Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Op verzoek van het lid De Wit stel ik voor, zijn motie op stuk 31200-VI,
nr. 47, opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid,
van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor deze motie
opnieuw gaat lopen.
Ik stel voor, aanstaande dinsdag ook te stemmen over de moties die zijn
ingediend bij het wetgevingsoverleg over het onderdeel Visserij van de begroting
LNV voor 2009.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Raak.
De heer Van Raak (SP):
Voorzitter. Ik wil graag het verslag van het algemeen overleg van gisteren
over topinkomens in de semipublieke sector op de agenda zetten. Ik vraag u,
de sprekers die deelnamen aan het algemeen overleg, ook deel te laten nemen
aan het VAO.
De voorzitter:
Ik stel voor dat wij het VAO toevoegen aan de agenda van een van de komende
weken. De rest van het voorstel heb ik gehoord, maar daarover moet ik nog
nadenken.
De heer Van Beek (VVD):
Voorzitter. Ik kan mij bij deze vraag voorstellen dat de SP-fractie met
zes woordvoerders wil komen, maar wat mij betreft, is het niet nodig dat wij
hier dan weer met zeven bewindslieden zitten.
De voorzitter:
Ik heb gezegd dat ik ga nadenken en u kunt op mijn denkkracht vertrouwen.
Ik houd van theater, dat hebt u overal kunnen lezen, maar er zijn grenzen.
De heer Van Beek (VVD):
Dan had u gisteren kunnen genieten.
De heer Van Raak (SP):
Ik houd ook van theater, maar het gaat niet om theater. Wij hebben expres
alle ministers hierheen gehaald.
De voorzitter:
Ik had al besloten. De heer Van Beek ging door op een punt dat ik al had
afgesloten.
De heer Van Raak (SP):
De heer Van Beek maakt weer theater.
De voorzitter:
Het is niet anders.
Het woord is aan mevrouw Kant.
Mevrouw Kant (SP):
Voorzitter. Namens de heer Van Gerven vraag ik om het verslag van het
algemeen overleg over de Zorgverzekeringswet op de agenda te zetten.
De voorzitter:
Wij zullen het VAO toevoegen aan de agenda.
Mevrouw Kant (SP):
Mijn volgende punt is een vooraankondiging van iets waarvan ik niet weet
of het noodzakelijk is en waarvan ik ook niet weet of het noodzakelijk is
om daarover vandaag nog een debat te voeren. Het betreft het verslag van het
algemeen overleg over de ziekenhuiszorg in Flevoland. De situatie is ongewis
en het is dus ook ongewis wat de uitkomst van het algemeen overleg zal zijn.
Dit kan ertoe leiden dat wij vandaag nog een motie willen indienen, waarover
ook nog gestemd moet worden. Ik zeg erbij dat die kans niet groot is, maar
ik kan het niet uitsluiten.
De voorzitter:
Het is goed dat u dit hebt gezegd. Iedereen heeft het gehoord en kan er
rekening mee houden.