Vragen van het lid Ouwehand aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het onderzoek waaruit blijkt dat een op de vier zoogdiersoorten met uitsterven wordt bedreigd en over de belangrijke rol die Nederland hierin speelt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Er kon nog wel een crisis bij, eentje van de zwaarste categorie maar liefst. 1800 wetenschappers spreken van niet minder dan een uitstervingscrisis. Een op de vier zoogdieren wordt ernstig bedreigd in het voortbestaan. Het kleine Nederland is een van de hoofdrolspelers in deze wereldwijde zoogdierentragedie. Volgens de IUCN is Nederland in Europa het centrum in de handel in bedreigde dieren en planten. Vorige week nog, hoorden wij van de hoofdofficier van het Functioneel Parket, René Craemer, dat handelaren in beschermde dieren en planten vrij spel hebben. Grote criminelen ontspringen keer op keer de dans. Wij doen te weinig aan de stroom beschermde dieren- en plantensoorten die Nederland dagelijks binnenkomt. Er is geen capaciteit en geen expertise in de opsporing. De heer Craemer zegt dat er minstens 100 extra opsporingsambtenaren moeten komen. Iedereen weet dit, al jaren. Toch zegt de minister dat haar geen signalen bereiken die erop duiden dat er iets schort aan de handhaving van de regels die kwetsbare dieren en planten moeten beschermen. Ik begrijp dit wel, want als er geen opsporing wordt ingezet, constateer je ook geen overtredingen en kun je dus gemakkelijk volhouden dat er niets aan de hand is. Maatschappelijke organisaties hebben er echter keer op keer op gewezen dat het wel degelijk goed mis is.

Nu staan wij niet langer alleen en komen er ook signalen van de IUCN en het Openbaar Ministerie. Zijn deze signalen luid genoeg voor de minister? Gaat zij de handhaving eindelijk op een niveau brengen waarmee wij de illegale handel daadwerkelijk kunnen aanpakken? Het gaat daarbij niet alleen om de handel, maar ook om de ongebreidelde consumptie die een einde maakt aan het leefgebied van talloze dieren, waardoor zij uitsterven. Dit kabinet heeft een beleidsprogramma biodiversiteit ontworpen. Daarover hebben wij voor de zomer gesproken. Ook hierover heeft de IUCN fijntjes gezegd dat de uitwerking ervan volstrekt beneden de maat is. De Kamer heeft een motie aangenomen waarin wordt gevraagd om een actieprogramma met concrete, afrekenbare doelstellingen. Daarop kunnen wij niet wachten, maar ik heb de minister hierover ook nog niet gehoord. Hoe lang moeten wij hierop nog wachten? Deze crisis heeft als consequentie dat wat weg is, definitief weg is. Daaraan kan geen minister-president vervolgens nog iets veranderen.

Minister Verburg:

Voorzitter. Mijns inziens is het goed dat de internationale organisatie voor de bescherming van soorten een rapport over dit onderwerp heeft opgesteld. Deze organisatie doet dit overigens al jaren. Het is goed om niet alleen Nederland, maar de hele wereld scherp te houden op het punt van onze flora en fauna. Daarin is te lezen hoe het ervoor staat met onze dieren en planten.

Het is ook goed om tegen elkaar te zeggen dat de flora en fauna een betere bescherming verdienen en meer beschermd moeten worden. Nederland moet hierbij de hand aan de ploeg slaan. Dat doet Nederland ook en dat weet mevrouw Ouwehand. Zij vraagt op dit punt dus naar de bekende weg. Ik zeg haar het volgende graag nogmaals. Voordat het huidige kabinet aantrad, heeft een aantal mensen uit het bedrijfsleven samen met de IUCN gezegd dat het nieuwe kabinet aandacht zou moeten besteden aan biodiversiteit, omdat dit geweldig hard nodig is voor de flora en de fauna. Wij luisteren naar dergelijke signalen van burgers, organisaties en het bedrijfsleven, zoals de politiek dit hoort te doen. Dit betekent dat wij het actieprogramma waarnaar mevrouw Ouwehand vraagt hier hebben. Het heeft als titel: Biodiversiteit werkt: voor natuur, voor mensen, voor altijd.

Hiermee zijn wij er nog niet. Als mevrouw Ouwehand mij vraagt of Nederland op dit punt een rol in de wereld speelt, is het antwoord: ja. Wij hebben een rol in de wereld te spelen, en dat doen wij ook, omdat Nederland een verantwoordelijke speler wil zijn. Over de handhaving van de handel in bedreigde diersoorten heeft mevrouw Ouwehand schriftelijke vragen gesteld. Ik vraag mij af of het de gewoonte is in de Kamer om op schriftelijke vragen mondelinge antwoorden te wensen. Dat hoor ik graag in de tweede termijn.

Wij zetten voluit in op handhaving op basis van risico. Het kenmerk van illegaliteit is namelijk dat deze activiteiten op een manier worden uitgevoerd die niet te controleren is. Daarom moeten wij de grootste risico's opzoeken en daarop alle kracht en handhaving zetten. Daarbij moeten wij de boeven pakken die schromelijk misbruik maken van dieren en planten. Het heeft daarbij geen zin om Schiphol vol te zetten met mensen van de Algemene Inspectiedienst of van de politie. Wij zullen het onderzoek en de handhaving hierbij moeten richten op het risico. Precies dat doen wij. Daarbij is het Openbaar Ministerie zeer nadrukkelijk betrokken.

Wij zitten dus niet stil en steken de handen uit de mouwen. De IUCN houdt ons daarbij scherp. Niet alleen Nederland heeft echter zijn rol te spelen, maar ook andere landen. Wij spreken deze landen hierop aan. Om onze aarde leefbaar te houden zullen wij met elkaar zorg voor moeten dragen voor de biodiversiteit van planten en dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

De minister steekt het bekende verhaal af en zij verwijst naar procedures. Wij hebben inderdaad gevraagd om een schriftelijke reactie op de uitspraken van de hoofdofficier. Het lijkt mij niet meer dan logisch dat zij die reactie gewoon kan geven in het kader van de aangekondigde crisis door de IUCN. Bij het Openbaar Ministerie is men op de hoogte van de nieuwe plannen van de minister ten aanzien van de opsporing en handhaving. Toch zegt de hoofdofficier van het functioneel parket: er moeten 100 mensen bij. Hoe reageert de minister daarop? Het lijkt mij dat de hoofdofficier niet voor niets de noodklok luidt. De minister gaat niet in op de vraag die ik heb gesteld over de concrete uitwerking van het beleidsprogramma waarvan zij zojuist de kleurenfolder keurig omhoog hield. De IUCN heeft gezegd dat er weliswaar meer focus aangebracht wordt in het lopende beleid, maar dat er geen sprake is van een krachtig en coherent programma met een duidelijke aansturing en voldoende financiële middelen. De Kamer heeft de minister hierop bijgestuurd. Zij heeft een motie aangenomen waarin zij zegt: kom op, minister, aan de slag! Daar gaat de Kamer natuurlijk geen jaar op wachten. Waarom kan de minister nu niet aangeven hoe het staat met de uitvoering van die motie?

Minister Verburg:

Een aangenomen motie is werk in uitvoering, tenzij het kabinet zegt: deze motie gaan wij niet uitvoeren. Daar stellen wij de Kamer dan van op de hoogte. Dit betekent dat wij daarmee aan de slag zijn. Mevrouw Ouwehand heeft schriftelijke vragen gesteld. Zij legt de heer Craemer daarin woorden in de mond. Wij hebben dan de goede gewoonte om eerst bij degene die de uitspraken gedaan zou hebben, na te gaan of die uitlatingen inderdaad zo zijn gedaan, in welke context die zijn gedaan en wat de motivatie daarvoor was. Wij hebben een programma handhaving vastgesteld op basis van die risicobeoordeling. Ik ken de uitspraken van de heer Craemer niet. Mevrouw Ouwehand zegt dat hij ze gedaan heeft. Ik zoek dat even zorgvuldig na, als zij dat niet erg vindt. Zo gaan wij in dit land normaal gesproken met elkaar om. Dat vind ik tenminste fatsoenlijk. Mevrouw Ouwehand krijgt daar netjes antwoord op.

Tegelijkertijd zitten wij niet stil. Nederland is mondiaal en Europees gezien één van de actiefste lidstaten. Dat mag ook, want Nederland is een klein land met een grote ambitie en een grote verantwoordelijkheid. Wij onderhouden en ontwikkelen internationale wetten-netwerken. In het actieprogramma staan vijf prioriteiten. Ik wil ze hier wel noemen, want blijkbaar dringt het niet tot mevrouw Ouwehand door. Dat is niet erg, want ik ben graag bereid om ze te herhalen. Herhaling is ook de kracht van de boodschap. Het gaat om handelsketens en biodiversiteit, het gaat erom of wij kunnen en willen betalen voor biodiversiteit, het gaat erom hoe wij ervoor zorgen dat biodiversiteit werkt, het gaat erom hoe wij omgaan met ecologische netwerken en mariene biodiversiteit. Visserijketens zijn ook van groot belang, want van tijd tot tijd sta ik in de Kamer om met haar van gedachten te wisselen over hoe wij ervoor zorgen dat de vissers een goede boterham kunnen blijven verdienen en wij tegelijkertijd ook voor de volgende generaties voldoende vis in de zee behouden.

De heer Polderman (SP):

Voorzitter. Wij hebben voor de zomer gediscussieerd over de notitie over de biodiversiteit. Het was een prachtig boek, maar het ontbrak aan concrete, afrekenbare doelen. De Kamer heeft dit inderdaad gerepareerd met de motie waarover de minister het zojuist had, naar aanleiding van de vragen van mevrouw Ouwehand. De minister heeft het in dat kader over werk in uitvoering, maar hoe staat het daarmee? Zo langzamerhand worden wij wat ongeduldig, zeker gelet op dit soort signalen van de IUCN. Ik hoor graag een concreet tijdpad van dat werk in uitvoering. Daar werd in de motie ook om gevraagd.

Minister Verburg:

Ik heb tegen de Kamer gezegd dat ik de taskforce zou vragen om daarvoor een tijdpad op te stellen. Dat zal gebeuren. Ik wijs er wel op dat het onderzoek van de IUCN is gebaseerd op een vijf jaar lang durend onderzoek door 1800 ecologen uit 130 landen. De heer Polderman hecht aan zorgvuldigheid, maar ik ook. Wij hebben hiertoe een aantal maanden geleden in de Kamer besloten. Ik doe de Kamer een aanbod. Voor volgend jaar 1 maart heeft zij de uitwerking van een en ander. Dat duurt dus nog vijf maanden, terwijl 1800 ecologen vijf jaar hebben gedaan over het rapport van de IUCN. Ik kan echter geen ijzer met handen breken. Als iemand dat wel kan, applaudisseer ik daarvoor.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. De minister stelt dat wij een klein land zijn, maar wij hebben een zeer grote verantwoordelijkheid. Wij zijn namelijk ook een beetje het afvoerputje van de handel. Dat wordt ook bevestigd in het rapport. Dat is natuurlijk slecht nieuws. Het is een voor twaalf. Steeds wordt aangegeven dat er te weinig controle en inspectie is. De minister kan een mooie nota presenteren, zij kan mooie voornemens formuleren en op klassieke wijze de boodschapper de schuld geven van nieuws dat haar niet aanstaat, maar moet er gewoon voor zorgen dat de inspectie op orde is en dat deze voldoende capaciteit heeft om hierop te controleren. Anders blijven wij het afvoerputje bij deze handel. Dat kan de minister toch niet voor haar rekening nemen?

Minister Verburg:

Ik ben het met mevrouw Van Gent erover eens dat Nederland een grote verantwoordelijkheid heeft. Deze moet Nederland ook nemen. Dat Europa het centrum is van handel in bedreigde plant- en diersoorten staat niet in het rapport, maar is een uitspraak van de heer Ferwerda. Hij veronderstelt illegale handel. Ik ben buitengewoon gemotiveerd om de illegale handel aan te pakken. Ook ben ik gemotiveerd om degenen die daarvan willens en wetens misbruik maken en daaraan grof geld verdienen aan te pakken. Soms doen zij dit ten koste van burgers die menen iets moois te hebben gekocht, maar thuisgekomen constateren dat zij oud roest, waardeloos spul of een bedreigd dier waarmee zij niet kunnen omgaan hebben aangeschaft. Om hen aan te pakken moet je niet achter elke uitgang en onder elke vliegtuigtrap een AID'er, een VWA'er of een politieman plaatsen. Hiervoor is het nodig dat je de risico's analyseert en je afvraagt waar op internet de handel gedreven wordt.

Mevrouw Van Gent speculeert, net als iedereen die een schatting geeft van de omvang van de illegale handel. Je kunt deze ieder jaar groter maken, maar niemand heeft het begin van een bewijs. Daarom heb ik gezegd dat ik programmatisch wil handhaven en wil bekijken waar de risico's zitten. Met collega Hirsch Ballin ben ik hiermee bezig. Ook met het Openbaar Ministerie, de provincies en de internetproviders ben ik ermee bezig. Ik wil hen ook hun verantwoordelijkheid laten nemen. Zo wil ik de zaak aanpakken. Het helpt niet om achter elke boom en op elk trapveldje een AID'er te zetten. Gericht werken is nodig. Dat houdt het ook nog betaalbaar. Wij doen het natuurlijk wel van de belastingcentjes van ons allemaal.

Naar boven