Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid Bosma aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, bij diens afwezigheid de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, over het bericht dat Geert Wilders wordt vergeleken met Adolf Hitler in een lespakket dat wordt verspreid onder 2000 basisscholen in het kader van de Dag van het Respect.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Inmiddels hebben 2000 scholen een lesboek ontvangen van de Stichting Dag van Respect. Dat is een linkse multiculticlub die vindt dat het Nederlandse volk moet worden heropgevoed. De directeur, mevrouw Bierman, ondertekende de capitulatieverklaring van "Doekle de Dhimmi" "Benoemen en bouwen" en sloot zich aan bij het manifest "Eén land, één samenleving", dat zeer negatief spreekt over het stellen van eisen aan nieuwkomers. Wat de Dag van Respect bedoelt met respect, is dit: buitenlanders hebben een cultuur en daar mag je hen niet op aanspreken. Nederlanders moeten zich aanpassen.

De lesbrief staat vol linkse waarheden over slavernij, het klimaat en de islam. Men schoot een beetje door, want het lesboek van de stichting schildert mijn fractieleider af als een racist die "geen respect heeft voor mensen die er anders uit zien". De lesbrief stelt Geert Wilders op één lijn met de nationaalsocialist Adolf Hitler. Onze linkse vrienden proberen die informatie in de geesten van kinderen van 10 en 11 jaar te pompen. Hebben zij nog enige schaamte? De belastingbetaler moet ervoor betalen, wat hij ook stemt, want maar liefst drie ministeries, waaronder OCW, financieren dit project. De stichting laat vandaag met een brief weten dat het verschrikkelijke boekje inmiddels in de afgelopen zes weken op heel veel scholen behandeld is. In dezelfde brief aan de participerende scholen volhardt men in het op één lijn stellen van Mein Kampf en Fitna. Het is te danken aan de patriottische klokkenluider Eric Stam, die nu zijn baan kwijt is, en aan GeenStijl dat hier commotie over is ontstaan. Naar aanleiding daarvan komt de stichting nu met een inlegvel. Hitler gaat eruit, maar wat overblijft is het verkondigen van allerlei linkse waarheden.

Wat is er belangrijker voor Nederlandse basisscholen: linkse propaganda of, ik noem maar wat, les in taal en rekenen? Er komt nu een inlegvel – Hitler gaat eruit – maar op heel veel scholen is het lesboek al behandeld. Is de staatssecretaris het met mij eens dat op die scholen het lesboek nogmaals behandeld moet worden om die rare vergelijkingen uit de hoofden van onze kinderen te krijgen?

Staatssecretaris Dijksma:

Voorzitter. Ik denk dat het goed is dat ik in de gelegenheid ben om namens het departement van OCW hier het een en ander over te zeggen.

Ik heb gisteren de lesbrief van de Stichting Dag van Respect gelezen. In de passage waar het om gaat, staat een ongelukkige vergelijking die de heer Bosma net aan de orde stelde. Hij deed dat overigens met een ander citaat. Ik vind wat daar staat onacceptabel. Dat kan niet en dat mag ook niet. Ik heb daarom contact gezocht met mevrouw Bierman, de directeur van de stichting. Ik heb haar gevraagd om dit te herstellen. Dat moest ook omdat de eerste reactie van de stichting in mijn ogen niet adequaat was. De uitkomst van het gesprek is dat de stichting heeft toegezegd een verklaring uit te geven, waarin staat dat het lesmateriaal in deze vorm niet gebruikt dient te worden en dat de betreffende passage door de stichting gerectificeerd wordt. De rectificatie wordt ook gestuurd naar alle scholen die dat lesmateriaal hebben gekregen. Ik vind het eerlijk gezegd van belang dat de scholen daarvan op de hoogte zijn.

Lesmateriaal dat wordt ontwikkeld door anderen, wordt in verband met de vrijheid van onderwijs niet van tevoren door het ministerie ingezien of beoordeeld. Gelet op die grondwettelijke vrijheid van inrichting, laat de overheid zich in principe niet in met de inhoud van lesmateriaal. Ik heb dan ook van tevoren geen kennis genomen van de inhoud van dit lesmateriaal. Ik kan dus ook geen verantwoordelijkheid nemen voor de uitspraken die daarin worden gedaan. Dat laat echter onverlet dat in dit lesmateriaal duidelijk een grens is overschreden. Het is bekend dat de stichting subsidie ontvangt, ook van het ministerie van Onderwijs. De subsidie is en wordt verstrekt om respect in de samenleving te versterken. Dit soort uitlatingen doen juist afbreuk aan dit respect. Ik heb de stichting hierop aangesproken.

De heer Bosma vraagt wat belangrijk is. Hij vraagt: is het niet belangrijk dat in het onderwijs nadrukkelijker aandacht komt en blijft voor taal en rekenen. Ik kan maar een antwoord geven op die vraag: een hartgrondig ja. De scholen hebben de ruimte om de wijze van onderwijs zelf vorm te geven. Het onderwijs heeft de vrijheid om op eigen wijze vorm en inhoud te geven aan de manier van lesgeven. Het is dus niet zo dat wij daarop van bovenaf op de een of andere manier invloed moeten uitoefenen, ook niet met bepaalde denkbeelden.

Juist door de manier waarop dit nu wordt hersteld, zal het voor de scholen duidelijk zijn dat het niet de bedoeling is en kan zijn dat er les wordt gegeven op basis van de passage die nu zal worden hersteld.

De heer Bosma (PVV):

Voorzitter. Dit is een reactie waar mijn fractie iets mee kan. De staatssecretaris noemt dit onacceptabel. Daar ben ik oprecht blij mee. Ik maak haar mijn complimenten dat zij heeft ingegrepen bij deze club.

De staatssecretaris wijst terecht op de vrijheid van onderwijs en het feit dat niet alle boeken kunnen worden gelezen en gecontroleerd. Dat klopt, maar zij kan tegelijkertijd haar handen niet in onschuld wassen. Deze stichting – een hartstikke linkse club – krijgt geld van het ministerie van OCW. Als je naar de antecedenten van die mensen kijkt en leest wat hun meningen zijn, is het niet zo gek dat zij uit een bepaalde hoek informatie in de richting van onze kinderen sturen. Nu slaat men toevallig een keertje door. Dat levert – hiep hiep hoera – commotie op en vervolgens moet men een tekst intrekken, maar wat overblijft, is dat er Nederlands belastinggeld wordt gegeven aan een politiek gekleurde groep. Ook als je de rest van de lesbrief leest, word je wee van alle linkse propaganda die in de hoofden van 10- en 11-jarigen wordt gestopt.

Ik dank de staatssecretaris nogmaals voor haar reactie, ik ben er erg blij mee, maar wie A zegt moet ook B zeggen. Stop met het subsidiëren van dit soort politiek gekleurde clubs.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik denk dat de heer Bosma gelijk heeft als hij zegt dat de overheid zich – gezien de vrijheid van onderwijs – niet bemoeit met de inhoud van lespakketten. Hij kan mij echter altijd aanspreken op het feit dat er deugdelijk onderwijs moet worden gegeven. Ik heb u laten zien dat ik, als er aanleiding is om te veronderstellen dat men op de een of andere manier een grens heeft overschreden, niet aarzel om daarvan werk te maken en dat zal ik ook de toekomst doen. Dit is een verantwoordelijkheid waarop de Kamer mij altijd kan aanspreken.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Voorzitter. De heer Bosma heeft gelijk, respect is een links thema. Hij heeft ook gelijk als hij zegt dat de vergelijking die in dit lesmateriaal wordt gemaakt, volstrekt ongepast is. Wij zijn ook zeer blij met de actie die de staatssecretaris blijkbaar gisteren al heeft ondernomen. Wij hopen dat hieruit een voldoende rectificatie voortvloeit.

Ik heb nog een vraag aan de staatssecretaris. Deze discussie laat ook zien hoe ingewikkeld het soms is met die lespakketten waarvoor zij geen verantwoordelijkheid heeft, maar waarin de overheid wel vaak geld stopt of er soms zelfs het initiatief toe neemt. Om die discussie nog eens te laten terugkeren, want dit is een heel wezenlijke discussie, vraag ik haar om inzichtelijk te maken hoeveel lespakketten er op dit moment zijn, door welk ministerie die worden gefinancierd en wie het initiatief ertoe heeft genomen. Dat hoeft uiteraard niet nu, maar wij kunnen dan op een later moment aan de hand daarvan bezien hoe de verantwoordelijke minister of staatssecretaris omgaat met al die lespakketten die door de scholen gaan.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik zeg dit graag toe, omdat ik de indruk heb dat de scholen regelmatig worden overspoeld met lespakketten. Ik hoor dit ook wel van de scholen. Soms doet dit afbreuk aan die focus op taal en rekenen die zo belangrijk is, zeker voor het basisonderwijs. Daar gaat het natuurlijk ook om.

De heer Dibi (GroenLinks):

Voorzitter. Laat duidelijk zijn dat de standpunten van de heren Wilders en Bosma heel ver van mij af staan. Dit neemt niet weg dat de vergelijking met een massamoordenaar door een door de overheid gesubsidieerde organisatie voor jonge en beïnvloedbare kinderen onacceptabel is. Ik ben dan ook blij dat de staatssecretaris dit vandaag zo klip-en-klaar naar voren brengt. Tegelijkertijd is dit niet de eerste keer dat zoiets gebeurt. Om dit soort dingen in de toekomst voor te zijn, zou de staatssecretaris een duidelijk statement moeten maken in de richting van de ontwikkelaars van lesmateriaal: zij moeten niet op deze manier een oordeel uitspreken over een huidige parlementariër. Daarnaast hoop ik niet dat de staatssecretaris basisscholen nu reduceert tot taal- en rekenfabrieken. Kinderen worden op school ook voorbereid op de samenleving, dus er mag aan meer zaken aandacht worden besteed dan alleen taal en rekenen.

Staatssecretaris Dijksma:

Dat statement heeft ook vandaag helder geklonken. Als je respect predikt, moet je dat ook uitdragen naar iedereen. Dat geldt zeker voor parlementariërs die op democratische wijze zijn gekozen, ongeacht of je het met hun standpunten eens bent.

De heer Dibi vraagt mij verder om scholen niet alleen maar met taal en rekenen bezig te laten zijn. Dat zijn zij ook niet. Natuurlijk hebben scholen ook een andere rol. Zij dragen op een heleboel andere manieren bij aan het vormen en ontwikkelen van kinderen. Het is echter aan de scholen om daarin zelf hun keuzes te maken. De tijd dat de overheid dat van boven af allemaal dacht te kunnen reguleren, is volgens mij wel een beetje voorbij.

De heer Van der Ham (D66):

Ook de D66-fractie vindt het niet gepast om vergelijkingen zoals in dit lesmateriaal te maken. Dank voor de heldere boodschap van de staatssecretaris. Vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog zijn altijd slecht, of nu de heer Wilders wordt vergeleken met Hitler of de Koran met Mein Kampf zoals de heer Wilders wel eens heeft gedaan. Laat dat achterwege, of je nu links of rechts bent. Boeken verbieden, vergelijkingen met Mein Kampf of Hitler: niet doen!

De voorzitter:

Had u nog een vraag, mijnheer Van der Ham?

De heer Van der Ham (D66):

Het was meer in de richting van de heer Wilders en zijn PVV-fractie.

De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):

Om nu te zeggen dat respect een links thema is en vrijheid en rechts thema, vind ik gevaarlijk. In het kader van de Dag van Respect lijkt het mij niet verstandig om op die manier met dat soort termen om te gaan. Wat wij vinden van de film Fitna, maakt op zich op dit moment even niet uit. Het is ongepast om die vergelijking te maken. Eigenlijk hebben anderen al langzaamaan naar mijn vraag toe gewerkt, maar deze is nog niet gesteld aan de staatssecretaris: hoe voorkomen wij dat dit soort dingen in de toekomst weer gebeurt? Er is nu al zo veel schade aangebracht en het imago van de Dag van Respect is nu al zo negatief geworden dat het de vraag is of die rectificatie wel voldoende is. Wij hebben onze eigen verantwoordelijkheid voor de lessen op die scholen, maar hoe voorkomen wij zoiets?

Staatssecretaris Dijksma:

Het meest prikkelende antwoord zou zijn: dan moet je de vrijheid van onderwijs ter discussie stellen.

De voorzitter:

Dat vind ik te kort. Misschien kunt u uw antwoord nog iets meer toelichten.

Staatssecretaris Dijksma:

Ik begrijp dat verzoek. Het punt is dat de grondwettelijke vrijheid van inrichting van het onderwijs de overheid noopt tot terughoudendheid in de wijze waarop zij vooraf kijkt naar de inhoud van lesmateriaal. Wij hebben wel degelijk de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat racisme en discriminatie of andere vormen van ernstige belediging niet in onze lesmaterialen voorkomen. Als wij dat zien, kan de inspectie ingrijpen of kunnen wij bijvoorbeeld in het kader van de subsidierelatie druk uitoefenen. Er zijn dus verschillende manieren om dit zo veel mogelijk in de kiem te smoren. Het is echter lastig om het te allen tijde te voorkomen, omdat de ontwikkelaars van lesmateriaal onafhankelijk zijn en de scholen bepalen of zij dit materiaal gebruiken.

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

De VVD-fractie is blij met de beantwoording van de staatssecretaris. Het is natuurlijk te gek voor woorden dat een organisatie als de Stichting Dag van Respect – opgericht na de dood van Theo van Gogh, als ik goed ben geïnformeerd – waarbij veel gemeenten zijn aangesloten, zo'n bord voor haar kop heeft. Een vergelijking tussen Mein Kampf en Fitna is te gek voor woorden. Het is ook te gek voor woorden dat deze stichting pas op de knieën is gegaan onder druk van vragen uit het parlement. Dat kan dus niet.

De voorzitter:

Uw vraag...

Mevrouw Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD):

Hoe oordeelt de staatssecretaris hierover? Het is namelijk niet de eerste keer dat zoiets gebeurt. Enkele weken geleden heb ik zelf vastgesteld dat in een schoolboek werd geschreven over de moordenaar van Pim Fortuyn, "een onbekende man". Waarom stond daar niet "Volkert van der G., een linkse milieuactivist"? Hoe oordeelt de staatssecretaris over dit soort verwerpelijke dingen?

Staatssecretaris Dijksma:

Ik denk dat ik mijn oordeel eigenlijk al heb gegeven in mijn eerste verklaring Ik heb zelfstandig besloten om op basis van het feit dat ik dat lesmateriaal onder ogen kreeg te zeggen dat dit niet kan en niet mag, en dat het dus noodzakelijk is om de stichting te vragen deze grote fout te herstellen.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Ik was een van de grondleggers van de Dag van Respect. Ik schaam mij nu voor deze stichting. Ik vind het onacceptabel wat er is gebeurd. Dit kan niet en dit mag niet. Een vergelijking van een van onze parlementariërs met Adolf Hitler is onacceptabel. Er is maar één mogelijkheid, namelijk dat u en uw collega-ministers direct de subsidie stopzetten. Als de Stichting Dag van Respect zelf niet begrijpt wat respect is, verdient zij het niet langer om te bestaan.

Staatssecretaris Dijksma:

Mevrouw Verdonk heeft inderdaad gelijk dat de stichting al een lange geschiedenis kent sinds een aantal jaren, ook met de overheid. Het is ook waar dat het ministerie van Onderwijs en het voormalige ministerie van V en I waarvan mevrouw Verdonk minister was, eerder hebben gesubsidieerd. Wij hebben aan het begin van dit jaar op mijn ministerie overigens al besloten dat de subsidie die wij nu hadden gegeven de laatste was. Dat besluit is op mijn departement dus al veel eerder gevallen.

Naar boven