Vragen van het lid Van de Camp aan de staatssecretaris van Justitie over het bericht dat er zorgen zijn vanwege de toestroom van een grote groep Somaliërs, waarvan een deel gesmokkeld wordt.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Met de staatssecretaris maakt de CDA-fractie zich zorgen over de toch wel grote instroom van Somalische asielzoekers in Nederland. Voor de duidelijkheid: ook de CDA-fractie houdt vast aan een rechtvaardig en humanitair asielbeleid, met een effectieve uitvoering ook wat de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers betreft. Met de staatssecretaris zijn wij van mening dat wij zo snel mogelijk moeten proberen om tot een gemeenschappelijk Europees asielbeleid te komen.

De berichten in de pers van afgelopen donderdag brengen ons tot de volgende zes vragen. Kan de staatssecretaris op dit moment aangeven wat de stand van zaken is en dan met name van de instroomcijfers over de maanden januari en februari? Wij moeten immers wel weten over welke feiten wij spreken.

Het baart de CDA-fractie het meeste zorgen dat in de berichtgeving stond dat de meesten van de Somalische asielzoekers naar Nederland worden gesmokkeld. Wat doet de staatssecretaris daartegen? Wat is er precies aan de hand? Ik begrijp ook wel dat de klassieke vluchtverhalen in deze moderne tijd blijkbaar niet meer opgaan, maar het feit dat je naar Nederland wordt gesmokkeld, vinden wij een volstrekt verkeerd signaal.

Vervolgens vraag ik wat de samenhang is tussen het categoriale beschermingsbeleid, dat er eigenlijk op neer komt dat je, als je naar Nederland komt, niet zozeer individueel, maar wel als groep wordt beoordeeld, en dat smokkelen? Die twee gegevens staan haaks op elkaar.

Wij hebben berichten ontvangen dat zich in een asielzoekerscentrum in het noorden van het land een familie bevindt met 41 leden. De vraag is toch even of dat de kern is van ons asielbeleid.

Tot slot vraag ik de staatssecretaris wat het Europees agentschap voor asielzaken op de korte termijn biedt.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik dank de heer Van de Camp voor zijn vragen. Zij betreffen een zorg die ik heb gedeeld met mijn Europese collega's afgelopen donderdag en vrijdag op de JBZ-Raad in Brussel. Ik meld de Kamer al enige tijd dat de instroom asiel in Nederland hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door twee groepen: Irakezen en Somaliërs. Ten aanzien van Irak hebben wij in het najaar van vorig jaar het beleid gewijzigd. Ik denk dat mede daardoor de instroom van Irakezen inmiddels fors aan het dalen is. De totale instroom in 2007/2008 van asielzoekers uit Somalië was zoals verwacht, maar het aandeel Somaliërs daarbinnen werd groter. Dit is in lijn met wat eerder aan de Kamer is gemeld.

Dat de groep Somaliërs daarbinnen groter wordt, baart mij om een aantal redenen zorgen. Tussen 2007 en 2008 stijgt het aandeel Somaliërs in geheel Europa, maar het aantal dat naar Nederland komt is daarbinnen onevenredig hoog. Ik heb nu al redenen om twee zaken nader te onderzoeken. Ik wil de gang van zaken weten bij nareizende familieleden. Ik zeg dit omdat er al sinds 1991 geen autoriteiten in Somalië zijn waarmee wij zaken kunnen doen en die bevoegd zijn om documenten af te geven. De controle of het daadwerkelijk familieleden betreft van een toegelaten asielzoeker, is al sinds 1991 moeilijk. Dat is voor mij aanleiding geweest om daarin te duiken, om na te gaan wat er zich precies afspeelt en of sprake is van fraude en misbruik.

Vervolgens is het ook moeilijk om vingerafdrukken af te nemen. Het aantal Somaliërs dat naar Nederland komt met beschadigde vingertoppen, is aanzienlijk. Ook dat was voor mij reden om te denken dat er waarschijnlijk meer aan de hand is dan alleen vluchtelingen. Ook dat is namelijk voor mij buiten twijfel: Nederland zal mensen die nergens bescherming kunnen krijgen, altijd toelaten. Alles bij elkaar was dit voor mij reden om niet alleen mijn zorgen met de Europese collega's te delen, maar om reeds zelf te werken aan een Somaliëbrief. Daarin zullen al deze zaken nader onderzocht, met cijfers onderbouwd en van maatregelen voorzien aan de Kamer worden voorgelegd.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Ik mocht na drie minuten interrumperen volgens de instructie, maar het antwoord is heel kort. Daarom stel ik nog een paar aanvullende vragen.

Ik schrik van het feit dat sinds 1991, zoals de staatssecretaris zegt, die problemen met nareizende familieleden bestaan. Nu is in het staatsrecht de staatssecretaris ook aanspreekbaar op wat haar voorgangers hebben nagelaten. Met alle respect, zestien jaar! Waarom hebben wij niets kunnen doen?

Wat de beschadigde vingertoppen betreft is het te gek voor woorden dat wij mensen moeten toelaten nadat zij zich verminkt hebben. Ik begrijp echter dat de staatssecretaris hierover in haar brief uitsluitsel geeft.

De staatssecretaris heeft mijn vraag over mensensmokkel niet beantwoord. Wij zijn bezig met een heel programma om mensensmokkel tegen te gaan. Heeft dat effect op de mensen uit Somalië?

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Sinds 1991 zijn er geen autoriteiten in Somalië die bevoegd zijn om reisdocumenten af te geven zoals door Nederland erkend. Dat betekent niet dat wij in het gezinsherenigingsbeleid voor vluchtelingen niets hebben kunnen doen. Wij maken regelmatig gebruik van DNA-onderzoek waarmee mensen die in bewijsnood verkeren, kunnen aantonen dat de kinderen met wie zij hereniging vragen, daadwerkelijk hun biologische kinderen zijn. DNA-onderzoek biedt niet altijd uitkomst, bijvoorbeeld als mensen zeggen pleegkinderen te hebben of als iemand een partner wil laten overkomen. Mij is uit eigen onderzoek gebleken dat wij in die gevallen te zeer afhankelijk zijn van en moeten afgaan op de verklaringen van mensen. Het is dus een afweging die je maakt. Ik heb in mijn onderzoek genoeg aanwijzingen aangetroffen om te zeggen dat er maatregelen moeten komen. Ik zeg dus niet dat ik onderzoek of er een probleem is, ik zeg dat ik aanwijzingen heb dat er een probleem is. In de Somaliëbrief zullen de maatregelen ook worden aangekondigd.

Hetzelfde geldt voor mensenhandel/mensensmokkel. De vraag daarover had ik inderdaad nog niet beantwoord. Alles wat wij doen met het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel is opgericht om smokkel vanuit Somalië of de buurlanden van Somalië aan te pakken. Ik heb reeds eerder tegen de Kamer gezegd dat ikzelf tijdens een bezoek in Kiev, Oekraïne nota bene, van de UNHCR te horen heb gekregen dat Somaliërs via Oekraïne naar West-Europa worden gesmokkeld. Al deze aanwijzingen waren voor mij reden om de brief te schrijven die de Kamer waarschijnlijk binnen enkele weken zal ontvangen.

Het allerbelangrijkste – en het is geen toeval dat u deze vragen stelt, mijnheer Van de Camp – is echter dat wij zonder Europese oplossingen met lege handen staan. Er is geen geharmoniseerd Europees asielbeleid. Dat maakt dat mensen nog steeds een rekensom maken in welk Europees land zij de meeste kans maken op verblijf. Daarom moeten het Europees Parlement en de Nederlandse regering blijven inzetten op Europese oplossingen. Alleen lukt het de lidstaten echt niet.

De voorzitter:

Ik verzoek om in de zaal en misschien op de tribune – ik kan dat niet bepalen – wat rustiger te zijn.

De heer Fritsma (PVV):

De staatssecretaris wijst wel naar Europa, maar dat is onzin. Het kabinet heeft het natuurlijk volledig aan zichzelf te danken dat wij met zo'n hoge asielinstroom zitten door een veel te slap vreemdelingenbeleid te voeren. Neem de oneindige pardonregelingen die Nederland natuurlijk aantrekkelijk maken voor asielzoekers en neem dat verschrikkelijke categoriale toelatingsbeleid, waarbij grote groepen mensen zonder mitsen en maren automatisch verblijf krijgen. De kwestie is dus heel simpel: maak daar een einde aan. Stop dat categoriale toelatingsbeleid waarbij grote groepen mensen automatisch een verblijfsvergunning krijgen. En niet toevallig geldt dit ook voor heel veel Somaliërs die nu dus massaal naar Nederland komen. Aan onderzoek hebben wij op dit moment niets, wij hebben wat aan daadkracht. Ik roep de staatssecretaris nogmaals op om dat categoriale toelatingsbeleid voor eens en altijd te stoppen.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Dit kabinet voert een restrictief en humaan toelatingsbeleid. Die twee aspecten sluiten elkaar niet uit. Ik zei: er zal in Nederland altijd plek zijn voor mensen die elders geen bescherming kunnen krijgen. Het beschermingsbeleid voor Somaliërs geldt al sinds 2005, dus in ieder geval van de tijd voor de start van dit kabinet. Dat laat onverlet dat ik te allen tijde naga of bescherming voor Somaliërs nodig is en of sprake is van fraude en misbruik. Daarvoor hoef ik niet te weten wat het beleid van mijn voorgangers was. Ik voel die verantwoordelijkheid en ik neem die. De stelling van de heer Fritsma dat door het ruimhartige beleid van het kabinet de instroom is gestegen, klopt gewoon niet. Ik gaf al aan dat het totale aantal asielzoekers dat in 2008 naar Nederland kwam, gelijk is aan of valt binnen de groep van de 16.000. Dat is het aantal dat volgens de mededeling aan de Kamer zou gelden.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Dit heeft niets te maken met een restrictief beleid. Dit is een opendeurenbeleid en dat voert dit kabinet. De staatssecretaris kan zich niet verschuilen achter het feit dat er nog geen Europees beleid is. Zij moet een beleid voor Nederland voeren en zeggen: ik neem mijn verantwoordelijkheid voor Nederland en voer een restrictief toelatingsbeleid. Dat is dan een heel ander beleid dan het beleid dat zij nu voert. Wat wij nu zien, is hetgeen waarvoor ik altijd heb gewaarschuwd: de aanzuigende werking. Voor een deel is die het gevolg van het categoriale beleid, maar voor deel zeker ook van het generaal pardon.

Ik heb twee vragen, want de heer Van de Camp neemt er genoegen mee dat hij geen antwoord krijgt op zijn vragen en zeker niet op de vraag: wat zijn de concrete instroomcijfers voor januari en februari? Hoeveel Somaliërs zijn er toen naar Nederland gekomen en hoeveel asielzoekers in totaal? Dat is vraag één. Dan vraag twee. Is het waar dat het terugkeercentrum in Alphen aan den Rijn voor twee derde leeg staat?

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. De Kamer krijgt binnenkort de concrete cijfers met de rapportage Vreemdelingenketen. Daarin staan alle gewenste cijfers. Wat de instroom van de Somaliërs betreft, kan ik in ieder geval een vergelijking maken van de situatie in 2007 met die in 2008. In 2007 was het aantal Somaliërs 28% van het totaal. Daarbij ging het om 2004 mensen. In 2008 ging het om 5027 mensen. Dat was 38% van het totaal. Hiermee geef ik de onderbouwing voor wat ik zojuist zei en wat aanleiding was voor mijn zorg.

Dat hierbij sprake zou zijn van aanzuigende werking van het generaal pardon, werp ik verre van mij. Dat effect treedt niet op anderhalf à twee jaar nadat het pardon is aangekondigd. Dat zou er dan moeten zijn vanaf het moment dat het werd aangekondigd. Die 150.000 mensen zijn niet naar Nederland gestroomd, zoals de verwachting van mevrouw Verdonk was.

Naar aanleiding van de opmerking over de aanzuigende werking lijkt het mij goed om het beleid ten aanzien van Somalië kort toe te lichten. Categoriale bescherming voor Zuid- en Centraal-Somalië geldt sinds 2005. Die bescherming is door het vorige kabinet ingesteld op grond van argumenten van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarbij werd erop gewezen dat er een algehele situatie van onveiligheid was voor de mensen die niet een binnenlands vluchtalternatief hadden. Dat beleid zet ik voort zolang er geen aanwijzingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken en internationale organisaties zijn waaruit blijkt dat de situatie zich stabiliseert.

Wat de vraag over het terugkeercentrum in Alphen aan den Rijn betreft: dat is een kwestie voor de Vreemdelingenbewaring. De exacte cijfers hiervan staan in de rapportage Vreemdelingenketen. Daarin staan ook de cijfers voor de terugkeer.

De heer De Krom (VVD):

Mevrouw de voorzitter. In het jaarverslag van de IND over 2007 staat: Deze toename van het aantal asielzoekers in 2007 is met name veroorzaakt door het stijgend aantal asielzoekers afkomstig uit Irak en Somalië. Voor beide landen geldt categoriale bescherming. De staatssecretaris zei zojuist dat het aantal Irakezen dat ons land binnenkomt, daalt. Dat is natuurlijk geen toeval, want wij hebben het categoriale beschermingsbeleid voor Irak afgeschaft. De staatssecretaris zegt zich zorgen te maken over de forse groei van het aantal asielzoekers uit Somalië dat hier onder valse voorwendselen binnenkomt. De VVD maakt zich al veel langer zorgen. Het lijkt mij voor de hand liggen dat de staatssecretaris het categoriale beleid nu afschaft.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Het groepsgewijs beschermen van Irakezen hebben wij in oktober 2008 afgeschaft na een inhoudelijke weging van de veiligheidssituatie aldaar. Wij doen zoiets op basis van de vraag: is Irak veilig genoeg om mensen ernaar terug te sturen? Daarover hebben wij een debat gevoerd en in dat debat had een aantal fracties in de Kamer een ander oordeel over die veiligheidssituatie. Ik heb toen gezegd dat ik de situatie stabieler vond worden. Met instemming neem ik kennis van het feit dat die zich verder stabiliseert. De internationale gemeenschap kan daar nog wel veel aan doen.

In Somalië is het zo ver nog niet. Er komt binnenkort een nieuw ambtsbericht over Somalië. Dus de minister van Buitenlandse Zaken is bezig om die situatie daar in kaart te brengen. Hij zal ook aangeven wat de laatste ontwikkelingen zijn. Er is in Somalië een nieuwe regering aangetreden en er wordt bezien of die een bijdrage levert aan een mogelijke politieke stabilisatie daar. Ik heb dat antwoord nog niet, dus ik kan het antwoord op de vraag of wij het beleid voor Somalië moeten afschaffen, op dit moment niet geven.

De heer De Wit (SP):

Bij de afweging of wij het speciale beleid voor Somalië moeten handhaven, zullen ongetwijfeld twee dingen een rol spelen. Wat doen de andere Europese landen? Hebben die ook nog een categoriaal beschermingsbeleid? Als dat niet zo is, kan daardoor de toestroom naar Nederland worden verklaard. Is de staatssecretaris iets bekend over de aanpak van andere landen? Het Europese Hof heeft in het verleden meermalen maatregelen getroffen om te voorkomen dat mensen naar Somalië worden uitgezet. Op dat punt zit de staatssecretaris ook met een probleem. Hoe denkt zij die twee problemen op te lossen?

Staatssecretaris Albayrak:

Naar aanleiding van een van de uitspraken van het Europese Hof hebben wij de Reer Hamar uit Somalië als kwetsbare minderheidsgroep aangemerkt. Daar geldt bescherming voor, in lijn met de jurisprudentie.

Wat de andere Europese landen doen, varieert. Tegen de heer Van de Camp zei ik net dat er geen geharmoniseerd beleid is. Er is in de Europese landen niet één lijn op dit terrein. Een overzicht van wat in welk land het bestaand beleid is, zal bij het ambtsbericht worden gevoegd wanneer de minister van Buitenlandse Zaken dat in beeld heeft gebracht. Op dat moment zal de Kamer dat overzicht ontvangen. Ik denk dat dat gebeurt bij de aangekondigde Somaliëbrief.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Somalië is een land waar het op dit moment één grote puinhoop is, waar geweld, onderdrukking en armoede hand in hand gaan, waar troepen uit Ethiopië regelmatig de grens oversteken en waarin vele honderdduizenden Somaliërs op de vlucht zijn. Je kunt je voorstellen dat mensen er veel voor over hebben om dat land te verlaten. De staatssecretaris sprak zojuist over een ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken, dat onderweg is. Mag ik ervan uitgaan dat er in haar brief over Somalië een actuele waardering komt van het kabinet van de toestand daar en dat daarbij niet alleen gebruik wordt gemaakt van het ambtsbericht van de minister van Buitenlandse Zaken, maar dat al het beschikbare materiaal van bijvoorbeeld ngo's en internationale ontwikkelingsorganisaties over de feitelijke toestand in dat land, wordt betrokken bij de afwegingen van de staatssecretaris? Dat lijkt mij voor het evenwicht in dit debat een heel goede aangelegenheid.

Staatssecretaris Albayrak:

Het beschermingsbeleid voor Somaliërs geldt op dit moment. Voor delen van de groepen die uit Somalië komen, bestaat dat uit de individuele beoordeling. Voor een ander deel bestaat dat uit categoriaal beleid, namelijk voor Zuid- en Centraal-Somalië. Op het moment dat de minister van Buitenlandse Zaken alle informatie bij elkaar heeft, kijken wij daar uiteraard ook naar. Ik bedoel niet op dat moment, maar de minister van Buitenlandse Zaken kijkt ook naar het oordeel van internationale organisaties bij het opstellen van het ambtsbericht. Bovendien hebben wij naar aanleiding van dezelfde uitspraak van het Europees Hof, waar de heer De Wit net ook naar verwees, besloten om de informatie die van internationale organisaties komt, een uitdrukkelijke rol toe te kennen bij de beoordeling van de veiligheidssituatie aldaar.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij willen graag aandacht hebben voor opvang in de regio. Als mensen in een onveilige situatie zitten, wil dat immers niet per definitie zeggen dat zij alleen in Nederland een veilige plaats hebben. Kan de staatssecretaris daarop ingaan? Hoe zit het met opvang in de regio? Waar kunnen mensen mogelijk wel naar terugkeren of naartoe gaan?

Staatssecretaris Albayrak:

Er zijn heel veel vluchtelingenkampen rondom Somalië. Ik zei net dat mensen vaak niet direct uit Somalië worden gesmokkeld maar vanuit de vluchtelingenkampen, tegen betaling. De samenwerking met de landen in de regio waar de vluchtelingenkampen zijn en met de transitlanden waarvan gebruik wordt gemaakt om mensen doorheen te smokkelen – ik noemde daarbij Oekraïne – en de Europese samenwerking via investeringen in die regio's om ervoor te zorgen dat mensen in de kampen een menswaardig bestaan hebben, zijn onderdelen van alle inspanningen van dit kabinet dat nog steeds bovenaan staat.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Mensensmokkel is een ongelooflijk winstgevende bezigheid. Wij zien dat het aantal Somaliërs dat naar Nederland komt, toeneemt. Wij weten allemaal dat het grootste deel van hen Nederland via mensensmokkel bereikt. Wat is de extra inzet van het kabinet om die mensensmokkel bloot te leggen en aan te pakken? Dus concreet: welke extra inzet plegen de diensten van het kabinet om die mensensmokkelaars ook echt aan te pakken?

Staatssecretaris Albayrak:

Dat doen wij via de bekende wegen van opsporing en vervolging en internationale samenwerking. Daar hebben wij al de vruchten van geplukt, bijvoorbeeld bij de mensensmokkel vanuit Nigeria. Daarbij zijn zeer effectief bendes en criminele organisaties opgerold. Daarbij hebben wij echter heel erg nauw samengewerkt met de autoriteiten in Nigeria. Ik blijf zeggen: het ontbreken van autoriteiten waarmee je in Somalië kunt samenwerken, is een handicap op heel veel gebieden. Dat laat onverlet dat alle inspanningen erop gericht zijn om ook in de Europese samenwerking die mensensmokkel wel degelijk aan te pakken.

Identiteitsonderzoek is daarvoor essentieel, en dit is een van de redenen waarom ik heb gevraagd te onderzoeken of wij kunnen samenwerken met bijvoorbeeld Oekraïne, maar ook met andere transitlanden. Wanneer de mensen zich nog in die landen bevinden, hebben zij misschien nog wel enig document op zak, maar zij maken dat kwijt wanneer zij in Europa zijn. Via biometrie en via het registreren van documenten proberen wij dat net wel strakker te spannen, maar grote resultaten moeten hiervan niet verwacht worden. Wij blijven er echter zonder meer op inzetten.

De heer Anker (ChristenUnie):

De staatssecretaris spreekt heel expliciet over mensensmokkel, maar hebben wij nu ook te maken met heel grote groepen slachtoffers van mensenhandel vanuit Somalië? Zo ja, hoe gaat de staatssecretaris daarmee om in de centra en in de procedure? Volgens mij betreft dit een iets oudere groep dan waar wij normaal gesproken mee te maken zouden hebben.

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zal het onderscheid tussen mensensmokkel en mensenhandel aandacht geven in de aangekondigde brief, omdat de heer Anker mij daartoe aanspoort. De indicatie is echter wel dat de grootste groep te maken heeft met mensensmokkel: het al dan niet tegen betaling geholpen worden met de komst naar Nederland. Die aanwijzing hebben wij onder andere gekregen door IND'ers op aanmeldcentra in te zetten. Zij praten voornamelijk met de mensen om te achterhalen op welke wijze zij naar Nederland zijn gekomen, wie daarvoor is betaald en wie daarbij heeft geholpen. Daaruit blijkt dat op redelijk grote schaal sprake is van gebruik van mensensmokkelaars.

Naar boven