Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 oktober 2008 over kapitaallasten.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De SP-fractie is geen voorstander van de liberalisering van de kapitaallasten van ziekenhuizen. Het is veel beter als de overheid dit, zoals tot 1 januari 2008 de praktijk was, tot haar verantwoordelijkheid zou blijven rekenen. Ziekenhuizen worden nu, met alle risico's van dien, gedwongen om zich risicodragend met vastgoed bezig te houden, terwijl ziekenhuizen er zijn om goede zorg te leveren. De bouwplannen van een aantal ziekenhuizen stagneert. Het wordt moeilijker om geld te lenen bij de banken en een aantal ziekenhuizen wordt onevenredig financieel benadeeld door de voorstellen van het kabinet. Om de ziekenhuizen meer garanties te bieden en om de schade zo veel mogelijk te beperken, dien ik drie moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er grote onzekerheid bestaat bij de ziekenhuizen inzake de financiering van de geliberaliseerde kapitaallasten;

overwegende dat deze onzekerheden nog eens extra gevoed worden door de kredietcrisis;

overwegende dat ziekenhuizen een groot algemeen maatschappelijk belang vertegenwoordigen en dat faillissementen en grote financiële problemen van ziekenhuizen dienen te worden voorkomen;

overwegende dat kapitaalinvesteringen gedaan worden voor tientallen jaren;

constaterende dat, als instellingen leningen afsluiten met publieke borging van het Waarborgfonds Zorg, het rentepercentage gemiddeld 0,7 lager ligt dan zonder deze publieke borging, zodat meer geld beschikbaar komt voor de directe zorg;

spreekt uit dat het Waarborgfonds Zorg ook na 2011 dient te blijven bestaan en dat alle zorginstellingen van het Waarborgfonds Zorg gebruik moeten kunnen maken;

verzoekt de regering, dit te realiseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(29248).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering afwijkt van het advies van de commissie-Havermans en de overgangsregeling niet van toepassing wil verklaren op het B-segment van 2008;

constaterende dat het ontbreken van een dergelijke regeling heeft geleid tot moeizame onderhandelingen met de zorgverzekeraars in het B-segment in 2008;

overwegende dat de argumentatie dat een dergelijke regeling met terugwerkende kracht technisch ingewikkeld is niet van doorslaggevende betekenis mag zijn;

spreekt uit dat de overgangsregeling met terugwerkende kracht moet worden uitgebreid over 2008;

verzoekt de regering, de overgangsregeling in die zin aan te passen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65(29248).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het billijk is dat "onevenredig nadeel" voor ziekenhuizen vanaf de start van de liberalisering van de kapitaallasten wordt gecompenseerd;

overwegende dat juridisch getouwtrek over de liberalisering van de kapitaallasten moet worden voorkomen;

spreekt uit dat nadeelcompensatie op basis van het criterium "onevenredig nadeel" direct dient te worden doorgevoerd;

verzoekt de regering, tot directe nadeelcompensatie over te gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(29248).

De heer Van der Veen (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ik dien twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister de overgangsmaatregel die de commissie-Havermans bepleit, als "het belangrijkste punt van de commissie" beschouwt;

van mening dat het integraal toepassen van de overgangsregeling macrobudgettair neutraal kan plaatsvinden;

overwegende dat de in het instellingsbesluit genoemde overgangsperiode van 2008 tot 2011 loopt;

constaterende dat de overgangsmaatregel voor een aanzienlijk betere voortgang van en beter inzicht in de onderhandelingen in het B-segment 2009 zorgt;

verzoekt de minister, de overgangsmaatregel bij de afbouw van de nacalculatie per 1 januari 2009 van toepassing te verklaren voor het hele vanaf dan geldende B-segment,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Veen, Vietsch en Schippers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(29248).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de afschaffing van het bouwregime op de balanspost immateriële vaste activa bedragen werden weggeschreven;

overwegende dat dit nu niet langer mogelijk is, waardoor een ongelijk speelveld voor ziekenhuizen is ontstaan ten aanzien van de immateriële vaste activa;

constaterende dat een oplossing via de overgangsregeling onvoldoende soelaas biedt, omdat een afschrijving van de immateriële vaste activa enkele tientallen jaren doorloopt;

constaterende dat bepaalde ziekenhuizen hierdoor in de problemen kunnen komen en hun solvabiliteit in grote mate kan worden aangetast;

verzoekt de minister, hiervoor een oplossing te treffen, teneinde een gelijk speelveld voor ziekenhuizen ten aanzien van de immateriële vaste activa te creëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Veen en Schippers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68(29248).

Mevrouw Smilde (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Mevrouw Vietsch is ziek geworden en ik neem haar nu waar. Wij zijn dankbaar voor de toezeggingen die de minister tijdens het algemeen overleg heeft gedaan, namelijk dat er niet opnieuw bouwcriteria komen of toetsende ambtenaren voor nieuwe bouwprojecten, dat het vergunningsbedrag maatgevend zal zijn en dat wij nog een brief krijgen over de AWBZ. Wij vinden het een goede zaak dat dit voor het hele B-segment zal gelden vanwege de overzichtelijkheid van de overgangsmaatregel bij afbouw van de nacalculatie. Daarom steunen wij de motie van de heer Van der Veen.

De voorzitter:

Wij wachten even tot de minister over de tekst van de moties beschikt.

Minister Klink:

Mevrouw de voorzitter. Ik begin met de motie van de heer Van Gerven waarin hij uitspreekt dat het Waarborgfonds Zorg ook na 2011 dient te blijven bestaan en dat alle zorginstellingen van het Waarborgfonds Zorg gebruik moeten kunnen maken, dus met afzien van de criteria die nu worden gehanteerd. Daarover graag het volgende. Ik ga graag akkoord met de overweging dat ziekenhuizen een groot algemeen maatschappelijk belang vertegenwoordigen en dat faillissementen voorkomen moeten worden. Tegelijk wordt geconstateerd dat bij het afsluiten van leningen met publieke borging het rentepercentage gemiddeld 0,7 lager ligt dan zonder publieke borging en dat dit tegen de achtergrond van deze kapitaallastenoperatie uiteindelijk te veel gevraagd is van de ziekenhuizen. Ik heb tijdens het algemeen overleg gezegd dat dit niet het geval is. Met de overgangsregeling die nu wordt getroffen en met de nadere compensatie creëren wij een goed speelveld voor alle ziekenhuizen. Daarna moeten zij de kapitaallasten voor eigen risico dragen en voor zover het om vrije prijsvorming gaat, dienen zij die in de tarieven te versleutelen. Tegen die achtergrond kun je vraagtekens zetten bij de mate waarin ziekenhuizen daartoe in staat zijn, mede gerelateerd aan de financiële crisis.

Mede op verzoek van de heer Van der Veen hebben wij bij de Nederlandse Vereniging van Banken nagevraagd hoe de situatie is en hoe er naar de toekomst wordt gekeken. Ik heb zo-even mogen vernemen dat een van de constateringen is dat in de huidige marktomstandigheden geldt dat voor nieuw op te nemen leningen met een overheidsgarantie de beschikbaarheid van leningen met looptijden van meer dan tien jaar beperkt is. Ook voor die leningen worden liquiditeitsopslagen toegepast. Dat bevestigt mij in het gegeven dat ook op de langere termijn met de overgangsmaatregel en de nadeelcompensatie ziekenhuizen het uiteindelijk voor eigen rekening kunnen nemen. Ik ontraad aanneming van de motie.

De heer Van Gerven heeft een motie ingediend gericht op terugwerkende kracht van de overgangsregeling. Qua strekking komt de motie overeen met die van de heer Van der Veen, mevrouw Vietsch en mevrouw Schippers.

De heer Van der Veen (PvdA):

Er is een klein verschil tussen de moties. De motie van de heer Van Gerven gaat over terugwerkende kracht tot en met 2008. De andere motie heeft betrekking op 2009 en volgende jaren.

Minister Klink:

Ik dank u voor deze toelichting, die de crux bevat. Ik ga dan eerst in op de motie-Van der Veen c.s. De overgangsregeling heeft geen terugwerkende kracht. De risicodragendheid van kapitaallasten die per 1 januari 2008 werd ingevoerd, valt dus niet onder die regeling en de 20% die daarmee gemoeid is. Voor de 14%, waarmee de regeling voor 2009 is uitgebreid, geldt het dus wel. Ik heb de commissie-Havermans om advies gevraagd. Het advies luidt om het integraal mee te nemen. Ik heb ervoor gekozen om die 14% wel mee te nemen en die 20% niet. Hierbij kan meespelen het element dat de heren Van der Veen en Van Gerven opbrachten: de contractering ondervindt op dit moment belemmeringen door het niet meenemen van die 20%. Ik verdisconteer dat tegen de achtergrond van het gegeven dat de Nederlandse Vereniging van Banken daar ook op wijst. De vereniging wijst op de zwakke kapitalisatie van de ziekenhuizen. Tegen die achtergrond is de motie mij sympathiek. Ik laat het oordeel aan de Kamer over, met de kanttekening dat mijn reactie op het rapport van de commissie-Havermans een kabinetsreactie was, opgesteld in goed overleg met de minister van Financiën. Als de Kamer de motie aanvaardt, zal ik met hem overleggen over de manier waarop wij hieraan invulling moeten geven.

De heer Van Gerven wil ook terugwerkende kracht over 2008. Ook de commissie-Havermans wijst op de technische problemen die dan ontstaan. Om die reden wijs ik deze motie af. Ik hoop dat de heer Van Gerven er tevreden over is dat in ieder geval voor de komende jaren de overgangsregeling kan worden gehanteerd als de Kamer daartoe mocht besluiten.

De heer Van Gerven wil de nadeelcompensatie direct laten ingaan. Ik zie daar eerlijk gezegd geen noodzaak toe, temeer daar wij er juridisch toe gehouden zijn die nadeelcompensatie altijd aan het eind van het traject te realiseren.

Over de motie van de heer Van der Veen en mevrouw Schippers over de immateriële vaste activa laat ik het oordeel graag aan de Kamer over. Ik erken de problematiek en zal naar een oplossing zoeken. De Kamer zal worden ingelicht over de varianten die zich aftekenen, en de mogelijkheden die er zijn.

De heer Van Gerven (SP):

Ik kom terug op mijn motie over het waarborgfonds. In het debat hebben wij geconstateerd dat er ongeveer 0,7% verschil is als het waarborgfonds als achtervang dient. Dat verandert toch niet in de toekomst? Met publieke borging zijn de garanties voor banken groter. Vanuit de ziekenhuizen krijg ik signalen dat men lagere rentetarieven krijgt met de borging. Dan is er dus meer geld beschikbaar voor directe zorg. Vindt de minister dat niet belangrijk?

Minister Klink:

Ja, ik vind dat een belangrijk punt. Er ligt een belangrijke aansporing voor de ziekenhuizen om zich te bewegen in de richting van die 15% of 10% die het waarborgfonds hanteert om gewaarborgd te worden, met de achtervang van overheidswege. De commissie-Havermans is in haar modellen uitgegaan van 15% en heeft geconstateerd dat daar binnen vijf jaar naar toe te werken moet zijn op basis van de inkomsten die men nu heeft. Ik zie eerlijk gezegd geen enkele reden om daar nu verandering in te brengen, behoudens op het punt van de financiële crisis. Ik heb gezegd dat dat een reden zou kunnen zijn om extra borging te geven in de richting van het waarborgfonds. Zo kunnen minder kapitaalkrachtige ziekenhuizen bijgestaan worden. Tegen de achtergrond van de financiële crisis zou ik er over willen denken, maar daar heeft de motie geen betrekking op. U hebt een motie ingediend met een bredere strekking. Laat ziekenhuizen inderdaad hun uiterste best doen. Ik snap best dat dit voor sommige ziekenhuizen moeilijk is, maar tegen de achtergrond van het model van de commissie-Havermans is het niet onmogelijk om naar die 15% te gaan zodat men borging kan vinden bij het waarborgfonds.

De voorzitter:

Wij zijn nu uitgesproken. Als de heer Van Gerven hier nog verder op wil ingaan, moet dat in een derde termijn. Over zijn andere motie kan de heer van Gerven nog een vraag stellen.

De heer Van Gerven (SP):

Die motie betreft de nadeelcompensatie. De minister zegt dat dat juridisch niet mogelijk is, maar volgens mij is het een kwestie van willen. Ik heb begrepen dat het achteraf kan, maar hij kan toch ook eerder ziekenhuizen tegemoet komen die onevenredig benadeeld worden?

Minister Klink:

Laat ik afgaan op de commissie-Havermans en de juristen die daar inzaten. Zij zeggen dat het niet kan. Het nadeel moet berekend worden en dat kan pas als de operatie voltooid is. Je kunt niet tussentijds het nadeel gaan verkennen en tot compensatie overgaan. Afgezien daarvan zou ik het ook niet willen. Ik vind dat het aan het einde van het traject moet. Het is dus juridisch kwetsbaar en er is politieke onwil van mijn kant.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de moties is volgende week dinsdag.

Naar boven