uitleggen. Ik zeg de heer Leegte echter na dat het wel begint met onze dromen. Daarna komt het echte, noeste Kamerhandwerk om het ook waar te maken. Ik schetste mijn droom niet voor niets. Ik kan mij namelijk niet aan de indruk onttrekken dat de discussie over de slimme meter inmiddels vooral gaat over administratieve lasten of administratieve opbrengsten en privacyschending of privacybewaking, terwijl er iets achter zit. Er zit een doel achter. Ik ben het geheel met de heer Jansen eens dat het doodzonde is. Mijn fractie was er toentertijd ook geen voorstander van dat dit wetsvoorstel tweeënhalf jaar de achtbaan in ging en nu pas weer naar buiten komt. Dat is tweeënhalf jaar verloren tijd.
De heer Jansen (SP):
Ik ga even mee in de droom van de heer Samsom. Maakt hij zich net zoals ik zorgen over het feit dat in landen waarin de slimme meter al een tijd is uitgerold, die droom zo langzaam wordt waargemaakt? Ik zie namelijk veel te weinig van al die innovaties die wij graag zouden zien. Waaraan ligt dat? Is dat het gevolg van de top-downbenadering, zoals ik heb gesuggereerd, of spelen andere factoren hierbij een rol?
De heer Samsom (PvdA):
Het voordeel van onze vertraging is dat het buitenland ons inzicht biedt in wat er kan gebeuren. Er zijn trouwens zowel top-downbenaderingen als bottom-upbenaderingen als combinaties daarvan zichtbaar. In alle gevallen gaat het helemaal niet zo langzaam. Natuurlijk heeft techniek tijd nodig om zich te ontwikkelen; dat weet ik als ingenieur maar al te goed. Uiteindelijk zie je in iets verdere buitenlanden zoals Taiwan en Californië in de Verenigde Staten enorme sprongen in de techniek, met de bijbehorende voordelen. Het is nog niet de droom die ik schets – 2025 heeft zelfs Californië nog niet bereikt – maar wel de mogelijkheden die daarbij horen. Ik wil nog een deel van die droom afmaken; daarna mag iedereen interrumperen totdat hij een ons weegt.
De voorzitter:
Daar ga ik over.
De heer Samsom (PvdA):
Daar gaat u over, voorzitter.
De voorzitter:
Ik kan mij voorstellen dat u uw zin even wilt afmaken. Wil de heer Leegte, die als eerste bij de interruptiemicrofoon stond, op een vorig punt interrumperen? Dat is het geval.
De heer Leegte (VVD):
Het valt mij op dat hoe verder het doel uit beeld raakt, hoe groter de inspanningen worden. In de vorige termijn heeft de heer Samsom ook een beeld van 2025 geschetst. Wij zijn twee jaar verder en inmiddels is er niets gebeurd. In Zweden zijn de meters na twee jaar achterhaald geworden, omdat de applicaties er niet meer aan voldeden. Moeten wij het niet een beetje overlaten aan de markt om te komen tot goede meters? De ontwikkeling is goed, maar je moet het niet overdrijven.
De heer Samsom (PvdA):
Het grote probleem is dat de markt ook tweeënhalf jaar in de wachtstand heeft gestaan in afwachting van bijvoorbeeld de voorwaarden die aan de meter worden gesteld. Dat is overigens niet alleen een Nederlands probleem. Europa speelt daarin wel degelijk een rol, want je wilt als markt een iets groter gebied dan de 7 miljoen Nederlandse huishoudens en je wacht dus ook op Europese regelgeving. Wat dat betreft is het niet allemaal verloren tijd, maar wel voor een deel. Dat is ook precies mijn ergernis. Ik schetste dit beeld tweeënhalf jaar geleden inderdaad ook. Het enige verschil met toen is dat wij tweeënhalf jaar verder zijn. Voor de rest is er niets gebeurd. Dat wijt ik in ieder geval niet aan mijn inzet en aan die van mijn fractie van tweeënhalf jaar geleden, want wij stemden voor het wetsvoorstel, ook zoals het er toen lag. Dat deden wij met recht en rede, zoals ik nog zal toelichten.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik ben het ermee eens dat de tweeënhalf jaar vertraging ook tweeënhalf jaar onzekerheid voor ondernemers betekent, wat mijns inziens een rem is op de ontwikkeling van de slimme diensten die de heer Samsom zo mooi schetst in zijn droom. Als hij daartoe genegen is, krijg ik graag nog een kleine toelichting op die droom. De heer Samsom sprak van een elektriciteitsleverancier die door de dag heen zijn kosten laat variëren. Ziet hij in het wat verdere buitenland waaraan hij refereert, ook dat de leveranciers inderdaad op bepaalde momenten in de dag een lager stroomtarief hanteren? Of hanteren zij, ondanks dat de prijs voor stroom voor hen lager is, toch hetzelfde tarief ten opzichte van de consument? Levert het voor de consument gedurende de dag inderdaad werkelijk een wisselend stroomtarief op waarvan hij kan gebruikmaken?
De heer Samsom (PvdA):
Dat gaat ongetwijfeld gebeuren. In mijn huis hangen twee heel oude meters. Ooit is er een dag- en nachttarief ingesteld. Ik ben te lui om het te veranderen, maar om 8 uur 's avonds gaat er bij mij met een enorme klik een heel oude schakelaar om, gemaakt in 1884. Vanaf dat moment betaal ik het nachttarief. Dat is echt iets van de vorige eeuw, of zelfs van de voorvorige eeuw. Wij gaan straks toe naar tarieven die over de dag variëren en die consumenten voordelen bieden. Je hoeft er geen gebruik van te maken, maar het kan wel. Het gebeurt nu al op iets grotere schaal in het Westland, waar de ondernemers op de beurs heel goed op de elektriciteitsprijs letten. Op het moment dat die zo hoog is dat zij hun stroom beter kunnen verkopen dan deze voor de tomaten te gebruiken, doen zij dat. Ik verwacht niet dat 7 miljoen huishoudens zullen veranderen in 7 miljoen stroomdealers, maar ik verwacht wel degelijk dat er winst te behalen valt, omdat het net vraag en aanbod veel beter op elkaar kan afstemmen. Dat is de essentie van de slimme meter.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik ben het helemaal met u eens dat dit de essentie is en dat het heel goed zou zijn als dit gebeurde. U zei dat het al een klein beetje gebeurt in het Westland. Mijn vraag is, of de installatie van de slimme meter bij de consumenten in de landen waarvan u zegt dat men er al verder mee is, ook dat beeld laat zien.
De heer Samsom (PvdA):
Nee, nog niet, want daarvoor is meer technologie nodig. Het moet wel in de slimme meter passen. Die bouwen wij niet voor 2020, maar in de jaren daarna.
Ik was nog niet helemaal klaar met het schetsen van mijn beeld van de wijk in 2020. Er is in die wijk ook nog een nieuw gedeelte. Daar hebben wij helemaal geen verwarmingsketels. De huizen daar zijn zo goed geïsoleerd dat je met een beetje koude- en warmtenet de resterende warmte kunt leveren. De koude- en warmtelevering zijn overigens wel slim op elkaar afgestamd door, u raadt het al, een slimme meter. De elektriciteit in die wijk komt niet alleen van zonnepanelen, maar ook – vooral de VVD-fractie moet nu even opletten – van geparkeerde auto's. Een elektrische auto met een 50 kW-motor is genoeg om een hele straat van stroom te voorzien. Een auto die vol is, kan op het gewenste moment dus als stroomleverancier optreden. Een stilstaande auto staat dan dus gewoon geld te verdienen.
Op nummer 14 van de wijk, in de Azaleastraat, staat een koelkast aan de straat, want de slimme meter van de familie Van Bemmel toonde aan dat het stroomverbruik ineens steeg en gaf daarbij een alarm af. Even zoeken bracht aan het licht dat een lekkende compressor in de koelkast de oorzaak was. Die werd dus vervangen door een veel zuiniger exemplaar; € 150 per jaar is makkelijk verdiend. Hetzelfde gold overigens voor het verkalkte verwarmingselement in de keukenboiler van de familie Jansen. Dat zou nooit zijn ontdekt als de draadloze display van de slimme meter, die bij de familie Jansen gewoon op de salontafel staat, niet had aangetoond dat het elektriciteitsverbruik van de keuken langzaam maar zeker bleef stijgen. Een verkalkt element was de oorzaak. Het werd vervangen en de familie Jansen gaat schoon, en beter voor de portemonnee, weer verder het leven door.
De heer Jansen (SP):
Ik moet de heer Samsom teleurstellen, want ik heb geen keukenboiler. Ik heb een vraag over het voorbeeld van de koelkast van de heer Van Bemmel. Ik heb in mijn bijdrage een voorbeeld gegeven van een product dat er nu al is – het is geen belofte, maar het is er al – en dat precies doet wat de heer Samsom toedicht aan de slimme meter. Zit op dit moment de top-downbenadering de bottom-upbenadering niet in de weg? Kortom, hebben de fabrikanten straks geen last van het feit dat wij weten wat goed voor iedereen is? Kunnen wij de zaken goed op elkaar afstemmen, zodat zij elkaar kunnen gaan versterken?
De heer Samsom (PvdA):
Dat laatste moet uiteraard gebeuren. De slimme meter is zo slim als de apparaten die je eraan plakt. Voor de rest is het niets anders dan een computertje met poorten en ingangen. Ook de door u genoemde smart plug, die ik ook heb gezien, kan daarbij worden aangesloten. De smart plug alleen is eigenlijk nauwelijks een rendabele investering voor mensen. Daarom wordt die erg weinig toegepast. De winst die wij moeten bereiken zit in het systeem als geheel, daarbij geholpen door het energiebedrijf dat dit systeem aan mensen aanbiedt en er diensten bij levert, zodat het alarm ook inderdaad afgaat en zodat men kan zien dat de koelkast kapot is. Uiteindelijk is het een complex samenspel van markt en overheid. Daarin moeten wij nog wel het een en ander bereiken.
Ik heb nog een laatste element voor de wijk. Er is nog iets mooiers aan de hand als het gaat waaien. Aan de rand van de wijk staan namelijk vijf knoeperts van windmolens, elk 5 mW groot, met van die enorme wieken waarvan de VVD en de PVV altijd zeggen dat ze zo verschrikkelijk lelijk zijn. In deze wijk was er geen wanklank te horen. Weet u waarom? Dat komt door de regeling dat, op het moment dat het waait, de elektriciteitsprijs in de directe omgeving daalt. Het is gewoon een kwestie van simpelweg de slimme meter afstellen op meteorologische gegevens. De bewoners van de wijk weten dat, op het moment dat de molens draaien, hun stroom goedkoper is. Goed voor het draagvlak, goed voor het milieu. Zo worden de wasmachines en auto's weer bijgeladen met windenergie.
Afijn, dit toekomstbeeld schetste ik ook bij de eerste poging tot dit wetsvoorstel tweeënhalf jaar geleden. Deze toekomst staat mij nog steeds onverkort voor ogen. Ik leg mij grommend neer bij het feit dat wij die toekomst inmiddels al tweeënhalf jaar hebben uitgesteld door tegenstand. In wat je eigenlijk de kongsi van de paradoxen zou kunnen noemen, wilde de SP-fractie geen collectieve aanpak, maar de marktwerking inzetten om de meter te verspreiden, zag de fractie van GroenLinks de aantoonbare milieuwinst van de slimme meter niet zitten en verwierp de PVV-fractie nota bene een ideaal instrument om fraude en diefstal van stroom tegen te gaan. Maar goed, we zijn tweeënhalf jaar verder en nu ligt er een nieuw voorstel, met als belangrijkste wijziging een verbeterde privacyborging – dat is altijd goed – en een niet-verplichte uitrol. De privacyborging onderschrijven wij van harte. Met de tweede wijziging houdt mijn fractie moeite, want de essentie van de meter is de mogelijkheid om decentrale vraag en aanbod te koppelen en onderling af te rekenen. Ik schetste het net al uitgebreid. Dat is een conditio sine qua non voor een duurzame energievoorziening waarin zonnepanelen, microwarmtekrachtkoppeling en elektrische auto's aan elkaar gekoppeld moeten worden.
Slimme meters zijn dus binnen enkele decennia onderdeel van ons elektriciteitsnet, zoals de draad zelf in feite. Net als bij de draad zelf is het geen individuele keuze, maar een collectieve keuze van ons allemaal. Die overweging plaatst overigens ook het betoog van juristen over privacy in een iets ander daglicht. Ongelofelijk belangrijk. Je kunt er niet alert genoeg op zijn, maar het is niet alleen doorslaggevend. Er staan ook andere belangen tegenover. Wie de slimme meter dus wil behandelen als een optioneel dingetje ter verhoging van consumentengerief of besparing zit er deels naast. Het is een dingetje voor consumentengerief en besparing, maar het is ook een essentieel onderdeel van het elektriciteitsnet van de toekomst.
Toen de elektriciteitsnetten werden aangelegd, was er hier in de Kamer geen discussie over de vraag of je een aansluiting mocht weigeren. Ik herinner mij dat alleen de SGP-fractie ooit een discussie startte over de vraag of je als huishouden de aanleg van een waterleiding mocht weigeren, maar daar zullen diep gevoelde motieven aan ten grondslag gelegen hebben.
Wij leggen ons neer bij de meerderheid van de Kamer en overigens inderdaad de meerderheid in de senaat, die uiteindelijk het wetsvoorstel blokkeerde: de meter wordt niet verplicht uitgerold. Laten we van die nood dan maar een deugd maken, zeg ik tegen de minister. Om toch een massale uitrol te krijgen – en die is dus nodig, schetste ik net – zullen netbeheerders meer moeten doen. Wat zijn ze van plan, vraag ik de minister. Ik mag toch hopen dat het geen kale, voor de consument zinloze meter wordt. Het laatste wat ik wil, is de installatie, diep achter in de meterkast, van lompe, ingewikkelde stukjes techniek waar mensen niets van begrijpen en die ze dus ook niet gaan gebruiken. Ik zou willen dat de netbeheerders meteen bij de installatie beginnen met de uitbreiding: een display voor in de woonkamer, een sturingsinstrumentarium om lichten en apparaten aan en uit te doen naar behoefte, de mogelijkheid om stroom terug te leveren aan het net.
De vraag is: gaan netbeheerders dat doen? Mogen netbeheerders dat allemaal wel doen? Ik hoor vaak van dezelfde bedrijven dat ze geen enkele activiteit op dit terrein mogen ontplooien, omdat de wet het verhindert. Wie het dan ook doet, ik zou het betreuren als het niet gebeurde en ik heb ook een amendement klaarliggen om dit type activiteiten, nauw verbonden met de meter, wel mogelijk te maken voor de netbeheerder. Als niemand in het gat springt, zullen zij het moeten doen.
De voorzitter:
Eerst wil de heer Van Bemmel u een vraag stellen.
De heer Van Bemmel (PVV):
De heer Samsom zegt dat hij schoorvoetend akkoord gaat met de niet-verplichte uitrol. Gezien alle voordelen die hij schetste voor consumenten, zouden consumenten toch in de rij staan en is een verplichting toch helemaal niet nodig? Het ziet er allemaal zo fantastisch uit in de wereld van de heer Samsom en in zijn wijk. Ik heb nog een tweede vraag en ga even terug naar de windmolens. De heer Samsom schetste een kleinschalig windmolenpark in een wijk. Pas was hij bij een rondetafelgesprek aanwezig en daar kwamen veel geluiden dat grootschalige inpassing technisch niet kan of grote problemen geeft. Dat kan dan niet. Dus gaat hij uit van een paar molens in een wijk die specifiek alleen voor de huizen in die wijk leveren, neem ik aan?
De heer Samsom (PvdA):
De eerste vraag heb ik feitelijk al een beetje beantwoord. Ik ga overigens niet schoorvoetend akkoord, ik ga mopperend akkoord. Laat we het zo maar ongeveer stellen. Hoe dan ook, ik ga wel akkoord en dat is uiteindelijk belangrijk in dit huis. Ik ben zo voor die collectiviteit in dezen, omdat er ook een collectief belang achter zit. Ja, u hebt gelijk, er is een individueel belang dat je zou kunnen "uitnutten". Zoals ik al zei, vond in de kongsi van de paradoxen de SP dat zo aantrekkelijk dat ze dacht dat de markt het wel alleen kon. Sociaaldemocraten weten echter dat markt en overheid met elkaar met een ingewikkelde tango bezig zijn. Juist bij dit wetsvoorstel is de verhouding daartussen belangrijk. Ik had daar dus graag een collectieve uitrol bij gehad. Die hebben we nu niet meer, dus moet de nadruk meer komen te liggen op de markt en op de consumentenaanbiedingen. Dit is precies in overeenstemming met de wensen van de SP. Bovendien krijgt de meerderheid haar zin in dit huis. Daarom versterk ik nu dat deel maar, uit nood geboren.
In de hoorzitting werd ook gezegd dat een grootschalig windmolenpark wel degelijk zeer goed en met vele megawatten in te passen is. Als er in een wijk 800 huizen staan, staan er overdag ongeveer 800 auto's voor de deur. Zelfs als mensen elke dag met de auto naar hun werk gaan, staan er nog steeds heel veel auto's in zo'n wijk. Weet u hoeveel elektriciteit er in die auto's opgeslagen kan worden? Ik heb het niet over de dag van vandaag, maar over 2025, wanneer wij onze persoonlijke mobiliteit op elektriciteit en niet meer op diesel of benzine plegen. Dan kan zo'n windmolenpark gemakkelijk en tegen een goed tarief voor de autobezitter haar stroom aan die auto's kwijt.
De heer Van Bemmel (PVV):
Ik krijg niet echt antwoord op de keuzevrijheid van de consument. Mijn eerste opmerking was dat je er gerust op kan zijn dat alle mensen deze fantastische meter graag willen en ervoor in de rij zullen staan, omdat die je waarschuwt als je te veel verbruikt en als je apparatuur kapot is. Er kleven zo veel voordelen aan; het kan eigenlijk niet beter, toch?
De heer Samsom (PvdA):
Nee, dat klopt. Die redenering ging alleen niet op bij de uitrol van het elektriciteitsnet zelf. Dan had u zich hier aan de interruptiemicrofoon hardop afgevraagd: ja, maar wie wil dat elektriciteitsnet nu niet? Het is mogelijk dat een aantal mensen het niet wil, maar dat is, zoals mevrouw Van Veldhoven al zei, een cruciaal probleem als het om die meter gaat. Het systeem valt daardoor namelijk uit elkaar. Het net werkt alleen maar als iedereen eraan meedoet.
Ik ontken niet dat er voordelen zijn, waardoor hopelijk een groot aantal mensen er vanzelf voor zal kiezen – van hen moeten we het hebben op dit moment – maar de meter is geen consumentending, althans niet alleen; het is een integraal onderdeel van ons elektriciteitsnet. Niemand, zelfs de PVV, twijfelt eraan dat dat een collectief goed is.
De heer Jansen (SP):
De eerste keer dat de heer Samsom het standpunt van mijn fractie verdraaide, dacht ik: laat maar lopen. De tweede keer begon het me echter de keel uit te hangen. De SP-fractie heeft destijds gezegd dat zij niet wilde dat de meter verplicht werd uitgerold, omdat dat ding simpelweg niet levert wat wordt beloofd of gesuggereerd. De heer Samsom moet het verslag van het oorspronkelijke debat er maar op nalezen. De collectieve waarden, dus al die zaken die in ons beider ogen potentieel aanwezig zijn, zijn er nog niet. Op dit moment kleven er alleen specifieke voordelen voor de netbeheerders en de leveranciers aan. Daarom wordt iedereen die meter door de strot geduwd. Ik heb toen al gezegd dat zodra de collectieve voordelen er wel zijn, de meter verplicht mag worden uitgerold, ook als 10% van de mensen die dan nog steeds niet wil. Die collectieve voordelen zijn er alleen niet. De heer Samsom weet dat net zo goed als ik. Ik vind het daarom buitengewoon kwalijk dat de PvdA-fractie op dit punt haar verstand op nul zet en al die praktische bezwaren die er zijn, van tafel veegt.
De heer Samsom (PvdA):
Als u die redenering vorige keer consequent en samen met de PvdA-fractie had doorgevoerd, had u ook samen met de PvdA-fractie gestreden voor een opwaardering van die meter. Sterker nog, dat hebben we gedaan, met succes. U waardeert dat succes kennelijk niet voldoende. We hebben vorige keer vastgelegd – daar was deze Kamer instrumenteel in – dat we een pilot zouden houden alvorens de voorwaarden, de eigenschappen van de meter als Kamer vast te leggen, zodat al die mooie wensen die ik in mijn inleiding schetste, daadwerkelijk waargemaakt konden worden. Dan bereikten we dus het punt waarop de fractie van de SP zit te wachten en die van de PvdA ook: dat we die meter collectief durven en kunnen uitrollen. Maar goed, ik snap dat het vertrouwen in de ontwikkelingen van de heer Jansen kleiner is dan het vertrouwen van mijn fractie. Dat is een verschil van inzicht. Volgens mij begrijpen we elkaar goed en zijn de verschillen ook niet zo groot, maar uiteindelijk is het resultaat dat we nu beginnen met een niet-verplichte uitrol.
De niet-verplichte uitrol heeft ook consequenties voor de aanpak van fraude en criminaliteit. Een verplichte uitrol stelt energiebedrijven in staat om stroomdiefstal – dit mag gewoon niet in dit land; dit heeft niets met privacy te maken – haarfijn te lokaliseren. Een energiebedrijf kan er meteen aangifte van doen en daarmee een hele keten van ontwikkelingen in werking stellen, niet in de laatste plaats bij bijvoorbeeld wietplantages. Een verplichte uitrol is daarbij behulpzaam. Nu is het mogelijk om deze meter te weigeren of die als je hem al hebt administratief te laten uitschakelen. Ik denk dat ik wel weet wie dat ongeveer gaan doen en wie daarom gaan vragen. Dus de maatschappelijke meerwaarde, namelijk de aanpak van diefstal, fraude en criminaliteit, neemt gewoon af op het moment dat je de meter niet verplicht maakt. Dat is jammer. Dat zouden wij ook, net als bij die uitrol, moeten compenseren. Hoe denkt de minister dat te kunnen doen? Zouden er aanvullende maatregelen kunnen worden genomen of is het technisch mogelijk dat, als de dichtheid van de meters maar groot genoeg is rondom het punt waar een wietplantage zit, je er alsnog achter kunt komen en dat je alsnog kunt weigeren?
Op dit moment moet Nuon gebeld worden door iemand die geen stroom meer heeft om te weten dat de stroom is uitgevallen. Zo slim is ons net op dit moment of beter gezegd, zo dom. Als een hele wijk geen stroom meer heeft, weet Nuon van niks, totdat iemand belt dat hij geen stroom meer heeft. Dat moet natuurlijk echt veranderen. Sterker, wij moeten daarin veel meer inzicht kunnen krijgen. Dus niet alleen om aanbod en vraag op elkaar af te stemmen – goed voor het milieu – maar ook om diefstal en criminaliteit aan te pakken.
De wetgeving heeft dus nu vertraging opgelopen, maar andere ontwikkelingen rondom de slimme meter zijn, hoewel veel langzamer, wel doorgegaan. Ik ga er nu dus ook van uit dat de minister meer dan zijn voorganger toen – dan haak ik ook in op de interruptie van de heer Jansen – kan zeggen over de precieze functionaliteit die die slimme meter nu echt gaat bieden. Maakt die slimme meter echt het door mij aan het begin van mijn betoog geschetste toekomstbeeld waar? Maakt zij dat mogelijk, of blijft die steken op een IQ van 100? Wij willen geen middelmaat. Wij willen een slim netwerk. Het woord zegt het al. Dat moet dan ook echt slim zijn en flexibel, zodat het ontwikkelingen aankan die zelfs ik op dit moment niet kan bedenken. Wij hebben als Kamer inspraak bedongen in het pakket van eisen bij de slimme meter. In een AMvB zou dat dan moeten worden vastgelegd. Wanneer is die af? Dat had misschien wel bij dit wetsvoorstel gekund, maar omdat het om een novelle gaat, wacht de minister misschien maar even.
Ik wil eigenlijk niet te lang wachten. Welke nieuwe planning staat de minister nu voor ogen bij de uitrol? Die hadden wij tweeënhalf jaar geleden vastgesteld maar die kan de prullenbak in. Wij moeten een nieuwe planning hebben. Welke gevolgen heeft de vertraging daarbij dan precies? Kunnen wij nog enige tijd goedmaken? Kan de minister ons een nieuwe planning doen toekomen, zodat wij weten waar wij hem op kunnen afrekenen?
In dit wetsvoorstel zat nog een andere, kleine verbetering, door mijzelf en oud-collega Hessels ingebracht. Dan gaat het om een verhoging van de salderingsgrens voor terug leveren van stroom door zonnepanelen van 3000 kWh naar 5000, zodat je ook met een lekker vol dak helemaal kon profiteren van die terugleverregeling. Dat is goed voor zonnepaneelbezitters. Als ik toen had geweten dat dit wetsvoorstel de berm in zou worden gereden door de senaat had ik het natuurlijk ergens in een andere wetswijziging verstopt. Maar uiteindelijk gebeurt het nu en wordt deze verbetering wet, althans, dat hoop ik toch echt.
Ik moedig de minister aan om dit wetsvoorstel nu in sneltreinvaart af te ronden en daarna vooral de uitvoering goed ter hand te nemen. Dit is een enorme klus. Wij hebben in Nederland nogal wat beroerde ervaringen bij de uitrol van complexe, nieuwe technologische systemen. Ik noem alleen maar de OV-chipkaart. Dit zal veel vergen van de stuurmanskunsten van de nieuwe minister. Maar ik zeg daarbij: mislukken is geen optie. Over 25 jaar zal onze generatie worden afgerekend op één grote vraag. Zijn wij erin geslaagd om een duurzame energievoorziening voor onze kinderen achter te laten en daarmee hun toekomst veilig te stellen? Ik wil die vraag niet alleen voor mijn eigen maar ook voor andermans kinderen met "ja" kunnen beantwoorden.
De heer Koppejan (CDA):
Voorzitter. De CDA-fractie kan zich vinden in de wijze waarop de minister de opmerkingen van de Eerste Kamer heeft verwerkt in het voorliggende wetsvoorstel. Mijn fractie vindt het belangrijk dat met de nu voorgestelde wetgeving en het daaruit voortvloeiende beleid de gestelde doelstelling ook daadwerkelijk gehaald wordt, namelijk dat minstens 80% van de consumenten in 2020 beschikt over een op afstand uitleesbare meter.
De regering acht het realiseren van deze Europese doelstelling haalbaar. Dat stelt ons gerust. Eerst zal er een kleinschalige uitrol plaatsvinden. De daarmee opgedane ervaringen zullen worden geëvalueerd. Op basis van de resultaten van deze evaluatie zal de regering in overleg met de Kamer een besluit nemen over de grootschalige uitrol. Wanneer mogen wij de resultaten van deze evaluatie uiterlijk verwachten? Indien nodig dient er immers nog voldoende tijd te zijn voor bijsturing van beleid.
Ik wil mij aansluiten bij de vraag of er al applicaties voor de slimme meter op de markt zijn. Het gaat dan om applicaties met bewezen technologie.
Verder vinden wij een goede communicatie van de netbeheerders richting de consumenten van groot belang. Immers, alleen met goede informatie kunnen consumenten tot een afgewogen keuze komen over het afnemen van de op afstand uitleesbare meter of het gebruikmaken van de mogelijkheid om de meter op verzoek administratief uit te laten zetten. Kan de minister al iets meer vertellen over hoe de netbeheerders deze communicatie denken vorm te gaan geven?
Ten slotte heeft het CDA al eerder aandacht gevraagd voor de bescherming van de consument tegen de macht van de netbeheerders, nu deze ook de mogelijkheid krijgen om de energievoorziening niet alleen af te sluiten, maar ook te beperken. De minister heeft al aangegeven dat er aanvullende regels moeten komen die in elk geval gaan bepalen wanneer en onder welke voorwaarden de levering van elektriciteit kan worden beperkt. De Regeling afsluiten elektriciteit en gas van kleinverbruikers zal hiertoe worden aangepast. Wanneer kan de minister een voorstel hiertoe naar de Kamer sturen?
De vergadering wordt van 11.25 uur tot 11.35 uur geschorst.
Minister Verhagen:
Voorzitter. Allereerst wens ik de heren Leegte en Van Bemmel buitengewoon veel geluk naar aanleiding van hun maidenspeech. Ik hoop op een goede samenwerking. Als hun inbreng vandaag de voorbode is van de constructieve wijze waarop wij als regering en Kamer van gedachten kunnen wisselen, dan belooft dat veel goeds. Ik wens hun veel succes daarmee.
Wij bespreken vandaag de novelles naar aanleiding van de slimme meter. Even los van het prachtige toekomstperspectief dat de heer Samsom schetste, brengt de slimme meter al direct veel voordelen met zich. Als consumenten de slimme meter hebben geïnstalleerd, hoeven zij geen meterstanden meer door te geven. Dat betekent dat op zaterdagavond na een drukke werkweek in de kruipruimte kruipen om met je zaklampje de meterstanden op te zoeken tot het verleden kan behoren. Dan kun je op zaterdagavond gewoon van je rust genieten in plaats van in de spinnenwebben te kruipen om de meterstanden te vinden.
De energieleverancier kan met de slimme meter de gegevens op afstand uitlezen. Daarmee gaan ook schattingen tot het verleden behoren. De eindafrekening wordt aanmerkelijk nauwkeuriger. Dat voorkomt discussies over de juiste stand als mensen verhuizen, switchen van leverancier et cetera. De slimme meter heeft dus al direct voordelen. Met de slimme meter kunnen consumenten hun energieverbruik makkelijker volgen. Dat kan bijdragen aan energiebesparing omdat ze inzicht hebben in het verbruik. Tot slot is de meter een stap op weg naar intelligente netten en daarmee naar een modernere en meer duurzame energievoorziening met meer flexibiliteit en minder belasting voor het milieu.
Daarom vind ik de meter als zodanig en de introductie ervan van groot belang. De meter wordt niet alleen in Nederland geïntroduceerd maar ook in Europees verband overal om ons heen. In dit wetsvoorstel met de novelles erbij wordt de introductie geregeld. Daarmee wordt invulling gegeven aan Europese verplichtingen.
In het oorspronkelijke voorstel was de consument verplicht om de slimme meter te accepteren. Even los van de discussie die de heer Samsom voerde, dat mensen bij de introductie van het elektriciteitsnet ook gewoon een meter accepteerden – er was geen discussie over de vraag of dat wel of niet het geval was – is die verplichting met deze novelle komen te vervallen. Met de novelle wordt de consument aan het roer gezet. Daarin wordt keuzevrijheid voor de afnemer geregeld. Hij bepaalt zelf of hij een slimme meter accepteert en of de meter, ook al heeft hij er een, uitgezet moet worden. Dat betekent dat die meter niet meer op afstand kan worden uitgelezen.
Bovendien worden met deze novelle, als je een slimme meter hebt, gegevens minder vaak uitgelezen dan in het oorspronkelijke voorstel. Dat betekent in de praktijk zes keer per jaar voor het verstrekken van een actueel overzicht van het energieverbruik aan de klant en incidenteel voor de eindafrekening bij een verhuizing of als de consument overstapt naar een andere leverancier. Ten slotte kan de meter uitgelezen worden door de netbeheerder voor het uitoefenen van zijn wettelijke taak.
Als de klant meer informatie wil hebben op basis van wat uitgelezen kan worden, dan moet hij daar zelf toestemming voor geven. Met deze novelle is tegemoetgekomen aan de zorgen over privacy die hier weliswaar in mindere mate leefden maar in de senaat in veel hogere mate. De wijzigingen die wij hebben doorgevoerd door middel van deze novelle, zijn uitvoerig onderwerp geweest van gesprek met consumentenbelangenorganisaties. Op zich vind ik het buitengewoon positief dat zowel de Consumentenbond als de Vereniging Eigen Huis zich positief heeft uitgelaten over de voorstellen. Daarmee is door de organisaties zelf kenbaar gemaakt dat op dit punt tegemoet is gekomen aan de bezwaren die oorspronkelijk leefden. De Consumentenbond heeft hierover een brief aan de Kamer gestuurd. Daarmee is van de zijde van de consumenten een goede appreciatie van deze novelle gekomen.
Mevrouw Van Veldhoven heeft gevraagd of ik bereid ben om actief met de Europese Commissie af te stemmen of het afstappen van de verplichte uitrol in lijn is met de richtlijn inzake energie-efficiëntie. Zij verwees daarbij naar de opmerkingen van de Raad van State daarover. De keuzevrijheid – even los van de vraag of dat morrend gebeurt, zoals de heer Samsom dat verwoordde, of niet – is gewoon de consequentie van de behandeling in de Eerste Kamer. Als we de slimme meter willen introduceren en dus invulling willen geven aan de richtlijn, kunnen we hoog of laag springen, maar we zullen dan deze wijzigingen moeten doorvoeren om daarmee de kans te krijgen dat de Eerste Kamer kan instemmen met dit wetsvoorstel. Die toestemming kan alleen worden gegeven omdat naar onze mening de richtlijn inzake energie-efficiëntie die ruimte laat. Mevrouw Van Veldhoven verwees naar het advies van de Raad van State. In dat kader is het belangrijk dat juist zijn conclusie is dat de keuzevrijheid voor de afnemer past binnen de richtlijn. Dat staat expliciet in het advies van de Raad van State. Op dat punt zie ik geen aanleiding om contact op te nemen met de Europese Commissie. Uiteraard zijn we wel nauw betrokken bij de diverse Europese ontwikkelingen ten aanzien van de standaardisatie van de slimme meter.
De Europese Commissie heeft het initiatief genomen tot het oprichten van de taskforce smart grids. Deze taskforce zal haar verder adviseren over strategie en regelgeving met betrekking tot implementatie van slimme netten. Nederland is daar nauw bij betrokken, met name op het gebied van privacy en veiligheid. In dat kader zal de invulling die wij hieraan hebben gegeven met het oog op de privacy, aan de orde komen. Indirect vindt er overleg op dat punt plaats. Natuurlijk houd ik de Kamer op de reguliere manier op de hoogte van de discussie met de Europese Commissie, bijvoorbeeld bij de bespreking over de VTE-raad, de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie.
In het kader van de invulling van de Europese richtlijnen of datgene waar de Europese Commissie ons toe verplicht in relatie tot deze richtlijn heeft de heer Van Bemmel gevraagd of ik bij de Commissie kan bewerkstelligen dat zij afstapt van de infractieprocedure nu wij komen met de behandeling van deze wetten. Dat staat overigens los van de Europese regelgeving als zodanig, waarop de PVV zoals bekend een iets andere visie heeft dan de regering. Het is juist dat de infractieprocedure is gestart. Tegelijkertijd heeft de Commissie de zaak nog niet bij het Europese Hof ingediend. Het is ook niet zeker of zij dat doet. Het is een zelfstandige bevoegdheid van de Commissie om dat te doen. Zij trekt zich op zich niets aan – dat is overigens maar goed ook – van de vraag of wij daar blij mee zijn of niet. Daarmee krijg je juist een onafhankelijke toets. Deze check zou je anders ter discussie stellen. De Commissie laat zich absoluut niet leiden door een verzoek van een minister om geen infractieprocedure te starten. Bepalend is wel het zicht dat de Commissie heeft op de inspanningen van Nederland. Daarom is een voortvarende behandeling van deze wetgeving natuurlijk van groot belang. Als zij ziet dat wij al datgene doen om het toch zo snel mogelijk te kunnen implementeren of om zo snel mogelijk invulling te geven aan de uitrol, is zij eerder geneigd om af te zien van het indienen van een zaak bij het Europees Hof. Over welke inspanningen wij verrichten, communiceer ik uiteraard met de Europese Commissie. Naarmate dit wetsvoorstel sneller is aangenomen, zowel hier als aan de overzijde, wordt de mogelijkheid dat de Commissie afziet van het indienen van deze zaak bij het Hof alleen maar groter.
De heer Jansen (SP):
Ik deel de analyse van de minister wat betreft de gang van zaken in Europa. Ik verschil echter van mening met hem over de vraag of de Europese Commissie zo mild zal kijken naar de inspanningen van Nederland in de afgelopen twee jaar. Ik constateer dat het sinds het oorspronkelijke wetsvoorstel in de Eerste Kamer is afgeschoten, verdomd lang heeft geduurd eer wij hier weer staan.
Minister Verhagen:
Ik weet niet of ik die woordkeuze, althans die kwalificatie via het bijvoeglijk naamwoord, zal overnemen. Los daarvan ben ik het met de heer Jansen eens dat er tijd verstreken is. Laten wij op zichzelf blij zijn dat wij vandaag kunnen spreken over de wijze waarop wij toch zeker kunnen stellen dat het voltallige parlement kan instemmen met de implementatie van deze regels. Ik hoop echter ook dat als wij nu voortvarend zijn, dit kan leiden tot nadere gedachten bij de Europese Commissie. Wij zullen dat uiteraard zien. Juist omdat de positie van de consument van belang was, hebben wij de tijd genomen om met de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis van gedachten te wisselen, omdat wij zeker wilden zijn dat er van hun kant een positieve appreciatie van onze novelle zou komen. Dat moet u zich ook realiseren. De Nederlandse regering had er weinig aan gehad om met een novelle te komen waaraan alsnog geen positieve appreciatie door de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis was gekomen. Dan hadden wij dezelfde discussie gehad. Het heeft dus tijd gekost, maar die hebben wij naar mijn mening wel nuttig gebruikt.
De heer Jansen heeft overigens in het kader van de privacy en de security gevraagd of de richtlijnen inzake privacy en security bindend zijn. De richtlijnen zijn onderling afgesproken tussen de netbeheerders. De sector heeft mij geïnformeerd dat met zijn richtlijnen voor privacy en security in de hand met het College bescherming persoonsgegevens een overleg zal plaatsvinden over een privacygedragscode. Die privacygedragscode is dan een formeel instrument. Ik regel zelf de waarborgen voor de privacy en security van de meters. Die zullen in een algemene maatregel van bestuur vormgegeven worden. Die AMvB zal een normale voorhangprocedure kennen. Als men op basis van de voorhangprocedure daarover nader van gedachten wil wisselen, gebeurt dat dus gewoon. Over de precieze invulling kunnen wij in het kader van de algemene maatregel van bestuur spreken. Maar hoe dan ook, de Wet bescherming persoonsgegevens is van toepassing.
De heer Leegte heeft met name stilgestaan bij de vraag – even vooruitlopend op het toekomstperspectief van de heer Samsom – in hoeverre de energiebesparing daadwerkelijk gerealiseerd zal worden. Hij heeft gevraagd of ik nader kan onderbouwen hoe het besparingseffect zal optreden en waarop ik dat baseer. Uit de analyse van KEMA blijkt dat energiebesparing op zich de belangrijkste batenpost is bij de invoering van de slimme meter, even los van het feit dat het makkelijker gaat en dat je allerlei discussies niet meer krijgt. De grootste potentiële winst is te behalen in de energiebesparing. De meter als zodanig levert geen energiebesparing op. Je gaat niet meer of minder elektriciteit gebruiken op het moment dat je een slimmere meter hebt. De consument zelf zal namelijk de energiebesparing moeten realiseren. De slimme meter is alleen maar een hulpmiddel om de consument te wijzen op zijn energieverbruik. Dit even los van de vraag of het via een display gaat; laten wij hopen dat het zo mooi wordt. Op het moment dat de consument zelf zicht heeft op zijn energieverbruik en tips krijgt over een verstandig gebruik, kan hij zelf de keuze maken om een ander energiegebruik na te streven waardoor die energiebesparing kan worden gerealiseerd.
KEMA heeft zich gebaseerd op de informatie die wij nu hebben, zoals indirecte feedback, verbruikersoverzichten, websites et cetera en komt dan op een relatief geringe besparing van 3,2% op elektriciteit en 3,7% op gas. Het bedrijf heeft op basis van deze referentie eigenlijk een heel conservatieve raming gemaakt van de energiebesparing. Omdat een actieve handeling van de consument vereist is, gaat KEMA ervan uit dat slechts een beperkt percentage van de mensen bereid is, zijn gedrag aan te passen. Stel dat je op basis van de verschafte informatie weet dat je erg veel energie verbruikt met douchen, maar je hebt het douchen nodig om je rug wat soepeler te krijgen, dan ga je echt niet vijf minuten korter douchen! Je kunt deze informatie dus wel krijgen, maar de vraag is of je je gedrag dan aanpast. Voor sommige dingen zal dat wel het geval zijn. Dan denk je op basis van die informatie: als ik dat geweten had, was ik gemakkelijker overgegaan tot besparing!
De percentages zijn ontleend aan allerlei pilots en studies, maar ervaring met de schaal van de beoogde uitrol hebben wij in Nederland niet. Ik denk dat KEMA realistisch is geweest door ervan uit te gaan dat lang niet iedereen direct energie gaat besparen als zijn slimme meter er hangt en hij de informatie heeft. De bedoeling is natuurlijk dat de consument op basis van het overzicht dat hij krijgt bewuster met zijn energieverbruik omgaat. Hij kan bijvoorbeeld bij de buurman navragen hoe het bij hem zit: buurman, wij hebben hetzelfde type huis; wat verbruik jij per jaar en wat heb jij gedaan om je verbruik lager te krijgen?
De consument krijgt zes keer per jaar een overzicht. Dat zal ik verder in een AMvB vastleggen; deze zal de Kamer ook te zien krijgen. Daarmee zorgen wij ervoor dat de consumenten de berekende besparing daadwerkelijk kunnen bereiken. Energiebesparing zal onderdeel uitmaken van de monitoring van de uitrol van de slimme meter. De monitoring zal ertoe bijdragen dat wij inzicht krijgen in de energiebesparing die gerealiseerd kan worden.
Wat gaan wij verder, aanvullend, doen aan besparing? In het regeerakkoord is te lezen dat de bedoeling in principe is dat wij een green deal maken. Daarover zullen wij de komende tijd nader van gedachten wisselen, in eerste instantie op het ministerie, met het bedrijfsleven en met andere overheden, Omdat ik verantwoordelijk ben voor de green deal, gaan wij daar de komende tijd aan werken en dan zal ik daarover met de Kamer spreken. Daarover zal dus nog de nodige discussie kunnen plaatsvinden.
De heer Samsom (PvdA):
De green deal wordt nu een soort deus ex machina waar een hoop in terechtkomt. De minister doet aan slecht verwachtingsmanagement, want het kan nu al nooit meer meevallen, maar dat geeft niet.
Minister Verhagen:
Ik ben benieuwd naar uw enorme inbreng, die ongetwijfeld nog zal plaatsvinden.
De heer Samsom (PvdA):
Daar kunnen wij op wachten, dat worden mooie debatten!
Los daarvan en iets praktischer van aard: wij, de minister en de Kamer, zitten nu eenmaal met het feit dat de uitrol niet verplicht is. Er moet dus meer op de mat gelegd worden om de uitrol wel te laten plaatsvinden. Het is iets te vaag, laat ik het zo maar gewoon zeggen, om in een green deal weg te vluchten. Tussen ministerie en energiebedrijven – netbeheerders zijn nog altijd publieke bedrijven – is een simpele afspraak of een simpel actieplan nodig om te voorkomen dat wij in een nachtmerrie terechtkomen. In deze nachtmerrie zeggen alle energiebedrijven: u kunt een slimme meter nemen. Daarmee voldoen zij aan hun verplichting, want zij moeten deze meter nu eenmaal aanbieden. Vervolgens gebeurt er echter niets. Dat kunnen wij niet hebben. Ik wil dus graag een concreter actieplan.
Minister Verhagen:
Daarover komen wij nader te spreken, maar de heer Leegte vroeg waarop de 3% à 4% energiebesparing was gebaseerd. Ik heb geantwoord: de meter biedt wel inzicht, maar is als zodanig geen besparingsinstrument, want de consument zal het zelf moeten doen. Daarna komt de follow-up; dat is een heel andere zaak. Over de uitrol van de meters komen wij nog te spreken.
De heer Jansen heeft gerefereerd aan Zweden en Italië waar de uitrol al heeft plaatsgevonden en aan hun gegevens over energiebesparingen en de applicaties die daar toegepast worden. Overigens wordt er ook in Spanje en het Verenigd Koninkrijk gekozen voor een grootschalige uitrol. De schattingen van eerstgenoemde landen zijn positief en lopen uiteen van enkele procenten tot 10%. Er zijn ook wel onderzoeken naar gedaan maar over de werkelijke besparingseffecten kunnen nog geen harde uitspraken worden gedaan. Dat kan de heer Jansen wellicht vreemd vinden omdat er in Zweden en Italië al sprake is van een complete uitrol, maar ik heb die informatie niet. Ik kan hier dus moeilijk even uit de losse pols zeggen wat die effecten zijn, want dan zou de heer Jansen mij de volgende week naar de Kamer roepen om te zeggen dat ik hem verkeerd geïnformeerd heb. Er zijn gewoon meer gegevens nodig. Zoals ik reeds toegezegd heb, zal de energiebesparing als zodanig als gevolg van de uitrol van de slimme meter gemonitord worden en zal ik de Kamer van de resultaten ervan op de hoogte stellen.
De AMvB metereisen zal kort na de kerst worden voorgehangen. Op het ministerie zijn de voorbereidingen ervan in een afrondende fase. De AMvB ligt inmiddels ter toetsing voor bij de toezichthouders. Uiteraard dienen de wetsvoorstellen die wij vandaag bespreken, door de Kamer afgehandeld te worden zodat er een grondslag is voor die AMvB. Ik zeg toe dat zodra deze wetsvoorstellen in de Eerste Kamer voorliggen, ik de AMvB ga voorhangen. Dan kunnen wij er na het kerstreces, indien de Kamer dat wil, verder over spreken.
De heer Jansen betwistte of het beeld dat in de toekomstvisie van de heer Samsom op de slimme meter geschetst werd wel overeenkomt met de realiteit, althans de realiteit van de heer Jansen zelf. Wij kiezen voor een meter waaraan modules gekoppeld kunnen worden die in de toekomst inderdaad kunnen wat de heer Samsom beschrijft. Modules met functies die nog ontwikkeld gaan worden, kunnen straks via die meter met het netwerk verbonden zijn. De eisen die aan de meter worden gesteld, zullen worden vastgelegd in de algemene maatregel van bestuur. Het is van belang dat die eisen voldoende robuust zijn om dit toekomstperspectief mogelijk te maken. Dus hoge technische eisen, open standaarden en een brede mogelijkheid voor de ontwikkeling van diensten.
De afgelopen periode is ook uitgebreid met belanghebbenden, van consument tot wetenschap, gesproken over zaken als open standaarden en interoperabiliteit. Dat wordt dus ook allemaal verwerkt in die algemene maatregel van bestuur. Mede op verzoek van de Eerste Kamer heeft mijn voorganger ook aan TNO gevraagd om hierover uitgebreid te adviseren.
Zoals gezegd, de AMvB wordt bij beide Kamers voorgehangen. Dus daarover komen wij nog te spreken. Ik ben overigens geen voorstander, zoals de heer Samsom wil, van het aanbieden van displays door de netbeheerder. Ik ben het met hem eens dat zo'n meter nog meer nut kan hebben voor een bewoner als er een display op wordt aangesloten maar dat is op zich niet aan de overheid. Dat is aan de markt. Wij regelen een communicatiepoort op iedere slimme meter, inclusief de eisen die je aan de meter stelt om dat mogelijk te maken, in plaats van een standaarddisplay bij elke slimme meter. Leveranciers en bedrijven die zich richten op het leveren van energiediensten kunnen zo ook concurreren om de consument en kunnen zo'n pakket aanbieden. Dan krijg je in principe de beste dienstendisplays beschikbaar tegen een goede prijs.
De heer Jansen vroeg hoe het zit met de bottom-upinnovatie. Hij refereerde hieraan als een van de beste methodes. Ik verzeker hem dat er sprake zal zijn van open standaarden voor die slimme meter, juist om een brede toegang mogelijk te maken voor innoverende bedrijven die handige nieuwe producten of applicaties voor energiemanagement willen ontwikkelen.
De heer Jansen zegt ook dat er al zo'n 270.000 meters zijn opgehangen. Hij vroeg waarom er nu nog geen diensten zijn ontwikkeld. Er worden al diensten ontwikkeld bij de pilot in Amsterdam. Als je het hebt over mensen die eventueel zullen weigeren bij de uitrol, zie je overigens een groot verschil tussen Amsterdam en andere regio's. In Amsterdam heeft men altijd een beetje eigen opvattingen over wat men wel of niet als consument mag doen, dus de mate van weigering is daar wellicht wat hoger dan in andere regio's.
Bij die pilot in Amsterdam zie je dat er momenteel al diensten worden ontwikkeld, maar de markt voor diensten zal pas echt een vlucht krijgen zodra die meter grootschaliger wordt uitgerold, omdat het dan ook rendabel wordt. De slimme meter zal via zijn poortje de basis bieden voor innovatie, maar ik zeg open standaarden toe, conform de wens om dit mogelijk te maken.
De heer Jansen (SP):
Dat is mooi. Daar staan wij ook voor. Ik begrijp dat de minister spreekt over overtuigende experimenten op flinke schaal. In Vinex-wijken zitten over het algemeen al slimme meters in de woningen, omdat het nieuwbouw is. Daar zitten ook mensen die wat meer geld hebben en wel in zijn voor iets nieuws. Waarom worden er niet wat meer grootschalige experimenten opgezet in dat type wijken, zodat de resultaten overtuigend aan de consument kunnen aantonen wat de meerwaarde daarvan kan zijn?
Minister Verhagen:
Wat de meerwaarde is, zal in de komende uitrol blijken. Als een bedrijf dat aanbiedt, wil het daar in principe geld mee verdienen. Het gaat er niet om dat hij aan één consument, die kapitaalkrachtig is, dat ding kan verkopen, maar het zit juist ook in de massa. 270.000 is een relatief kleine markt voor heel Nederland. Dat betekent dat de echte vlucht van de ontwikkeling van applicaties en diensten pas zal plaatsvinden naarmate er een grotere uitrol is, even los van het feit dat er wellicht nu al mensen in een bepaalde wijk geïnteresseerd zouden zijn in het hebben van een applicatie.
De heer Jansen (SP):
Dit is niet mijn ervaring met productontwikkeling. Ik ben zelf hoofd productontwikkeling van een groot bedrijf geweest. In het algemeen begin je juist met kleinschalige experimenten om de kinderziektes eruit te halen en de functionaliteit te verbeteren. Daarmee kun je tegelijkertijd de grote groep consumenten overtuigen van de waarde van zo'n product. Je kunt zeggen dat 270.000 meters weinig is, maar ik vind het aardig wat. Het is in ieder geval ruimschoots voldoende om een aantal grootschalige experimenten te kunnen doen om aan te tonen wat de meerwaarde van die meters is.
Minister Verhagen:
Wij moeten het wetsvoorstel nog aanvaard krijgen, maar wij zullen die tijd gebruiken, zodat die experimenten natuurlijk zo snel mogelijk zullen plaatsvinden. Je hebt de overheid op zichzelf niet nodig gehad om nieuwe producten te ontwikkelen. Het is in principe aan de markt om met nieuwe applicaties te komen voor die slimme meter. Er zijn ook heel veel partijen enthousiast over de mogelijkheden die de slimme meter biedt. Dat blijkt uit gesprekken die wij op het ministerie hebben gehad met dienstenaanbieders. Als er een flink aantal meters in omloop is, is mijn verwachting dat de ontwikkeling van meer geavanceerde energiediensten interessanter wordt. Als overheid regelen wij niet dat er applicaties voor slimme meters komen, maar daar houd ik wel rekening mee bij de eisen die wij aan de meters stellen, om mogelijk te maken dat die toepassing zal plaatsvinden. Het is dus uiteindelijk aan de markt. Dit is een van de redenen waarom wij, in tegenstelling tot de wens van de heer Samsom, niet stellen dat de netbeheerder de displays zou mogen aanbieden. Naar onze mening moet de netbeheerder de gereguleerde taken uitvoeren en niet die andere taken. Dit zou in strijd zijn met de splitsing tussen markt- en netbeheer. Mede gelet op de contacten met het bedrijfsleven verwacht ik dat er een grote ontwikkeling te zien zal zijn als de uitrol heeft plaatsgevonden. Dit wordt echter aan de markt overgelaten.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Ik vraag mij tijdens deze discussie over de displays af wat dit nu in de praktijk zal betekenen. De invoering van de slimme meter is er natuurlijk voor bedoeld dat een consument gemakkelijk zijn gedrag kan aanpassen om hetzij het milieu, hetzij zijn portemonnee te ontlasten. Of hij dat zal doen, hangt natuurlijk ook af van de vraag hoe gemakkelijk hij inzicht kan krijgen in de gegevens. Zojuist werd al in een voorbeeld gesproken over de consument die onderin de meterkast moet kruipen. Als ik dat moet doen en ik moet daarna mijn zere rug weer soepel krijgen onder de douche, is de besparing snel tenietgedaan. Daarom verwacht ik dat een gemakkelijke toegankelijkheid van de gegevens in de praktijk heel belangrijk is voor het realiseren van een besparing, en displays spelen daarbij een belangrijke rol.
Wij hebben recent een aantal voorbeelden gezien van technologische ontwikkelingen waarbij het aanbieden van specifieke technologie aan een dienstenaanbieder werd overgelaten; ik noem bijvoorbeeld modems en telefoonstekkers. Lopen wij niet het risico op een wand of kast vol displays die wij niet meer gebruiken omdat ze door de een of andere aanbieder zijn aangeboden maar niet hetzelfde zijn als die van een andere dienstenaanbieder, zeker als je naar veel meer verschillende diensten gaat waarvoor de aanbieders met een eigen displaytje komen? Wordt er bijvoorbeeld gedacht aan standaardisering van displays om dit te voorkomen?
Minister Verhagen:
Door de eisen die worden neergelegd in de algemene maatregel van bestuur die binnenkort in het kader van de voorhangprocedure aan de Kamer zal worden voorgelegd, wordt ervoor gezorgd dat de meter in principe geschikt is voor de aansluiting van lokale applicaties. Dat moet je regelen. In de tweede plaats zijn er internationale open standaarden waarmee kan worden voorkomen wat mevrouw Van Veldhoven nu vreest. Ik ben het ermee eens dat voorkomen moet worden dat er een dusdanige batterij applicaties met allerlei verschillende toepassingen en stekkertjes ontstaat dat je uiteindelijk zegt: dit is zo veel rompslomp, laat maar gaan, ik gebruik de meter alleen om niet meer eenmaal per jaar onder in de kast de meterstand te bekijken, die mogen zij aflezen en verder doe ik er niets mee. Nee, wij doen dit juist omdat het interessant is in het kader van de eigen portemonnee van de consument. Dat is het belang dat je creëert bij de consument die dan weet: als ik dat en dat doe, kan ik fors besparen op de energierekening. Daarom moet het product dat worden aangeboden, daaraan tegemoetkomen. Als het bedrijf wil bereiken dat de consument een display of applicatie aanschaft, moeten die dus ook gebruiksvriendelijk zijn. Daarvoor hoeft de overheid niet te zorgen, dat is aan het bedrijf. De kern is dat de display op de slimme meter kan worden aangesloten. Via de open standaardisatie zorgen wij ervoor dat dit mogelijk is. Het is dan verder aan het bedrijf om dit zo gebruiksvriendelijk mogelijk te maken, want anders krijgt hij de applicatie niet verkocht.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Wordt het gebruik van die open standaarden verplicht opdat lock-ins – zoals bij Microsoft – worden voorkomen en waardoor consumenten min of meer worden verplicht om alle diensten bij eenzelfde aanbieder af te nemen?
Minister Verhagen:
Nee, het hoeft niet van dezelfde aanbieder te zijn. Wij moeten in de AMvB een voorschrift opnemen dat de meter geschikt is om lokaal applicaties te kunnen aansluiten. Die mogelijkheid zal worden ondersteund door internationale open standaarden, juist om te voorkomen dat er een monopoliepositie op dat punt ontstaat.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Die open standaard wordt dus een verplicht onderdeel?
Minister Verhagen:
Het wordt in de AMvB opgenomen.
Ik ben al een beetje ingegaan op de reden waarom een netbeheerder displays en diensten volgens mij niet moet aanbieden. Het heeft echt te maken met de splitsing tussen het netbeheer, de gereguleerde taken van de netbeheerder en de marktpositie. Je moet een netbeheerder namelijk niet ook als aanjager van de markt gaan gebruiken. Het zou zelfs concurrentievervalsend werken, het zou de ontwikkeling van de markt beperken, als je de netbeheerder daarbij een rol geeft of daartoe een mogelijkheid creëert. Ik begrijp namelijk dat mevrouw Van Veldhoven op dat punt niet een verplichting maar een mogelijkheid wil.
De heer Samsom (PvdA):
De minister heeft een punt, want het is ingewikkeld om het op te lossen. Vooralsnog ben ik niet uitgesproken genoeg om het met een amendement door te zetten, maar ik zit wel met een vraag waarvan ik de minister medeprobleemeigenaar maak. Er is inmiddels namelijk een gat ontstaan, een soort grijs gebied, tussen netbeheer en leveranties. De slimme meter is eigenlijk het beste voorbeeld daarvan; het zit ertussenin. Ik vrees dat er niemand in dat gat springt en dat er dan niets gebeurt. Dat is de enige optie die ik wil voorkomen, maar het maakt mij uiteindelijk niet zoveel uit wie het allemaal oplost en doet. Als er echter een situatie ontstaat waarin het niet goed gaat of niet snel genoeg gaat, moet de wetgever bereid zijn om op het punt van de rigide splitsing tussen leverantie en netbeheer iets mogelijk te maken. Is de minister dat met mij eens?
Minister Verhagen:
Ik ben het met de heer Samsom eens dat, als je werkelijk de voordelen van energiebesparing wilt realiseren, diensten, displays et cetera aangeboden moeten worden. Dan kun je namelijk optimaal gebruikmaken van de mogelijkheden, omdat het je inzicht geeft in je energieverbruik en de vraag waarop bespaard kan worden.
Zelfs bij de pilot in Amsterdam worden al diensten ontwikkeld en op basis van de gesprekken die wij gevoerd hebben met dienstaanbieders, blijkt er een groot enthousiasme te bestaan om producten te ontwikkelen. Dat is juist het geval omdat men enthousiast is over de geboden mogelijkheden. Daarom heb ik niet het sombere scenario van de heer Samsom voor ogen, dat er te weinig aanbod zou zijn op dit punt. Mochten wij over twee of drie jaar tot de conclusie komen dat er sprake is van te weinig ontwikkeling, dan wil ik daarover best nog eens met hem praten. Ik realiseer mij dat ik het dan even drie jaar naar voren schuif, maar er is natuurlijk een verschil tussen hetgeen de markt en de overheid doen. Ik creëer ook mogelijkheden voor applicaties aan de hand van de eisen die aan de meter worden gesteld.
Tegenwoordig heeft men allemaal zo'n mooie iPhone. Toen de eerste iPhone op de markt kwam en er sprake was van een beperkte uitrol, was het aanbod van applicaties relatief gering. Tegenwoordig zie je echter door de bomen het bos niet meer, want je kunt alles aanschaffen wat je wilt. Bovendien bestaan er allerlei gratis diensten die vertienvoudigd of inmiddels verhonderdvoudigd zijn in vergelijking met de tijd dat de iPhone geïntroduceerd werd. Naarmate de uitrol dus groter is, is het interessanter om zaken aan te bieden.
De heer Samsom had in zijn bijdrage op zich een punt met de aanpak van fraude. Ik ben blij dat hij zich zo in mij verplaatste, dat hij meteen verwees naar de fraude die gerelateerd is aan wietteelt. Hij kent mijn gevoelens op dat punt. Laat ik vooropstellen dat het hoofddoel van de slimme meter niet het aanpakken van fraude was; dus het oplossen van energiefraude. Het was aardig dat wij dit daarmee beter zouden kunnen aanpakken, maar dat was niet het hoofddoel van de introductie van de slimme meter. Fraude beter kunnen aanpakken behelst volgens de analyse van KEMA zo'n 0,7% van de totale baten. Dit was ook al zo in de eerdere voorstellen, toen sprake was van het verplicht afnemen van de slimme meter. Maar het klopt dat de fraude minder makkelijk is te detecteren als de meter niet meer op afstand wordt afgelezen, dus door de consument wordt geweigerd ofwel wordt uitgezet na introductie.
Tegelijk blijkt uit het KEMA-rapport dat ook in de situatie van vrijwillige meters fraudebaten kunnen worden behaald. Inderdaad is het mogelijk om bij een voldoende dekking van de meters, fluctuaties in het energiesysteem te detecteren, waardoor je op het spoor van energiediefstal kunt komen. Naarmate er een grotere uitrol is, kunnen we dus nog steeds deze baten realiseren, maar naarmate het aantal weigeraars toeneemt, wordt het moeilijker om discrepanties te ontdekken. Ik ben het met de heer Samsom eens: bepaalde, specifieke mensen zullen inderdaad als eersten vooraanstaan om die meters te weigeren. Zolang er dus geen sprake van een grootschalige uitrol is, blijven de manieren om energiefraude op te sporen zoals nu. Maar op basis van juist de vrijwilligheid die wij nu introduceren en de verwachting dat die 80%-uitrol nog steeds mogelijk is, gaan wij uit van voldoende dekking om ook energiefraude te kunnen blijven opsporen. Op dit moment zie ik dus geen reden voor aanvullende maatregelen.
Terecht hebben velen erop gewezen hoe ambitieus die uitrol is. Hoe gaan we die 80% realiseren, waarvan we nog steeds uitgaan? Als de Kamers instemmen met de novelles – en uiteraard is dat mijn hoop – starten de netbeheerders met een kleinschalige uitrol. Dat betekent dat de slimme meter dan wordt aangeboden in situaties die in de richtlijn verplicht zijn, zoals bij nieuwbouw, grootschalige renovaties, reguliere vervanging en op aanvraag. Daarmee voldoen we aan de richtlijn voor energie-efficiëntie. Daarna willen wij overgaan tot de grootschalige uitrol; dat volgt ook uit het derde energiepakket. In de periode tot 2020 zullen dus in heel Nederland meters worden aangeboden. Die kleinschalige uitrol is van belang om ervaring op te doen en die ervaring is weer nodig voor een verantwoorde grootschalige uitrol. Vanaf de start zorgen wij voor onafhankelijke overheidsinformatie via overheidskanalen als ConsuWijzer en Meer Met Minder. Daarvoor wordt op dit moment een communicatieplan voorbereid. Op de website van de rijksoverheid staan al dossierinformatie en frequently asked questions. Aan het adres van de heer Leegte zeg ik even dat deze site met publiek geld wordt gefinancierd. Daarnaast stel ik voor dat de netbeheerders de beschikking krijgen over informatie waarnaar zij kunnen verwijzen in hun communicatie bij de uitrol. De kleinschalige uitrol zal volgens planning zo'n twee jaar duren. Wij willen daarbij een beeld krijgen van de effecten van de uitrol: zo moeten de rekeningen kloppen, moeten privacy en veiligheid zijn gewaarborgd, moeten we meer inzicht hebben in het energiebesparingspotentieel en uiteraard is de tevredenheid van de consument ook belangrijk. De NMa houdt een consumentenbarometer bij, die de tevredenheid van de klanten in kaart brengt over plaatsing, juistheid van de informatie en afhandeling van klachten.
In de komende twee jaar gaan we dus monitoren. De resultaten daarvan zal ik graag met de Kamer delen; verschillende leden vroegen daar ook naar. Als we tussentijds signalen krijgen over iets wat niet goed gaat, moeten we natuurlijk bereid zijn om in te grijpen. Welnu, als bijvoorbeeld de veiligheid in het geding is, als er klachten van consumenten zijn, dan bestaat die bereidheid. Mocht uit de monitoring blijken dat de acceptatie achterblijft bij onze verwachtingen, dan is dat uiteraard reden om te bezien of aanvullende maatregelen wenselijk of noodzakelijk zijn. Mevrouw Van Veldhoven wees hier specifiek op in haar inbreng. Ik loop niet vooruit op de vraag welke maatregelen wij dan zouden moeten treffen, maar ik vind wel dat wij de bereidheid moeten hebben om naar andere mogelijkheden te zoeken om de totale uitrol te realiseren als het niet zo loopt als wij verwachten.
Na twee jaar kleinschalige uitrol moeten wij over voldoende informatie beschikken om een verantwoord besluit te kunnen nemen over de start van de grootschalige uitrol. Ik zal dat besluit samen met de Kamer nemen. Het besluit om de grootschalige uitrol te starten vergt namelijk een algemene maatregel van bestuur en die zal ik aan de Kamer voorleggen. Daardoor komen wij dus nog met elkaar te spreken over het moment van de start van de grootschalige uitrol en de vraag of er aanvullende maatregelen nodig zijn.
Of wij het leuk vinden of niet: om deze wet aanvaard te krijgen door beide Kamers moeten de privacy en de vrijwilligheid geregeld zijn. Zo niet, dan krijgen wij niks. Op zichzelf ben ik het met iedereen eens die zegt dat de slimme meter er zo snel mogelijk moet komen. Wij verplichten de netbeheerders om de slimme meter aan te bieden, onder behoud van de keuzevrijheid van de consument. Het is mijn verwachting dat wij daardoor uiteindelijk die 80% zullen realiseren.
De heer Van Bemmel (PVV):
Zal de prijs de uitrol niet evenzeer gaan beïnvloeden? Als leveranciers de slimme meter voor een veel lagere prijs aanbieden dan de oude, dan weet ik wel wat de meeste consumenten gaan doen.
Minister Verhagen:
Dat zou kunnen. Het is ook goed denkbaar dat er op een gegeven moment geen oude meters meer worden aangeboden en dat er wordt gekozen voor het uitzetten van de nieuwe meter. Ik kan mij niet voorstellen dat er nog steeds oude meters worden aangeboden als eenmaal in de AMvB staat waaraan meters moeten voldoen. Het wordt dan immers wel heel erg duur om nog een oude meter aan te bieden. Uiteindelijk zullen de nieuwe meters dus overal komen te hangen omdat er geen andere meter meer is. De meter van de heer Samsom wordt nu al niet meer op de markt aangeboden en dat zal dus ook gebeuren met andere oude meters. Om de vrijwilligheid te garanderen staat het de consument vrij om zijn leverancier te vragen de meter uit te zetten, omdat hij niet wil dat hij wordt afgelezen. In the end gaat het dus toch gebeuren, net zoals je die wat mijn kinderen "een koelkast van een telefoon" noemen op een gegeven moment niet meer kunt kopen.
Omdat wij zorgen voor goede communicatie en zijn tegemoetgekomen aan gevoelige punten rond privacy en security is het onze verwachting dat de nieuwe meter uiteindelijk in voldoende mate zal worden geaccepteerd. Prijsdifferentiatie als zodanig is dan ook geen instrument om de introductie te stimuleren. De overheid i.c. de NMa bepaalt de maximumprijs en de consument wordt geïnformeerd via onafhankelijke overheidsinformatie. Daardoor zal de uitrol naar onze verwachting op een goede manier plaatsvinden.
Tegen de heer Koppejan kan ik zeggen dat het ambitieniveau niet is veranderd. Ik ga nog steeds uit van een landelijk dekkende uitrol. Daarover mag geen enkele twijfel bestaan. Grappig is in dit verband is wel dat de Consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis zeggen dat de acceptatie door de introductie van vrijwilligheid groter zal zijn dan bij verplichte invoering. In dat laatste geval gaan mensen immers op zoek naar andere manieren om eronderuit te komen.
De heren Leegte en Koppejan vroegen specifiek naar de netbeheerder: de overheid doet wat aan de communicatie, maar hoe gaat de netbeheerder verder vormgeven aan die communicatie? Die communicatiemogelijkheden van de consument vinden wij ook van groot belang. Om een goede keuze te kunnen maken over het al dan niet nemen van een meter en het aan- of uitzetten van een meter, inclusief aanvullende informatie, moet de afnemer weten wat de voors en tegens zijn, wat de eigen mogelijkheden zijn. Omdat er drie verschillende mogelijkheden zijn, kiest men niet automatisch voor A of B. Men wordt bovendien overstelpt met zaken waaruit men moet kiezen, dus dat moet zo simpel mogelijk blijven. Uit hoofde van de Wet bescherming persoonsgegevens moeten afnemers voorzien worden van relevante informatie die voor hen van belang is om op verantwoorde wijze een keuze te kunnen maken. Zij hebben het recht om de op afstand uitleesbare meter te weigeren en moeten de mogelijkheid hebben om die administratief uit te zetten. De netbeheerders moeten daarmee op een fatsoenlijke manier omgaan, mede gelet op de eisen in de Wet bescherming persoonsgegevens. Zij komen aan het eind van dit jaar met een gemeenschappelijk communicatieplan. Het ministerie is aangesloten bij de totstandkoming van dat plan. Het is de bedoeling dat de klant geïnformeerd wordt over de mogelijkheden op het moment dat hem een slimme meter wordt aangeboden.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
De minister benadrukt de keuzemogelijkheid van de klant en het belang van informatie om een keuze te kunnen maken. De effectiviteit van die keuze zal erg afhangen van hoe gemakkelijk het de klant wordt gemaakt om de meter uit te zetten. Ik begrijp dat het geen switch wordt bij de meter zelf; de consument moet aan de netbeheerder doorgeven of hij al dan niet de meter wil hebben aanstaan.
Minister Verhagen:
Het is in wezen een administratief uitzetten.
Mevrouw Van Veldhoven (D66):
Precies. Voorziet u een soort "lees-me-nietregister"? Hoe moet ik mij dat in de praktijk voorstellen?
Minister Verhagen:
Ja, daarop komt het eigenlijk neer. Gegevens die in principe beschikbaar zijn, mogen dan niet gebruikt mogen worden door de netbeheerder, afgezien van de wettelijke verplichtingen. Als wij van mening zijn dat het communicatieplan van de netbeheerders tekortschiet, dan grijpen wij uiteraard in. Wij vinden het van belang dat de keuze gemakkelijk gemaakt kan worden.
De heer Jansen vraagt om een toezegging dat het modelcontract gereed is als de wet in werking treedt. Ik deel uiteraard de wens van de SP-fractie om zo snel mogelijk aan de gang te gaan met een modelcontract. De wet verplicht leveranciers om consumenten dat modelcontract aan te bieden. Ik heb dat ook in de nota naar aanleiding van het verslag in reactie op vragen die hij daarover gesteld heeft aangegeven. Ik kan niet toezeggen dat het modelcontract direct bij inwerkingtreding gereed is. De NMa kan de procedure tot vaststelling van dat modelcontract pas starten als de wet in werking is getreden. Op basis van de informatie die ik krijg, schat ik in dat die procedure uit zorgvuldigheid zo'n halfjaar duurt. Ik zeg toe dat ik erop toezie dat het er zo spoedig mogelijk is. Een exacte periode is niet aan te geven, maar de bereidheid is er om dat zo snel mogelijk te doen.
De heer Leegte vraagt hoe het zit met de netverliezen: wie gaat daarvoor betalen? Kleinverbruikers, consumenten en grootverbruikers betalen jaarlijks een transportbedrag ter dekking van kosten die de netbeheerder maakt. Dat tarief wordt vastgesteld door de NMa. De netverliezen maken onderdeel uit van de transportkosten. Alle gebruikers betalen hieraan in gelijke mate mee. Dat verandert niet.
De heer Leegte (VVD):
Ik neem aan dat u met de beantwoording van dit punt klaar bent? Het eerste deel van mijn vraag hierover betrof de fraudegevoeligheid. Daarop komt u nog?
Minister Verhagen:
Nee, op de fraudegevoeligheid ben ik ingegaan in relatie tot de opmerkingen van de heer Samsom. Dat heeft uiteraard ook betrekking op de vragen van de heer Leegte. Omdat de heer Samsom een specifiek voorbeeld noemde van voorziene fraude, ben ik daarop nader ingegaan.
Voorzitter. De heren Koppejan en Jansen hebben gevraagd naar de te stellen regels waaronder de levering van elektriciteit kan worden beperkt, los van de vraag of je het helemaal afsluit of dat je het beperkt. Een van de belangrijkste wijzigingen met de slimme meter betreft inderdaad de mogelijkheid om op afstand af te sluiten of de doorlaatwaarde te beperken. Ik ben het volledig met beide heren eens dat het van belang is dat regels worden gesteld aan de voorwaarden waaronder dit mag gebeuren. Er is overleg gestart over de mogelijke voorwaarden met de netbeheerders, de leveranciers en de Consumentenbond. De bestaande regeling afsluitbeleid zal in de komende periode worden aangepast naar aanleiding van een aantal wetsvoorstellen, waaronder het "derde pakket" en de nieuwe wet schuldhulpverlening. Ik ben dus van plan om een aangepaste regeling te maken die rekening houdt met de eisen die op die andere vlakken spelen. Dat zal in de loop van 2011 gebeuren. Ik zal in ieder geval ervoor zorgen dat bij de start van de kleinschalige uitrol duidelijk is hoe bedrijven moeten omgaan met het op afstand afsluiten of beperken. Ik zeg toe dat ik met die aangepaste regeling kom en haar verder met de Kamer zal bespreken. Zodra zij er is, kan de Kamer ervan kennisnemen. Zeker omdat er een andere mogelijkheid komt naast "helemaal niets" of "alles" moet je daarvoor ook andere zaken regelen.
Ik kom bij een oud punt van de SP-fractie, namelijk het capaciteitstarief en de wens om nader te onderzoeken of er niet te veel wordt betaald. Kleinverbruikers betalen een vast bedrag voor het transport van elektriciteit en gas. Die kosten staan gewoon op de energierekening. Van dit bedrag betaalt de netbeheerder de aanleg en het onderhoud van het energienetwerk. De hoogte van het capaciteitstarief hangt af van de grootte van de aansluiting, dus de capaciteit. De Nederlandse Mededingingsautoriteit stelt de hoogte van het capaciteitstarief vast. Dat verschilt inderdaad per netbeheerder. De heer Jansen heeft gevraagd om te onderzoeken of de huishoudens niet te veel betalen. Op zich acht ik dit onderzoek niet nodig. Bij de invoering van het capaciteitstarief is ook de energiebelasting gewijzigd. Door een combinatie van die twee maatregelen betalen huishoudens nu gemiddeld hetzelfde als voor de invoering van het capaciteitstarief. Wat men toen gemiddeld betaalde is gelijk aan wat men nu gemiddeld betaalt, door de verlaging van de energiebelasting. Afnemers met een zwaardere aansluiting betalen een hoger capaciteitstarief, want zij doen een groter beroep op het net en betalen in principe dus meer. Grotere afnemers betalen dus meer dan kleinverbruikers.
Ik denk dus dat een dergelijk onderzoek geen nieuwe informatie op dat punt oplevert. Op basis van de discussie die eerder met de Kamer op dit punt heeft plaatsgevonden, zijn maatregelen genomen om compensatie te bieden in bepaalde specifieke situaties waarin het capaciteitstarief nadelige gevolgen met zich meebracht. Er is een wettelijke tegemoetkomingsregeling gekomen in 2009/2010, die een breed draagvlak had in de Kamer. Daarmee is tegemoetgekomen aan de wens om de kleinverbruiker te ontzien. Juist omdat ik het met de heer Jansen eens ben dat moet worden voorkomen dat het capaciteitstarief nadelige gevolgen met zich meebrengt in specifieke situaties, zijn die maatregelen genomen. Voor aansluitingen zonder verblijfsfunctie is een aparte categorie benoemd in de energiebelasting, waardoor een onvoorzien effect van het capaciteitstarief ook nog eens is weggenomen. Deze aansluitingen hebben nu lagere kosten. Ik denk dat daarmee alle maatregelen die genomen hadden kunnen worden, genomen zijn.
De heer Jansen (SP):
Ik ben klaarblijkelijk in mijn termijn niet duidelijk genoeg geweest op dit punt, want ik bedoelde echt iets anders dan de discussie die wij inderdaad bij de behandeling van het vorige wetsvoorstel hebben gevoerd over de compensatie van het capaciteitstarief door de energiebelasting. Wij hebben daar toen heel uitgebreid over gesproken. Waar ik het nu over heb is het volgende. In het capaciteitstarief zijn de kosten van aanleg en onderhoud van de kabels en leidingen opgenomen, maar ook de netverliezen. Als je via een trafo de spanning opwaardeert of afwaardeert, ben je iedere keer een paar procent kwijt. In de nota naar aanleiding van het verslag over dit wetsvoorstel heeft de minister zelf aangegeven dat het om ongeveer 350 mln. ging in 2009. Volgens mijn informatie, die overigens binnenkort wordt gepubliceerd, is het zo dat de huishoudens ongeveer 20% van die netverliezen veroorzaken, maar dat zij ongeveer 80% daarvan betalen. Met andere woorden: de huishoudens betalen een relatief groot deel van de rekening van de elektriciteitsproducenten en de grootverbruikers.
Minister Verhagen:
Even bij interruptie: dat zijn niet de netverliezen waar de heer Samsom in het kader van de wietplantages op doelde?
De heer Jansen (SP):
Nee. Het gaat om de netverliezen die binnen het systeem worden veroorzaakt door het opwaarderen of afwaarderen van de stroom tussen de producent en de afnemer.
Minister Verhagen:
Ik zal dit nazien en ik kom er in tweede termijn op terug.
De heer Jansen (SP):
Dank u voor de toezegging. Ik heb een tweede vraag gesteld over het capaciteitstarief. Komt de minister daar ook op terug? Het gaat over de superkleine aansluitingen.
Minister Verhagen:
Dat zal ik ook in tweede termijn doen.
Voorzitter. Dan kom ik nu toe aan de bespreking van de drie amendementen. De heer Jansen heeft een amendement ingediend op stuk nr. 8 (32373). Dit amendement betreft het stellen van dezelfde privacy- en securityeisen aan de slimme warmte- en koudemeters als aan de slimme gas- en elektriciteitsmeter. In het amendement worden eigenlijk twee zaken geregeld. Ten eerste is dat het recht om de uitleesbaarheid door de afnemer van de warmte- en koudemeter uit te schakelen, als men een uitleesbare meter heeft.
In de tweede plaats betreft het amendement de verplichting om bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen omtrent de beveiliging en de verstrekking van gegevens met betrekking tot de op afstand uitleesbare warmte- en koudemeters. De wetsvoorstellen die wij vandaag bespreken, stellen dit inderdaad niet verplicht voor de warmte- en koudemeters. Er wordt alleen bepaald dat het om individuele meetinrichtingen gaat, die het actuele energieverbruik kunnen weergeven over de tijd dat er sprake is van verbruik. Wat met het amendement wordt beoogd klinkt op zichzelf genomen heel reëel. Als de warmte- en koudemeter op afstand kan worden uitgelezen door de leverancier, moet de consument op zichzelf genomen dezelfde rechten en plichten hebben die voor elektriciteit en gas gelden. Ik kan op dit moment niet helemaal overzien wat de technische en economische mogelijkheden zijn en wat de impact van dit amendement is op de warmtemarkt en op de Warmtewet. Ik wil dus eigenlijk onderzoeken wat er mogelijk is, en vraag de heer Jansen om mij daarvoor wat tijd te geven. Als de voorstellen geen problemen opleveren, zal ik bezien wat ik moet vastleggen in de regeling. Wij komen daarover nog met elkaar te spreken in het kader van de behandeling van de wijziging van de Warmtewet. Die is nu als zodanig niet aan de orde. Daarom vraag ik de heer Jansen: houd uw amendement aan, alstublieft, totdat wij de Warmtewet bespreken. In dat kader komen wij er dan op terug.
De heer Jansen (SP):
Dat lijkt mij technisch lastig. Ik zou het amendement dan moeten intrekken en vervolgens een nieuw amendement moeten indienen.
Minister Verhagen:
Daarin hebt u gelijk.
De heer Jansen (SP):
Ik heb een ander voorstel, waarmee ik een eind aan de minister tegemoet kom. Is het denkbaar dat de minister schriftelijk reageert op de genoemde effecten? Dan kunnen wij daarna bezien of een derde termijn nodig is. Wellicht is dat niet nodig. Ik heb de minister in mijn formulering van lid 3 van artikel 3 veel ruimte gegeven voor de techniek. Het gaat mij om het principe; de techniek laat ik aan de minister over. Ik denk dat het mogelijk moet zijn om op de termijn van een week duidelijkheid te krijgen over de vraag of dit ten principale kan.
Minister Verhagen:
Nee, ik heb daar toch iets meer tijd voor nodig. Daarom verzoek ik u, het amendement in te trekken en dan desnoods een motie in te dienen waarin u de regering verzoekt, een en ander verder te onderzoeken. Bij de behandeling van de wijziging van de Warmtewet zal ik daar dan op terugkomen. Anders moet ik op dit moment de aanneming van het amendement ontraden.
De heer Jansen (SP):
Dan neem ik de laatste suggestie over. Ik bouw het amendement om tot een motie.
Minister Verhagen:
Prima, dank u wel.
De voorzitter:
Ik heb het amendement even niet bij de hand. Over welk amendement hebben wij het?
Minister Verhagen:
Over het amendement op stuk nr. 8 (32373).
De voorzitter:
De heer Jansen wenst het amendement op stuk nr. 8 (32373) in te trekken.
Minister Verhagen:
Dan kom ik op de amendementen op het wetsvoorstel 32374, stukken nrs. 8 en 9. Het amendement op stuk nr. 8 stelt voor om de bewijslast bij geschillen over meterstanden neer te leggen bij de netbeheerder. Er is op dit moment een goede regeling in de modelvoorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas, die door alle bedrijven wordt gehanteerd. De klant heeft het recht om de netbeheerder te vragen om een onafhankelijk onderzoek. Dat bestaat dus al. Op basis van dat onafhankelijke onderzoek kan er een uitspraak gedaan worden over de juistheid. Alleen als de klant het mis heeft en de gegevens ten onrechte heeft betwist, draait hij op voor de kosten.
Ik vind het niet wenselijk dat te allen tijde kosteloos dit soort contra-expertises gevraagd worden en discussies met de netbeheerder gevoerd worden. Als de klant een verkeerde meterstand heeft doorgegeven, dan ligt de schuld echt bij de consument en niet bij de netbeheerder. Dan is het onredelijk om op voorhand de netbeheerder daarmee te belasten. Ik noem een nog erger voorbeeld. Uiteindelijk worden de tarieven toch weer doorberekend en zullen u en ik het moeten betalen. Er gebeurt niets voor niets. Als dus iemand iedere keer weer zegt: ik ben het er niet mee eens, dan kan ieder ander, die wel netjes zijn meterstand doorgeeft, voor die kosten opdraaien.
Nog erger zou het zijn als er werd gezegd: op afstand de meter aflezen mag niet meer, terwijl je met de slimme meter – omdat die op afstand afleesbaar is – juist dit soort discussies wilt voorkomen. Bij een geschil over meterstanden is zonder slimme meter veel moeilijker te bewijzen wat op een bepaald moment de meterstand was. Met de slimme meter is dat wel aantoonbaar. Het gewone bewijsrecht is van toepassing en dat betekent in de praktijk dat de netbeheerder de bewijslast draagt. Als er een slimme meter hangt, is het voor de netbeheerder veel makkelijker om het bewijs te leveren, omdat het heel eenvoudig is om de meetgegevens vast te stellen. Juist discussies over meterstanden zullen veel meer tot het verleden gaan behoren naarmate er meer slimme meters zijn.
Ik acht dit amendement dus niet nodig. Daarnaast acht ik het niet goed uitvoerbaar en ik vind het geen recht doen aan de eigen verantwoordelijkheid die men op dit punt heeft.
De heer Jansen (SP):
Voorzitter. Ik begrijp dus dat de minister het amendement min of meer ontraadt.
Minister Verhagen:
Ja. Ik vind het overbodig.
De heer Jansen (SP):
Hij zegt dat de netbeheerder sowieso al de verplichting heeft om bij geschillen over bijvoorbeeld de hoogte van een tarief – geschillen gaan meestal over meterstanden – aan te tonen dat het de juiste stand is. De achtergrond van dit amendement is dat ik constateer dat de situatie voor de consument een stuk ingewikkelder wordt dan in het verleden, als we met slimme meters gaan werken. In het verleden kon je zelf op je meter kijken en zag je de stand. In de toekomst heb je ook te maken met de backbone van de dataverwerking die ergens op een oncontroleerbare plaats plaatsvindt. Verder kan de draadloos communicerende meter van buitenaf gehackt worden. Dat zijn allemaal risico's. Ik wijs de minister op de beginjaren van de mobiele telefonie, waar consumenten ineens een rekening kregen van honderden of soms zelfs duizenden euro's ...
Minister Verhagen:
Het zullen nog geen euro's zijn geweest bij de introductie van de mobiele telefonie.
De heer Jansen (SP):
Misschien waren het zelfs nog guldens. Ik ben een beetje kwijt hoe lang het geleden is, maar in die jaren hebben de consumentenrubrieken heel veel tijd besteed aan dat type geschillen. Inmiddels is die markt tot rust gekomen. Dit amendement beoogt om dat soort problemen te voorkomen. Zit daar niet iets redelijks in?
Minister Verhagen:
Ik denk dat het amendement niet nodig is. Daarom ontraad ik het. Mocht in de eerste twee jaar van de beperkte uitrol blijken dat u gelijk hebt – ik betwijfel dat u op dit punt gelijk hebt – dan zal ook dit een element zijn dat wij, naar ik aanneem, bij de start van de grootschalige uitrol redelijk Kamerbreed zullen willen regelen. Dan hebben we volgens mij een andere situatie. Ik verwacht dat het niet nodig is en dat het leidt tot nadere overbodige regelgeving. Wellicht kom ik of komt u twee jaar na de beperkte uitrol tot de conclusie dat ik geen gelijk had, maar ik denk dat de situatie met de bewijslast voor meterstanden niet beter wordt als dit amendement aanvaard wordt.
De heer Leegte (VVD):
Voorzitter. Ik heb sympathie voor de gedachte van de SP-fractie, want ook mijn fractie maakt zich daar zorgen om, maar zij is er tevreden mee als de minister zegt dat dit vanzelf aan bod komt.
Minister Verhagen:
Dank u wel. Ik herhaal: mocht dit in de komende twee jaar op basis van de beperkte uitrol blijken, dan spreken we er bij AMvB over voor de start van de grootschalige uitrol.
Het laatste amendement op stuk nr. 9 gaat over het verzamelen van meterstanden bij switchen en over de vraag in hoeverre de kosten ook daar op dat punt geregeld worden. Het wetsvoorstel regelt dat een eventueel aanwezige slimme meter op afstand wordt uitgelezen, bij een switch of een verhuizing dus juist ook van leverancier. Doordat dit elektronisch gebeurt, bestaat in ieder geval het risico niet meer dat de meter door menselijke fouten verkeerd wordt afgelezen. Er hoeft ook geen schatting te worden gemaakt van wat de meterstand wellicht is. Dat lijkt mij voor iedereen handig. Het is handig voor de consument, de netbeheerder en de leverancier. Dat is hét grote verschil. Als je nu verhuist, wordt de meterstand geschat, krijg je een rekening voor het verbruik en moet je nog maar zien of dat strookt met de werkelijkheid. Met de slimme meter wordt beoogd, problemen door geen of onjuist geschatte meterstanden en de weer daaruit voortvloeiende problemen en disputen, structureel op te lossen in plaats van dat problemen door de ene op de andere partij worden afgeschoven. Aanvaarding van dit amendement door de Kamer met als gevolg uitvoering daarvan, brengt hoge kosten met zich voor de netbeheerders. Zij moeten namelijk een meteropnemer langs sturen als de meter niet op afstand kan worden uitgelezen. En de consument moet deze kosten dan collectief dragen. Het naar een adres toe sturen van een man om een meter uit te lezen, kost gewoon geld. Zelfs de mensen die nu dus voor een slimme meter kiezen om niet meer afhankelijk te zijn van een man die langskomt om de meterstand op te nemen, moeten dan meebetalen vanwege degenen die weigeren, zo'n slimme meter te introduceren, terwijl die slimme meter dus alle problemen die de heer Jansen schetst, in een klap oplost, zonder aanvullende kosten. Ik vind het dus met het oog op de verdeling van de kosten niet eerlijk en ontraad daarom de aanneming van dit amendement.
De heer Jansen (SP):
Voorzitter. In de beantwoording van de minister heb ik toch iets heel positiefs gehoord: hij vindt het klaarblijkelijk net als ik belangrijk dat er wel een meterstand bekend is ten tijde van een switch of verhuizing. Op dit moment is dat in ongeveer de helft van de gevallen niet zo. Daarom worden de standen dan geschat. Daarvoor zijn allerlei technieken ontwikkeld. Vervolgens constateer ik – de minister weet het ook – dat heel veel geschillen voor de geschillencommissie en zelfs voor de rechter, hierop betrekking hebben. Is de minister wel van mening dat de verplichting voor partijen om de meterstand vast te stellen, hetgeen door opgaaf van de klant kan geschieden, in de wet moet worden opgenomen? Dan kan men er in ieder geval zeker van zijn dat er geen schattingen worden gedaan die tot een hele hoop ellende kunnen leiden.
Minister Verhagen:
Wij kunnen niet de leverancier verantwoordelijk maken voor het verzamelen van meterstanden bij switchen. Ik heb er niet zo zeer bezwaar tegen dat de netbeheerder verantwoordelijk is. Wel vind ik het onwenselijk om de netbeheerder te verplichten tot het verzamelen van meterstanden uit niet op afstand uitleesbare meters in geval van een switch, omdat dat kosten met zich brengt. De consument kan zelf een briefje sturen naar de energieleverancier om de meterstanden door te geven bij verhuizen of bij switchen. Niets let hem om dat te doen. Wanneer ik als consument verhuis, is het eerste wat ik doe in de meterkast de stand opnemen en een briefje sturen: bij binnentreding van de woning heb ik geconstateerd dat dit de meterstand is. Of als ik switch van energieaanbieder geef ik dat door op het formuliertje waarop ik aangeef dat ik van energieleverancier A naar B ga. Op het moment dat ik niets doe, leg ik de bewijslast bij de ander. Het gaat erom te voorkomen dat je iedere keer als mijnheer Jansen of Pietersen verhuist of van leverancier wisselt een meteropnemer naar het huis moet sturen. Dat kost toch ergens geld. Niets gebeurt voor niets.
De heer Jansen (SP):
Ik wil op het punt van de kosten de minister tegemoetkomen door te zeggen: dan passen wij het amendement aan in die zin dat er een verplichting is om de meterstand vast te stellen. Dat kan dus ook een opgave door de consument zelf zijn.
Minister Verhagen:
Waarbij dan natuurlijk moet gelden dat de consument bij opgave van een foute meterstand daarvoor dan ook verantwoordelijk is.
De heer Jansen (SP):
Ja, dat ben ik ook met de minister eens. Daar staat de handtekening van de consument onder. Ik constateer dat de consument dit kan opgeven maar dat niet hoeft te doen. Bij het switchen van energieleverancier doen energiebedrijven die een ander proberen te verlokken om over te stappen daar ook niet zo veel moeite voor. Pas achteraf leidt dit tot een hoop ellende. Dat realiseert men zich dan pas. Kortom, zou het niet gewoon in de wet moeten worden opgenomen dat dit wordt gekoppeld aan die switch of verhuizing? Het is toch volkomen logisch dat je alleen maar kunt overstappen als inderdaad die eindafrekening op te maken valt?
Minister Verhagen:
Om een goede afweging te maken, moet een consument weten wat de kosten zijn, waardoor hij niet achteraf geconfronteerd wordt met veel hogere kosten dan hij eigenlijk verwacht had toen hij die overstap maakte. Dat ben ik op zichzelf met u eens, maar dat heeft dus te maken met eerlijke consumentenvoorlichting zoals wij die ook gewoon in het tegengaan van colportage en allerlei andere fakeaanbiedingen willen zekerstellen. Als een consument een keuze maakt, moet hij weten op basis waarvan hij dat doet. Dat heeft dus te maken met de consumentenvoorlichting. Dus de leverancier kun je verplichten om die vraag te stellen aan de consument. Dat zou je inderdaad kunnen regelen.Maar je kunt nooit regelen dat de consument zelf ook dat antwoord geeft. Je kunt een consument niet verplichten tot het inleveren van de meterstand wanneer hij switcht van leverancier door te zeggen: u mag alleen maar van leverancier wisselen indien u ook antwoord geeft op de vraag wat op dit moment de meterstand is. Maar nogmaals, als iedereen nu eens gewoon de slimme meter accepteert, dan hebben wij deze hele discussie ook niet.
De voorzitter:
Het is nu bijna 13.00 uur. Om 14.00 uur begint er een spoeddebat, als dat gaat lukken. Het zou mooi zijn als wij om 13.15 uur klaar zijn, inclusief de tweede termijn.
Minister Verhagen:
Ik ontraad dus het laatste amendement. Ik hoop dat, nu dit wetsvoorstel een heel lange geschiedenis kent, nu wij er eigenlijk allen van overtuigd zijn dat de introductie van de slimme meter voordelen met zich meebrengt en nu wat er op tafel ligt ook een goed perspectief biedt voor een verantwoorde en slimme introductie van de slimme meter, wij ook de komende jaren gezamenlijk kunnen optrekken bij de uitrol van de meter, waarbij wij uiteraard de consument in het vizier moeten houden en wij een betere dienstverlening en energiebesparing ook voor de toekomst kunnen realiseren.
Ik kijk nog even naar de heer Jansen in het kader van het onderzoek dat hij noemde naar de lastenverdeling van 20%-80%. De heer Jansen zegt dat de lastenverdeling van de netten over groot- en kleinverbruikers op dit moment niet klopt, de 20% versus de 80% betalen. Hij vraagt de NMa daarnaar te laten kijken. Mijnheer Jansen, u bent tegemoetkomend ten aanzien van enkele opmerkingen die ik gemaakt heb met betrekking tot de amendementen. U stelt zich constructief op, dus dan wil ik dat van mijn kant ook doen. Ik wil de NMa laten kijken naar het punt van de lastenverdeling inzake de netten over klein- en grootverbruikers. Ik zeg dat toe.
De voorzitter:
Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van de eerste termijn. Ik kijk even rond of er behoefte is aan een tweede termijn. Bij een enkeling is dat het geval.
Mijnheer Leegte, u mag beginnen aan een tweede termijn, het hoeft niet.
De heer Leegte (VVD):
Voorzitter. Ik zal het kort houden, hoewel ik bijna denk dat je iedere keer als je hier staat, bloemen krijgt. Ik denk dat collega Van Bemmel dat met mij eens zal zijn.
De voorzitter:
Dat is geenszins het geval, kan ik u verzekeren.
De heer Leegte (VVD):
Dat blijkt.
Ik dank de minister voor de beantwoording. Zoals gezegd, is mijn fractie blij dat het amendement dat via de Eerste Kamer is ingediend, nu wordt uitgevoerd. Ik ben jaloers op de zekerheid waarmee de minister de energiebesparingen inboekt. Mijn gevoel is dat dit mee zal vallen. Ik deel echter de mening dat de green deal belangrijk is. Hierin zit voor mij namelijk de inspiratie dat de consumenten aan de slag gaan en dat wij dit mooie, duurzame verhaal in het hart van onze economie zullen krijgen.
Tegen de heer Samsom wil ik nog zeggen dat vooropgezette ideeën vaak de waarneming belemmeren. De VVD gelooft in dromen die inspireren. Nu gebeurt echter het volgende. Er is een meter waarop een droom wordt gebaseerd; dus precies andersom. Ik kijk met een zekere scepsis naar de voordelen van de meter. Vijf jaar geleden hadden wij geen iPhone, laat staan een iPad en dat is er allemaal toch maar mooi gekomen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Veldhoven heeft het debat helaas moeten verlaten. De heer Jansen moet nog even aan de tekst voor een motie werken, dus dan kom ik als vanzelf uit bij de heer Van Bemmel.
De heer Van Bemmel (PVV):
Voorzitter. Ik wil allereerst de minister bedanken voor de duidelijke antwoorden die hij gegeven heeft. Wellicht gaan wij in de toekomst toch nog wonen in de mooie wijk van de heer Samsom. Wij hopen alleen niet uit onze slaap gehaald te worden door het overmatige waarschuwingssysteem van de meter als hij te veel aan de iPad zit.
Verder vertrouwen wij erop dat de privacy, de veiligheid en de keuzevrijheid van de consument gewaarborgd zullen zijn. Op dat punt zijn er dus geen problemen voor de PVV.
Over de motie waarover ik gesproken heb, het volgende. De PVV toont zich wat Europa betreft toch weer betrouwbaar. Dat wil zeggen dat wij de motie als een aansporing willen zien. Als de voortgang van de wetgeving goed verloopt, wordt er automatisch indirect bewerkstelligd dat er geen juridische stappen zullen volgen. Dat heeft de minister ook gezegd. In die zin kan de motie. Ik wil haar dan ook bij dezen indienen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Commissie een infractieprocedure tegen Nederland is gestart;
overwegende dat Nederland zich in het kader van een gedegen wetgevingsproces niet laat opjagen;
verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat de Europese Commissie afziet van verdere juridische stappen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bemmel. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 9(32373).
Ik stel vast dat de heer Samsom en de heer Koppejan geen behoefte hebben aan een tweede termijn. Dan is last but not least het woord aan de heer Jansen.
De heer Jansen (SP):
Voorzitter. Ik heb een klein praktisch probleem: mijn medewerker is mijn tweede motie nog aan het uitdraaien, maar hopelijk komt die nog tijdens mijn termijn binnen.
Ik dank de minister voor zijn beantwoording en constructieve opstelling. De meeste mensen hier in de zaal zien heel goed wat de strategische voordelen kunnen zijn van slimme meters. Alleen verschillen de meningen over hoe kritisch je moet zijn aangezien mensen al met allerlei verplichtingen worden opgezadeld, terwijl er alleen nog maar beloften zijn. Daar kijken wij wat verschillend tegen aan. Het is goed dat op dat punt een aantal zaken beter geregeld is en dat vandaag de puntjes op de i kunnen worden gezet.
Ik loop in dezelfde volgorde mijn inbreng in eerste termijn na. Het grote bezwaar van de minister bij het amendement over het verplicht opnemen van de meterstand bij overstappen of switchen is: dat kost geld, dat wordt gesocialiseerd en dat wil ik niet. Dat probleem realiseer ik mij ook wel. Ik zou voor de stemmingen willen bekijken of het amendement zodanig kan worden aangepast dat de consument ervoor kan kiezen om zelf de meterstand door te geven. Dan kost het niks en is ook voldaan aan de zorgvuldigheidsvereiste, want die 50% die niet wordt vastgelegd, is toch een groot probleem merk ik in de praktijk.
Dank voor de toezegging over de standaardcontracten. Een en ander zou binnen een half jaar plaatsvinden, maar het mag uiteraard ook op kortere termijn. Daar gaat de minister vast voor zorgen.
De minister is in eerste termijn nog niet ingegaan op de heel kleine aansluitingen. Ik heb gewezen op situaties als een garagebox met een aansluiting van één keer 6A of de verlichting op de gang in een flat die de vereniging van eigenaren op een aparte meter heeft staan. Die is dan vaak één keer 16A. Die betalen op dit moment met het capaciteitstarief – ik geef als voorbeeld het tarief van Stedin – € 479,57 per jaar. Dat is exact evenveel als een gewoon woonhuis met drie keer 25A, terwijl de feitelijke capaciteit die men afneemt, ongeveer tien tot vijftien keer zo klein is. Dat vind ik niet erg logisch. Mijn verzoek aan de minister is om de NMa op dit punt kritisch te laten kijken naar de tariefopbouw, want het wil er bij mij niet in dat zo'n hoog tarief kostendekkend zou zijn voor zo'n superkleine aansluiting. Het uitgangspunt van de netbeheerder zou moeten zijn dat je kostendekkende tarieven in rekening brengt. Naar mijn mening sponsort die garageaansluiting op dit moment de andere aansluitingen en daar houd ik niet van.
De reactie van de minister op de warmte- en koudemeters was dat je niet goed kunt zien wat de reikwijdte van het amendement is. Naar aanleiding daarvan heb ik een en ander proberen te verwoorden in een motie. Die luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de eigendomsverhoudingen bij warmte- en koudenetten anders zijn dan bij elektriciteits- en gasnetten en daardoor de vormgeving van de wettelijke eisen bij slimme warmte- en koudemeters anders is dan bij slimme gas- en elektriciteitsmeters;
van mening dat het logisch is om voor alle slimme meters een vergelijkbaar privacy- en securityregime in te voeren;
verzoekt de regering, bij de eerstvolgende wijziging van de warmtewet met een voorstel te komen om de privacy- en securityeisen van slimme warmte- en koudemeters gelijk te stellen aan het privacy- en securityregime dat van toepassing is op slimme elektriciteits- en gasmeters,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 10(32373).
De heer Jansen (SP):
Ik heb hierover nog wel een vraag aan de minister. Op welke termijn komt de wijziging van de warmtewet er aan? Dat is immers een onderwerp waar de Kamer ook al lang op zit te wachten. Wellicht dat hij daar in tweede termijn nog iets over kan zeggen.
De minister heeft gezegd dat de richtlijnen voor privacy en security die netbeheerders op dit moment hebben gepubliceerd en waarover zij in overleg zijn met de privacywaakhond, bindend zullen worden. Ik dacht dat dat zo was, maar wil dat graag bevestigd zien. Ik wil ook graag bevestigd zien dat de informatiecode van de NMa gepubliceerd wordt voordat het wetsvoorstel van kracht wordt.
Ten slotte geef ik een compliment aan de heer Samsom over zijn inbreng over de fraudegevoeligheid. Er is inderdaad sprake van potentie tot fraude met slimme meters. Het is een potentie tot, en als SP'er sta ik met beide benen op de grond. Ik vraag de minister daarom of dit aspect kan worden meegenomen in een experiment. Ik zie de genoemde potentie namelijk wel, maar ik zou dat graag zien dat dit hard wordt gemaakt.
Minister Verhagen:
Voorzitter. Ik dank de leden van de Kamer voor hun inbreng in tweede termijn.
De heer Leegte heeft gesproken over de optimistische inschatting van de energiebesparing. Ik onderstreep dat de raming van KEMA buitengewoon conservatief is. We hebben het over nog geen 3% energiebesparing omdat ervan uit wordt gegaan dat niet iedere consument tot energiebesparing overgaat, ook al krijgt hij die informatie. Het was niet zozeer een optimistische als wel een vrij conservatieve raming van de energiebesparing. Volgens mij zijn er meer mogelijkheden. Daarover komen we nog te spreken.
In de motie-Van Bemmel op stuk nr. 9 wordt de regering verzocht, te bewerkstelligen dat de Europese Commissie afziet van verdere juridische stappen. Ik heb gezegd dat wij daar niet over gaan. De Europese Commissie is onafhankelijk in haar afweging of zij naar het Hof stapt. Door het verstrekken van informatie over wat Nederland aan het doen is, kan de Commissie wel overtuigd raken dat Nederland er alles aan doet om de richtlijn toch te implementeren. Zij kan derhalve zeggen: die Nederlanders doen het toch niet zo slecht, dus laten we maar niet naar het Hof stappen. Op het moment dat een infractieprocedure wordt gestart, gaat al een prikkel uit naar de lidstaat om de betreffende kwestie snel te vervullen. Op dat punt kan ik niet exact invulling geven aan het verzoek in deze motie. Ik kan uiteraard wel open communiceren met de Europese Commissie over wat we wel en niet doen, zodat als gevolg daarvan de Commissie zegt: die Nederlanders zijn zo gek nog niet. Als ik de motie van de heer Van Bemmel mag zien als een aansporing om de Commissie volledig te informeren over de stappen die Nederland zet om daarmee verder invulling te geven aan de uitvoering van deze richtlijn, dan zie ik haar als een ondersteuning. Als er meer van mij wordt gevraagd, kan ik daar helaas niet aan tegemoetkomen.
De heer Jansen (SP):
Voorzitter. Het is misschien goed als de heer Van Bemmel opheldering geeft over hoe hij zijn motie ziet.
De voorzitter:
Als de heer Van Bemmel zich daartoe aangespoord voelt, kan hij dat doen.
De heer Van Bemmel (PVV):
Ik raad de heer Jansen aan wat beter te luisteren, want ik heb dat in mijn inbreng in tweede termijn gezegd. Ik zie de motie als een aansporing.
Minister Verhagen:
Voorzitter. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer over. Ik heb aangegeven hoe wij invulling zullen geven aan het verzoek uit de motie als zij aanvaard zou worden. Ook voor het overige acht ik het mijn plicht om de Commissie goed op de hoogte te stellen over acties die Nederland op dit punt onderneemt.
Ik heb eerder toegezegd dat ik de NMa naar de opbouw van de tarieven zal laten kijken. De heer Jansen stelde dat 20% van het verlies wordt veroorzaakt door afname van huishoudens terwijl zij voor 80% meebetalen aan de kosten daarvan. Ik zal dus kijken naar de verdeling van de kosten van de netverliezen.
Over de garageboxen, specifiek over aansluitingen zonder woonfunctie, zijn eerder tegemoetkomingen geweest, juist om aan dat bezwaar tegemoet te komen. Je kunt dus niet stellen dat dat je dezelfde prijs betaalt als je een garagebox hebt of een aansluiting op een gang. Juist op basis daarvan is het tarief zeer nadrukkelijk aangepast. Dus specifiek voor de garagebox of de gang in het flatportaal is tegemoetgekomen aan de kritiek die er eerder was. De hoogte hangt absoluut af van de verschillen in afname.
De heer Jansen (SP):
Ik zal via u, voorzitter, de minister een kopie overhandigen, want dan kan hij het zelf nakijken. Bij een grote netbeheerder, maar bij de andere is het van hetzelfde laken een pak, geldt voor alle aansluitingen van 1 x 6A t/m 3 x 25A hetzelfde aansluittarief, in dit geval € 479,57. Kortom, er is helemaal geen sprake van differentiatie bij de kleine aansluitingen. Je betaalt gewoon de volle mep.
De voorzitter:
Ik zal er via de griffier voor zorgen dat het stuk wordt verspreid en in handen komt van de minister en uw collega's.
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
Minister Verhagen:
Ik heb het niet over het tarief, maar dan moet de heer Jansen het hele verhaal vertellen. Dan moet hij ook kijken naar de energiebelasting. Juist voor aansluitingen zonder verblijfsfunctie is een aparte categorie benoemd in de energiebelasting, waardoor het onvoorziene effect in het tarief wordt weggenomen. Als wij het verhaal vertellen, moeten wij het gehele verhaal vertellen. Mensen betalen uiteindelijk uit hun portemonnee wat zij betalen via de energiebelasting en via het capaciteitstarief. Op het moment dat er een hoger capaciteitstarief is vanwege dat verhaal dat u houdt of een gelijk capaciteitstarief en men compensatie krijgt via de belasting, betaalt men netto minder indien men een aansluiting zonder verblijfsfunctie heeft.
De voorzitter:
Mijnheer Jansen, ik wijs erop dat ik om 13.15 uur deze vergadering wil schorsen.
De heer Jansen (SP):
Dat is heel jammer, voorzitter, maar op dit punt klopt de lezing van de minister niet. Ik neem hem dat niet kwalijk, want dit punt is voor hem nieuw. Mijn stelling is dat men gewoon meer betaalt dan de kostprijs. Die compensatie is er ook voor huishoudens, voor 3 x 25A krijg je ook compensatie. Mijn stelling is dat de kostprijs niet deugt. Mijn vraag aan de minister is om de NMa op dit punt te laten kijken naar de kleine aansluitingen.
Minister Verhagen:
Ik ben het gewoon niet eens met de heer Jansen. Hij leest voor uit oude facturen uit 2009, waarin geen rekening is gehouden met de belastingaanpassing die in 2010 is ingegaan. Ik verzoek hem op dit punt om zich te baseren op de daadwerkelijke kosten die verbonden zijn aan aansluitingen zonder verblijfsfunctie, op basis van de facturen van 2010. Ik ben het dus daarover gewoon niet met hem eens.
De heer Jansen vroeg wanneer de wijziging van de Warmtewet komt. Die volgt begin 2011. Dan zal een aanpassing plaatsvinden en ik beloof om er dan op terug te komen.
Over het amendement heeft hij gezegd dat hij dit zal aanpassen in de zin dat de leverancier verplicht is om de meterstand van de consument op te vragen. Nogmaals: ik vind het geen grote noodzakelijkheid dat dit gebeurt, maar ik vind het wel een verbetering van het eerdere amendement. Als hij zijn amendement op dit punt aanpast zoals hij heeft geschetst in tweede termijn, dan pas ik mijn eerdere ontraden aan en laat ik het oordeel aan de Kamer over.
Tot slot – en dan ronden wij het net af voor 13.15 uur – een laatste observatie over de motie van de heer Jansen over de Warmtewet. Ik heb toegezegd dat wij in 2011 met de aanpassing komen. Ik laat het oordeel over deze motie over aan de Kamer, maar ik zal los van de aanvaarding van deze motie bij de Warmtewet in ieder geval wel kijken naar de voors en tegens van hetgeen hij naar voren heeft gebracht.
De algemene beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Daarmee zijn wij gekomen aan het einde van de behandeling van de wetsvoorstellen Wijziging Wet implementatie EG-richtlijnen energie-efficiëntie en Wijziging van de Wet houdende wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt. En het is een mondvol.
Ik stel voor, over de ingediende moties volgende week dinsdag te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
De vergadering wordt van 13.14 uur tot 14.00 uur geschorst.
Voorzitter: Berndsen
De voorzitter:
Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20102011-17-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.