Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stel ik voor, de wens te kennen te geven nadere inlichtingen te ontvangen over het verlenen van de definitieve status van baten-lastendienst aan P-direkt (30146, nr. 22).

Op verzoek van het lid Pechtold (D66) stel ik voor, zijn motie op stuk 31444-VII, nr. 10, opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in de artikel 69, tweede lid, genoemde termijn van twee maanden voor deze motie opnieuw gaat lopen.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 27 oktober 2008

  • - van 10.15 uur tot 16.30 uur van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het onderdeel Sport van de begroting VWS voor het jaar 2009;

maandag 10 november 2008

  • - van 11.00 uur tot 16.00 uur van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het onderdeel Binnenlands bestuur van de begroting BZK, de fondsen B en C en de Trendnota overheid;

maandag 10 november 2008

  • - van 16.30 uur tot 22.00 uur van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het onderdeel Politie van de begroting BZK;

maandag 27 oktober 2008

  • - van 13.00 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het onderdeel Cultuur van de begroting OCW.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. De situatie in Gouda loopt verschrikkelijk uit de hand en de politie staat erbij te kijken. Ik wil daarover een spoeddebat met de minister van Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken. Ik wil het debat daarover ook breder trekken, want het Marokkaanse geweld is niet alleen zichtbaar in Gouda, maar ook in andere delen van het land.

De heer Çörüz (CDA):

Voorzitter. Ook de CDA-fractie wil hierover graag met de ministers debatteren. Mij lijkt echter een brief op zijn plaats, waarin de ministers aangeven welke acties de lokale bestuurders dan wel de ministers hebben ondernomen.

Mevrouw Griffith (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie steunt het verzoek om een debat.

De voorzitter:

Mijnheer Brinkman, u hebt voldoende steun van de Kamer voor het houden van een debat. Wij zullen dit debat gaan plannen.

Wij zullen dit gedeelte van het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is wederom aan de heer Brinkman, voor zijn tweede verzoek.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Ik heb een aantal vragen gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar aanleiding van een mij toegekomen analyse – zoals zij dat noemt – van de situatie rond Milli Görüs. Uit die analyse blijkt duidelijk dat Milli Görüs verbonden is met terroristische organisaties. Dat is ook de reden waarom Duitsland Milli Görüs verboden heeft. Ik wil dat die analyse openbaar gemaakt en aangeboden wordt aan de Tweede Kamer, en ik wil een brief van de minister van BZK met daarin een duidelijke redenatie waarom zij tot de conclusie komt dat Milli Görüs geen terroristische organisatie is.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Mijn procedurele opmerking zou zijn waarom dit plenair aan de orde moet komen en niet gewoon in commissieverband kan worden afgehandeld. Het staat daar gewoon op de agenda. Dan bezien wij graag met de PVV-fractie hoe wij hiermee verder gaan.

De heer Brinkman (PVV):

Ik vraag het hier omdat ik dit ten spoedigste wil. Ik wil niet het risico lopen dat in dit land nog langer dan een week een terroristische organisatie in al haar haarvaten bezig is. Ik zou zeggen: maak die analyse openbaar en stuur ons deze week nog de gevraagde brief toe, dan kunnen wij daar snel een spoeddebat over aanvragen.

De voorzitter:

Ik heb het aanvragen van deze brief toegestaan, omdat ik dat met een eerdere brief ook had gedaan. Er stond op mijn papieren ook dat er een debat gevraagd zou worden, en geen brief.

Ik stel voor dat wij het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Uw laatste verzoek, mijnheer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Ik heb vragen gesteld over de gedeputeerde Buncamper-Molanus van het bestuurscollege van Sint Maarten. De staatssecretaris heeft daarop geantwoord dat zij inderdaad constateert dat er een vorm van belangenverstrengeling gaande is. Deze dame is vervolgens opnieuw als gedeputeerde benoemd en de staatssecretaris zegt daar niets aan te kunnen doen. Dan vraag ik mij af wat voor nut het hele financiële toezicht heeft. Ik wil graag met spoed een nadere brief hebben van de staatssecretaris over die belangenverstrengeling en over de vraag waarom wij daar vervolgens niets aan zouden kunnen doen.

De heer Remkes (VVD):

Ik steun het voorstel om over dit punt een brief van de staatssecretaris te vragen. Ik zou het op prijs stellen als de staatssecretaris in die brief met name zou willen ingaan op twee vragen. In de eerste plaats de vraag hoe zij haar eigen verantwoordelijkheid ziet bij integriteitsvragen en bij thema's als deugdelijkheid van bestuur, wat naar mijn opvatting kerntaken van het Koninkrijk zijn. In de tweede plaats wil ik weten wat de consequenties zijn van dit type voorbeelden voor de voortgang van het proces van staatkundige vernieuwing. Wij zouden het op prijs stellen als die brief er zou zijn voor de begrotingsbehandeling.

De voorzitter:

Dat was ook de reden waarom ik heb toegestaan dat die vraag bij de regeling van werkzaamheden kon worden gesteld.

De heer Leerdam (PvdA):

Voorzitter. Een brief vind ik prima. De vragen zijn op zichzelf wel verhelderend, maar kunnen volgens mijn fractie ook in commissieverband behandeld worden. Ik wil mij aansluiten bij wat de heer Remkes aangaf, namelijk dat wij dit bij de begrotingsbehandeling kunnen aankaarten.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik stond hier twee weken geleden met het verzoek, een debat te mogen voeren over de JSF. Toen wilde de Kamer een brief hebben en daar wachten wij nu al twee weken op. Mijn voorstel zou zijn dat wij een debat inplannen en het kabinet eens vriendelijk aankijken met de vraag of het bereid is, daar nog een briefje bij te voegen. Ik vind echter dat wij niet langer moeten wachten met het agenderen van dit belangrijke onderwerp.

De voorzitter:

U doet dus een ander verzoek dan een rappel? Het was aangekondigd bij de regeling van werkzaamheden als een rappel, maar u stelt nu een debat voor.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ook daarbij is mijn blik op de toekomst gericht.

De heer Boekestijn (VVD):

Voorzitter. Ik ben voorstander van een rappel. Daarna kunnen wij bezien wat wij verder zullen doen.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Toen wij een paar weken geleden dit verzoek deden, vond ik het belangrijk dat wij dit in alle rust zouden kunnen behandelen, omdat ik dacht dat het kabinet de ernst en de noodzaak hiervan inmiddels wel zou inzien. Nu blijkt dat wij weer een glijdende schaal ingaan. Ik heb in de tussentijd meer in de media over de JSF gelezen dan ik van het kabinet ooit heb gehoord. Daarom ben ik het eens met mevrouw Van Velzen. Ik stel voor om alvast een datum voor een debat vast te stellen. De brief hierover van het kabinet kan mijns inziens toch echt deze week wel bij de Kamer zijn.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Volgens mij is een debat het beste rappel dat wij aan een kabinet kunnen geven. Ik steun daarom het verzoek van mevrouw Van Velzen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Velzen, voor een spoeddebat hebt u de steun van voldoende leden, maar voor een gewoon debat hebt u niet voldoende steun. Ik wil u niet op een idee brengen, want volgens mij moet u over dit onderwerp geen spoeddebat willen voeren. Daarvoor is de kwestie echt te ingewikkeld.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik ben het helemaal met u eens, voorzitter. Wij spreken hierbij over een miljardenproject. Daarover moeten wij in alle rust kunnen debatteren. Als wij echter in de Kamer besluiten dat er een brief van het kabinet over dit onderwerp moet komen, maar het kabinet reageert daar niet op, zie ik geen andere mogelijkheid. Daarom roep ik mijn collega's op om mij te steunen in mijn verzoek om een debat. Ik ben er zeker van dat de minister en de staatssecretaris van Defensie en de minister van Economische Zaken plotseling wel in staat blijken te zijn om tekst en uitleg te geven over dit miljardenproject, als de Kamer hierover een debat plant.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de oproep van de heer Pechtold. Wij hebben de regering juist voor dit onderwerp veel tijd gegeven en hyperigheid willen vermijden. Dit gaat nu echter wat lang duren. Ik steun het verzoek om een brief en daarna een debat.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De fractie van de Partij voor de Dieren steunt het verzoek van mevrouw Van Velzen om een debat over de JSF.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. De fractie van de PVV steunt het verzoek van mevrouw Van Velzen.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie wenst een rappel.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij rappelleren en daaraan een termijn koppelen. Er is onvoldoende steun voor een debat; ik kan heel goed tellen. Mevrouw Eijsink, u wilt toch eerst een brief en daarna een debat plannen?

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Er is een meerderheid voor een debat. De fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks, D66, de Partij voor de Dieren en de PVV steunen het verzoek.

De voorzitter:

Goed, ik heb de inbreng van de fractie van de PvdA opgevat als een verzoek om een rappel. Wij zullen een debat plannen. Bovendien zullen wij het kabinet rappelleren en ervoor zorgen dat het voor het debat aan de Kamer een brief stuurt over de JSF als het dit wenst. Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet. Ik stel voor om tijdens het debat spreektijden van vier minuten te hanteren.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Mijns inziens hebben wij meer dan vier minuten nodig. Ik stel voor om acht minuten spreektijd te hanteren.

De voorzitter:

Dan kiezen wij voor vijf minuten.

Mevrouw Van Velzen (SP):

In dat geval stel ik voor om zestien minuten spreektijd te hanteren.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Van Velzen. Er staan erg veel behandelingen van begrotingen gepland de komende tijd.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik probeer uw systeem te begrijpen, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, en ik probeer uw systeem te begrijpen. Wij hanteren een spreektijd van vijf minuten.

U hebt nog een tweede verzoek, dat overigens niet was aangemeld.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik had mijn tweede verzoek wel degelijk aangemeld, voorzitter. Ik wil graag een brief ontvangen van minister Rouvoet en staatssecretaris Albayrak over de falende aanpak van psychiatrische stoornissen en seksueel risicogedrag van meisjes in jeugdinrichtingen. Hierover is vandaag gepubliceerd in de Volkskrant. Het gaat daarin over een onderzoek van een promovendus in de psychiatrie. Als het mogelijk is, ontvang ik deze brief graag binnen twee weken.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Ik heb drie weken geleden gevraagd wat de minister van LNV precies in Rusland heeft gedaan en welke handelsbelangen zij daar wilde veiligstellen. De brief van het kabinet hierover heb ik nog niet gezien. Op dit punt vraag ik daarom een stevig rappel aan.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Weekers.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. De financiële markten verkeren op dit moment in een aanhoudende crisis. De Amerikaanse regering is afgelopen weekend met een noodplan gekomen. Dit is de grootste reddingsoperatie in de private sector, waarvoor 700 mld. dollar is uitgetrokken. De Amerikaanse minister van Financiën heeft andere landen opgeroepen om hieraan mee te doen. Ook de Nederlandse regering heeft maatregelen getroffen om naked short selling de komende drie maanden te verbieden. Er is sprake van een crisis die overal op de wereld de financiële markten beheerst. Deze crisis zal ongetwijfeld effect hebben op de groei van de wereldeconomie.

Afgelopen zondag stelde de topeconoom Willem Buiter in het programma Buitenhof dat de kans groot is dat de Nederlandse economie in 2009 zal stagneren of zelfs licht zal krimpen. Het kabinet rekent echter in de stukken voor Prinsjesdag nog op een groei van 1,25%. De Nederlandse economie is wat dat betreft minder weerbaar dan de minister-president de Kamer vorige week wilde doen geloven. De heer Buiter heeft als onbetaald adviseur gezegd dat de Nederlandse regering nu echt moet beginnen met een plan B. Hij heeft ook adviezen gegeven. Ik verzoek daarom de minister-president en de minister van Financiën om voor de algemene financiële beschouwingen die volgende week plaatsvinden en bij voorkeur voor onze voorbereiding van aanstaande vrijdag met een brief te komen. In deze brief moet de Nederlandse regering ten eerste aangeven wat de Amerikaanse plannen precies behelzen, wat de Nederlandse reactie daarop is en hoe Nederland reageert op de Amerikaanse oproep aan andere regeringen om mee te doen. Ten tweede moet in de brief worden ingegaan op de maatregel die het kabinet zelf afgelopen zondag heeft genomen. Ten derde moet in de brief een reactie worden gegeven op de statements en adviezen die de heer Buiter afgelopen zondag in het programma Buitenhof gaf.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren zijn alle consumentenorganisaties uit het overleg over de ov-chipkaart gestapt, omdat zij er geen enkele fiducie in hebben dat deze op zo'n manier ingevoerd kan worden dat de consument er voordeel van heeft. Ondertussen moddert de staatssecretaris voort. Ik wil hierover een debat aanvragen.

De voorzitter:

Mevrouw Halsema stelt een normaal debat voor.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Namens de PVV-fractie steun ik dat verzoek om een debat.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie steunt het verzoek.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. De SP-fractie steunt het verzoek ook. Ik ging ervan uit dat het debat ook namens de fracties van de VVD en de SP was aangevraagd.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Bij dezen! Met mijn nederige excuses.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. Ook mijn fractie wil graag een debat. Wij willen echter ook graag een brief van de staatssecretaris ontvangen waarin zij rept van de uitkomsten van het overleg dat zij gaat hebben met de consumentenorganisaties. Anders wordt er in het luchtledige gepraat.

De voorzitter:

Betreft dit een andere brief dan die gisteravond is gekomen?

De heer Mastwijk (CDA):

Ja. In de brief van gisteravond kondigt de staatssecretaris aan dat zij op korte termijn met de organisaties om de tafel gaat zitten.

Mevrouw Roefs (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie steunt het verzoek om een debat.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Wil zo'n debat echt zin hebben, dan is het belangrijk om te weten wat de consumentenorganisaties vinden. Ik geef mevrouw Halsema daarom in overweging om hier niet in een debat over te spreken, maar in een algemeen overleg waarin wat meer tijd uitgetrokken kan worden om dingen echt inhoudelijk uit te wisselen. Het gaat namelijk vooral om de inhoud.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Het voorstel van de heer Mastwijk om eerst het overleg af te wachten, lijkt mij redelijk. Gisteren heeft de staatssecretaris dit overleg aangekondigd in een brief aan de Kamer. Laten wij dat overleg eerst maar eens afwachten en daarna pas een debat voeren.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Eerlijk gezegd lijkt het mij niet nodig om dat overleg af te wachten. De consumentenorganisaties zijn allemaal in staat om ons per brief te benaderen. Dat kunnen zij gewoon doen. De staatssecretaris moet zich verantwoorden in de Kamer, ongeacht haar verdere overleg met de consumentenorganisaties. Ik stel prijs op een debat deze week.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Waarom zou de staatssecretaris niet in staat zijn om deze week met de consumentenorganisaties te spreken? Wat het debat betreft, sluit ik mij aan bij hetgeen de heer Cramer heeft gezegd. Tijdens een algemeen overleg kan meer inhoudelijk over zaken worden gesproken dan mogelijk is tijdens een debat in de plenaire zaal.

De voorzitter:

Maar mevrouw Halsema heeft een meerderheid voor haar verzoek om een debat in de plenaire zaal.

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet, zodat er op tijd een verklaring over het overleg beschikbaar kan zijn, als dat heeft plaatsgevonden. Bij dit debat zal een spreektijd gelden van vier minuten per fractie.

Het woord is aan mevrouw Van Miltenburg.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Voorzitter. Ik heb goed nieuws. Ik wil graag een debat aanvragen, maar doe dit mede namens mijn collega mevrouw Sap van GroenLinks, die eigenlijk apart een debat zou aanvragen. Dit debat zal moeten gaan over het fixatie- en isolatiebeleid in zorginstellingen. Wij willen dat debat graag voeren voor volgende week donderdag, wanneer er gesproken zal worden over de evaluatie van de BOPZ. Het debat moet dus volgende week dinsdag of woensdag plaatsvinden. Wij willen graag een spreektijd van vijf minuten per fractie. Voorafgaande aan het debat willen wij graag een brief van het kabinet ontvangen, waarin wordt ingegaan op de zeven sterfgevallen als gevolg van fixatie, die dit jaar al in verpleeghuizen hebben plaatsgevonden.

De voorzitter:

U beseft dat volgende week dinsdag en woensdag de algemene financiële beschouwingen plaatsvinden? Een debat op die dagen is dus in ieder geval onmogelijk. Ik zal zien wat ik kan doen.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Voorzitter. Wij steunen het verzoek om een debat te mogen houden en ook wij willen graag een brief over dit onderwerp, waarin de minister wat ons betreft nog eens zou moeten uiteenzetten hoe vrijheidsbeperkende maatregelen moeten worden geregistreerd en gemeld en hoe hierop wordt toegezien, in verpleeghuizen en in de psychiatrie.

Mevrouw Agema (PVV):

Ook onze fractie steunt het verzoek om een debat, voorzitter.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Ik heb nog een aanvulling op ons verzoek, voorzitter. Wij zouden graag zien dat de regering in de brief ook ingaat op het isoleerbeleid.

De heer Van Gerven (SP):

Ook wij steunen het verzoek, voorzitter. De regering zou wat ons betreft aandacht moeten besteden aan het geval van overlijden in een isoleercel in Amsterdam en aan de rol van de inspectie. Verder zouden wij graag voor de aanvang van het debat de beschikking hebben over het rapport van de inspectie over AMC de Meren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Ook wij steunen deze aanvraag. In de brief waar om gevraagd is, zouden wij ook aandacht willen zien voor het programma Zorg voor Beter, maar ook voor wat er inmiddels in de beroepsgroepen zelf is ondernomen om verbetering in de situatie te brengen.

Mevrouw Bouwmeester (PvdA):

Ook onze fractie steunt dit verzoek om een debat en een brief.

De voorzitter:

Het lijkt mij goed om de regering te vragen, deze brief vóór maandag 12.00 uur aan de Kamer te doen toekomen. Ik zal mijn uiterste best doen om volgende week nog een gaatje te vinden, maar er zijn ook algemene financiële beschouwingen, zoals ik al aangaf.

Mevrouw Van Miltenburg (VVD):

Ik begrijp het probleem, voorzitter, enkele woordvoerders zitten daar ook mee. Ik was overigens nog vergeten te vermelden dat ik het debat ook namens de fractie van D66 aanvraag.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik hecht er wel aan dat het debat plaatsvindt vóór de derde evaluatie van de BOPZ. Het zou dus vóór volgende week donderdag moeten, anders gaan er dingen door elkaar lopen.

De voorzitter:

Maar ik zit met het probleem dat klonen ook niet mag...

De heer Van Gerven (SP):

Wij hoeven niet te klonen, wij moeten plannen!

De voorzitter:

Dat kan ik heel goed, maar klonen niet.

De heer Van Gerven (SP):

Wij rekenen op u!

De voorzitter:

Dank voor uw steun. Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet en ik zal mijn best doen om dit debat, met spreektijden van vier minuten, in de planning in te passen.

Het woord is aan mevrouw Van Gent.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Het was vandaag een heel bijzonder vragenuurtje; ik moet zeggen dat ik het in mijn tienjarige carrière als Kamerlid nog niet heb meegemaakt dat de regering zo openlijk tijdens het vragenuurtje geen antwoord geeft. Dit is toch wel heel apart en wij kunnen het hier niet bij laten, want beweringen als "groene stroom is oplichting" moeten zo snel mogelijk de wereld uit. De regering spreekt – of zwijgt – met één mond, maar voor het debat over deze kwestie dat ik wil aanvragen, lijkt het mij zinnig om twee monden uit te nodigen: minister Cramer en minister Van der Hoeven. Ik heb begrepen dat in ieder geval de fracties van VVD, CDA, SP, PVV en D66 mijn verzoek steunen.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Ook ik zou het zeer op prijs stellen, alsnog antwoord te krijgen op de eenvoudige vragen uit het vragenuurtje. Wellicht kan de minister van VROM zich in de tussentijd voldoende over groene stroom laten informeren om die vragen te kunnen beantwoorden, maar om een goed onderbouwd antwoord op onze vragen te krijgen steun ik het verzoek van mevrouw Van Gent om ook minister Van der Hoeven voor dat debat uit te nodigen.

De voorzitter:

Ik verzoek de leden, kort aan te geven of zij dit verzoek steunen.

De heer Madlener (PVV):

Steun.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Steun.

De heer Samsom (PvdA):

Wij steunen dit verzoek.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Steun, maar ook graag schriftelijke informatie, opdat er geen herhaling van vanmiddag volgt.

De voorzitter:

Ik heb het vermoeden dat minister Cramer de Kamer een brief zal sturen. Dat kondigde zij in ieder geval zelf al aan.

Mevrouw Kant (SP):

Ook ik steun het verzoek, maar ik heb nog een aanvullend verzoek, voorzitter.

De voorzitter:

Dan gaan wij in ieder geval een debat plannen, met spreektijden van vier minuten. Ik zal mijn uiterste best doen om dat nog deze week op de agenda te zetten.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik heb nog een aanvullend verzoek naar aanleiding van de gênante vertoning van vanmiddag. Het kan toch niet zo zijn dat een minister in de Kamer weigert, op vragen te antwoorden. Ik wil graag dat de minister-president in een brief opheldert, hoe dit heeft kunnen gebeuren. Ik wil graag duidelijk maken dat dit soort gênante vertoningen wat de Kamer betreft absoluut niet kunnen.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb geen behoefte aan zo'n brief. Laten wij het niet verder op de spits drijven. Volgens mij is de boodschap duidelijk overgekomen bij minister Cramer en is dit eens, maar nooit weer. Als wij dat nu kunnen afspreken, is het wat mij betreft klaar.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil die brief graag voor het debat hebben. Afhankelijk van het antwoord wil ik of de minister-president uitnodigen, of nog een apart debat voeren.

De voorzitter:

Het stenogram van dit gedeelte van de vergadering zal worden doorgeleid naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Van der Ham.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. In het voorjaar hebben wij met de minister van Justitie een debat gevoerd over godslastering. Dat debat is niet afgerond. Wij zouden van het ministerie van Justitie een brief krijgen over de voortgang. Dat debat was op 20 juni en wij zouden in de zomervakantie een brief krijgen van het kabinet met de uitwerking daarvan. Die brief hebben wij niet ontvangen. Ik wil graag op dit punt rappelleren. Ik wil zo snel mogelijk een brief krijgen van het kabinet over hoe het er nu mee staat, zodat wij dat debat zo snel mogelijk kunnen hervatten.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Ik zie de heer Van Gerven naar mij zwaaien. U wilt nog wat zeggen?

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Ik zwaaide niet alleen voor de gezelligheid, maar ook om uw aandacht te trekken.

Ik heb op 9 juli 2008 Kamervragen gesteld over de praktijkondersteuning huisartsen ggz. Die zijn nog niet beantwoord. Ik wil de minister tot enige spoed manen.

De voorzitter:

Ik heb uw verzoek om dat hier te zeggen niet gekregen. U moet dat dus in eigen kring nagaan.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb het verzoek vanmiddag verzonden. Het moet binnengekomen zijn.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven