Vragen van het lid Teeven aan de minister van Justitie over de verjaring van strafvonnissen in de jaren 2004 tot en met 2008.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie blijft zich zorgen maken over de geloofwaardigheid van Justitie en het justitieapparaat. Het staat echt in het jaarbericht van het Centraal Justitieel Incasso Bureau: 11.045 strafvonnissen waarin celstraffen zijn opgelegd gedurende de jaren 2004 tot en met 2008 zijn – ik citeer; zo staat het er letterlijk – "afgedaan als gevolg van expiratie of opleggen ter verjaring door het parket". In goed Nederlands staat er eigenlijk dat die strafvonnissen waarbij celstraffen zijn uitgesproken, in de prullenbak zijn gegooid. Zo houd je de cellen wel leeg! Zo kun je de gevangenissen ook wel sluiten, want als je de celstraffen niet uitvoert, dan krijg je dit soort problemen. Van die 11.045 strafvonnissen zijn er bijna 6000 onherroepelijke vonnissen ter expiratie en verjaring aangeboden in 2007 en 2008. Dat baart ons grote zorgen, want wij denken dat de geloofwaardigheid van de rechtstaat is gebaat met het uitvoeren van celstraffen die door de onafhankelijke rechter worden opgelegd. Dit geldt ook – zeg ik tegen de minister van Justitie – als zij korter zijn dan drie maanden. Graag hoor ik op dat punt als eerste een bevestiging.

Toen kwam er dit weekend een verklaring van Justitie. Men zei dat er een foutje in de administratie was gemaakt, want 3500 zaken waren toch wel uitgezeten. Justitie had een foutje gemaakt; die straffen zijn niet verjaard, dus wat het CJIB schrijft, klopt niet. De straffen zijn wel uitgezeten, maar om technische redenen administratief afgehandeld. Dat is volstrekt onbegrijpelijk. Misschien kan de minister dat ook verduidelijken.

Vervolgens is het de vraag hoeveel vonnissen daadwerkelijk in de papiervernietiger zijn gegaan en hoeveel mensen daadwerkelijk hun celstraffen hebben ontlopen in de jaren 2004 tot en met 2008. Kan de minister daarover vandaag duidelijkheid geven? En nog veel belangrijker: wat gaat deze minister van Justitie er nou eindelijk eens aan doen?

Minister Hirsch Ballin:

Mevrouw de voorzitter. Dank voor de manier waarop de heer Teeven zijn vragen heeft gesteld, namelijk vooral als vragen ter opheldering. Hij is begonnen met te zeggen wat hij ook vrijdagavond zei in de uitzending van NOVA, namelijk dat uit het jaarverslag van het CJIB viel af te leiden dat 11.000 vonnissen in de prullenbak gingen. Nee, niet in de prullenbak! Hij verwees ook naar de verklaring van het Openbaar Ministerie van dit weekend, of ietsje eerder: het was voorafgaand aan de NOVA-uitzending. Terecht werd het aan het eind van de uitzending vermeld.

Om te beginnen is het belangrijk om de feiten hier goed op een rij te zetten. Ik vind het natuurlijk ook belangrijk omdat dit bericht en de uitspraken over 11.000 vonnissen die in de prullenbak gaan, onrust geven. Gerechtvaardigde onrust. Ik wil daarmee niet zeggen dat alles ten uitvoer wordt gelegd. Ik zal dat ook duidelijk aangeven. Inderdaad zijn er vonnissen die men tot nu toe niet ten uitvoer heeft kunnen leggen. Wij werken daaraan hard; ik heb de Kamer daarover eerder, in maart en november nog, geschreven. Maar er zijn inderdaad ook vonnissen die verjaren. Zoals de heer Teeven uiteraard weet, wordt in artikel 76 van het Wetboek van Strafrecht bepaald dat als het gedurende een te lange periode niet mogelijk blijkt om een strafvonnis ten uitvoer te leggen, het recht om ten uitvoer te leggen ophoudt. Het recht verjaart dan. Die verjaringstermijn is langer dan de termijn voor de mogelijkheid om straf te vorderen. Hij is ook nooit korter dan de duur van de opgelegde straf. Zoals gezegd, heeft men er al sinds lang, sinds de eervorige eeuw, voor gekozen om in het Wetboek van Strafrecht op te nemen dat op een gegeven moment gestopt wordt met de tenuitvoerlegging. Er treedt dan verjaring op.

Hoe zit het precies in elkaar? Ik teken daarbij aan wat het Openbaar Ministerie ook al heeft gezegd, namelijk dat het jaarverslag van het CJIB mensen niet het goede beeld heeft gegeven. Uiteraard hebben wij het CJIB gevraagd ervoor te zorgen dat dit voortaan in de jaarverslagen wel gebeurt. In feite gaat het om een verdeling van die 11.000 in een aantal categorieën. Ruim 4500 vonnissen zijn verjaard, ondanks de inspanningen van politie en Openbaar Ministerie om een veroordeelde zijn straf te laten uitzitten. Vrijheidsstraffen kunnen verjaren doordat veroordeelden spoorloos zijn, doordat zij te lang in het opsporingsregister staan zonder dat zij worden gevonden. Uiteraard willen wij dat zo veel mogelijk verminderen. Ik heb dat de heer Teeven en andere leden van de Kamer eerder ook gezegd; ik heb daarover geschreven. Via het Team Executie Strafvonnissen wordt daaraan ook hard gewerkt.

Een ander deel dat helaas ook onder die 11.000 was geboekt, betreft de 3500 vonnissen die wel zijn uitgezeten. Ze zijn wel administratief afgehandeld, niet omdat er niks mee is gedaan maar omdat ze zijn uitgezeten. Verder is een deel van de zaken gestopt op verzoek van het Openbaar Ministerie. Dat gebeurde met ruim 2200 zaken, bijvoorbeeld omdat een veroordeelde detentieongeschikt is verklaard of er later hoger beroep is ingesteld. Om dat soort situaties gaat het dan. Daarnaast zijn er nog wat kleinere categorieën. Het gaat dus in feite om meer categorieën. Ik ga er absoluut niet aan voorbij dat overeenkomstig de regel van artikel 76 van het Wetboek van Strafrecht, helaas, niet ten uitvoer gelegde strafvonnissen verjaren. De inspanningen zijn erop gericht om dat te voorkomen. Ik geef graag een bevestigend antwoord op de vraag van de heer Teeven: ik vind het zeker belangrijk dat ook celstraffen korter dan drie maanden ten uitvoer worden gelegd. Ook als het een vervangende hechtenis is, moet die dreiging zo nodig worden geëffectueerd, tenzij alsnog wordt betaald. Dat is tegelijkertijd het antwoord op de vraag wat wij hieraan doen.

De heer Teeven (VVD):

Ik constateer dat dit blijkbaar niet goed wordt vermeld in het jaarbericht dat het CJIB naar buiten heeft gebracht. Dat is tragisch, want mensen hebben ook te maken met het CJIB voor kleine boetes. In hoeverre werkt het CJIB dan accuraat? Laten wij dat vandaag maar niet ophelderen.

In de jaren 2007 en 2008 is een aanzienlijke stijging te zien van het aantal gevallen dat verjaart. Heeft de minister daar een verklaring voor? Het gaat namelijk om de jaren waarin hij op de ministersstoel zit en niet om eerdere jaren. In 2007 en 2008 zijn 1000 gevallen per jaar meer verjaard dan in de periode 2004 tot en met 2006, terwijl er tegelijkertijd minder vonnissen werden uitgesproken met een celstraf. Betekent dit dat onder deze minister gewoon minder inspanningen worden verricht om mensen achter de celdeur te krijgen, of is daar een goede verklaring voor? Dat is mijn vraag aan de minister.

Minister Hirsch Ballin:

Ik heb net al gezegd dat wij het CJIB hebben gevraagd om daar in de volgende jaarverslagen helder en precies in te zijn, op de manier die ik net in hoofdlijnen heb aangegeven. Uiteraard is de vraag van de heer Teeven ook mijn vraag, maar het zou te speculatief zijn om nu te proberen een verklaring te geven voor de stijging in 2007 en 2008. Ik wijs er wel op dat straffen die in 2007 en 2008 verjaren, jaren eerder zijn opgelegd. Dus als er een relatie is met stijgingen, zou je moeten kijken naar de stijging in het aantal straffen dat verscheidene jaren eerder dan 2007 en 2008 is opgelegd. Van de jaartallen 2007 en 2008 moet je dus de verjaringstermijn aftrekken. Vaak is dat een geruime periode in jaren.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

De minister staat letterlijk voor te lezen uit het nietszeggende persbericht van het Openbaar Ministerie. Er lopen 11.000 mensen op straat over wie een vonnis is geveld. 4500 vonnissen zijn verjaard omdat mensen spoorloos zijn. Over welke categorie criminelen praten wij dan?

Verder zijn 3500 gevallen onjuist geboekt. Kan de minister mij daarvoor een verklaring geven? Wat is die onjuiste boeking?

Hoe kan de minister zeggen dat hij ervoor gaat zorgen dat deze vonnissen toch ten uitvoer gelegd worden, als hij akkoord is met de plannen van het kabinet om wederom te bezuinigen op de politiecapaciteit?

Minister Hirsch Ballin:

Mevrouw Verdonk heeft drie vragen gesteld. Een onderverdeling naar delicten is bij de verjaarde gevallen die ik net heb genoemd op dit moment niet te geven. Uiteraard proberen wij ook om bij onze opsporingsinspanningen prioriteiten te stellen. Dat is onze lijn, dat heb ik mevrouw Verdonk ook eerder geschreven. Die prioriteitsstelling houdt in dat uiteraard meer opsporingsinspanningen worden geleverd naarmate de delicten ernstiger zijn. Ik verwijs hierbij naar mijn brieven van maart en november jongstleden. Ik hoop dat mevrouw Verdonk zich daardoor iets geruster voelt dan zij net was.

Ik heb net niet de woorden "onjuist geboekt" gebruikt. Ik heb gezegd dat 3500 vonnissen straffen betreffen die wél zijn uitgezeten. Dat is dus goed nieuws. Ik heb ook gezegd dat het CJIB dit anders had moeten weergeven. Mevrouw Verdonk citeert nu uit een persbericht van het Openbaar Ministerie, maar ik geef het nu even in mijn eigen bewoordingen weer. Mevrouw Verdonk dacht dat ik alleen maar citeerde, maar ik heb daar mijn eigen uitleg bij gegeven.

De politiesterkte heeft mevrouw Verdonk al eerder aan de orde gesteld. Deze is ook aan de orde is geweest bij de behandeling van het onderdeel politie van de begroting van Binnenlandse Zaken. Mijn collega, mevrouw Ter Horst, heeft op deze vraag antwoord gegeven. Daar wil ik graag naar verwijzen.

De heer Heerts (PvdA):

Mensen die door de rechter tot gevangenisstraf veroordeeld zijn, horen in de gevangenis. Ik heb helemaal geen zin in al die getallen, daarom vraag ik of de minister bereid is om het volgende te laten onderzoeken. In het opsporingsonderzoek wordt er nog wel eens gebruik gemaakt van de publicatie van foto's zodat burgers kunnen helpen. Wat vindt de minister van mijn voorstel om foto's te publiceren van veroordeelden die niet in de gevangenis terechtkomen, terwijl zij daar wel thuishoren? Op die manier wordt de samenleving er actief bij betrokken dat die gasten alsnog in de cel komen.

Minister Hirsch Ballin:

Ik heb in de genoemde brief van 18 maart, Kamerstuk 31706-VI, nr. 111, een aantal maatregelen aangegeven om te komen tot een betere executie van strafvonnissen. Om te beginnen gebeurt dat vooral door een uitbreiding van het Team Executie Strafvonnissen. Dat team is nu ook aan het werk. Ik heb toen ook al aangegeven dat het kabinet positief is over het inroepen van de hulp van burgers. Het antwoord op de vraag van de heer Heerts is dus: ja. Ik verwijs naar blz. 3 van de brief. Op de website van de politie Amsterdam-Amstelland is daarin al voorzien. In een nieuwe aanwijzing, die het College van procureurs-generaal heeft gemaakt, is die mogelijkheid ook opgenomen. Dat is geen automatisme, want het zou veel te ver gaan om als het ware elk vonnis met een foto op het web te zetten. Dat zal de heer Heerts ook niet willen. Maar als het nodig is, sta ik positief tegenover het inzetten van verdergaande middelen, zoals hij net heeft omschreven.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik heb de brief van de minister goed gelezen. Er is sprake van een uitbreiding van het Team Executie Strafvonnissen. Dat team is inmiddels een halfjaar bezig. De laatste resultaten over opsporing zijn beschikbaar voor 2004 tot 2008. Kan de minister aangeven of dat team nu al resultaten boekt? Is al een daling zichtbaar?

Minister Hirsch Ballin:

Ik vind het nog te vroeg om cijfers te geven. Ik heb de Kamer op 18 maart jongstleden een brief gestuurd over de inzet van dat team. Mij lijkt een jaar een mooie periode om te beoordelen welke effecten dat heeft opgeleverd. Ik zal de Kamer rond dat moment een brief sturen met een weergave van de resultaten, waaronder die waar mevrouw Gerkens net naar vroeg.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

We moeten proberen om die oude mensen alsnog hun celstraf te laten uitzitten, maar ook in de toekomst zo veel mogelijk voorkomen dat dit opnieuw zal gebeuren. Er is nu meer ruimte in de celcapaciteit dan een tijdje geleden. Is het niet mogelijk om veel directer over te gaan tot het ten uitvoer leggen van de straf? Uitspraak, straf, uitvoering en niet langere tijd wachten en dan pas oproepen.

Minister Hirsch Ballin:

Het antwoord op de vraag van de heer Van Haersma Buma is: ja. Dat is iets wat ik inderdaad ook zo veel mogelijk wil laten aansluiten. Een van de aantrekkelijke kanten van het systeem van snelrecht waarover we eerder hebben gesproken – ik weet dat de heer Van Haersma Buma daar ook een warm voorstander van is, net als ik – is dat je niet opnieuw degenen hoeft te zoeken die na het gepleegde feit zijn aangehouden. Dan kan de tenuitvoerlegging onmiddellijk aansluiten op de uitspraak van de strafrechter. Ik ben bezig te bekijken hoe ook buiten de snelrechtsituaties zo veel mogelijk kan worden tegengegaan dat we opnieuw moeten zoeken naar degenen die we eigenlijk al hadden. Ik zal de Kamer daarover begin volgend jaar berichten. Dat is volgens mij helemaal in het verlengde van de gedachtegang van de heer Van Haersma Buma. Het is inderdaad een van zaken die het kabinet graag wil doen met de nu beschikbare detentiecapaciteit.

De voorzitter:

Volgens mij was de heer Brinkman eerder, maar hij is heel charmant. Ik geef het woord aan mevrouw Azough.

Mevrouw Azough (GroenLinks):

Dank u wel, mijnheer Brinkman en voorzitter. Voor de verandering is er deze keer geen enkele partij die met de beschuldigende vinger richting rechters kan wijzen. Integendeel. Het zijn rechterlijke vonnissen die niet worden uitgevoerd. Dat is wel gek bij sommige categorieën vonnissen, die verjaren. Mijn vraag aan de minister is dan ook of het niet mogelijk is om er bij een aantal van die categorieën vonnissen waar wij het vandaag over hebben, voor te zorgen dat er opnieuw sprake is van enige rechterlijke betrokkenheid.

Minister Hirsch Ballin:

Mevrouw Azough zegt terecht dat het niet een kwestie is van de uitspraak van de rechter. Er zijn situaties waarin doordat er hoger beroep is ingesteld, nog niet kan worden begonnen met de tenuitvoerlegging. Als er meer tijd gepasseerd is dan redelijkerwijs voorlopige hechtenis kan worden toegepast, kan dat er ook toe leiden dat wij de veroordeelde opnieuw moeten zoeken. Rechterlijke betrokkenheid is hier niet het knelpunt. Wat er wel moet worden gedaan, heb ik in de eerdergenoemde brief en in de nadere brief van november genoemd, maar geen klachten van mijn kant over de rechtspraak.

De heer Brinkman (PVV):

4500 onherroepelijk veroordeelden ontlopen door verjaring hun terechte gevangenisstraf. Wij hebben gisteren de minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Ter Horst, horen roepen dat de politie het respect terug kan winnen door meer bonnen uit te schrijven. Vindt u eigenlijk ook niet dat de politie het respect terug zou kunnen krijgen door die 4500 onherroepelijk veroordeelden op te sporen en in de gevangenis te zetten? Zou u daar met de minister van Binnenlandse Zaken eens over willen praten?

Minister Hirsch Ballin:

Het gaat voor een deel om mensen die niet meer in Nederland te vinden zijn. Dit heeft onder omstandigheden ook een goede kant, namelijk als het om illegalen gaat die uit Nederland zijn vertrokken. Uiteraard willen wij ook dat zij de straf uitzitten, maar als ze er niet meer zijn, kunnen wij ook niet verwachten dat ze terugkomen.

De activiteiten van de politie moeten er naar mijn overtuiging en die van mijn collega op gericht zijn om zichtbaar en tastbaar het recht te handhaven. Daartoe behoort ook het reageren op kleinere strafbare feiten. Dat noemt men huiselijk "bonnen", maar ook dan gaat het om feiten die niet hadden mogen worden gepleegd. Het gaat ook om ernstige feiten. Het gaat zeker ook om ernstige feiten waarbij een vrijheidsstraf ten uitvoer moet worden gelegd. Daarom hebben wij ook de politie in het Team Executie Strafvonnissen versterkt met middelen die mijn collega en ik daarvoor beschikbaar hebben gesteld, zodat de politie daar meer werk van kan maken. Het gaat erom het een te doen en het ander niet te laten.

De voorzitter:

Ik dank de minister van Justitie voor de gegeven antwoorden. Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van het mondelinge vragenuur.

Ik deel aan de Kamer mee dat de volgende leden zich hebben afgemeld:

De Roon, alleen voor de middagvergadering;

Eijsink, Gill'ard, Van Heugten, De Mos, Ormel, Uitslag en Van der Veen.

Deze mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Op de tafel van de Griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven