Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 10 september 2008 over het Burgerforum Kiesstelsel.

De heer Kalma (PvdA):

Voorzitter. Bij het algemeen overleg van twee weken geleden heb ik het advies van het Burgerforum kiesstelsel aangehaald, dat stelt "dat het vertrouwen van burgers in politici laag is, maar dat ook het omgekeerde het geval lijkt, namelijk dat politici weinig vertrouwen in burgers hebben". Met dit citaat in het achterhoofd heb ik de Troonrede beluisterd, maar met twee minuten spreektijd ga ik daar nu niet verder op in.

Twee thema's stonden in het algemeen overleg centraal: burgerfora en andere vormen van burgerparticipatie in het algemeen, en het voorstel van het Burgerforum kiesstelsel om het kiesrecht binnen de kaders van de evenredige vertegenwoordiging te hervormen. Wat het laatste betreft: de voorgestelde vergroting van de invloed van kiezers op de personele samenstelling van de Tweede Kamer werd en wordt door ons gesteund, maar dat gold niet voor andere partijen, behalve D66. Wel bleek bij enkele woordvoerders de behoefte te bestaan om over bepaalde onderdelen van het voorstel verder te praten. Daaraan doet de PvdA graag mee. Als een initiatiefwetsvoorstel daarvoor dienstig is, zullen wij dat mede indienen dan wel mede ondersteunen.

Wat de burgerparticipatie in het algemeen betreft, vinden wij het kabinet enerzijds bepaald te terughoudend, zo niet zuinig ten opzichte van de nieuwe vormen van inspraak en betrokkenheid, anderzijds laat het experiment met het Burgerforum kiesstelsel zien dat alleen onder bepaalde voorwaarden burgerparticipatie in de menings- en besluitvorming ook op nationaal niveau goed kan functioneren. Dat hebben wij ook bij andere partijen beluisterd. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Kalma

van oordeel dat burgerfora en andere vormen van burgerparticipatie democratische en bestuurlijke meerwaarde opleveren, op lokaal, regionaal en nationaal niveau;

constaterende dat een ruime meerderheid van de Nederlandse bevolking een grotere betrokkenheid van burgers bij de besluitvorming ook gewenst acht;

overwegende dat, wil burgerparticipatie vruchtbaar zijn, aan een aantal voorwaarden moet zijn voldaan:

  • a. bedoeling en mandaat moeten duidelijk zijn; het primaat van de vertegenwoordigende democratie moet zijn vastgelegd;

  • b. het publieke vraagstuk moet concreet en goed omschreven zijn; bezinning en verdieping vergen;

  • c. de methode doet een beroep op de persoonlijke kennis en ervaring van de deelnemers;

  • d. de desbetreffende projecten moeten een welomschreven looptijd hebben en voorzien zijn van een budget;

verzoekt de regering, langs deze lijnen een Charter voor Burgerparticipatie uit te werken en het gebruik van burgerfora en dergelijke te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kalma en Schinkelshoek. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22(30184).

De heer Van Beek (VVD):

Voorzitter. Ik was wat verbaasd over één van uw eerste zinnen, waarbij u zegt dat de bevolking graag wil worden betrokken bij de besluitvorming. Als er nu één ding niet waar is, is het dat burgerfora leiden tot betrokkenheid bij de besluitvorming. Wel bij de advisering en/of de voorbereiding, maar niet bij de besluitvorming.

De heer Kalma (PvdA):

Het is besluitvorming en voorbereiding daarop, dus een brede omschrijving. Ik denk dat dit zo is verwoord door het Burgerforum kiesstelsel en de Nationale Conventie. In die ruime zin opgevat, denk ik dat het verantwoord is om dit woord te gebruiken.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Burgerparticipatie heeft meerwaarde. Als het experiment met het burgerforum iets heeft laten zien, is het wel dat deze vorm van kiezers om advies vragen, iets toevoegt. Zelfs bij zoiets ingewikkelds als het kiesstelsel is er al pratend, al discussiërend en al meedenkend iets uitgekomen wat de moeite waard is. Het was in elk geval niet voorspelbaar. Het was niet eendimensionaal en het had zelfs iets fris. Met andere woorden: een burgerforum is iets wat voor herhaling vatbaar is, zowel lokaal als nationaal, maar wel binnen heldere kaders en met duidelijke voorwaarden. Je moet van tevoren heel goed weten waar je aan begint, niet alleen als gemeente of regering, maar ook als burger, al was het alleen maar om teleurstellingen te voorkomen en om te voorkomen dat men zich achteraf bekocht voelt of erger. Dan is het middel erger dan de kwaal. Uiteindelijk gaat het om niet meer en niet minder dan een advies waarmee de politiek zijn voordeel kan doen. Of het ook daadwerkelijk gebeurt, hangt ook van diezelfde politiek af. Laat ik het nog scherper en duidelijker formuleren: het enige echte burgerforum is de volksvertegenwoordiging, de gemeenteraad en de Tweede Kamer. Die heeft van de kiezer een mandaat meegekregen en die heeft anders dan het burgerforum, ook achteraf verantwoording af te leggen. Anders gezegd: er kan geen sprake zijn van een extra volksvertegenwoordiging naast de volksvertegenwoordiging.

De heer Van der Ham (D66):

Terecht zegt de heer Schinkelshoek dat er geen valse verwachtingen moeten worden gewekt bij de mensen aan wie advies gevraagd wordt. Dat is bij het burgerforum over het kiesstelsel ook niet gebeurd. Er is uitdrukkelijk gezegd dat het een advies zal zijn en dat het uiteindelijk aan de volksvertegenwoordiging is om te bepalen wat zij daarmee doet. Het is altijd zo dat er enige teleurstelling is bij mensen als hun advies niet wordt gevolgd. Dus wat betreft vraag ik aan de heer Schinkelshoek in hoeverre het te voorkomen is dat er sprake van teleurstelling is en dat er valse verwachtingen worden gewekt.

Als je iets vraagt aan een burgerforum, doe je dat natuurlijk niet voor niets. Blijkbaar gaat het dan om vraagstukken die zo onoplosbaar zijn of zo moeilijk liggen dat je er graag advies over wilt krijgen. Je moet dan toch wel enig commitment hebben om serieus naar de uitkomsten van zo'n advies te luisteren.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Teleurstellingen zijn natuurlijk nooit te voorkomen, maar dat is reden te meer om van meet af aan heel helder te zijn. Onder welke voorwaarden gaan wij met z'n allen het spel spelen? Daarom hecht mijn fractie eraan – vandaar mijn handtekening onder de motie van de geachte afgevaardigde de heer Kalma – om het speelveld met elkaar heel helder af te bakenen. Vanzelfsprekend gaat het om vraagstukken – in de motie wordt zelfs gesproken van een publiek vraagstuk – die van betekenis zijn en waarover de politiek zich ook wil laten adviseren. Daar zetten wij de deur wat mij betreft voor open. Nogmaals, dan moet je met elkaar ook helder zijn over de voorwaarden en de condities.

Die helderheid over met name het politieke mandaat van de vertegenwoordigende democratie is een van de voorwaarden voor burgerparticipatie, misschien wel de belangrijkste. Daarnaast moet er ook bij de start helderheid bestaan over opdracht, tijdschema en budget. Daarom lijkt het de CDA-fractie een goed idee om dat speelveld helder af te bakenen in wat je een charter voor burgerparticipatie zou kunnen noemen. Dat is de grondgedachte achter de motie van de geachte afgevaardigde de heer Kalma, die wij daarom ook steunen.

De voorzitter:

En nu krijg ik weer allemaal brieven van burgers die vragen waarom wij geen Nederlands woord verzinnen voor charter. Protocol? Nou ja, u denkt er maar over na. Er zijn echt mensen die het heel vervelend vinden dat wij hier Engelse woorden gebruiken. Dat laatste doen wij hier allemaal af en toe.

De heer Van Raak (SP):

Voorzitter. Dat vind ik ook. Ik zou zeggen "de spelregels". Laten wij dat opschrijven.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u dat buiten de zaal verzint.

De heer Van Raak (SP):

De leden van het burgerforum hebben hard gewerkt en een helder advies gegeven maar er zijn ook verwachtingen gewekt die niet kunnen worden waargemaakt. Er is teleurstelling "georganiseerd" en zo voelen veel leden van dat forum het ook. De voorzitter van het forum heeft overal verkondigd dat dit voorstel zou worden overgenomen en als dat niet zou gebeuren dan... De leden zijn uitgenodigd om te gaan lobbyen. Adviseurs gaan lobbyen; er is toch een soort wedstrijd van gemaakt. Dat heeft geleid tot teleurstelling. Daarom steun ik van harte het voorstel van de heer Kalma en de heer Schinkelshoek om voorwaarden te stellen.

Het is niet alleen uitgelopen op een georganiseerde teleurstelling maar ook op een commercieel circus. Sommige leden zijn door hun deelname aan het burgerforum in financiële problemen gekomen. De staatssecretaris nodigde mij tijdens het overleg uit om leden die nog steeds problemen hebben, met haar in contact te brengen. Ik heb dat ondertussen gedaan en ik neem aan dat de staatssecretaris die ene persoon om wie het ging, gaat helpen. Ik vraag haar om ons daarvan op de hoogte te houden.

Het burgerforum kostte 5,7 mln. Het geven van advies leek soms wel een bijzaak. Marketing en draagvlak creëren onder de bevolking stonden centraal. Er moest gelobbyd worden bij ons, de politici. Waarom kregen de leden een cursus journalisten te woord staan? Er kwamen communicatiestrategen, goeroes, nieuwsbrieven, persberichten, woordvoerders, advertentiecampagnes op radio en tv, paginagrote advertenties in dagbladen, reusachtige abri's op stations, webbanners, driehoeksborden, flyers, freecards en tramreclames. Dat stond allemaal vol trots in het procesverslag van het burgerforum. Het stond daar met trots terwijl ik mij rot schaamde. Ik zou dat nooit met trots hebben durven zeggen. Ik wil graag afspreken dat wij voor dergelijke initiatieven voortaan een begroting met een verantwoording maken. Ik had mij voorgenomen om daar een motie over in te dienen maar het kan zijn dat dit één van de criteria is van de heren Schinkelshoek en Kalma. Als zij kunnen bevestigen dat wij de regering in de toekomst verzoeken bij de organisatie van landelijke burgerfora een begroting en een verantwoording in te voegen, dan hoef ik deze motie niet in te dienen.

De voorzitter:

Daar heeft de Kamer spelregels voor.

De heer Van Raak (SP):

Maar dat scheelt weer een motie.

De voorzitter:

Ja, maar ik heb ook spelregels te hanteren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Burgerforum Kiesstelsel 5,7 mln. heeft gekost;

van mening dat een groot deel van dit geld niet is uitgegeven aan inhoudelijke ondersteuning, maar aan externe communicatie;

verzoekt de regering, bij toekomstige voorstellen voor de organisatie van landelijke burgerfora een begroting en verantwoording bij te voegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23(30184).

De heer Van der Ham (D66):

Dat er meer duidelijkheid moet komen over begrotingen en uitgaven, is allemaal prima. Maar stel je voor dat een burgerforum met allemaal mensen die bij elkaar gezocht waren door een aantal ambtenaren ons iets geadviseerd zou hebben, dan weet ik zeker dat de SP en misschien ook wel D66 hadden gezegd: zie je wel, het is weer de inner circle die de inner circle adviseert. Met dit burgerforum is nou juist echt geprobeerd om buiten de gebaande paden te werven. Bij het advies hebben andere mensen meegesproken en meegedacht dan de gebruikelijke mensen, "the powers that be".

U bent het er toch wel mee eens dat dit soort mensen wordt aangetrokken, mensen die niet in politieke partijen actief zijn? Dan moet je een beetje buiten de box durven denken. Dat het goed omschreven moet zijn en goed moet worden verantwoord, daarover zijn wij het eens.

De heer Van Raak (SP):

Dat was mijn kritiek niet. De samenstelling van het burgerforum is goed gedaan. Deze mensen zijn goed begeleid, hebben keihard gewerkt en een helder advies gegeven. Onder minister Pechtold is er echter een commercieel circus van gemaakt. Vele miljoenen zijn uitgegeven aan propaganda. Weggegooid geld! Communicatiegoeroes hebben zich door D66 kunnen verrijken. Dat wil ik de volgende keer graag voorkomen, want anders maak je van de democratie een circus.

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Wij hebben onlangs een nuttig debat gevoerd met de staatssecretaris over het Burgerforum Kiesstelsel. Het debat ging zowel over de mogelijkheden en de moeilijkheden van het betrekken van burgers bij het beleid als over het kiesstelsel zelf. Wij hebben over het instrument burgerforum een- en andermaal naar voren gebracht dat wij moeten oppassen dat daarbij geen verwachtingen gewekt worden, die niet waargemaakt kunnen worden. De teleurstelling zit er dan als het ware ingebakken. Dat is ook aan de orde gekomen en wij vinden het goed om randvoorwaarden neer te zetten in de motie die daarover is ingediend.

Ik zal nu niet verder ingaan op het kiesstelsel zelf; daarover hebben wij al uitvoerig en goed kunnen discussiëren. Ik wil nog wel op een klein maar niet onbelangrijk onderdeel terugkomen: de restzetelverdeling. Een interessante vaststelling van het burgerforum is dat deze nu op een wat onbevredigende manier functioneert. Het lastige is dat wij als politieke partijen allemaal belanghebbende zijn bij zo'n restzetelverdeling. Welke restzetelverdeling wenselijk wordt gevonden, moet niet afhankelijk zijn van het resultaat voor de eigen partij. Er zou eigenlijk objectief en onafhankelijk moeten kunnen worden vastgesteld wat de beste methode is. Daar zijn wij niet goed uitgekomen. Daarover dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Burgerforum Kiesstelsel heeft vastgesteld dat de methode van restzetelverdeling die nu bij de verkiezingen voor onder meer de Tweede Kamer wordt gehanteerd (grootste gemiddelden) bijna altijd in het voordeel van grote partijen is;

overwegende dat naar het oordeel van dit onafhankelijke burgerforum de methode van de grootste overschotten eerlijker en transparanter zou zijn, omdat daardoor alle partijen evenveel kans maken op een restzetel;

constaterende dat naar het oordeel van het kabinet er geen overtuigende redenen zijn om de geldende restzetelverdeling te herzien;

verzoekt de regering, de Kiesraad te vragen om een advies over (de voor- en nadelen van) het geldende systeem van restzetelverdeling en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24(30184).

Wij wachten even tot de staatssecretaris beschikt over de tekst van de moties. Dan kan zij gaan antwoorden.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Voorzitter. Wij hebben op 10 september inderdaad uitgebreid met elkaar gesproken over het Burgerforum kiesstelsel. Dat wil zeggen: de Kamerleden hebben uitgebreid in eerste termijn gesproken, waardoor het antwoord van de regering slechts kort kon zijn. Het is dus goed dat hier nog een paar punten aan de orde worden gesteld.

De heer Kalma zei dat de regering wellicht heel erg terughoudend is ten opzichte van het instrument van het burgerforum. Het kabinet was juist positief over dat instrument. De heer Kalma heeft daar nog eens naar gekeken en heeft een aantal dingen gezegd die ook in zijn motie staan: je moet kritisch kijken naar de randvoorwaarden, de onderwerpkeuze en de aansluiting tussen de participatieve democratie en de representatieve democratie, waar de heer Schinkelshoek zojuist wat uitgebreider op inging. De heer Kalma vindt dat je daar op z'n minst een kader of spelregels voor zou moeten hebben; hij spreekt nu van "een charter". Ik heb toen al gezegd dat ik zou nadenken over hoe wij dat zouden moeten doen en dat het kabinet meer mogelijkheden ziet voor de inzet van het instrument van burgerfora op lokaal niveau dan op landelijk niveau. Dit neemt niet weg dat het instrument ook op landelijk niveau – misschien niet in zo'n uitgebreide vorm als dit burgerforum, want dat was de eerste keer – wel wordt gebruikt. Ik denk aan de evaluatie van de Schipholwet en de methode die het inspraakpunt bij Verkeer en Waterstaat gebruikt. Het instrument "burgerpanel" – het burgerforum is wat uitgebreider – wordt dus regelmatig door de rijksoverheid gebruikt. Er is aan onze kant dus niet alleen maar terughoudendheid. Dat beeld wil ik rechtzetten.

Ik heb ook aangegeven dat er goed gewerkt is, maar dat ik mij ook best kan voorstellen dat men wat teleurgesteld is. Wij nemen het voorstel immers niet over en uiteindelijk is in de Kamer voor geen enkel onderdeel een politieke meerderheid te vinden. Ik neem er kennis van dat de heer Kalma inbrengt dat zijn fractie het voorstel van het burgerforum over het kiesrecht wel steunt. Ik heb in het debat al gezegd dat ik de initiatieven op dat punt afwacht.

Dan de motie van de heren Kalma en Schinkelshoek op stuk nr. 22. Vorig jaar heeft de heer Anker bij de behandeling van de begroting voor Binnenlandse Zaken gezegd dat wij geen Engels meer mogen spreken. Toen heb ik het woord "taskforce" moeten vervangen door "taakgroep". Dat weet ik nog heel goed. Ik ben het er dus helemaal mee eens dat "charter" eigenlijk geen goede benaming is.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Voor alle duidelijkheid hecht ik eraan om erop te wijzen dat "charter" in de Van Dale staat.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat hebt u snel nagelezen, maar u moet het toch met mij eens zijn dat het niet een algemeen en makkelijk herkend woord is, hoewel het in de Van Dale staat. Er staan in de Van Dale wellicht meer woorden die niet iedereen meteen begrijpt. Laten wij dat maar laten voor wat het is.

De motie sluit aan bij datgene wat ik eigenlijk voor een deel al heb toegezegd, namelijk dat ik wil nadenken over hoe je dit zou moeten inkaderen in het debat. Ik laat ook nog even de woorden van de heer Schinkelshoek in zijn toelichting op de motie tot mij doordringen. Hij vroeg daarbij hoe het dan uiteindelijk gaat met "ons als volksvertegenwoordigers". Ik wil dat voor een deel terugleggen. Ik wil daarover nadenken. Ik was eigenlijk niet van plan om zeer dichtgetimmerde spelregels te maken. Wellicht moeten wij daar eens met elkaar over spreken. Dit betekent dat de volksvertegenwoordiging zich vooraf ook zou moeten committeren aan datgene wat wij gaan doen. Het kan niet alleen bij het kabinet liggen. Ik hecht eraan om dat punt nadrukkelijk te maken. Ik heb niet veel bezwaar tegen de inhoud van de motie en laat het daarom aan de Kamer over om haar oordeel daarover uit te spreken. Het gaat mij dus nadrukkelijk om die twee kanten: parlement en regering.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Stelt de staatssecretaris het zich dan als volgt voor: de regering heeft in een concreet geval het voornemen om een burgerforum in te stellen of burgerparticipatie mogelijk te maken. Zij meldt dat aan de Kamer, zegt aan welk onderwerp zij denkt en vraagt de Kamer of die het daarmee eens is?

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ja, dat zou ik mij... Ik moet mij eerst bezinnen op het maken van de spelregels die in dat charter komen. Ik kan mij voorstellen dat je, voordat je met een dergelijk instrument aan het werk gaat, daarover eerst een gesprek met de Kamer voert. Ik wil namelijk het element van tweezijdigheid erin hebben. De heer Schinkelshoek moet daarover zelf ook eens meedenken. Wij kunnen daarover spreken als duidelijk is wat het resultaat van zijn motie is.

De heer Schinkelshoek (CDA):

Ik denk daarover graag mee. Dat betekent echter wel dat de regering de beslissing of er in een concreet geval een burgerforum komt, in handen van de Kamer legt.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Dat betekent in ieder geval dat zij daarover met de Tweede Kamer spreekt. Wij moeten nagaan hoe wij dat in die spelregels opnemen. Verder heb ik mij daarop ook nog niet bezonnen. Als die motie wordt aangenomen, moeten wij daaraan natuurlijk eveneens uitvoering geven.

De heer Van Raak (SP):

Mij lijkt dat de spelregels die de staatssecretaris opstelt, met de Kamer besproken worden en dat die dienen te worden goedgekeurd.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Zo is dat.

De heer Van Raak (SP):

Ik vind het ook heel goed dat, als er een burgerforum wordt georganiseerd, het onderwerp daarvoor bij de Kamer wordt gelegd. Als zij met een burgerforum instemt, kan het echter niet zo zijn dat zij daarmee instemt met de uitkomst daarvan.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Nee, dat kan niet. Dat is helder. Het gaat op zijn minst over het kader en het onderwerp. Vooral over het laatste is in het algemeen overleg uitvoerig gesproken. Over het gekozen onderwerp bestonden al jarenlang politieke meningsverschillen. Dat was ook de reden om het daar neer te leggen. De Kamer hoeft echter niet in te stemmen met de uitkomst van het burgerforum. Dat kan inderdaad nooit de bedoeling zijn. Het is goed om met elkaar te wegen hoe die verhouding ligt. Ik leg een en ander deels terug bij de Kamer, opdat zij daarover nog eens zelf nadenkt. Wij kunnen daarover verder spreken op het moment dat wij een brief voorleggen, met die spelregels komen of dat charter verder hebben uitgewerkt.

Ik ben het eens met de interruptie van de heer Van Beek, dat het niet over de besluitvorming kan gaan. Volgens mij is die twijfel wel weggenomen in het interruptiedebat. Ik zal daarop ook letten bij de uitwerking. Wij hebben gekozen voor een representatieve democratie. Dat moet dus duidelijk geformuleerd zijn.

Ik heb toegezegd, de Kamer informatie te sturen over de communicatiekosten en de uitgavenposten.

Naar aanleiding van het algemeen overleg heb ik gezegd dat er geen leden in de problemen mogen komen als zij meewerken aan het burgerforum. Dat zou toch het geval zijn. Ik heb gevraagd om die persoon bij mij bekend te maken. Ik heb nog niets gehoord. Ongetwijfeld is die naam in de organisatie terechtgekomen. Ik heb niet voor niets gevraagd om die te melden. Ik zal zorgvuldig naar de situatie kijken. Het gaat over één persoon. Ik voel er dan ook niet veel voor om over zijn situatie in de openbaarheid te rapporteren en ik ga ervan uit dat dit ook niet de bedoeling van de heer Van Raak is.

Ik meen dat ik tijdens het overleg heb gezegd dat het mij belangrijk lijkt om te werken met een begroting. De heer Van Raak heeft een motie ingediend. Daarin wordt de regering gevraagd om een begroting en een verantwoording bij te voegen. Daartegen heb ik geen bezwaar. Ik heb al gezegd dat er een begroting vooraf moet zijn. Er mag nooit sprake zijn van een openeinderegeling. Dat was wel het geval bij het burgerforum. Er moet natuurlijk ook sprake zijn van verantwoording achteraf. Ik heb wel moeite met de negatieve beeldvorming van de heer Van Raak in zijn toelichting. Tegen het dictum heb ik echter geen bezwaren. Ik heb zelf immers ook gezegd dat er geen sprake kan zijn van een openeinderegeling. Ook over deze motie laat ik dus het oordeel aan de Kamer.

De heer Van der Staaij heeft gelijk. In het debat is kort gesproken over het scheppen van verwachtingen. Dat is het aanknopingspunt van de motie van de heren Kalma en Schinkelshoek. De motie vraagt om het beter inkaderen van verwachtingen.

De heer Van der Staaij is als enige ingegaan op het advies van het burgerforum over het kiesstelsel. Daarover is inderdaad gediscussieerd. Hij vraagt in de motie van hemzelf en de heer Van der Ham om een meer onafhankelijke restzetelverdeling of een meer eerlijke restzetelverdeling. Niet alle partijen maken immers evenveel kans bij de grootste gemiddelden. Kleinere partijen maken dan minder kans. De vraag in het debat was hoe "eerlijk" gedefinieerd moet worden. Daarover ging de discussie. Ik geloof niet dat er een mathematisch eerlijk systeem is voor de restzetelverdeling. Vandaar dat het meningsverschil is blijven bestaan. Ook was er verschil van opvatting over dit punt in de Kamer. Het kabinet kiest voor handhaving van de huidige restzetelverdeling. Wij zien in het advies van het burgerforum geen aanleiding om het huidige systeem van restzetelverdeling te wijzigen. Dat is ook de reden waarom ik aanvaarding van deze motie ontraad.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voor alle duidelijkheid. In het debat zijn inderdaad inhoudelijke posities ingenomen. In de motie zet ik de zaken op een rijtje. Het kabinet ziet geen overtuigende redenen om te veranderen, maar het is opvallend dat de 150 burgers die zijn gevraagd om naar het kiesstelsel te kijken zich afvragen of de huidige restzetelverdeling de meest eerlijke of transparante manier is. Ik leg in de motie vast dat hierover in de Kamer geen consensus te vinden is. Iedereen is in zeker opzicht immers belanghebbende. Is het daarom niet goed om een onafhankelijke kiesraad naar dit punt te laten kijken? Die moet beoordelen of er geen verdieping in de discussie over de meest eerlijke manier te krijgen is.

Staatssecretaris Bijleveld-Schouten:

Ik lees de motie nog eens. Ik heb die laat gekregen. De heer Van der Staaij wil inderdaad een onafhankelijke raad ernaar laten kijken. Ik heb daar geen behoefte aan. Het kabinet heeft geen behoefte aan een dergelijk advies. Ik begrijp de behoefte van de heer Van der Staaij, juist ook vanwege de verschillende opvattingen. Ik snap wat hij doet. Ik ontraad echter aanvaarding van de motie omdat het kabinet er op dit moment geen behoefte aan heeft.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen zijn volgende week dinsdag.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven