Vragen van het lid Brinkman aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, bij diens afwezigheid gesteld aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over het bericht aangaande bedreigingen richting gezinnen van politie.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. De politiebonden hebben de noodklok geluid over bedreigingen van politiegezinnen. Dat soort meldingen doen die politiebonden niet voor niets. Geweld tegen overheidspersoneel in het algemeen en politiemensen in het bijzonder is de afgelopen jaren al een groot probleem gebleken. Dit kabinet heeft daarin een aantal maatregelen genomen. Ik heb de hoop en de overtuiging dat een volgend kabinet met een resoluut vervolg komt. Geweld, bedreiging en intimidatie van gezinnen zijn in dezen echter absoluut onacceptabel. Dat geldt ook voor geweld tegen politiemensen, maar tegen gezinnen is dat nog een graadje erger. Deze gezinnen moeten door de overheid volledig worden beschermd. Ik heb derhalve een aantal vragen aan deze staatssecretaris.

Is zij het met mij eens dat de opsporing van enige bedreiging, intimidatie c.q. geweld altijd topprioriteit en een vervolg moet hebben? Is zij het met mij eens dat daders van deze delicten middels snelrecht berecht moeten worden? Kan zij aangeven of er specifieke nazorg wordt gegeven aan gezinnen van politiemensen die dit betreffen? Wordt er bij een rechtszaak tegen een verdachte standaard een schadevergoeding wegens immateriële, lees emotionele, schade bij de gezinsleden ingediend? Wordt bij alle korpsen van Nederland een standaard protocol ingevoerd, waarbij de juridische perikelen voor het gezin door de politie worden behandeld en zoveel mogelijk worden overgenomen, en waarbij veiligheidsmaatregelen om en in het huis door de politie standaard worden geregeld?

Ik zal er verder geen vragen aan wijden, maar ik wil hierbij graag verwijzen naar Frankrijk, een land dat niet altijd het beste voorbeeld geeft. Maar de Franse president Sarkozy kondigde gisteren aan dat hij Franse immigranten die politieagenten mishandelen de Franse nationaliteit wil afnemen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Ik onderstreep wat de heer Brinkman naar voren brengt, namelijk dat ik niet accepteer wat in enkele gevallen in Nederland gebeurt. Het is overigens niet de meerderheid van de gevallen. Het kabinet zal hierin niet berusten. In de terminologie van de heer Brinkman zou ik haast willen zeggen: welk kabinet dan ook. Wij zijn hiermee actief aan de slag gegaan. BZK heeft zoals bekend het Programma veilige publieke taak opgestart, waarbij agressie en geweld tegen werknemers met een publieke taak moeten worden teruggedrongen. Ik ben het eens met de heer Brinkman dat geweld tegen gezins- en familieleden het lafst is. Ik weet dat uit een vorig leven als burgemeester: je kunt veel accepteren, aangezien jíj de functionaris bent, maar geweld tegen je gezinsleden is het meest laf. In die zin ben ik het eens met de heer Brinkman dat dat waar mogelijk straf moet worden aangepakt. Wij hebben veel maatregelen in gang gezet, zoals aangehaald door de heer Brinkman: zo spoedig mogelijk opsporing, een dubbele strafeis enzovoorts. Ik zou haast willen zeggen: ik beschouw dit als punten waarbij de dubbele strafeis zou moeten gelden. Het gaat immers om geweld tegen een agent, en wat mij betreft is dat direct en indirect geweld. De dubbele strafeis wil ik ook als het gaat om indirect geweld hanteren.

De verwijzing naar Frankrijk laat ik even voor wat het is, maar het beeld moet zijn: dader, je komt er niet mee weg, dubbele strafeis bij welke vorm dan geweld ook, lik op stuk, snelrecht en het verhalen van de schade. Sinds april 2010 is een eenduidige landelijke afspraak voor politie en OM van kracht. Deze regelt een uniforme aanpak in het land en heeft prioriteit. De politiekorpsen lopen voorop met de aanpak en het verhalen van schade. Het begeleiden van politiemensen en hun familieleden hoort daar overigens ook bij. Er wordt dus in brede zin al voldaan aan wat de heer Brinkman vraagt. Ik ben het met hem eens dat, waar we iets dergelijks zien, dit onacceptabel is. We moeten dit bespreken, en zo'n laffe daad mag eigenlijk niet voorkomen in dit land.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik ben erg blij met de antwoorden van de staatssecretaris. Ik moet nog wel een aantal zaken daaraan toevoegen. Ik begrijp uit het veld dat politiekorpsen niet eenduidig maar wel gedifferentieerd bepaalde protocollen opvolgen en trajecten bewandelen om de politieman te helpen bij de strafvervolging en de verwerking van de emotionele schade. Worden er standaard door de politie zaken uit handen genomen en wordt er standaard een schadeclaim ingediend bij de dader wat betreft de emotionele schade? Ik vind dat er standaard een substantiële schadevergoeding moet worden geëist. De diender is momenteel niet verplicht om aangifte te doen en ik vind dat dit eigenlijk wel zou moeten. Van iemand die een dergelijke functie uitoefent, moeten wij niet afwachten of hij aangifte wil doen. Zo iemand moet erop vertrouwen dat de overheid bescherming biedt aan hem en zijn gezin en dat de aangifte in ieder geval niet een substantieel deel uitmaakt van het strafrechtsproces.

Mijn laatste vraag betreft de grootte van het probleem. Wij hebben allerlei onderzoeken naar geweld tegen overheidsdienaren – daarover komen wij aanstaande donderdag te spreken – zoals mensen in het dagelijks bestuur, burgemeesters en wethouders, maar wij hebben geen onderzoek over een dergelijk probleem binnen de privésfeer. Ik vraag mij af hoe groot het probleem eigenlijk is. Ik maak mij namelijk, net als de politievakbonden, ernstig zorgen over een verandering in het stramien. Bestaat de mogelijkheid om dat eens nader te onderzoeken?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Ik loop de vragen een voor een af. Het protocol wordt overal in Nederland op dezelfde manier gehanteerd. Sinds kort is dat zo. Het protocol Bedreigde politieambtenaar geeft handreikingen, processtappen en uitgangspunten, die juist borg moeten staan voor een uniforme aanpak in heel Nederland. Voor die uniforme aanpak is gekozen vanuit het idee dat de diender of politieambtenaar niet het gevoel moet krijgen dat hij er alleen voor staat. Het is bovendien een duidelijk signaal in de richting van de daders dat zij er niet makkelijk en ongestraft mee weg kunnen komen. De aangifte moet nu in het hele land volgens dat protocol worden gedaan. Ik zal nog eens nadrukkelijk checken of dat ook zo is.

Dan kom ik bij het punt van het onderzoek. Wij onderzoeken dit in bredere zin, zoals de heer Brinkman terecht zegt. In het onderzoek in 2007 is echter wel degelijk al eens gekeken naar geweldsbedreiging van politiemensen in de privésituatie. Daaruit bleek dat van de politiemensen die bedreigd worden, deze bedreiging zich in ongeveer een kwart van de gevallen ook richt aan het adres van het gezin, de familie of bekenden. 7% van de bedreigingen vindt plaats bij de politieman of -vrouw thuis en 5% in een andere privésituatie. Ik herhaal dus: er is wel degelijk al eens gekeken naar dit punt; het maakt bovendien onderdeel uit van de trendnota, die over een week uitkomt. Het is bovendien goed om hier te benadrukken dat uit die trendnota blijkt dat de aanpak Veilige Publieke Taak, als het gaat om politiemensen in brede zin, echt werkt. Om een tipje van de sluier op te lichten: uit de nota blijkt dat het geweld tegen de politie spectaculair is gedaald ten opzichte van geweld tegen andere publieke ambtenaren. Het gaat hierbij met name om agressie en geweld. Het is dus belangrijk om vast te stellen dat de aanpak die wij en de Kamer consequent hebben ingezet in de afgelopen jaren, tot resultaat leidt. Of het onderzoek afdoende is, kan men dus uit de trendnota aflezen.

De heer Van Raak (SP):

"We weten waar je woont", krijgen agenten veel te vaak te horen. Ze maken zich bovendien grote zorgen en zeggen: als ze aan mijn kinderen komen, houd ik ermee op. Kan de staatssecretaris toezeggen dat, als familieleden van agenten worden bedreigd, dit altijd topprioriteit heeft binnen de korpsen? Als er iets gebeurt, is bij de meeste korpsen en de meeste bureaus heel veel aandacht voor de agenten en hun familie. Er is echter nog steeds een aantal bureaus waarbij dat niet helemaal goed gaat en waar nog te zeer een machocultuur heerst in de trant van: het hoort bij je werk. Kan de staatssecretaris beloven dat zij het tussen de oren van alle politiemanagers brengt dat zij voor hun mensen en hun gezinnen moeten gaan staan?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik heb net in antwoord op de heer Brinkman al aangegeven dat dit protocol voor het hele land geldt. Ik vind het zelf de meest laffe daad die er is. Dat heb ik niet voor niets gezegd aan het begin van mijn bijdrage. Ook dit type geweld moet overal in het land met grote prioriteit worden aangepakt, omdat het zo diep ingrijpt in het leven van de dienders die dagelijks op straat staan. Dat kunnen we nooit accepteren in Nederland. Met wat we in gang hebben gezet, wordt dit aangepakt. Ik kan toezeggen dat mijn collega en ik dat nog eens met de leidinggevenden zullen bespreken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Bedreigingen tegen agenten en hun familieleden zijn natuurlijk onaanvaardbaar laf en moeten zeker keihard worden aangepakt. In dat opzicht ben ik blij dat het kabinet hier echt werk van maakt. Ook ik maak mij er zorgen over of er landelijk op dezelfde wijze wordt gehandeld bij de bestrijding van geweld. Dat vraag ik mij onder andere af omdat de bonden hierover vrij kritisch zijn. De staatssecretaris zegt dat het in 70% van de gevallen geweld betreft tegen agenten en hun gezinsleden, maar dat komt niet overeen met de aangiftecijfers. Zit daar een verschil tussen? Is er dan nog nadere actie nodig?

De heer Brinkman vroeg de staatssecretaris om een uiteenzetting over het voorbeeld van Frankrijk. Zoals bekend: de PvdA gelooft erin. Je bent Nederlander, één paspoort, dus eenzelfde behandeling: ga je de fout in, dan ook de bak in. Ik ben heel benieuwd hoe de staatssecretaris hier tegenaan kijkt.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

De heer Brinkman verwijst in zijn vraag naar iets wat er nog niet is. Ik heb daarop gezegd dat ik die vraag maar even laat liggen. Ik neem kennis van de opvatting van de PvdA-fractie op dit punt.

Dan het onderzoek naar de thuissituatie. In een kwart van de gevallen uit 2007 is het geweld gericht tegen gezin, familie of bekenden en in 7% van de gevallen was het bij de politiemensen thuis. Volgende week komt de nieuwe trendnota uit met cijfers. Ik zal kijken of er verschil is tussen de cijfers en de gevallen waarin daadwerkelijk aangifte wordt gedaan. Ons doel is helder. Daar bestaat ook geen misverstand over. Dit is laf en dit moet worden aangepakt. Daarvoor zijn landelijke regelingen gemaakt. Het moet dus ook overal in het land worden aangepakt. De uitvoeringsregeling Geweld tegen politieambtenaren is van kracht. Alle korpsen moeten die regeling invoeren. Dat betekent dat het van het begin tot het eind geldt, tot het overnemen van de schade. Immateriële schade wordt eventueel na een rechterlijke uitspraak vergoed. Die regeling moet overal in het land worden ingevoerd. Daar bestaat geen misverstand over. Ik heb geconstateerd dat de bonden daar op onderdelen kritisch over zijn. Ik meen dat het gesprek met de leidinggevende om daar nadrukkelijk nog eens de aandacht op te vestigen, een bijdrage kan leveren om de regeling ook echt overal ingevoerd te krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. We moeten een beetje op de tijd gaan letten.

De heer Çörüz (CDA):

Het is goed dat het kabinet hier bovenop zit, want dit is niet te accepteren gedrag. Intensivering van opsporing en vervolging is nodig. Ik wil nog een andere dimensie in het debat aanbrengen, met name als het gaat om de vraag hoe alert onze politiemensen zijn met hun eigen privégegevens. Is daar niet de nodige aandacht voor nodig, met name in de opleiding? Je ziet tegenwoordig agenten op Facebook, Twitter en Hyves. Dat is voor dit soort lieden met kwade geesten een open uitnodiging om dit aan te wenden of te gebruiken. Privégegevens moeten privé blijven. Zou dit in de opleidingen meegenomen kunnen worden?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik zal daarop toezien. Ik weet op dit moment niet hoe dit precies in elkaar steekt, maar ik vind dat de heer Çörüz dit punt terecht naar voren brengt. Ik zal ervoor zorgen dat er alert op wordt gereageerd.

De heer Dibi (GroenLinks):

Ik ken deze staatssecretaris als iemand die altijd heel duidelijk antwoordt op pittige vragen vanuit de Kamer. Zij draait er niet omheen en geeft gewoon een duidelijke reactie. De heer Brinkman stelde een nogal pittige vraag over een voorstel van de heer Sarkozy om mensen met een dubbele nationaliteit op een andere manier te straffen als zij politieagenten en hun gezin bedreigen. Toen ging de staatssecretaris ineens verstoppertje spelen. Kan de staatssecretaris niet gewoon een duidelijke reactie geven op de vraag van de heer Brinkman?

Ik heb ook een vraag aan de heer Brinkman. Hij ging wel heel snel terug naar zijn Kamerzetel. Normaal gesproken neemt hij geen genoegen met zo'n korte en terughoudende reactie van de staatssecretaris. Misschien kunnen we dit nog even ophelderen.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik heb niks toe te voegen aan hetgeen ik daarover net heb gezegd. Dit staat naast het onderwerp waar wij nu over spreken. Het is echt niet aan de orde bij deze kwestie. Daar wil ik het nu maar bij laten.

Naar boven