Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik in het Strategisch Overleg Informatievoorziening (STOI) het lid Biskop tot lid in plaats van het lid Hessels.

Op verzoek van de SP-fractie benoem ik in de commissie voor de Rijksuitgaven het lid Bashir tot lid in plaats van het lid Kant en het lid Kant tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature.

Heden heb ik een brief ontvangen van en telefonisch contact gehad met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid met het verzoek om het voor hedenavond geplande hoofdlijnendebat over het limiteren van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de agenda af te voeren. Ik stel voor om aan dit verzoek te voldoen en het debat uit te stellen tot volgende week.

De heer Tichelaar (PvdA):

Voorzitter. Wij hadden ons aangemeld voor de regeling van werkzaamheden, omdat ook wij graag uitstel wilden van dat debat, in ieder geval totdat de wens van mijn fractie was gehonoreerd.

De voorzitter:

Was dat het punt dat als eerste was aangemeld voor de regeling van werkzaamheden?

De heer Tichelaar (PvdA):

Ja, wij wilden graag een integrale afweging maken tussen een eventueel akkoord bereikt in het kabinet en ook een sociaal akkoord tussen de sociale partners. Maar door deze mededeling hoef ik dat uitstel niet meer te verlangen.

De voorzitter:

Dat begrijp ik, want dit komt overeen met uw voorstel.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Ik zie geen enkele reden voor uitstel van dit hoofdlijnendebat over een wetsvoorstel dat is ingediend bij de Kamer, maar waarop grote kritiek is, onder andere van de Raad van State. Ik zou de reden achter het verzoek wel willen weten. In tegenstelling tot wat de heer Tichelaar zegt, heeft dit niets te maken met de onderhandelingen die gaande zijn, maar wel met het feit dat de Tweede Kamer haar taak serieus neemt en dit hoofdlijnendebat wil voeren op de wijze die is besloten in de procedurevergadering.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. We praten al twee jaar over het ontslagrecht. Sinds het aantreden van dit kabinet hebben we dit dossier voortdurend op de lange baan geschoven. En nu wij erover zouden gaan praten, kan dat weer niet omdat de leden van dit kabinet er weer niet uit zijn welke maatregelen genomen zouden moeten worden. Ik zou het wel verstandig vinden om vanavond over dit wetsvoorstel te praten.

De voorzitter:

De heer Tichelaar reageerde op mijn mededeling en dat maakt het allemaal een beetje verwarrend. Ik deed een mededeling – daar is op zich geen discussie over mogelijk – en de heer Tichelaar verbond die aan zijn eerste punt.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik neem mijn werk als Kamerlid zeer serieus – dat wil ik wel eerst even gezegd hebben – maar ik moet u zeggen dat ik het ook een zeer slecht wetsvoorstel vind. Ik hoop dat er wat beters uit de bus komt, dus van mij mag het een weekje worden uitgesteld.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ook mijn fractie wil geen uitstel.

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie kan zich vinden in uw voorstel.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. De ChristenUnie-fractie kan zich ook vinden in het voorstel.

De voorzitter:

Dan wordt het voorstel afgevoerd van de agenda van vanavond.

Mevrouw Karabulut (SP):

Voorzitter. Dat kan wel zo zijn – de coalitiepartijen steunen elkaar hier helaas in, evenals GroenLinks, dat zich blijkbaar ook al bij de coalitie schaart – maar dan wil ik wel een klemmend verzoek doen om dit debat in ieder geval voor volgende week te plannen. Ik heb namelijk nog geen enkele inhoudelijke reden gehoord voor het uitstel. Blijkbaar heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het moeilijk. Maar volgende week moeten we dit debat echt voeren.

De voorzitter:

We gaan ons best doen. We zullen het gewoon weer op de agenda zetten.

Het woord is aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek u, mede namens het CDA en de SP, om het VAO over de HSL-Zuid van vanmiddag van de agenda te halen, omdat de commissie daarover nog zal spreken in de procedurevergadering van volgende week woensdag.

De voorzitter:

Wij zullen dit VAO van de agenda afvoeren.

Het woord is aan de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Deze week vergadert UNGASS in Wenen over tien jaar wereldwijd drugsbeleid. Uit het World Drug Report 2008 blijkt – ik druk mij voorzichtig uit – dat het internationale drugsbeleid discutabel is. Vandaag presenteerde de Europese Commissie haar bevindingen in Wenen in het rapport A Report on Global Illicit Drug Markets 1998-2007. Daarin staat een aantal zeer interessante cijfers en opmerkingen. Nederland blijkt er goed uit te komen in vergelijking met andere landen. De UNGASS Review Meeting is op dit moment bezig. Ik wil van de regering weten hoe Nederland binnen de Europese delegatie omgaat met dit zojuist uitgekomen rapport. Ik wil ook weten hoe het Nederlandse drugsbeleid eigenstandig, buiten de Europese delegatie, wordt uitgedragen conform de motie-Albayrak, die hierover enkele jaren geleden is aangenomen. Juist in de slotfase van de UNGASS Review Meeting is het van groot belang dat er een niet verwaterd pleidooi komt van de Nederlandse regering voor het scheppen van ruimte voor alle verdragsgenoten voor lokale oplossingen voor drugsgebruik, harm reduction, drugsoverlast, productie en handel. Hierover wil ik op zo kort mogelijke termijn een interpellatie met de regering, in casu de minister van Justitie en de minister van VWS.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Ik vind het altijd prima om in deze zaal over drugs te praten, maar dan moet dat wel effect of zin hebben. Ik heb begrepen dat de eindverklaring vanavond om 18.00 uur al wordt gepresenteerd. Er ligt al een standpunt klaar voor de eindverklaring. Het heeft geen enkele zin om hier vanavond over te praten in deze Kamer. Ik vind het prima om een brief hierover te vragen. Een en ander heeft echter geen invloed meer op deze conferentie. Mijn voorstel is dan ook om het rapport door te geleiden naar onze "drugscommissie", die zich over dit soort zaken moet buigen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik vind het heel terecht dat de D66-fractie dit punt ter discussie stelt. Wij zouden graag een schriftelijke reactie van het kabinet op het rapport willen ontvangen. Dat kunnen wij vervolgens bespreken in de "drugscommissie", die met een nieuw advies moet komen.

De heer Dibi (GroenLinks):

De fractie van GroenLinks zou graag een brief van het kabinet ontvangen. Wij willen ook graag een en ander zeggen over dit onderwerp, liefst in een debat waarin wij allemaal aan bod komen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik begrijp het verzoek van de heer Van der Ham heel goed. Het lijkt mij ook, gezien de urgentie, dat dit interpellatiedebat snel moet plaatsvinden. Hij heeft mijn steun.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mijn fractie vindt dat mevrouw Joldersma verstandige woorden sprak.

De heer Teeven (VVD):

Ik ontvang graag eerst een briefje van het kabinet. Daarna kunnen wij rustig een debat voeren.

De voorzitter:

Mijnheer Van der Ham, er zijn geen dertig leden die uw voorstel steunen.

De heer Van der Ham (D66):

Ik heb wel steun gekregen voor het verzoek om een spoedige reactie op het verschenen rapport. Het klopt dat, zoals mevrouw Joldersma zei, aan het eind van deze middag de conclusies al worden getrokken. Dit rapport is vanmiddag uitgekomen. Ik vind het van groot belang dat wij weten wat de regering heeft gedaan op deze conferentie. Ik verzoek het kabinet dus om voor 16.00 uur vanmiddag een eerste reactie op dat rapport aan de Kamer te zenden, zodat zij weet wat de houding is geweest ten aanzien van de totstandkoming van de conclusies naar aanleiding van het rapport. Daarnaast verzoek ik om een uitgebreide reactie op het rapport aanstaande dinsdag voor 12.00 uur. Daar kunnen wij dan eventueel een debat op laten volgen. Dat lijkt mij een volgorde waar wellicht meer steun voor is.

De voorzitter:

Ik moet eerlijk zeggen dat ik het verzoek op dit moment aan een departement om voor 16.00 uur een brief te schrijven heel onrealistisch vind.

De heer Van der Ham (D66):

Dan wellicht voor 17.00 uur.

De voorzitter:

Ja, dat wordt een beetje een koemarkt. U zou kunnen zeggen: ik wil vandaag een antwoord. Wij moeten wel een beetje realistisch zijn.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Zoals al gezegd, liggen de conclusies al bijna klaar. Wij hebben dus echt geen invloed meer op wat daar in Europa gebeurt. Ik vind het prima om een brief te vragen. Ik weet dat de heer Van der Ham op basis van zorgvuldige gegevens over drugs wil praten. Laten wij gewoon eerst de brief met een zorgvuldige reactie afwachten. Daarna kunnen wij kijken wat wij doen: doorgeleiden naar de "drugscommissie" of alsnog hier een debat voeren.

De heer Van der Vlies (SGP):

De heer Van der Ham doet twee verzoeken, namelijk een reactie voor vanmiddag 16.00 uur en eentje voor dinsdag 12.00 uur. Laten wij die twee dingen combineren en er dinsdag 12.00 uur van maken.

De heer Teeven (VVD):

Het lijkt mij goed als het kabinet een beetje de tijd krijgt om die brief te schrijven. Normaal zijn wij niet zo van de tijd, maar bij het onderwerp drugs wel.

De heer Van der Ham (D66):

Dat heeft, geloof ik, met interne debatten te maken.

De voorzitter:

Het is een heel filosofische bijdrage, mijnheer Teeven.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Wij hechten aan een reactie van het kabinet, maar die moet wel zorgvuldig zijn. Laten wij om een brief voor dinsdag 12.00 uur vragen en niet voor vanmiddag. Dat is onrealistisch. Wat dat betreft, sluit ik mij aan bij de woorden van de voorzitter.

De voorzitter:

Het stenogram wordt doorgeleid naar het kabinet.

De heer Van der Ham (D66):

Ik hoop dat dit gebeurt met de opmerking erbij dat wij het prettig zouden vinden om voordat de conclusies zijn getrokken een eerste reactie te ontvangen hierop en dinsdag een meer uitgebreide reactie te ontvangen.

De voorzitter:

Dat staat nu allemaal in het stenogram en dat zullen wij doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik vraag een plenair debat aan met de staatssecretaris van Justitie over het tbs-beleid. Het gaat over het bericht dat vandaag in de Volkskrant staat dat een persoon vijftien jaar in een kliniek heeft gezeten en plotseling geoordeeld wordt dat hij helemaal geen persoonlijkheidsstoornis heeft, en over de mededeling van hoogleraar Corine de Ruijter dat dit niet het enige dossier is op basis waarvan mensen zo lang vastzitten zonder dat sprake is van een stoornis. Daarover ga ik graag met de staatssecretaris in debat.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ik ben het dit keer met de SP eens. Het is zeer terecht dat u dit punt aan de orde stelt, maar wij ontvangen graag eerst een brief met de feiten, voordat wij heel snel gaan debatteren en van alles roepen zonder dat wij weten waarover het gaat.

De heer Teeven (VVD):

De VVD maakt zich al langer zorgen over de grip van de staatssecretaris op de tbs-sector. Ik steun dit verzoek om een debat.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Wij zien geen aanleiding om hier op de een of andere manier spoedeisend mee om te gaan. Wij praten hier regelmatig over tbs. Volgens mij kan dit onderwerp worden toegevoegd aan reeds geplande debatten over tbs of aan een gepland algemeen overleg. Het lijkt mij heel verstandig om eerst een brief af te wachten.

De voorzitter:

U hebt steun voor de brief, mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik zeg tegen mevrouw Bouwmeester dat ik nooit roep over zaken als ik niet weet waarover ik het heb, maar ik heb geen enkel bezwaar tegen een brief. Daarna komen wij hier weer terug om het te hebben over een nog te plannen debat.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Aptroot, als spreker voor mevrouw Van der Burg.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik ben de boodschappenjongen van mevrouw Van der Burg, maar dat doe ik graag. Ik doe het verzoek om haar schriftelijke vragen van 24 februari jongstleden aan de minister voor WWI over de woningcorporaties in geldnood, een woningmarkt die instort en de wijkaanpak die in gevaar komt, spoedig te beantwoorden en wel maandag aanstaande voor 12.00 uur, omdat er dinsdag een AO is dat hierover gaat.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Langkamp. Daar gaan wij even voor zitten.

Mevrouw Langkamp (SP):

Inderdaad voorzitter, ga er maar even voor zitten. Ik heb zeer veel onbeantwoorde schriftelijke vragen. Ik zal proberen ze zo kort mogelijk op te noemen.

De eerste serie gaat over de wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd, ingezonden op 13 februari. De tweede serie gaat over het niet anoniem aangifte kunnen doen door jeugdzorg medewerkers, gesteld op 12 februari. Verder gaat het om de vragen over de noodzaak van meer jongerenwerkers, gesteld op 6 februari, de vragen over het toenemende geweld tegen gezinsvoogden, gesteld op 3 februari, de vragen over een vonnis waarin bepaald is dat de Wet op de jeugdzorg in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, gesteld op 3 februari, vragen over jeugdzorgmedewerkers die het doelwit zijn van haat zaaien, gesteld op 16 januari, en tot slot vragen over ontslagvergoedingen bij Bureau Jeugdzorg Noord-Holland, gesteld op 19 februari.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Jasper van Dijk.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. De werkgevers in het voortgezet onderwijs hebben voor zichzelf een nieuw salaris bedacht met een maximum tot maar liefst € 178.000. Dit is meer dan de Dijkstalnorm en dat is voor ons onaanvaardbaar. Ook de regering noemt de verhoging fors. De berichten in de kranten leiden tot grote ergernissen in de scholen. Hier is weer sprake van zelfverrijking aan de top. Deze salarisverhoging moet van tafel. Daarvoor heb ik vorig jaar een motie aangenomen gekregen. Die is nog steeds niet uitgevoerd, vandaar mijn verzoek tot een interpellatiedebat.

De heer Jan de Vries (CDA):

Het verzoek van de heer Van Dijk verbaast mij enigszins, omdat ik namens de CDA-fractie hierover al schriftelijke vragen heb gesteld. Die zijn deze week heel helder beantwoord. Dat heeft die publiciteit opgeleverd. Interpellaties zijn gericht op het verkrijgen van informatie. Het antwoord betekent dat deze forse inkomens niet toegepast kunnen worden buiten de cao. Het is nu aan het veld om daarmee om te gaan. De CDA-fractie heeft geen behoefte om daaraan een extra debat te besteden, of er anderszins iets mee te doen.

De heer Dibi (GroenLinks):

Dit deugt voor geen meter. Volgens mij moeten wij meteen laten weten dat dit niet kan. Ik steun het verzoek van de heer Van Dijk, maar ik geef hem in overweging dat ik liever een spoeddebat heb, omdat ook ik hierover het een en ander wil zeggen.

De heer Bosma (PVV):

Ik steun graag het voorstel van de heer Van Dijk.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Ik heb in de beantwoording van de vragen van de heer De Vries gelezen dat de staatssecretaris nog in gesprek is met de VO-raad. Eigenlijk wil ik dat even afwachten, dus wat mij betreft komt een spoeddebat iets te vroeg.

Mevrouw Besselink (PvdA):

De heer Van Dijk weet dat wij graag ieder debat aangaan over topsalarissen. Dat is belangrijk, maar op dit moment wil ik eerst dat gesprek afwachten en zorgen dat wij daar meer informatie over hebben. Dan kunnen wij hierover met elkaar praten. Ik sluit mij aan bij mevrouw Dezentjé.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Inderdaad heeft de heer De Vries hierover vragen gesteld. Juist die antwoorden geven mij aanleiding om te zeggen dat wij dit niet over ons heen moeten laten gaan. Als wij hier zeggen dat wij die topsalarissen niet accepteren, hetgeen blijkt uit de antwoorden op zijn eigen vragen, dan moeten wij nu ook onze tanden laten zien, en hier nu een einde aan maken. Staatssecretaris Van Bijsterveldt zegt dat zij nog nieuwe gesprekken wil aangaan, maar vandaag zegt zij in de krant dat die gesprekken eigenlijk tot niets leiden. Wij zijn nu aan zet. Hier moet een eind aan komen. Ik dank de heer Dibi en de heer Bosma voor hun steun. Mijn voorstel is een interpellatiedebat. Daar houd ik graag aan vast.

De voorzitter:

Daar heeft u dertig leden voor. Het is niet anders, mijnheer De Vries.

De heer Jan de Vries (CDA):

Procedureel is ook met de minister van Binnenlandse Zaken afgesproken dat zij nog terugkomt op de voortgang van de commissie-Dijkstal in relatie tot de publieke sector. Dus het lijkt mij ook heel goed om dit debat niet geïsoleerd te voeren. Dat wil ik toch nog graag aan alle andere betrokkenen meegeven.

De voorzitter:

Wat ik er zelf van vind, doet er niet toe. Ik kom in de verleiding om daar iets van te vinden. Mijnheer Van Dijk, heeft de heer De Vries u nog kunnen overtuigen?

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het argument van de heer De Vries is juist een argument om nu in actie te komen, in plaats van dat uitstel maar steeds toe te laten.

De voorzitter:

Dan gaan wij dat debat plannen, met spreektijden van drie minuten. Er is vanavond een gat in de agenda gevallen, dus ik hoop dat de heer Van Dijk nog geen andere plannen had.

Aangezien ik alle woordvoerders en de staatssecretaris al zie zitten, wil ik zonder te schorsen doorgaan met het volgende debat.

Naar boven