Vragen van het lid Pechtold aan de minister van Financiën over het artikel "Vergrijzing kost miljarden extra".

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. We worden ouder. We leven langer en gezonder en dat is prachtig. De levensverwachting stijgt met anderhalf jaar, zo lazen we vanochtend in Het Financieele Dagblad. Voor de minister en mij geldt dat wij kunnen uitzien naar 83,2 jaar terwijl u, voorzitter, zelfs kans maakt om 85,5 jaar te worden. Wij hopen natuurlijk dat dit in goede gezondheid zal zijn!

Wat is echter het effect hiervan op de schatkist? Berekeningen in Het Financieele Dagblad laten zien dat we een begrotingsoverschot nodig hebben van 5,7%. Dat betekent 33 mld. om onze welvaart te behouden. Dit bedrag van 33 mld. staat tegenover het tekort van 30 mld. dat we al hebben. Samen is dit een probleem van 63 mld. Het kabinet zou in deze periode een derde van dat houdbaarheidstekort, het probleem op langere termijn, oplossen. Door de crisis verdwijnt dit voornemen echter naar de achtergrond. Wat mij betreft mag de crisis geen excuus zijn om de houdbaarheid, de langetermijnmaatregelen, maar voor ons uit te schuiven. We moeten hervormen, op de woningmarkt, op de arbeidsmarkt, maar we moeten ook investeren in kennis en innovatie.

De verhoging van de AOW-leeftijd is natuurlijk een stap in de goede richting, maar niet als crisis- of als houdbaarheidsmaatregel. Tonen de genoemde cijfers niet aan dat tien jaar wachten met de AOW-maatregel onverantwoord is?

Hebben de negentien studiegroepen van het kabinet een specifieke opdracht gekregen voor de lange termijn, voor de vergrijzingsaanpak? Maken deze groepen onderscheid tussen het oplossen van het houdbaarheids- en het begrotingstekort? Van hoeveel commissies neemt de minister de resultaten mee in zijn begroting van 2011, en voor hoeveel miljard?

De levensverwachtingscijfers van het CBS zijn nodig om de vergrijzingsstudie van het Centraal Planbureau mogelijk te maken. Hoe zorgt de minister ervoor dat die resultaten ook worden meegenomen door de ambtelijke werkgroepen?

Minister Bos:

Voorzitter. Ik dank de heer Pechtold voor zijn vragen. Hij bouwt een fantastisch betoog op een onjuiste veronderstelling.

Het artikel in Het Financieele Dagblad van vanochtend rept over een zogeheten houdbaarheidstekort. Het houdbaarheidstekort is eigenlijk het verschil tussen twee grootheden. De ene is het structurele tekort in de schatkist in de uitgangssituatie. De andere is het structurele overschot dat nodig is om onder andere de kosten van de vergrijzing in de toekomst op te vangen. Het probleem is dat beide cijfers nog niet bekend zijn, maar wel in het artikel worden ingevuld. De journalist gaat er kennelijk van uit dat het hele tekort dat Nederland nu heeft, van om en nabij de 6% eind volgend jaar, structureel is. Er is geen enkele reden om dat aan te nemen. Integendeel, de meeste economen gaan ervan uit dat er ook een conjunctureel element in zit. De journalist gaat er ook van uit dat het structurele overschot dat nodig is 5,7% is. Ook dat is niet zeker, omdat de journalist ervan uitgaat dat er sinds 2006 bij een aantal onderdelen van die 5,7% niets meer veranderd is.

Tegenover het houdbaarheidsprobleem van 12% dat de journalist schetst, staan twee schattingen van andere en, met alle respect voor Het Financieele Dagblad, iets gezaghebbender instituten. Het IMF heeft recent gesproken over ongeveer 8% en de Europese Commissie heeft het gehad over ongeveer 7%. Het Centraal Planbureau komt zelf pas komend voorjaar met zijn schatting.

Kortom, van een probleem in de orde van grootte zoals door Het Financieele Dagblad wordt geschetst, is op dit moment ons niets bekend. Wij krijgen volgend voorjaar van het Centraal Planbureau de definitieve cijfers op basis waarvan wij besluiten gaan nemen. De cijfers tonen dus ook zeker niet aan dat wachten met de AOW-maatregel onverantwoord is. Ten eerste omdat de cijfers niets aantonen, omdat ze onjuist zijn. Ten tweede omdat ik de Kamer vorige week al uit heb gelegd dat tien jaar wachten met het begin van de AOW-maatregel en tegelijkertijd tien jaar eerder klaar zijn met de AOW-maatregel, voor de houdbaarheidswinst niets uitmaakt.

De heer Pechtold (D66):

De lange inleiding om kennelijk een probleempje met Het Financieele Dagblad op te lossen vanuit het ministerie staat in de weg van vragen die ik ook heb gesteld, en waar ik gewoon een antwoord op wil, over de werkwijze van de werkgroepen. Het kabinet had zich al voorgenomen om het houdbaarheidstekort met een derde terug te dringen deze periode. Daar heeft het bij mijn weten nog niets aan gedaan. Hoe gaat het kabinet dat ondanks de crisis doen? Ik heb gevraagd wat de werkgroepen daaraan gaan doen. Hoeveel is daar bij de werkgroepen over bekend? Hoeveel miljard zal dat zijn? Hoeveel neemt de minister mee bij de begroting voor 2011? Dat waren vragen uit eerste termijn. Ik zou daar graag antwoord op krijgen.

De minister zegt dat het misschien 2% of 3% meevalt. Dan nog steeds hebben we het over miljarden, en dat gekoppeld aan die levensverwachting. Ik hoorde de minister op de radio vanuit Winschoten. Daar was hij gisteravond. Ik hoorde hem daar zijn kiezers overtuigen met Drees. Hij zei: ook die al hield rekening met de levensverwachting. Nu zegt het CBS dat we anderhalf jaar ouder worden en ik vraag de minister: wat doet u daarmee? U bent toch een beetje de erfgenaam van Drees. Dat zou u toch het gevoel moeten geven dat die AOW wel degelijk sneller hervormd moet worden.

Minister Bos:

Voorzitter. Ik maak mijn excuses voor mijn lange inleiding. Ik dacht dat het gewoon goed was om het tekort aan kennis dat kennelijk bij de heer Pechtold aanwezig was, aan te zuiveren voordat we echt geïnformeerd met elkaar in debat zouden gaan. Ik doe dat graag alsnog. De cijfers over de levensverwachting die vanochtend in Het Financieele Dagblad stonden, zijn juist, maar wat niet klopt is dat er gesuggereerd wordt dat die stijging in de levensverwachting van die laatste CBS-cijfers nog helemaal niet in het kabinetsbeleid verwerkt zou zijn. In het coalitieakkoord dat in de periode 2006-2007 werd afgesloten, is de helft van die stijging van de levensverwachting al verdisconteerd. Ook daarom klopt het uiteindelijke sommetje niet. De heer Pechtold weet ook, of anders mevrouw Koşer Kaya wel, dat bij de begrotingsbehandeling van SZW nu reeds, dit jaar, rekening is gehouden met het feit dat wij over een aantal jaren honderden miljoenen extra moeten uitgeven aan de AOW vanwege een stijgende levensverwachting. Het is dus een probleem waar wij nu al mee te maken hebben, waar wij nu maatregelen tegen moeten nemen en dat door dit kabinet serieus wordt genomen.

Over de heroverwegingen stelde de heer Pechtold een vraag waar hij het antwoord, dacht ik, al op kent. De taakgroepen hebben de opdracht om voorstellen te doen die besparingen kunnen opleveren die in ieder geval in 2015 tot een besparing van 20% kunnen leiden, maar tevens om varianten op tafel te leggen die op langere termijn tot besparingen kunnen leiden. Wij weten immers allemaal dat er bepaalde dossiers zijn die je niet in drie, vier of vijf jaar regelt, maar waarvoor je misschien eerder tien of twintig jaar voor nodig zal hebben. Ze hebben niet alleen de ruimte om dat te doen; het is hun ook uitdrukkelijk verzocht. Aangaande wat wij in het voorjaar doen, blijf ik bij de woorden die de heer Van Geel daar ooit over heeft gesproken en die daarna door iedereen instemmend in de mond zijn genomen: wij zullen een betekenisvolle stap zetten dit voorjaar.

De heer Weekers (VVD):

De VVD-fractie heeft al vaker kritiek geleverd op dit kabinet in die zin dat het de zaak vooruitschuift. De minister heeft nu twintig ambtelijke werkgroepen aan het werk gezet die 35 mld. moeten vinden. Vandaag zegt hij dat wij nog niet precies in beeld hebben hoe groot het probleem is. Zou de minister er in elk geval bij het CPB op willen aandringen dat de studie naar vergrijzing eerder beschikbaar komt, zodat wij die studie integraal kunnen betrekken bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2010, zodat wij een meerjarige doorkijk krijgen en zodat wij van de juiste analyse uitgaan, als die betekenisvolle stappen worden gezet?

Minister Bos:

Ik weet niet wat er op dit punt kan, maar ik ben bereid om dit verzoek over te brengen aan het CPB.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

De cijfers zijn nog niet bekend, maar de minister noemde een aantal voorspellingen. Hij had het over 7%, 8%. Die voorspellingen liggen in ieder geval allemaal boven de 35 mld. van het kabinet. Is het nu wel al duidelijk dat die 35 mld. niet genoeg is en, zo ja, wat gaat de minister vervolgens doen om het aanvullende tekort op te lossen?

Minister Bos:

Die redenering klopt niet. De 35 mld. die het kabinet steeds heeft gehanteerd, is een bedrag waarvan wij hebben gezegd: als wij ons niet rijk willen rekenen, moeten wij er rekening mee houden dat wij wel eens met elkaar 35 mld. zouden moeten ophoesten om van een financieringstekort van 5% à 6% weer richting de 0% te gaan. Wij weten allemaal dat het hoger of lager kan zijn. Dat heeft onder andere te maken met wat de autonome ontwikkeling, het weer aantrekken van de groei, doet met het tekort. Dat is echter een andere discussie dan de vraag hoeveel je nodig hebt om het houdbaarheidsprobleem op te lossen. Het houdbaarheidsprobleem oplossen zou van ons kunnen vragen dat wij niet alleen het tekort wegwerken, maar dat wij ook nog een buffer creëren voor de toekomst. Dan creëer je eerst een overschot waar je in de loop der tijden op moet interen. De cijfers die tot nu toe daarover de omloop doen, zijn de cijfers die ik net noemde van het IMF en de Europese Commissie. Die komen inderdaad uit op hogere getallen dan de getallen die wij op dit moment aannemen. Tegelijkertijd hebben wij hier ooit de nuttige afspraak gemaakt dat wij voor onze cijfers niet het instituut kiezen, maar dat wij altijd afgaan op wat het CPB ons aanbiedt. Het CPB komt het volgend voorjaar met cijfers die het vertrekpunt zullen zijn voor dit kabinet en ook voor de politieke partijen bij het schrijven van hun verkiezingsprogramma.

Naar boven