Aan de orde is het debat over aanbestedingen van de rijksoverheid.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Wij spreken hier over de 100 dagenshow van het kabinet en over het in een aantal gevallen niet aanbesteden van activiteiten. De VVD-fractie constateert dat daarbij met belastinggeld van de burgers is gesmeten voor wat wij betitelen als een propagandacampagne en dat de aanbestedingsregels zijn overtreden. Wij vinden dit niet het goede voorbeeld van het kabinet om zich te houden aan waarden en normen.

Het overzicht van de Algemene Rekenkamer geeft overigens aan dat het overtreden van de aanbestedingsregels al jaren gebeurt. Niet alleen dit kabinet, maar ook vorige kabinetten en zelfs de Tweede Kamer zijn hierbij regelmatig de mist ingegaan. De premier en de minister van Economische Zaken schrijven in hun brieven dat vanaf nu zal worden gehandeld volgens de aanbestedingsregels. Wij willen graag weten wat voor zekerheid het kabinet op dit punt kan bieden.

De lijst van de premier van het totaalbedrag van meer dan 3,2 mln. dat is uitgegeven tijdens de eerste 100 dagen van dit kabinet ten behoeve van opdrachten aan derden is volgens ons niet compleet. Niet alle rekeningen zijn geboekt, terwijl ook posten zijn weggelaten. Daarbij valt het overigens op dat er enkele big spenders in het kabinet zitten. Dat geldt voor de premier zelf – dat is begrijpelijk, gezien zijn overkoepelende taak en gezien het feit dat de presentatie van het gehele kabinet op zijn rekening wordt geboekt – maar ook voor de minister Koenders, Rouvoet en Vogelaar. Ik geef drie voorbeelden waarom volgens ons de lijst niet compleet is.

Ten eerste is er wekelijks een filmpje gemaakt over een pijler van het kabinetsbeleid. Kosten zijn volgens het overzicht van de premier te vinden bij de kosten van het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar dit ministerie meldt dat er geen kosten zijn gemaakt. Waar zijn zij geboekt? Zijn zij zomaar verdwenen? Zij horen volgens ons op de lijst.

Ten tweede is Postbus 51 ingeschakeld voor het 100 dagenprogramma, met steeds weer spotjes. De kosten van Postbus 51 voor deze spotjes staan echter niet op de lijst.

Ten derde is van het kabinetsbrede werkbezoek gemeld dat de kosten nul bedragen, maar elders vinden wij de vermelding dat de kosten ten laste zijn gekomen van de ministeries. Daar vinden wij die kosten echter niet op de lijst. Ik vraag de premier daarom voor 1 november aanstaande een compleet overzicht aan de Kamer te verschaffen, zoals ik al eerder heb gevraagd.

Het excuus om niet aan te besteden was in een aantal gevallen tijd, het argument dat ook minister Koenders heeft gebruikt, terwijl in maart jongstleden al in het projectteam over het Akkoord van Schokland is gesproken. Meteen daarna werd het bureau van de partijgenoten ingeschakeld. Dat is gewoon dom, zoiets moet je niet doen. Twee maanden later constateerde de minister dat het project een beetje duurder zou worden dan de aanbestedingsgrens van € 137.000, liefst € 750.000. Toen was er geen tijd om aan te besteden. Als je zes weken praat met één bureau en dan de opdracht geeft van vijf tot zes keer de aanbestedingsgrens, vinden wij dat geen goed excuus. De minister heeft geklaagd dat zijn integriteit ter discussie staat, maar dat heeft hij naar ons oordeel zelf op zijn geweten.

Minister Rouvoet zegt hetzelfde over de Kindertop. Overigens, € 340.000 om kinderen een dagje te ontmoeten vinden wij een bedrag dat niet overeenkomt met een activiteit als deze. Ook minister Rouvoet geeft een feitenrelaas waarin hij zichzelf tegenspreekt. In antwoord op Kamervragen heeft hij gezegd dat hij op 24 april jongstleden is geïnformeerd dat is besloten tot de Kindertop van 6 juni jongstleden. De datum van 24 april klopt echter niet, want wij weten dat er op 22 februari jongstleden over de Kindertop is gesproken. Wij willen dus graag een nieuw feitenrelaas van minister Rouvoet ontvangen waardoor alles duidelijk wordt.

Het ergste vinden wij het dat, waar de overheid informatie en voorlichting behoort te geven, dit platte propaganda was. Wij vinden dat dat niet kan, ook niet met dagjes die € 340.000 en € 800.000 kosten.

Wat ons betreft, zijn de Europese aanbestedingsregels duidelijk. Zij hoeven niet te veranderen voor de overheid.

De heer Koopmans (CDA):

Ik neem kennis van het oordeel van de VVD-fractie dat er sprake is van platte propaganda. Wat kan volgens de VVD dan wel en niet in overheidscommunicatie?

De heer Aptroot (VVD):

Wat mogelijk en zelfs hard nodig is, is dat het kabinet vertelt welke beleidsvoornemens er zijn en dat het vragen kan beantwoorden. Een soort dure roadshows, heel veel uitgaven voor het uiterlijk en niet voor de inhoud, het organiseren van mooie party's, dat gaat ons viel te ver.

De heer Koopmans (CDA):

Hoe kijkt de heer Aptroot aan tegen het rapport van de commissie-Wallage ten tijde van het kabinet-Kok II, dat ook door de Kamer is geaccepteerd? Daarin wordt uitdrukkelijk interactieve beleidsvoorbereiding als een te waarderen onderdeel van overheidscommunicatie gezien, waarvoor betaald mag worden.

De heer Aptroot (VVD):

Interactief praten over de inhoud van het beleid, dat is heel wat anders dan als een soort filmsterren het land doortrekken. Het ging niet meer om de knikkers maar om het spel. Dat is niet goed. Het kabinet hoort beleid te maken. Het hoort daarover te communiceren met burgers. Het hoort daarover te informeren en verantwoording af te leggen. Wij hebben allemaal gezien hoe 100 dagen lang met het uitgeven van heel veel geld is gezegd hoe goed men bezig was. Het ging haast om de bewindslieden zelf in plaats van om de problemen in het land.

De heer Koopmans (CDA):

Dat betekent dat u eigenlijk zegt dat beleidsvoorbereiding door ministers, hoog in een ivoren toren, moet gebeuren met wat brieven, een telefoontje en een e-mailtje en dat het daarbij moet blijven?

De heer Aptroot (VVD):

Neen, dat zeg ik juist niet. Ik acht het een heel goede zaak dat de bewindslieden met mensen in het land praten. Bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken zullen wij wel merken dat ondernemend Nederland van mening is volstrekt te zijn genegeerd. Wij zijn van mening dat het om het gesprek moet gaan. Je kunt ook met een groep kinderen praten zonder dat je voor dat ene dagje € 340.000 uitgeeft. Ik meen dat de heer Koopmans zich voor de coalitie, die zo met geld heeft gesmeten voor dikke feestpartijen, zou moeten schamen. Zelfs het bedrijfsleven is tegenwoordig heel wat soberder dan dit kabinet.

De aanbestedingen moeten naar onze mening wel veranderen, niet voor de overheid maar voor het bedrijfsleven. Zij moeten mkb-vriendelijk worden. Daarover willen wij praten. Het is nu voor bedrijven onnodig ingewikkeld en duur om overheidsopdrachten te verkrijgen. Dat geldt met name voor het midden- en kleinbedrijf. Eerder hebben wij al vastgesteld dat hiervoor door de minister van Economische Zaken veel werk moet worden verricht. Wij zullen hierover nog een overleg voeren. Ik vraag het kabinet om dit als prioriteit te stellen. Maak de aanbestedingen mkb-vriendelijk. In antwoord op mijn vragen heeft de regering het antwoord gegeven dat de aanbestedingen Europaproof zullen worden door veel mantelcontracten in te zetten. Daar zijn wij tegen. Mantelcontracten kunnen alleen door het grote bedrijfsleven worden binnengehaald. Wij willen juist geen uitbreiding van het aantal mantelcontracten. Het moeten er eerder minder worden. Wij vragen het kabinet om met voorstellen te komen om de aanbestedingen mkb-vriendelijk te maken. Daarover willen wij in een algemeen overleg met het kabinet spreken. Is de minister-president bereid om de Stichting aanbestedingen mkb, die vandaag is opgericht, daarbij te betrekken?

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos, die haar maidenspeech zal houden. Ik breng in herinnering dat dit betekent dat wij haar niet zullen interrumperen.

Mevrouw Vos (PvdA):

Voorzitter. Het is een eer dat mijn maidenspeech mag gaan over drie grote thema's naar aanleiding van de twee ogenschijnlijk simpele vragen of de kosten van de 100 dagentour niet te hoog waren en hoe het aanbestedingstraject is verlopen. Als je het breed ziet, gaat het immers om onze belastingcenten, de verhouding tussen de burger en de overheid en de verhouding tussen de overheid en bedrijven. Drie grote thema's van dit moment dus, die ook nog eens met de minister-president worden besproken.

Net als andere fracties is mijn fractie van mening dat 3,2 mln. – of misschien zelfs wat meer – veel geld is voor werkbezoeken in het land. De PvdA draagt bedrijven uit de creatieve sector een warm hart toe. Op de lijst die de minister-president heeft gezonden, hebben wij gezien dat veel kleine bedrijven de opdrachten hebben uitgevoerd. Wij gunnen die bedrijven van harte veel opdrachten. De PvdA had het geld liever besteed aan investeringen in de samenleving, bijvoorbeeld aan een school, een prachtwijk of een natuurgebied. Wij gaan er dan ook van uit dat voor de kosten voor deze dialoog geldt: eens maar nooit weer. Wij gaan er eveneens van uit dat sommige departementen voor dit jaar door hun voorlichtingsbudget heen zijn.

De PvdA heeft met instemming kennis genomen van de excuses van de betrokken bewindspersonen voor de fouten in de aanbestedingsprocedures. Aanbesteden moet. Aanbesteden kost wat tijd. Tot de nieuwe wet er is, is nog sprake van een lappendeken aan regels. Die zijn inderdaad ingewikkeld voor het mkb. Wij hebben nu eenmaal de afspraak gemaakt dat als de overheid zaken niet zelf uitvoert, aan verschillende bedrijven de mogelijkheid wordt geboden om zich in te schrijven voor een opdracht. Van de rijksoverheid mogen wij verwachten dat zij zich aan de regels houdt en verstandige inkoopmanagers en juristen te werk heeft gesteld om de regels na te leven. Ik zou willen zeggen: excuses aanvaard en nederig voortgaan op de goede weg. De smalle weg, om het in bijbelse termen uit te drukken.

Over de zin, de organisatie en de kosten van de 100 dagentoer en de dialoog met de burgers is veel gezegd. Ik ben blij dat het kabinet-Balkenende-Bos de dialoog met de burgers wel opzoekt. De vorige kabinetten werd verweten met de rug naar de samenleving te staan. Dit kabinet pakt het duidelijk anders aan. Ik hoop dat het niet bij deze 100 dagen blijft, al kan het wat goedkoper. Er zijn, mij dunkt, nog genoeg onderwerpen waarbij de kennis en de mening van burgers van waarde zijn voor de besluitvorming.

Ik wil het debat over de begroting 2006 van Algemene Zaken in herinnering brengen. De heer Van Beek sprak toen over het communicatiebeleid van het kabinet. De heer Van Beek maakte zich zorgen over het beeld van het kabinet en het verschil tussen theorie en praktijk van de overheidscommunicatie. Hij stelde dat het mogelijk moest zijn de achtergronden, de doelstellingen, de randvoorwaarden en alles wat het wil bereiken helderder over het voetlicht te brengen. Ik zou nu denken dat de VVD er buitengewoon verguld mee moet zijn dat het kabinet-Balkenende-Bos direct werk heeft gemaakt van deze zorgen. Men kan ook niet zeggen dat het beleidsprogramma, door sommigen prospectus genoemd, niet leesbaar is.

Overigens zijn pogingen tot dialoog niet vreemd voor de VVD. Eerder had voormalig minister Verdonk, een soort collega van de heer Aptroot, een poging tot dialoog ondernomen met het Breed Initiatief Maatschappelijke Binding, ook wel tot BIMB afgekort. Met BIMB wilde het toenmalige kabinet het in dialoog met burgers, organisaties, sociale partners en religieuze instellingen hebben over verdraagzaamheid en integratie. Dat vond ik een loffelijk streven. Naar mijn idee was BIMB effectiever dan de M-campagne van dezelfde minister, omdat BIMB nadrukkelijk tweerichtingverkeer was en vele malen goedkoper dan die M-campagne, die uiteindelijk 10 mln. heeft gekost.

Toch wil ik nog een aantal kanttekeningen plaatsen bij de dialoogsessies. Er staat nu een aantal tekstwolken met ideeën door burgers aangedragen in het beleidsprogramma. Wat is er gebeurd met alle andere ideeën? Hoe is het kabinet tot een selectie van ideeën gekomen? Hebben de mensen die hebben meegedacht en meegepraat vooraf duidelijkheid gekregen wat er met hun inbreng zou gebeuren? Als je mensen om hun tijd en ideeën vraagt, is het volgens mij wel netjes dat zij weten wat ermee gebeurt. Kan de minister-president toelichten hoe er bij de voorbereiding van de dialoogsessies over deze vraag is nagedacht? Hoe gaat de regering in de toekomst vooraf duidelijkheid scheppen over deze vraag, een stukje verwachtingsmanagement voor de burger?

Wij komen spoedig weer te spreken over aanbestedingen, maar nu wil ik er nog het volgende over zeggen. Elk jaar constateert de Algemene Rekenkamer fouten bij aanbestedingen, bij alle ministeries. De rekenkamer heeft ons een mooi overzicht over 2006 gestuurd. De ministeries gezamenlijk maakten het vorig jaar fouten ter waarde van 167 mln. De Belastingdienst gunde sinds 1999 opdrachten aan een grote computerfirma, waarvan wij de naam niet zullen noemen, waarbij fouten voor zeker 120 mln. werden gemaakt. Toch gaat het bij de VBTB niet of nauwelijks over slechte naleving van de aanbestedingsregels. Dat komt doordat de jaarrekeningen niet, zoals nu, tot in de details en de bloemetjes zijn uitgezocht.

De Kamer kan haar controlerende taak beter waarmaken als de Algemene Rekenkamer meer details geeft over de fouten in aanbestedingen. Wil de minister-president in overweging nemen deze vraag aan de Algemene Rekenkamer voor te leggen? Ik ga ervan uit dat wij het het volgend jaar niet meer over dit soort fouten hoeven te hebben, omdat zij dan niet meer worden gemaakt. Als dat wel weer het geval is, moeten wij ons bij de VBTB net zo nauwkeurig als nu van onze controlerende taak kwijten. Dan wordt woensdag gehaktdag wat sappiger.

De voorzitter:

Mevrouw Vos, aan mij de eer om u als eerste te feliciteren met uw maidenspeech. U hebt bij het overschrijden van de spreektijd een vergelijkbare onverstoorbaarheid ontwikkeld als van mevrouw Ortega. Ik zal u in de toekomst helpen om dat niet meer te doen. Ik complimenteer u met de helderheid van uw betoog.

De vergadering wordt enige ogenblikken geschorst.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Ik complimenteer mevrouw Vos met haar eerste speech. Zij wist met een positieve toon te spreken over een onderwerp dat over het algemeen tot wantrouwen stemt. Dat is bewonderenswaardig.

Toen dit kabinet aankondigde eerst eens het land in te willen gaan om tijdens een zogenaamde 100 dagentoer met mensen te praten, hoorde niemand de SP zeuren. Wij vonden het wel leuk dat onze werkwijze werd gekopieerd en wij hoopten bovendien dat die toer vruchten zou afwerpen voor zowel het kabinet als voor de samenleving. Intussen is gebleken wat die 100 dagen waard zijn geweest: een heleboel tamtam, een berg publiciteit en pakhuizen vol geld, namelijk 3,2 mln. Er zijn een heleboel mensen boos nu zij weten wat er de afgelopen maanden schuil is gegaan achter al die plaatjes en praatjes. Zo hadden zij het zich niet voorgesteld en zo had de SP het zich al helemaal niet voorgesteld. Mensen denken nu: die politici kunnen gewoon niet met het volk praten. Dat kan alleen maar als het heel veel geld kost. Maar wat kost een gewoon gesprek, een gesprek van mens tot mens? Dat kost niets en het kan een heleboel opleveren. De conclusie die dan ook getrokken wordt, is dat de "100 dagen" vooral een reclamecampagne voor het kabinet door het kabinet was. Die was slecht voor de schatkist, want zij was onnodig duur en slecht voor een toch al fragiel systeem van handel, het systeem van aanbesteden waartoe overheid en bedrijfsleven verplicht zijn. Er is een Romeins gezegde dat zegt: wat Jupiter mag, mag een rund nog niet. Dat betekent zoveel als: bepaalde privileges gelden wel voor de een, maar niet voor de ander. Daarvan lijkt hier sprake te zijn.

Het kabinet heeft zich dus met de aanbestedingen voor de 100 dagentoer voor een enorm bedrag boven de wet gesteld, terwijl dit kabinet juist hamert op meer marktwerking en daarmee als een nietsontziende furie een hele thuiszorgsector ruïneert, omdat er door gemeenten moet worden aanbesteed. Dat wil dit kabinet. Eenzelfde voorbeeld is het openbaar vervoer en sectoren als de post en de energie. Daar hebben meer markt en meer concurrentie inmiddels veel banen gekost en veel stuk gemaakt.

Dit kabinet dwingt dus aanbestedingen af op plekken waar dat volkomen ten onrechte is, maar het weigert zelf om aan te besteden waar het logisch en zelfs noodzakelijk is om tot een eerlijk en transparant systeem van handel te komen. Als de opdrachten waren aanbesteed, zou dat tot lagere kosten hebben geleid zonder kwaliteitsverlies of slechtere arbeidsomstandigheden voor werknemers. Dan was er geen sprake geweest van een websitetje van € 250.00 of van een vergoeding van duizenden euro's voor een simpele dag, terwijl beroemde artiesten tijdens het Akkoord van Schokland voor niets kwamen opdraven.

De vraag die in dit verband allereerst beantwoord moet worden, luidt: moesten al deze zaken wel worden uit- en dus worden aanbesteed? Zijn dit niet evenementen die de ambtenaren van de ministeries net zo goed of zelfs beter kunnen organiseren? Hierop krijg ik graag een reactie van de minister-president.

De beantwoording van de vragen gesteld door verschillende fracties, waaronder die van de SP, is uitermate onbevredigend. De minister-president wekt de suggestie dat er wel fouten zijn gemaakt, maar hij geeft dat niet volmondig toe en zegt niet hoeveel fouten er zijn gemaakt. Daarom vraag ik hem nog eens om expliciete opheldering. Hoe is precies de procedure bij het gunnen van een opdracht voor het organiseren van de manifestatie in Utrecht op 21 mei 2007 verlopen? Dezelfde vraag heb ik over de gunning voor het opstellen van het communicatieplan voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kader van de "100 dagen". Was het onmogelijk om de website die verscheen onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Algemene Zaken door minder partijen te laten verzorgen? Waarom is de opdracht niet in zes delen geknipt? Is de wijkentoer van minister Vogelaar evenmin aanbesteed, terwijl dit wel had moeten gebeuren?

De waarheid moet nu verteld worden. Daarom doe ik een dringend beroep op de minister-president om volledig en in alle openheid aan te geven wat er is gebeurd, om te erkennen dat er fouten zijn gemaakt en om te zeggen welke dat waren. Tot slot krijg ik graag antwoord van hem op de vraag hoe deze situatie in de toekomst door het kabinet zal worden voorkomen. Sinds de parlementaire commissie inzake de bouwfraude hebben wij het al over de integriteit van de overheid. Ik zie dat er veel misgaat, ook buiten het kader van de 100 dagentoer. Dan constateer ik dat sprake is van aanbestedingsfraude ten koste van burgers en het bedrijfsleven en met het kabinet als een van de schuldigen.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Als overheid, als Kamer en als kabinet, laten wij aan de burgers weten dat zij zich aan de wet moeten houden. Van de overheid moet dan natuurlijk verwacht kunnen worden dat zij zichzelf aan wet- en regelgeving houdt voor de inkoop van diensten en producten. Daarom is het goed om dit debat te hebben over de 100 dagentour, de kosten die daarmee gepaard gingen, en de aanbestedingen in het proces.

De CDA-fractie heeft scherpe vragen gesteld en hard geoordeeld over datgene wat van de zomer aan de orde was. Wij hebben antwoorden ontvangen van minister Koenders, minister Rouvoet en alomvattend de minister-president. Alle drie erkennen ruiterlijk dat zaken beter hadden gekund. Zij geven uitdrukkelijk aan dat het geen staand beleid gaat worden. Daarmee is dit gedeelte wat ons betreft afgesloten.

Wel moeten wij nog met elkaar spreken over enerzijds de aanbestedingsregels en de toekomst, en anderzijds de communicatieregels rond de afgelopen 100 dagentour.

De heer Aptroot (VVD):

De heer Koopmans gebruikt het woord "ruiterlijk". Onder verantwoordelijkheid van de minister-president is vergeten te melden dat het werd aanbesteed. Dat wordt ruiterlijk toegegeven. Punt uit. Er zijn echter twee ministers, Koenders en Rouvoet, die zeggen dat zij geen tijd hadden. Minister Koenders heeft zes weken met één bureau gepraat. Vervolgens blijkt dat het geen € 137.000 kost, maar € 750.000. Uiteindelijk heeft het meer dan € 800.000 gekost. Zeggen dat je geen tijd hebt gehad, vind ik geen kwestie van ruiterlijk toegeven. Als gezegd wordt "fout, punt", dan vind ik het oké. Smoesjes als tijdsdruk ergeren mij zeer. Dat is niet ruiterlijk toegeven.

De heer Koopmans (CDA):

Ik citeer uit het antwoord van de minister-president: "Zowel beide ministers als ikzelf hebben aangegeven dat er in genoemde gevallen ten onrechte geen aanbestedingsprocedure heeft plaatsgevonden en dat zulks onjuist is." Vervolgens wordt de minister-president gevraagd of hij met ons van mening is dat er een voorbeeldfunctie is. Daar komt een ondubbelzinnig "ja" op. Mijnheer Aptroot, dit zijn on-Haagse duidelijke antwoorden. Ja, wij hebben fouten gemaakt. Ja, wij gaan ons aan de regels houden.

De heer Aptroot (VVD):

Ik vind dat ook gewoon zoals het hoort. Het is sportief van de minister-president. Excuses geaccepteerd, punt. De andere twee ministers hebben echter ook vragen beantwoord. Zij zeggen: het was wel fout, maar wij konden er niets aan doen. Ik vind dat zij moeten toegeven dat zij allebei fout waren, en dat zij niet met smoesjes over tijdsdruk moeten komen. Waarom kan de heer Koopmans nou niet toegeven dat dat van die twee ministers gewoon fout is? Zij moeten geen smoes bedenken die zij niet hard kunnen maken, zij moeten gewoon ruiterlijk zeggen: fout, punt.

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb geciteerd uit het antwoord van de minister-president. Dat lijkt mij klip en klaar.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik heb de antwoorden ook gelezen. Minister Koenders heeft aangegeven dat hij eind februari opdracht heeft gegeven, dat hij 23 april een brainstormsessie heeft gehad, en dat er 29 mei is geaccordeerd. Dat zijn drie maanden. Zijn de regels van aanbesteden te ingewikkeld en is het tijdsbestek dus te kort? Als er voldoende tijd was, had het gewoon moeten gebeuren.

De heer Koopmans (CDA):

Ik deel het antwoord van de minister-president. Als je alles achter elkaar zet, heeft er ten onrechte geen aanbestedingsprocedure plaatsgevonden.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

U zegt dat er geen tijdsdruk was en dat de ministers voldoende tijd hadden.

De heer Koopmans (CDA):

Het is aan het kabinet om de exacte redengeving met u te wisselen. Dat is voor mij niet het probleem. Ik lees, en daar gaat het uiteindelijk ook om, dat het kabinet scherp laat weten dat de wijze waarop omgegaan is met de regels, absoluut aan kritiek onderhevig kan zijn en dat het kabinet deze kritiek deelt. Het kabinet is dus van mening dat er ten onrechte geen aanbestedingsprocedure heeft plaatsgevonden.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Zijn u, buiten het in uw ogen ruiterlijk toegeven door de minister-president op de gebieden van de ministers Koenders en Rouvoet, nog andere dingen opgevallen in de brief van de minister-president, bijvoorbeeld over de afsluitende manifestatie in Utrecht?

De heer Koopmans (CDA):

Nee. Waar doelt u dan op?

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Daar werden ook aanbestedingsregels geschonden en dat wordt niet toegegeven. Ik vraag mij dan af of u precies begrijpt hoe die aanbestedingsregels in elkaar steken. Het kabinet meldt dat het om drie offertes heeft gevraagd, maar dat is niet volgens de aanbestedingsregels. Dat dat verkeerd zou zijn, wordt nergens toegegeven.

De heer Koopmans (CDA):

Daar zit ik ook wel een beetje anders in. Ik vind dat de overheid zich aan de regels heeft te houden. De minister-president en de ministers erkennen dat ook ruiterlijk. Maar men kan een andere keuze maken, en de politiek verantwoordelijken in dit land moeten dat ook kunnen doen.

Daar past wel één randvoorwaarde bij, en dat is een antwoord aan u maar ook een vraag aan de minister-president. Ik vind dan wel dat er sprake moet zijn van een volstrekte uitzonderingssituatie en dat het transparant is. Een bewindspersoon die dat doet, dient dat met een reden te laten weten aan de Kamer. Dat kan dan niet op blz. 279 van de jaarrekening in een voetnootje, maar dat moet transparant gemeld worden. Kan de minister-president dat toezeggen? Ik denk dat dat in de kern politiek en bestuurlijk verantwoord opereren is. Het kan namelijk altijd.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik vind het namelijk een ongelofelijke omissie dat de minister-president dat niet heeft opgenomen in zijn antwoord, voor zover er inderdaad sprake is van een terechte uitzondering op de regel, want dat laatste moet ik nog maar zien. Maar deelt u mijn mening?

De heer Koopmans (CDA):

Als er met reden voor gekozen wordt om zich niet te houden aan de aanbestedingsregels, dan vind ik de lijn die is gevolgd ten aanzien van Schokland, namelijk het vragen van drie offertes, aanzienlijk verstandiger dan de lijn om maar één offerte te vragen. Ik vind dat bestuurders en politiek verantwoordelijken de mogelijkheid moeten hebben om bij uitzondering en beargumenteerd anders op te treden. Op grond van de informatieverplichting dient dit dan wel gemeld te worden. Eenieder die wel eens bestuurlijke verantwoordelijkheid heeft gedragen, weet dat je soms voor dat soort vragen komt te staan.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik zou dan graag willen concluderen dat u het met mij eens bent dat de regels te allen tijde moeten worden nageleefd, ook wanneer de tijd dringt. Als er uitzonderingen op regels mogelijk zijn, mag men daar gebruik van maken maar niet omdat het dan maar even beter uitkomt, dus niet zonder dat het wettelijk is vastgelegd.

De heer Koopmans (CDA):

Ik ben het er volstrekt mee eens dat je dat nooit moet doen omdat het even beter uitkomt. Het moet dan zijn vanwege een gegronde reden, goed gemotiveerd en transparant.

De heer Brinkman (PVV):

Dit is echt ongelofelijk. Wij hebben hier te maken met een lid van de Tweede Kamer dat zegt dat als het het kabinet even niet goed uitkomt, als een bijeenkomst niet twee maanden verplaatst kan worden omdat die zo verschrikkelijk belangrijk is, het de rechtsregels aan zijn laars mag lappen. Ik vind dit ongelofelijk en getuigen van ongegeneerd gedrag ten opzichte van de burgers die zich wel aan de rechtsregels moeten houden.

Ik wil verder graag van de heer Koopmans weten wat hij ervan vindt dat de heer Koenders niet drie andere bedrijven aanspoort tot het doen van een offerte, maar hij de opdracht geeft aan twee PvdA-vriendjes van hem die in het verleden binnen die partij actief zijn geweest en zelfs het duovoorzitterschap hebben bedongen.

De heer Koopmans (CDA):

De woorden "even niet goed uitkomt" heb ik niet gebruikt. Ik heb een heel andere formulering gebruikt, namelijk "bij hoge uitzondering en indien gemeld". Daarbij komt dat wij publiekelijk te kennen hebben gegeven dat wij de keuze van de heer Koenders absoluut niet goed vinden. De minister heeft geantwoord op de vraag over de keuze voor het bureau. Ik kan uit dat antwoord niet de conclusie trekken dat er sprake is van ongeoorloofde vriendjespolitiek.

Wij vragen de minister-president om een aantal zbo's of rwt's een scan te laten maken. Het lijkt immers een structureel probleem. Wij hebben inmiddels drie voorbeelden gehad, ook in het kader van de discussie over de Belastingdienst. Tevens hebben wij over deze kwestie rapporten van de Algemene Rekenkamer ontvangen. Het is de bedoeling om van de fouten te leren.

Wij hebben de 100 dagentour beoordeeld op grond van de adviezen van de commissie-Wallage en het standpunt van het kabinet-Kok indertijd. Op basis van die beoordeling komen wij niet tot de conclusie dat het een grote propagandatournee is geweest. Naar ons oordeel zijn de overheidsmiddelen op een verantwoorde manier besteed met de intentie om de communicatie tussen de burgers en de politiek verantwoordelijken te verbeteren, op weg naar het nieuwe belangrijke beleid voor de komende vier jaar. Dat is absoluut verdedigbaar.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Mevrouw de voorzitter. De overheid moet zich aan de Europese regels voor aanbesteding houden, omdat er sprake moet zijn van een fatsoenlijke overheid, eerlijke concurrentie en transparantie en niet van vriendjespolitiek. De belastingbetaler moet waar krijgen voor zijn geld. De overheid dient zich niet uitsluitend aan die regels te houden omdat Brussel dat verplicht stelt, maar zij moet dat voor ons land doen. Ik kan mij niet voorstellen dat de premier het op dat punt met mij oneens is.

Waar ging het mis? Ik begrijp dat het kabinet haast had: het 100 dagencircus moest in vliegende vaart worden opgezet. Er stond immers politieke prestige op het spel. Dat is echter geen reden om de regels met voeten te treden. Was het niet mogelijk geweest om zorgvuldiger te werk te gaan?

Ik begrijp ook dat het kabinet goede sier wilde maken met het luisteren naar de mensen in het land. Het is ook begrijpelijk dat het een goed beleidsprogramma wilde opstellen. Het echte verslag van de dialoog met de samenleving heb ik echter nog steeds niet onder ogen gehad. Hoezo transparantie? Wat gebeurt er met de ideeën van al die mensen die het zo goed hebben bedoeld? Wat zegt de minister-president tegen de mensen die met het kabinet hebben meegedacht en die zich nu afvragen wat er met hun suggesties gebeurt? Ook mevrouw Vos is daar nieuwsgierig naar. Ik hoop dat zij in tweede termijn met mij optrekt, als de minister-president geen bevredigend antwoord op die vragen geeft.

Ik ken de minister-president als een degelijk man: een fatsoenlijk bestuurder zonder opgeklopt gedoe. Of onderging hij ook een metamorfose?

Er was sprake van een grote show met alle kosten van dien. Vindt de minister-president zelf niet dat het kabinet in het realiseren van zijn doel enigszins is doorgeschoten? Vindt hij zelf niet dat het de middelen die aan propaganda zijn besteed, beter had kunnen aanwenden om minister Plasterk te helpen met het openbreken van zijn begroting om de aanbevelingen uit het rapport van de commissie-Rinnooy Kan uit te kunnen voeren? Ik realiseer mij heel goed dat wij het dan over bedragen van een andere orde van grootte hebben, maar het is wel een begin. Het zou ook een beter politiek signaal zijn geweest, met name in de richting van de leraren.

De heer Koopmans (CDA):

Wat vindt u achteraf van "Tom's Tour" en van de tournee van minister Pechtold in verband met het burgerforum?

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik weet nog goed wat sommige partijen ervan vonden. Ik ga daar verder niet op in. Voor zover ik weet, hebben zij de aanbestedingsregels niet overtreden.

De heer Koopmans (CDA):

U gaf zojuist een oordeel over de hoogte van bedragen in relatie tot de begroting van minister Plasterk. Ik herinner eraan dat het circus-Pechtold 10 mln. heeft gekost. Wat vindt u daarvan?

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Daarbij waren de aanbestedingsregels niet aan de orde. Ik zeg niet dat minister Plasterk de leraren geen salarisverhoging wil geven. Integendeel, hij wil daarvoor heel graag zijn begroting openbreken. U doet daar echter liever niet aan mee. U vindt kennelijk niet dat leraren meer moeten verdienen, want anders had u onze motie wel gesteund. Mocht u echter van gedachten veranderen, dan bent u welkom.

Ik begrijp dat de aanbestedingsregels soms moeilijk uitvoerbaar zijn. Vooral het midden- en kleinbedrijf kan vanwege de enorme papierwinkel moeilijk overheidsopdrachten verwerven. Hoe kunnen de regels zo worden vereenvoudigd dat het mkb niet achter het net vist? De reden hiervoor zou tijdgebrek zijn, maar als aanbesteden te veel gedoe geeft, dan moeten de regels worden vereenvoudigd. Tijdgebrek mag geen reden zijn om van het principe van Europees aanbesteden af te stappen. Wij moeten onze ogen niet sluiten voor de problemen en waar mogelijk verbeteringen aanbrengen.

De Rekenkamer attendeert ons al jaren in haar rechtmatigheidsonderzoeken op tekortkomingen bij het aanbesteden. De fractie van D66 ziet niets in het creëren van weer een nieuwe toezichthouder. Laten wij vooral blijven uitgaan van de single auditgedachte en niet toezicht op toezicht stapelen. Als dat laatste gebeurt, weet ik zeker dat de aanbestedingspraktijk zo ingewikkeld wordt dat het mkb niet eens meer zal inschrijven op overheidsopdrachten.

In sommige gevallen zijn opdrachten verstrekt aan een andere aanbestedende dienst van de overheid, de zogenaamde inbesteding. Het is onhelder of de regels door die andere aanbestedende diensten wel zijn gevolgd. Hoe zit dat? Sommige opdrachten lagen beneden de aanbestedingsgrens en worden in de beantwoording van de schriftelijke vragen buiten beschouwing gelaten. Kan de premier garanderen dat er niet in opdrachten is geknipt om onder de grens voor Europese aanbestedingen te komen? Welke personele en materiële kosten zijn gemaakt door het ambtelijk apparaat om de 100 dagentour en alles daaromheen te realiseren? Kan de premier garanderen dat er buiten het verstrekte overzicht geen andere opdrachten zijn gegeven?

Tot slot ben ik zeer nieuwsgierig naar de betekenis van "mind mapping". Dit heeft blijkbaar € 29.800 gekost.

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Aanbestedingen en de overheid: er zijn genoeg regels die zouden moeten garanderen dat het openbaar aanbesteden van opdrachten van de overheid een vanzelfsprekendheid is. Wij moeten echter constateren dat dit nog niet het geval is. Afgelopen voorjaar bleek al uit de verslagen van de Algemene Rekenkamer dat de naleving door de overheid weliswaar is verbeterd, maar nog verdere verbetering behoeft. Ook de recente brief van de Algemene Rekenkamer laat die ontwikkeling zien. De trend ontwikkelt zich in de juiste richting. Wij zien de laatste jaren minder tekortkomingen bij de naleving van aanbestedingsregels door de overheid. De overheid heeft een voorbeeldfunctie. Uit de beantwoording door de minister-president blijkt dat door een aantal bewindspersonen fouten zijn gemaakt. De ChristenUniefractie betreurt deze fouten. De overheid moet hierin absoluut het goede voorbeeld geven. Dat is een kwestie van goed bestuur, geen twijfel daarover. Overigens is de Christen­Uniefractie benieuwd naar de juridische gevolgen van de geconstateerde onzorgvuldigheid. Graag zouden wij hierop een reactie van de minister-president ontvangen.

Naar de toekomst toe moet de naleving van de aanbestedingsregels nog meer prioriteit krijgen. De minister van Economische Zaken is op dit moment verantwoordelijk voor een goede implementatie van de Europese aanbestedingsregels. Zij voert daartoe periodiek een nalevingsonderzoek uit. Het laatste nalevingsonderzoek is verricht in 2005. Daarin is onderzocht in hoeverre overheden de regels in 2004 goed hebben toegepast. Dit jaar wordt er ook een uitgevoerd, namelijk over het jaar 2006. De ChristenUniefractie wil weten wanneer hiervan de resultaten te verwachten zijn. Daarnaast willen wij weten waarom er over het jaar 2005 geen nalevingsonderzoek is verricht.

De nog onvolledige nakoming van de aanbestedingsregels doet de vraag rijzen wat de overheid heeft gedaan ter uitvoering van de motie-Slob, ingediend tijdens het debat over de bouwfraude. Daarin werd de regering verzocht om in de komende jaren extra te investeren in scholing van ambtenaren om het kennisniveau met betrekking tot aanbestedingen te verhogen. Volgens de Rekenkamer komen problemen met aanbestedingen soms ook voort uit gemakzucht. Dit moet niet mogelijk zijn. Wat doet de minister van Economisch Zaken vanuit haar coördinerende rol om het kennisniveau en de houding op alle departementen met betrekking tot de aanbestedingen te verbeteren?

De afzonderlijke ministeries zijn zelf verantwoordelijk voor hun bedrijfsvoering en dus voor de naleving van de aanbestedingsregels. De minister van Economische Zaken draagt naar eigen zeggen de verantwoordelijkheid voor een goede implementatie van de Europese aanbestedingsregels, terwijl het ministerie van Financiën een coördinerende taak heeft voor het financieel management van het Rijk in het algemeen. Deze coördinatie heeft de afgelopen jaren niet die vruchten afgeworpen die wij zouden willen. Er moet snel verbetering komen in het proces van aanbesteding. Wat gaat de minister-president doen om in de toekomst herhaling te voorkomen? De ChristenUniefractie kan zich voorstellen dat de coördinerende rol in de rijksbrede naleving van de aanbestedingsregels bij Algemene Zaken komt te liggen. Graag verneemt de ChristenUniefractie de visie van de minister-president op de coördinerende taak teneinde de naleving van de aanbestedingsregels te optimaliseren.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Wij hebben nog maar een paar maanden een links kabinet en het gegoochel met geld begint alweer. Het geld vliegt met bakken uit de schatkist, soms zonder gebruikmaking van allerlei regels die wij toch met z'n allen hebben afgesproken. In het vorige debat heb ik de minister-president "een bar slechte coach" genoemd. Een coach kan er natuurlijk niets aan doen als zijn spelers zich in het veld niet aan de spelregels houden en overtredingen begaan. Een coach kan echter wel een bepaalde spirit van sportiviteit inbrengen. Die sportiviteit hadden drie andere ministers tijdens de 100 dagentour in ieder geval niet. Dit is des te belangrijker omdat de betreffende regels de integriteit van de overheid en de politiek bewaken. Wat de beeldvorming betreft, raakt die integriteit ons allen in dit huis.

Groot is dan ook mijn woede over de hautaine aanbesteding door onder anderen minister Koenders voor het Akkoord van Schokland. Dit is ook het meest schrijnende voorbeeld en de arrogantie ten top. Een opdracht van € 750.000 aan een bureau van twee vriendjes van de PvdA, de heren Booij en Van Bruggen van het betreffende bureau BKB. Zij zijn namelijk niet zomaar mensen van het bureau BKB en zij zijn niet zomaar directeuren van een commercieel bedrijf. Zij hebben zich eind jaren negentig kandidaat gesteld voor een duovoorzitterschap van de PvdA. Zij waren ook betrokken bij de verkiezingscampagnes van de PvdA in 1998, 2003 en 2006. Terwijl andere ministers nog de moeite namen om een drietal offertes aan te vragen bij diverse bedrijven tijdens de 100 dagentoer, gunde minister Koenders de aanbesteding van € 750.000 direct aan twee PvdA-vriendjes.

Mevrouw Vos (PvdA):

U beschuldigt minister Koenders van vriendjespolitiek. Weet u ook voor welke andere vrienden het bureau BKB de afgelopen jaren heeft gewerkt, vooral in de periode dat het is ontstaan?

De heer Brinkman (PVV):

Ik weet dat het bureau BKB voor de politiek en intussen voor vele departementen andere opdrachten heeft gedaan. Dat neemt niet weg dat je als politicus moet beseffen dat je niet de zweem van vriendjespolitiek over je af moet roepen. De minister is daarvoor verantwoordelijk en de minister had nooit die opdracht aan dat bureau moeten verschaffen. Ik ben blij dat u mij interrumpeert, want ik mocht u niet interrumperen. Minister Koenders is echt de enige van de ministers die in de fout zijn gegaan, die geen andere bureaus heeft benaderd en die dus niet twee of drie bureaus heeft benaderd. Hij heeft maar één bureau benaderd; al vanaf maart heeft hij gesprekken gevoerd met BKB, een bureau dat geleid wordt door twee PvdA-mensen.

Mevrouw Vos (PvdA):

Toch vraag ik wie die andere vrienden zijn geweest. Ik weet toevallig dat BKB op de shortlist staat. BKB heeft voorheen veel opdrachten gedaan, bijvoorbeeld voor de heer Nicolaï – die waren ook veel duurder – en de heer De Graaf en voor veel ministers van onder andere de VVD en het CDA. Het is duidelijk dat er fouten zijn gemaakt doordat minister Koenders niet heeft aanbesteed. Dat heeft hij ook toegegeven. Maar de beschuldiging van vriendjespolitiek is een beetje raar als je weet dat BKB voornamelijk voor andere bureaus, voor andere ministeries en voor andere partijen heeft gewerkt.

De voorzitter:

Ik verzoek u om het vooral te houden op het onderwerp van dit debat en niet al te veel namen van mensen en bureaus te noemen. Dit kan als reclame worden uitgelegd. Dat moeten wij niet doen, dus laten wij het een beetje zakelijk houden.

De heer Brinkman (PVV):

Ik vind het schokkend dat mevrouw Vos dit bureau kennelijk zo moet verdedigen. Zij gaat niet in op mijn verwijt dat minister Koenders geen ander bureau heeft benaderd. Ik kan het binnen een uur regelen. Ik pak de Gouden Gids of ik kijk naar de lijst waar BKB ook op staat en ik bel gewoon nog twee andere bureaus. Zo simpel is het. Vervolgens laat ik die mensen de volgende dag komen om te kijken wat wij willen gaan doen. De offerte komt dan binnen drie dagen. Zo simpel is het gewoon. Minister Koenders kan met allerlei smoezen aankomen en mevrouw Vos kan met allerlei smoesjes aankomen, maar het deugt gewoon niet en minister Koenders had het gewoon anders moeten regelen. Punt uit.

Mevrouw Vos (PvdA):

Het gaat niet om het bureau, maar het gaat om minister Koenders. Hij heeft toegegeven dat hij een fout heeft gemaakt en dat hij had moeten aanbesteden. Ik vind het een beetje raar om de keuze voor dit bepaalde bureau "vriendjespolitiek" te noemen, terwijl het bureau al jarenlang voor allerlei ministeries heeft gewerkt.

De heer Brinkman (PVV):

U gaat niet in op mijn kritiek.

De voorzitter:

De klassieke vorm van interruptie is dat u vragen worden gesteld. Voordat je het weet kom je in het omgekeerde terecht.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Dit debat gaat over het aanbesteden of niet aanbesteden door ministers. De namen die zojuist voorbij zijn gekomen, hebben aan deze aanbestedingsprocedure voldaan. Ik wil dit opgemerkt hebben.

De heer Brinkman (PVV):

De minister komt met het verweer van tijdgebrek. Waarom heeft hij dan toch niet voor de zekerheid minimaal twee andere bureaus gevraagd om een offerte? Dan had de minister in ieder geval nog een beetje de schijn op kunnen houden van objectiviteit. Het lijkt mij duidelijk dat een dergelijke opdracht boven de € 137.000 zal uitkomen. Dat kon minister Koenders op 23 april jongstleden en ook zeker in maart al weten. Met andere woorden, de minister heeft zeeën van tijd gehad om de aanbesteding conform de geldende Europese regels te doen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik vind dat u gevaarlijk bezig bent. U zegt: had nog even twee offertes opgevraagd, dan had u in ieder geval de schijn kunnen ophouden. Dat meent u toch niet serieus? Dat is toch net zo goed het breken van de regels? Dat is toch net zo goed de wet overtreden? Daarom gaat het hier nu juist.

De heer Brinkman (PVV):

Er zijn volgens mij twee manieren geweest waarop ministers een probleem hebben opgelost. De heer Rouvoet heeft er drie aangeschreven en de heer Koenders heeft besloten om er één aan te schrijven. Ik vind de methode van de heer Rouvoet niet goed en ik vind de methode van de heer Koenders helemaal niet goed.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

U kiest dus uit twee kwaden. Daarmee staat u nog steeds toe dat het kabinet de eigen regels breekt. Dat mag niet.

De heer Brinkman (PVV):

Ik begrijp niet waarom u dit tegen mij zegt. Volgens mij heb ik net in een interruptie heel helder en duidelijk uitgelegd dat ik vind dat het kabinet zich aan zijn eigen regels moet houden, net zo goed als de burger in dit land dat moet doen.

In de tijdspanne van twee maanden heeft minister Koenders ook niet met andere bureaus gesproken. In de beantwoording van Kamervragen verschuilt minister Koenders zich achter zijn ambtenaren. Het verwijt van vriendjespolitiek werpt hij verre van zich. Zijn directe betrokkenheid is strikt beperkt tot drie momenten: 23 april, 29 mei en 15 juni. Niet hij, maar het projectteam had contact opgenomen met dat bureau. Volgens mij is hij daar echter wel verantwoordelijk voor. Bij die sessie op 23 april was BKB ook aanwezig. Ik wil graag weten of de minister-president als coach van het kabinetsteam al een beoordelingsgesprek heeft gevoerd met de ministers. Wat is daaruit gekomen?

In het verslag van de Algemene Rekenkamer staat helder hoe slecht de cijfers van vorig jaar waren: in totaal werd voor 167,8 mln. afgeweken van de Europese aanbestedingsregels. Ik ga er niet van uit dat buiten de 3,2 mln. van de 100 dagentour in 2007 nog meer afwijkingen geconstateerd zullen worden. Ik spreek echter wel graag met het kabinet en de minister-president in het bijzonder af dat vanaf heden, 10 oktober 2007, dit kabinet zich precies houdt aan de Europese aanbestedingsregels en dat volgend jaar bij de behandeling van de jaarverslagen blijkt dat vanaf deze datum elke euro conform deze regels is aanbesteed. Dit kabinet blijkt namelijk strak aan de regels gehouden te moeten worden. Ik hoor hierop gaarne het commentaar van de minister-president.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ook de SGP-fractie heeft in de achterliggende maanden met verbazing kennis genomen van het nieuws dat drie ministers Europese aanbestedingsregels tijdens de 100 dagentour zouden hebben overtreden. Minister Koenders met de organisatie van de manifestatie het Akkoord van Schokland, minister Rouvoet met zijn opdracht voor de Kindertop en minister Vogelaar met de veertig probleemwijken die per wijk zijn opgesplitst. De betrokken ministers hebben toegegeven fouten te hebben gemaakt. De minister-president stelt zich daar ook achter; hij erkent die fouten vanuit zijn verantwoordelijkheid. De SGP-fractie waardeert dat positief. Als ik echter kijk naar het bestuurlijk-politieke moment en naar het argument van de tijdsdruk, dan begrijpt mijn fractie wel dat dat kan knellen met het zorgvuldig regelen van een traject, maar dan vindt zij dat toch onvoldoende. Regels zijn regels. Wij zijn geen letterknechten, maar als wij vinden dat regels niet toereikend zijn of te zeer knellen, dan moeten wij naar die regels kijken en die niet zonder meer ter zijde leggen. Op zijn minst zouden afspraken moeten worden gemaakt over hoe om moet worden gegaan met de Europese aanbestedingsregels in het geval een en ander – geargumenteerd – vastloopt op de tijdsdruk.

Overigens staat deze zaak niet op zichzelf. Volgens een inventarisatie van de Algemene Rekenkamer is het in 2006 bij diverse ministeries voor een bedrag van 168 mln. fout gegaan. Ik hoor graag van de minister-president of hij deze analyse bevestigt. De volgende vraag is dan: wat gaan wij daaraan doen? De minister van Economische Zaken heeft op 2 oktober jongstleden een brief aan de Kamer gestuurd waarin een verbetertraject wordt beschreven, van 2002 naar 2004 naar 2006. De conclusie moet zijn dat dat nog altijd onvoldoende is. Er moet dus een tandje bij, om zo te zeggen. De minister gaat voor een transparanter, helderder wet- en regelgevingskader en zij richt een kenniscentrum in. Dat kan natuurlijk helpen.

Wij zouden echter ook naar de Europese aanbestedingsregels moeten kijken. Het ICT~Office bijvoorbeeld bericht ons, wat wij ook al uit anderen hoofde vermoedden, dat het aanbesteden op deze wijze met name voor kleinere organisaties vanwege de benodigde administratieve handelingen onevenredig veel tijd en geld kost. Ook lopen mkb-organisaties tegen een informatiebarrière aan doordat offertes vaak onvolledig en onduidelijk zijn. Daarnaast bestaat er vaak onvoldoende kennis over de procedure van aanbesteden, al kan men zich die kennis natuurlijk verwerven.

Over de brief komen wij binnenkort te spreken met de minister van EZ, dus hierop ga ik verder niet in. Onze invalshoek is echter dat het voor de kleinere organisaties eenvoudiger moet worden om mee te doen. Ik hoop dat de minister-president het met ons eens is,

Misschien is er nog een andere slag te slaan bij het bevorderen van het opnemen in de gunningsvoorwaarden van sociale aspecten. Ik doel op de social return, waarbij niet zonder meer de goedkoopste prijs, de voordeligste aanbieding geldt. Waar dit gebeurt is het meestal een succes, een win-winsituatie. Bovendien vindt de Europese Commissie dit niet discriminatoir en laat het dus toe. Kortom, in deze richting willen wij het debat voeren. Ik hoop dat de minister-president dit wil bevorderen.

De vergadering wordt van 16.44 uur tot 17.00 uur geschorst.

Voorzitter: Cramer

Minister Balkenende:

Mijnheer de voorzitter. Laat ik beginnen met mevrouw Vos van harte te feliciteren met haar maidenspeech. Dit is een belangrijk moment in haar politieke carrière. Wij hebben haar zojuist kunnen feliciteren. Ik wens u alle goeds en nogmaals proficiat met uw maidenspeech.

Ik wil mijn antwoord graag als volgt opbouwen. Allereerst het punt van het niet naleven van de aanbestedingsregels. Daar kan ik overigens kort over zijn, want dit is eigenlijk al uitgebreid in de eerdere schriftelijke beantwoording aan de orde gekomen. Vervolgens zeg ik iets over de visie van het kabinet op de rol van communicatie met burgers. Daarbij zal ik ingaan op de hoogte van de gemaakte kosten in het kader van de dialoog. Voorts ga ik in op de maatregelen die worden genomen om de naleving van de aanbestedingsregels te verbeteren. Ten slotte ga ik in op een aantal specifieke vragen van de woordvoerders.

Eerst iets over het niet naleven van aanbestedingsregels. Ik zei al dat ik daar kort over kan zijn. Het op onderdelen niet naleven van de Europese aanbestedingsregels is deze zomer al onderwerp geweest van Kamervragen en discussie. Daarbij is door de betrokken bewindslieden in antwoord op Kamervragen aangegeven op welke punten er in de opdrachtverlening is afgeweken van de aanbestedingsprocedures. Dat is dus gebeurd en het is op sommige punten niet goed gegaan. De regels zijn dus niet op alle fronten naar behoren nageleefd. Dat is te betreuren en dat moet beter. Ik kom daar later nog concreet op terug.

Ik kom te spreken over de rol van communicatie met burgers en de kosten die daarmee gemoeid zijn. In onze visie is de rol van communicatie cruciaal. Ik heb daar ook in het vorige debat, dat over de begroting van Algemene Zaken, het nodige over gezegd. Wij hebben als kabinet stevige ambities. Die kunnen wij alleen realiseren in samenspraak met de samenleving, met een open, op dialoog gerichte houding, niet alleen gedurende 100 dagen, maar voor de gehele kabinetsperiode.

Mensen stellen terecht hoge eisen aan de overheid. Zij willen serieus worden genomen en vragen om een beleid dat werkbaar is. Daarom wil het kabinet er veel aan doen om mensen bij het beleid te betrekken. Ik noem een voorbeeld. Wij kunnen alleen het onderwijs naar een hoger plan tillen als wij gebruik maken van de creativiteit van mannen en vrouwen voor de klas. Dit betekent: communicatie. Communicatie komt niet in plaats van een visie, zoals ik sommigen heb horen zeggen. Integendeel. Zij maakt onlosmakelijk deel uit van onze visie.

Onze ambities zijn helder. Voor de realisering daarvan hebben wij echter iedereen nodig. Vandaar onze inspanningen tot nu toe. Daar zullen wij ook mee doorgaan. Het is een bewuste keuze van het kabinet om te investeren in de dialoog met de samenleving. Daarbij past een actieve publieksvoorlichting over het kabinetsbeleid. De heer Aptroot is kritisch geweest, niet alleen vandaag, maar ook eerder in de media. Ik denk aan de Volkskrant van 4 september en Tros Kamerbreed van 8 september. U merkt, wij houden de zaken goed bij. Zijn opmerkingen komen erop neer dat het kabinet beleid wil verkopen.

Welnu, het kabinet wil keuzes toelichten en verantwoorden, horen wat men ervan vindt en in samenspraak draagvlak en goede nieuwe ideeën laten ontstaan. Dat is niet iets nieuws. Publiekscommunicatie, het rechtstreeks in contract treden met de bevolking door leden van het kabinet, is iets van alle tijden. Het is goed om nog eens te zeggen dat wat wij nu gedaan hebben, niet iets nieuws is.

Ook in de vorige kabinetsperiodes zijn de bewindslieden het land in gegaan. Ik mag bijvoorbeeld wijzen op 12 juni 2006, toen alle bewindslieden het land in zijn gegaan, gewoon om te praten over die dingen die ons bezig hielden. Ook door het vorige kabinet zijn er manifestaties en bijeenkomsten gehouden met maatschappelijke vertegenwoordigers en burgers. De Kamer heeft zelf ook al genoemd het breed initiatief maatschappelijke binding, dat heeft geleid tot bijeenkomsten in de Ridderzaal. Ook heeft de Kamer de tournee van minister De Graaf genoemd om de voorstellen inzake de gekozen burgemeester te bespreken. Staatssecretaris Nicolaï heeft een campagne gevoerd voor de inzet voor het EU-voorzitterschap. Eerder hebben wij het gehad over een uitgebreide communicatie en dialoogactiviteiten rond de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening.

Het is goed om deze zaken te noemen, want wat zich heeft afgespeeld, is niet iets nieuws. Het heeft in het verleden plaatsgevonden. Dat is goed ook. Je kunt best praten over de kosten en over nut en noodzaak. Ik herhaal dat het niet iets nieuws is. Ik denk dat wij dit ook in de toekomst zullen moeten doen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik begin mij toch een beetje te ergeren. Wij spreken hier over het nakomen van aanbestedingsregels. De bewindslieden om wie het gaat, zijn die regels niet nagekomen. De bewindslieden die de minister-president net heeft genoemd, hebben allemaal aan de regels voldaan. Ik vind dat hij het debat niet moet afleiden van waarom het hier gaat door die anderen erbij te halen. Het gaat erom dat de bewindslieden in dit kabinet niet aan de regels hebben voldaan. Op dat punt dient de minister-president antwoord te geven.

Minister Balkenende:

Wij hebben ruiterlijk toegegeven dat zaken niet goed zijn gegaan. Het niet goed navolgen van de aanbestedingsregels hangt echter wel samen met kritiek die ook hier naar voren is gekomen als het gaat om de vraag of het wel nodig was om de eerste 100 dagen zo te organiseren. Ik heb in mijn betoog daarom niet alleen in te gaan op de kritiek op het niet nakomen van aanbestedingsregels, ik wil ook iets kunnen zeggen over communicatie en het belang daarvan. Op de opmerking dat er sprake is van weggegooid geld en dat dit nooit had mogen gebeuren, reageer ik dat sommige zaken gewoon moesten gebeuren. Als mevrouw Vos zou zeggen dat dit eens maar nooit weer is, neem ik daar afstand van. Ook in de toekomst zullen wij namelijk communiceren.

In de afgelopen jaren heb ik, als premier van vorige kabinetten, kritiek gekregen omdat ik niet voldoende zou hebben gecommuniceerd. Dat trek ik mij aan, maar dan moet ik in dit debat wel iets kunnen zeggen over de wijze waarop wij communiceren. Ik zal verder ingaan op de verbetertrajecten die nodig zijn om de zaak beter te laten lopen. Wij moeten immers niet in oude fouten vervallen. Ik neem de Kamer volledig serieus, maar dan wil ik graag het hele verhaal vertellen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De andere gevallen worden er steeds bijgehaald om aan te geven dat dit kabinet met burgers heeft gesproken. Het is op zichzelf prima dat het kabinet met burgers spreekt, maar de vorige bewindslieden hebben die initiatieven heel duidelijk in samenspel met de Kamer genomen. Wij kunnen dat niet helemaal vergelijken met de eerste 100 dagen van dit kabinet.

De heer Aptroot (VVD):

Ik vind het te gemakkelijk wat de minister-president zegt. Hij heeft natuurlijk gelijk dat het vorige kabinet ook op pad is geweest. Ik hoop ook dat volgende kabinetten het land in zullen gaan om met mensen te praten en naar hen te luisteren. Dat vind ik een goede zaak, maar de minister-president kan niet zeggen dat het in de lijn doorloopt. Er is geen bewindspersoon geweest die een dagje met kinderen praat en daarvoor € 340.000 uitgeeft, of een minister die een dagje over problemen in de rest van de wereld praat en daarvoor € 750.000 – of, goed opgeteld, ruim € 800.000 – uitgeeft, terwijl de artiesten nog gratis optreden ook. Dit is een trendbreuk. Ik wil dat de minister-president royaal toegeeft dat het kabinet het gewoon te bont heeft gemaakt, dat het met belastinggeld heeft gesmeten en dat dit niet meer zal gebeuren.

Minister Balkenende:

Laat ik eerst enkele argumenten noemen voordat ik concreet inga op deze vraag.

Ik heb in mijn brief aan de Kamer een overzicht gegeven van de kabinetsbrede aanbesteding van de communicatie rond het kabinetsbeleid in de periode tussen het aantreden van het kabinet op 22 februari jongstleden en de presentatie van het programma. De vraag van de Kamer richtte zich op de praktijk van aanbesteding en op fouten die zijn gemaakt. Het is goed om erop te wijzen dat de kosten die wij hebben gemaakt niet allemaal extra kosten zijn. Sommige kosten zouden ook zijn gemaakt zonder deze 100 dagen.

Zo is de manifestatie Wijs op Reis, als aftrap voor de gelijknamige voorlichtingscampagne van het ministerie van Buitenlandse Zaken, een reguliere voorlichtingscampagne, die ieder jaar vlak voor de zomer wordt gehouden.

De bijeenkomsten in het kader van burgerparticipatie rond het Urgentieprogramma Randstad, georganiseerd door de ministeries van VROM en van Verkeer en Waterstaat, zijn eveneens een gewoon onderdeel van de beleidsontwikkeling. Ik ben blij dat de betrokken ministers dat vanaf de start niet vanuit een ivoren toren doen, maar in samenspraak met burgers en maatschappelijke organisaties.

Hetzelfde geldt voor een bijeenkomst van VROM over het Europees milieubeleid, waar samen met onder meer wetenschap, bedrijfsleven en andere overheden is bezien welke mogelijkheden er zijn voor een grensoverschrijdend Europees milieubeleid.

Een groot aantal van de ruim 200 werkbezoeken zou ook zijn gehouden zonder het 100 dagenetiket. Ook dan zouden bewindslieden zich in hun werkterrein hebben verdiept en consultaties hebben gehouden. Er is veel kritiek van de Kamer geweest op de manifestatie op Schokland, maar ik plaats er iets anders tegenover dan alleen het bedrag. Er zijn samenwerkingsakkoorden gesloten met 36 organisaties. Het gaat om een bedrag van in totaal 240 mln. 1700 burgers hebben een individueel akkoord ondertekend waarin zij verklaren wat zij gaan doen voor de milenniumontwikkelingsdoelen. Ik begrijp best dat je erover kunt praten wat het heeft gekost. Maar ik neem ver afstand van de uitspraak van de heer Aptroot dat het geldsmijterij is geweest. Hij kan kritiek hebben op de aanbestedingen. Die nemen wij ter harte. Wij hebben de fouten toegegeven. Wij zullen een traject inzetten voor verbetering. Daarop kom ik nog terug. Ik werp verre van mij dat een aantal activiteiten die plaatsvinden onwenselijk zouden zijn. Wat nu gebeurt, is de afgelopen jaren ook gebeurd. Als wij willen communiceren, moet dat worden georganiseerd. Je kunt altijd een discussie voeren over de hoogte van bedragen. Dat erken ik. Maar ik neem niet voor mijn rekening dat het hele bedrag niet ter zake is en dat de activiteiten niet zouden mogen plaatsvinden. Hoewel ik begrijp wat de heer Aptroot bedoelt, onderschrijf ik zijn commentaar niet.

De heer Aptroot (VVD):

Ik betwijfel of de minister-president het begrijpt, want dan zou hij zo'n antwoord niet kunnen geven. De minister-president zegt dat een aantal activiteiten toch had moeten plaatsvinden en dat daaraan geen euro te veel is uitgegeven. Dat is natuurlijk waar. Maar ik wil twee voorbeelden noemen. Met 100 of 150 kinderen gaan praten en daarvoor € 340.000 uitgeven. Dat is ruim € 2000 per kind om ermee te praten. Dat is echt belachelijk. Geen burger die dat begrijpt. De minister-president zou gewoon royaal moeten toegeven dat dit minister Rouvoet uit de hand is gelopen. En dan het geven van een presentatie op het Catshuis. De pers moet naar het Catshuis komen. Dan wordt gedacht dat het plaatje zoveel leuker is als u naar een tent loopt.

Minister Balkenende:

Dat kost niet zoveel hoor, het lopen van het Catshuis naar die tent.

De heer Aptroot (VVD):

U heeft wel een tent laten bouwen die, meen ik, € 15.000 kostte. Dat is showbizzgedrag. Dat zijn sterallures. Die verwacht ik niet van dit kabinet. Ik verwacht dat het zijn werk verstandig, en op een sobere wijze, doet. Dat bent u eventjes helemaal vergeten. Geeft u dat gewoon toe, dan zetten wij er een streep onder en gaan wij verder.

Minister Balkenende:

Ik luister goed naar wat de heer Aptroot zegt. Ik ben van mening dat het kabinet altijd rekening moet houden met de gevoelens die in het parlement leven, ook als de vraag wordt gesteld of iets wel nodig is. Daaraan ga ik niet voorbij. Ik ben hier om verantwoording af te leggen over de afgelopen periode. Ik heb gezegd dat ik sommige delen van de kritiek kan plaatsen. Op andere punten kun je van mening verschillen. Maar de kwalificatie die de heer Aptroot geeft van de afgelopen tijd kan ik niet zo maar overnemen. Dat wil ik ook niet. Ik ben van mening dat er moet worden gecommuniceerd en dat een aantal activiteiten daarvoor sowieso nodig was. Ook de komende tijd zullen wij investeren in de contacten. Wij zullen uiteraard proberen dat steeds weer op een goede manier te doen. Maar de heer Aptroot doet geen recht aan de inzet van het kabinet door te doen alsof alles helemaal niet nodig is geweest en dat het overbodig was. Hij gebruikt woorden als "show" en "pr-stunt". Zo beleef ik het niet. Zo heb ik er zelf niet ingestaan. Dat geldt ook voor de andere leden van het kabinet. Er is een integere poging gedaan om te communiceren. Als ik in het land ben, valt het mij op dat men heel goed door heeft waarom het kabinet wil communiceren. Ik loop in het land tegen totaal andere kritiek aan dan ik hier hoor. Natuurlijk kun je praten over de centen en over de vraag of het allemaal nodig is. Er zijn zat mensen die aan het initiatief hebben meegedaan waarvan wij juist brieven ontvangen waarin zij hun waardering uitspreken dat er naar hen wordt geluisterd en dat wij hen komen opzoeken. Zeer velen hebben de manifestatie in Utrecht als buitengewoon plezierig ervaren, ook mensen die met enige scepsis zijn gekomen. Ook dat wil ik hebben gehoord. Ik snap best de kritiek van de heer Aptroot, die hij in de media voluit naar voren heeft laten komen. Ik stel dat daar van mijn kant ook een ander verhaal tegenover kan worden geplaatst. De heer Aptroot wil van mij horen dat het allemaal niet heeft gedeugd maar dat krijgt hij niet van mij te horen. Ik denk er niet over.

De heer Aptroot (VVD):

Aanvullend en afrondend. Ik zeg ook niet dat het allemaal fout was. De minister-president zegt dat een aantal bijeenkomst toch gehouden had moeten worden en dat deze sober zijn geweest. Akkoord. Maar ik meen dat hij royaal hoort toe te geven dat het op een aantal dagen uit de hand is gelopen. Dat zou hem sieren. Het excuus voor het feit dat de aanbestedingsregels zijn overtreden, is zonder meer geaccepteerd. Punt uit. Daarover begin ik niet meer.

Uitgaven van 3,2 miljoen. Een dagje van 7,5 ton. Een dagje van € 340.000. Een tent bouwen voor een korte persconferentie terwijl er binnen genoeg ruimte is. De minister-president hoort te erkennen dat die zaken niet kloppen. Wanneer hij zegt dat hij er geen kritiek op heeft gehoord, vraag ik mij af of hij wel echt bij normale mensen in het land is geweest.

Minister Balkenende:

Ik ben toch bang dat nu voor een te ruim verzet wordt gekozen. Laat ik het zo zeggen: ik zal het geluid van deze Kamer, de beoordeling en de bejegening van de activiteiten overbrengen. Binnenkort hebben wij een ministerraad en het lijkt mij goed om daar na dit debat uw opmerkingen kenbaar te maken en om dan te zeggen welk commentaar hier is geuit. Waar het mij nu om gaat, is de argumentatie. U spreekt over het Akkoord van Schokland. Ik begrijp uw commentaar op de aanbestedingen, want ik heb goed naar u geluisterd, maar ik wil daar iets tegenover stellen: wij hebben het over een commitment van 240 mln. Daarbij denk ik aan die burgers die de overeenkomst hebben ondertekend. Daaraan mag je niet zomaar voorbijgaan. Ik luister dus goed naar u en, zoals ik zei, zal ik hetgeen ik hier hoor aan het kabinet overbrengen, maar ik vraag u ook om een beetje begrip te hebben voor datgene waarmee wij bezig zijn. Verder vind ik dat wij niet alleen moeten letten op wat in de afgelopen maanden is gebeurd. Wij moeten ook nagaan wat er in de afgelopen kabinetsperiode is gedaan. Toen is er ook gecommuniceerd met andere partijen en toen werden ook kosten gemaakt. Ik heb in dat verband al de naam van de heer Nicolaï genoemd en verwezen naar de bespreking van de nieuwe nota voor de ruimtelijke ordening. Ik heb ook de naam van oud-minister De Graaf genoemd. Destijds werden er dus ook kosten gemaakt. Met andere woorden: wij moeten deze gebeurtenis in het juiste perspectief plaatsen. Maar ik zeg nogmaals: ik heb goed naar u geluisterd.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik merk dat u een iets andere toon begint aan te slaan. In het begin van uw betoog was u erg verzekerd van uw eigen gelijk en eigenlijk zei u: wij hebben geen euro verkeerd uitgegeven. In antwoord op de vragen van de heer Marijnissen tijdens de algemene beschouwingen zei u al dat niet iedere euro die is uitgegeven aan de 100 dagentoer als extra kosten moet worden beschouwd. Dat klopt. Daarin geef ik u gelijk. Niet iedere euro die je uitgeeft voor communicatie met de burgers is verkeerd uitgegeven. Sterker, die communicatie mag wat kosten. Vindt u niet dat u en uw ministers, juist omdat u van die toer te veel een pr-campagne heeft willen maken, daarmee te veel reclame heeft willen maken veel te veel geld voor het spektakel heeft uitgegeven? Zo neen, vindt u het dan terecht dat er een site van € 250.000 is gebouwd? U zegt wel te luisteren naar wat de Kamer zegt, maar de mensen in het land krijg ik niet uitgelegd waarom die site € 250.000 moet kosten. Hoe komt het dat het budget voor het Schoklandevenement, dat eerst geraamd was op veel minder kosten, sterk is overschreden?

Minister Balkenende:

Misschien moet u die laatste vraag niet aan mij stellen. Overigens zijn dergelijke vragen al eerder gesteld. Aan wat ik aan het begin van mijn interventie zei, doe ik niets af, maar een debat is er ook om naar elkaar te luisteren. Er worden nu bepaalde signalen afgegeven. Ik hoor wat u daarmee zegt. Ik wijs er vervolgens op dat het bouwen van sites kosten met zich meebrengt. Ik verzet mij verder tegen het beeld van een grote pr-show is gehouden. Het kabinet wilde het land in, het wilde dat er goed werd gecommuniceerd en dat nagegaan werd welke elementen gebruikt konden worden bij het opstellen van het beleidsprogramma. Dat programma is ook een verantwoording en zegt wat de dialoog heeft opgeleverd. Met het debat over het beleidsprogramma heb ik aangegeven welke elementen zijn overgenomen en welke juist niet en ik heb er bij gezegd welke argumenten daarvoor gelden. Dat moet ook bij de beoordeling worden betrokken. Ik zeg dus dat het beter is om het totaal in aanmerking te nemen dan om bepaalde elementen afzonderlijk aan de orde te stellen en daarbij te spreken over de kosten voor een tent of een website. Ik meen dat wij er goed aan hebben gedaan om te kiezen voor communicatie en dat wij voor het opstellen van het beleidsprogramma een bepaalde communicatiestrategie hebben gevolgd. U geeft aan dit alles echter een bepaalde kwalificatie en gebruikt woorden als "show" en "pr". Zo heb ik echter de dialoog niet beleefd en zoiets was zij ook niet.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

In mijn eerste termijn heb ik al de vraag gesteld: hoeveel kost een gesprek van mens tot mens? Dat kost niet zoveel. Daaraan hebt u echter buitensporig veel geld uitgegeven, en ik ben niet de enige in de Kamer of de enige in het land die dat vindt. Echter, juist doordat u daaraan zoveel geld hebt uitgegeven, laadt u de verdenking op u dat u alleen maar met burgers kunt praten door met geld te smijten.

Minister Balkenende:

Ik laat deze woorden voor uw rekening. Termen als "smijten met geld" zijn niet de mijne. Wij hebben een integere poging gedaan om goed te communiceren. Dat heeft een bepaalde prijs. Het beleidsprogramma is op een bepaalde manier vormgegeven en ik meen dat het goed was dat wij op deze manier hebben geopereerd. Er komt nog iets bij en dat is hetgeen wat ik al heb aangegeven. Vandaag de dag verloopt communicatie op een andere manier dan vroeger. De kosten die ermee zijn gemoeid, zijn ook hoger. Ik heb al aangegeven dat wij sommige zaken sowieso hadden moeten doen. Ik neem echt afstand van uw kwalificaties. Op dit punt worden wij het niet eens.

De heer Brinkman (PVV):

Ik wil u een principiële vraag stellen. De heer Aptroot noemde uw 100 dagentoer zojuist een trendbreuk. Ik meen dat u gelijk heeft en dat dit niet het geval is. Ook het vorige kabinet heeft evenementen georganiseerd. Denk maar even aan de pr-show – sorry dat ik die zo noem – voor aanneming van het Verdrag van Europa. Dat heeft ook heel veel geld gekost. Daar was het kabinet voor. Gelukkig het volk uiteindelijk niet. Vindt u het moreel juist dat het kabinet het land ingaat en veel belastinggeld spendeert, ook geld van mensen die niet op dit kabinet hebben gestemd, om steun te verwerven voor het beleid? Vindt u dat kunnen?

Minister Balkenende:

Deze vraagstelling deugt niet. U doet net alsof wij het land zijn ingegaan om steun te verwerven voor ons beleid. Er heeft de afgelopen tijd iets heel anders gespeeld. Er is sprake van integere pogingen van tal van bewindslieden om te communiceren met de bevolking, om te luisteren wat er op een gegeven moment speelt. Er zijn initiatieven door burgers aangedragen. Er zijn voorstellen overgenomen. Nogmaals, uw vraagstelling is niet de mijne.

De heer Brinkman (PVV):

Ik heb het een principiële vraag genoemd. Overigens heb ik het Verdrag van Europa genoemd en niet de 100 dagentour. Dát heb ik een pr-show genoemd. Vindt u het correct als het kabinet het land ingaat om beleid te verdedigen en dat ook te laten betalen door mensen die niet op het kabinet hebben gestemd? Vindt u dat principieel juist of onjuist?

Minister Balkenende:

Mag een kabinet geld besteden om te communiceren met de bevolking? Ja, ik zou niet weten waarom niet. Wij laten onze begrotingsstukken drukken. Dat kost geld. Als het kabinet activiteiten verricht, kost dat geld. Een deel van het belastinggeld gaat naar maatschappelijke organisaties die de overheid bekritiseren. Zo werkt onze democratie. Het geld van de belastingbetaler gaat voor een deel naar de regering en voor een deel naar het parlement, ook om kritisch op de regering toe te zien.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik ben een van die kritische Kamerleden. De communicatie rond het 100 dagenplan heeft € 142.800 gekost, de afsluiting consultatieperiode € 340.000, waarvan € 265.000 naar Jeugd en Gezin, de wijkentour € 594.932 en de town hall meeting € 200.072. Bij die laatste ontmoeting zijn met bewindslieden ervaringen uitgewisseld en zijn gesprekken met gasten gevoerd. Ik vind dat een behoorlijk bedrag om met elkaar van gedachten te wisselen. Welke beste ideeën zijn daarvan overgebleven en wat is daarmee gedaan?

Minister Balkenende:

Wij moeten de meeting en het bredere geheel in beschouwing nemen. Ik noem enkele zaken die naar voren zijn gekomen. Er is gesproken over het invoeren van duurzaamheidsvouchers. Wij hebben het gehad over een centraal zorgloket voor de jeugd. Ik noem het benutten van de maatschappelijke stage voor inburgering door burgerbuddy's te organiseren. Het meldpunt voor gestolen fietsen is aan de orde geweest. Ik wijs op de grotere aandacht voor Europa in lespakketten. Ik denk aan de bijzondere bijstand in natura, bijvoorbeeld computers voor schoolgaande kinderen. Ik noem een vast percentage van het overheidsgeld voor het mkb. Het stimuleren van ondergrondse energieopslag is genoemd. Dit zijn gewoon voorbeelden die mensen naar voren hebben gebracht, zowel in Utrecht als elders. Wij hebben gemotiveerd wat ermee is gedaan en wat is overnomen. Ik zou ook een lijstje kunnen geven van onderwerpen die niet zijn overgenomen. Dat geeft aan wat de betekenis van deze dialoog is geweest. Het heeft niet mijn voorkeur om hier over allerlei kleinere posten te gaan spreken. Ik zal nog een aantal opmerkingen maken en aan het eind van mijn inbreng bezien wat er nog resteert.

De voorzitter:

Het lijkt mij goed om vóór de tweede termijn te bekijken of er nog vragen zijn blijven liggen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

De minister-president noemt een aantal ideeën die toen zijn besproken, zoals het centraal zorgloket, dat voor zover ik weet al heel lang speelt, en de duurzaamheid, zijnde een onderwerp dat wij hier bijna dagelijks bespreken. Maar welk nieuw en geweldig idee hebt u aan het praten met de mensen overgehouden, meegenomen en geïmplementeerd? Daar wil ik een antwoord op.

Minister Balkenende:

Wij hebben in het debat over het beleidsprogramma uitgebreid gesproken over wat het kabinet met de dialoog heeft gedaan. Nu vraagt u om één bepaald voorbeeld. Het gaat er echter niet alleen om wat ik vind; dat geldt net zo goed voor andere bewindslieden. Ik noem een aantal voorbeelden van zaken die aan de orde zijn geweest. Verder noem ik het beleidsprogramma, waarin het allemaal staat.

Ik wijs verder op de manier waarop de mensen die in Utrecht aanwezig waren de zaak hebben beoordeeld en op de schriftelijke reacties naderhand. Sommigen hadden een afwachtende houding maar er blijken dan toch positieve reacties te komen. Dit omdat er indringend is gesproken. Het waren boeiende discussies, die hebben geleid tot bepaalde resultaten. Dat is allemaal aan de orde geweest in het vorige debat en ik denk dat het goed is het daar nu even bij te laten. Als wij er nu één voorbeeldje uitlichten, doen wij geen recht aan de inzet van het kabinet.

Dan kom ik bij de praktijk van de aanbestedingsprocedures. Het staat buiten kijf dat de naleving van de aanbestedingsprocedures scherper moet. De ministeries van Economische Zaken en van Financiën houden zich daar intensief mee bezig. EZ is eerstverantwoordelijk voor het algemene aanbestedingsbeleid en Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van de overheidsfinanciën. Gebrek aan professionaliteit bij de aanbeste­dende diensten is een belangrijke oorzaak van onvoldoende naleving van de aanbestedingsregels door deze diensten. Het Rijk doet er alles aan om die professionaliteit over de volle breedte te bevorderen. Er is onder meer een nieuwe Aanbestedingswet opgesteld, die momenteel in de Eerste Kamer ligt. Het kabinet verwacht dat de nieuwe wet zal leiden tot minder fouten, omdat de transparantie van de procedures wordt vergroot. In de onderliggende regelgeving wordt iedere aanbestedingsprocedure afzonderlijk uitgeschreven. Hierdoor wordt de Europese regelgeving toegankelijker voor de aanbeste­dende diensten. Daarnaast maakt EZ veel werk van de professionalisering van inkopers bij de overheid. Zo is er een actief netwerk en een vraagbaak voor inkopers bij de overheid, PIANOo geheten, dat staat voor Professioneel en Innovatief Aanbesteden, Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers. Voor het Rijk wordt de professionaliteit bij inkoop en aanbestedingen ook verbeterd door het Regiebureau Inkoop Rijksoverheid. Dit bureau zorgt ervoor dat de samenwerking tussen ministeries verbetert. Ten slotte moet de komst van Tendernet, een elektronisch systeem van aanbesteden, voor een betere naleving zorgen. Dit elektronisch systeem leidt aanbe­stedende diensten op een gemakkelijker manier door de aanbestedingsprocedure heen. Overigens is er altijd de reguliere controle op aanbestedingen van de overheid; inkoop en aanbestedingen vormen een vast onderdeel van de accountantscontrole op de ministeries, de jaarlijkse verantwoordingen, het Financieel Jaarverslag Rijk en de rapporten van de Algemene Rekenkamer.

Het kan beter en het moet beter. Ik heb zojuist uiteengezet dat het kabinet maatregelen heeft getroffen om de naleving van de aanbestedingsregels goed te laten plaatsvinden. De rechtmatigheid van een aanbesteding is echter niet hetzelfde als de doelmatigheid. Ik ben van mening dat de externe communicatiekosten die direct voor de 100 dagentour en de ontwikkeling van het beleidsprogramma gemaakt zijn, goed besteed zijn geweest. De dialoogaanpak vormt de kern van de bestuursstijl van het kabinet. Beleid dat door dialoog tot stand komt leidt tot grote betrokkenheid en betere resultaten.

Vervolgens ga ik in op de concrete vragen die zijn gesteld. Het overzicht dat in de beantwoording van de Kamervragen is gegeven bevat de uitgaven die door derden zijn gemaakt. Daarom ziet men daarin niet terug de kosten van de ministeries zelfs, zoals de door de heer Aptroot genoemde filmpjes en het werkbezoek. Wel zijn erin terug te vinden de kosten van de na afloop van het werkbezoek gehouden town hall meeting, aangezien die kosten door derden zijn gemaakt.

Ook wil ik nog ingaan op de vraag waarom de kosten van Postbus 51-spotjes nergens zijn terug te vinden. Voor de eerste 100 dagen is geen Postbus 51-spotje ingezet. Wel is gebruikgemaakt van een dienst die Postbus 51 aanbiedt, te weten het effectief inzetten van banners om mensen uit te nodigen om naar de website te komen. Deze kosten staan in het overzicht van de kosten die zijn gemaakt voor de website. Dat verklaart de door de heer Aptroot genoemde voorbeelden. Ik denk niet dat een nieuw overzicht nieuwe gegevens oplevert maar desgewenst wil ik best aan de collega's vragen of er nadere inzichten zijn. Of ze die dan al kunnen leveren voor 1 november, kan ik niet garanderen, maar ik zal ze in ieder geval morgen dit verzoek van de heer Aptroot overbrengen.

De antwoorden van de minister voor Jeugd en Gezin over het feitencomplex bij de aanbesteding van zijn activiteiten hebben de heer Aptroot tot nadere gedetailleerde vragen geleid. Ik zeg hem toe deze vragen direct bij minister Rouvoet onder de aandacht te brengen.

Verder heeft de heer Aptroot gevraagd wat de regering gaat doen om het aanbesteden voor kleinere organisaties eenvoudiger te maken. Het kabinet vindt het belangrijk dat ook kleinere ondernemingen aan aanbestedingsprocedures kunnen meedoen. De Kamer spreekt binnenkort met de minister van EZ over dat onderwerp. Die minister komt bij de invoering van de Aanbestedingswet ook met maatregelen om de toegang van het mkb tot overheidsopdrachten te bevorderen. Het lijkt mij goed om het debat over dat onderwerp volgende week voort te zetten tijdens de behandeling van de begroting van Economische Zaken. De heer Aptroot heeft dat punt terecht aan de orde gesteld en wij zullen dat oppakken.

In reactie op de inbreng van mevrouw Vos zeg ik dat de kennis en de mening van de burgers inderdaad niet alleen de eerste 100 dagen van belang waren, maar ook in de overige 1300 dagen. Ik heb al gezegd dat het een bestuursstijl is en dat het te maken heeft met de wens om met de bevolking te communiceren. Dat is in de inleiding van het beleidsprogramma bevestigd. Tijdens het debat over dat programma heb ik uitgelegd hoe bij de opstelling daarvan met de inbreng van burgers en organisaties is omgegaan.

In het verlengde daarvan merk ik op dat het kabinet met mensen heeft gesproken en dat het aan die gesprekken ideeën heeft overgehouden waarmee het direct iets kan doen. Het is echter niet mogelijk om alle ideeën één op één over te nemen, omdat sommige elkaar als het ware tegenspreken of te duur zijn. Sommige ideeën passen niet bij de doelstellingen in het coalitieakkoord. Er zijn ook suggesties gedaan die betrekking hebben op de uitvoering. Het is aan de politiek om daaruit keuzes te maken. Het kabinet heeft die keuzes in zijn beleidsprogramma verwoord en iedereen kan nu lezen op welke wijze het die ambities om zal zetten in daden. Bewindspersonen beslissen zelf over de manier waarop zij de inbreng van de samenleving bij hun beleid betrekken. Evenals de aard van de suggesties, zal de wijze van inbreng steeds verschillend zijn. Wij doen ons best om de burgers zoveel mogelijk te horen, hun inbreng serieus te nemen en uit te leggen waarom wij de uiteindelijke keuzes hebben gemaakt.

In mijn inleiding ben ik ingegaan op de algemene opmerkingen van mevrouw Gesthuizen. Daaraan voeg ik toe dat zij haar kritiek op het volledige kabinetsbeleid erbij haalt. Dat doet enigszins kunstmatig aan. Mevrouw Gesthuizen vroeg of het niet beter was geweest om ambtenaren zelf het werk te laten doen in plaats van aan te besteden. Mijn antwoord op die vraag is "nee". Als wij een kleine rijksdienst willen die zich concentreert op zijn kerntaken, is het onontkoombaar om externen in te huren voor specifieke, vaak ook incidentele en specialistische activiteiten. Tijdens het vorige debat heb ik gezegd dat zowel mijn ministerie als andere ministeries te maken zullen krijgen met inkrimping van het personeelsbestand. Het kan dus gebeuren dat wij op een gegeven moment externe expertise moeten inhuren.

Mevrouw Gesthuizen heeft een opmerking gemaakt over het proces van aanbesteding van de bijeenkomst in de Jaarbeurs in Utrecht. In reactie daarop zeg ik dat voor die dag op grond van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten drie offertes zijn gevraagd. Vervolgens hebben de bedrijven de offertes toegelicht. Op basis van de criteria kwaliteit en prijs is uiteindelijk een keuze gemaakt. De opdracht is gegund aan het bedrijf met het kwalitatief beste voorstel en de middelste prijs. Er is verzuimd om die gunning binnen 48 dagen te melden bij de Europese Commissie. Dat liet ik de Kamer al weten in antwoord op schriftelijke vragen. Het Besluit aanbestedingsregels overheidsopdrachten staat toe om in bepaalde gevallen gebruik te maken van een zogenaamd licht aanbestedingsregime. Deze bijeenkomst voldeed aan dat criterium. Voor het lichte aanbestedingsregime is in de eerste plaats enige mate van concurrentie van belang en in de tweede plaats transparantie voor de markt. Mijn departement heeft daarom besloten om drie offertes aan te vragen. Ook voor het ministerie van OCW lag het aanbestedingsbedrag onder de Europese aanbestedingsnorm. Er zijn drie offertes aangevraagd en de Maatschap Voor Communicatie is als beste naar voren gekomen.

Mevrouw Gesthuizen heeft gevraagd of het nodig was om de website over samenwerken aan Nederland in zes delen op te knippen. Uit de toelichting blijkt dat het bij twee van de zes delen een inbesteding betreft: in de eerste plaats gaat het om het maken van de filmpjes voor de website door het ministerie van BZK en in de tweede plaats om het attenderen van internetbezoekers op de website door de Dienst Publiek en Communicatie. De andere vier onderdelen zijn aparte specialisaties. Zowel voor de vormgeving als voor het technisch ontwerp en de redactie van de site, is dus een andere partij ingeschakeld. Dat is voor websites geen uitzonderlijke werkwijze.

De laatste post is het ontwerpen van banners. Ook het ontwerpen van banners die effectief zijn in die zin dat mensen worden uitgenodigd om de website te bezoeken, is een aparte specialisatie. Er is dus voor gekozen om daarvoor een gespecialiseerd bureau in te huren.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik weet dat 90% van de opdrachten dat onder de regels voor Europese aanbesteding valt, tot de openbare of de niet-openbare aanbesteding behoort. In beide gevallen gaat het om openbare procedures. In de eerste procedure gaat het om een echte openbare aanbesteding waarbij iedereen kan inschrijven. Iedereen kan een offerte indienen. Voor de tweede procedure, de niet-openbare, geldt inderdaad dat wordt gewerkt met selectiecriteria. Op grond daarvan maakt het kabinet, de aanbestedende dienst of het departement vooraf een selectie van minimaal vijf gegadigden. Zo zou het moeten. Mijn informatie is echter volstrekt anders. Ik ken geen lichte aanbestedingsprocedure en de professionals die hier dagelijks mee bezig zijn, kennen die procedure ook niet.

Minister Balkenende:

Ik neem uw opmerkingen ter harte. Ik zal dit laten nagaan. Wellicht kan deze vraag volgende week terugkomen bij de behandeling van de begroting van Economische Zaken. De implicatie van uw betoog is dat allerlei regels niet goed zijn toegepast. Ik heb dat goed genoteerd. Bij de eerstvolgende gelegenheid wordt hierop teruggekomen.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

U mag niet de verdenking op u laden dat een opdracht van € 250.000 willens en wetens is geknipt.

Minister Balkenende:

Ik heb zojuist gezegd dat het bij een aantal specialisaties niet ongebruikelijk is dat het zo loopt. Mijn stelling is dat daarbij de normale regels zijn toegepast, maar ik zal dit laten nagaan. U wordt daar nader over geïnformeerd.

Ik kan de opmerkingen van de heer Koopmans beamen. Het kabinet heeft inderdaad aangegeven dat het op sommige punten beter had gekund en gemoeten. Hij was deze zomer zeer kritisch. Dat begreep ik heel goed, want daar was ook aanleiding voor. Dat was ook de reden dat wij hebben geantwoord zoals wij hebben gedaan. Ik zeg toe dat bij een aantal zbo's en rwt's de naleving van de aanbestedingsregels zal worden onderzocht. Ik zal dit verzoek doorgeleiden naar de minister van Financiën en BZK.

De heer Aptroot (VVD):

De heer Koopmans heeft gezegd dat er van de aanbestedingsregels kan worden afgeweken als dit transparant en beargumenteerd wordt gedaan. Ik was daardoor geschokt. Onderschrijft de minister-president dit of werpt hij dit verre van zich?

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb gezegd dat dit bij hoge uitzondering en beargumenteerd mag, alleen omdat het niet anders kan.

De heer Aptroot (VVD):

Bij spoed mag van de regels worden afgeweken. Als een dijk doorbreekt, mag je zakken met zand bij de leverancier om de hoek kopen. Dan hoef je niet na te gaan of zij in een naburig land wellicht goedkoper te verkrijgen zijn. De heer Koopmans zegt echter dat je, ondanks alle afwijkingsmogelijkheden die er al zijn, transparant en beargumenteerd de regels aan je laars kunt lappen. Wat vindt de minister-president daarvan?

Minister Balkenende:

Er zijn momenten in dit debat geweest waarop ik het bepaald oneens was met de heer Aptroot. Op dit punt ben ik het echter wel met hem eens. Als er regels zijn, behoor je die na te leven. De heer Aptroot heeft ook gelijk dat er uitzonderingen mogelijk zijn, bijvoorbeeld als er te weinig tijd is. In dat geval moet men wel een aantal verplichte handelingen uitvoeren. In de praktijk gaat het overigens lang niet altijd goed, maar er is wel sprake van verbetering, al is er nog verdere verbetering nodig. Je mag niet zeggen: als je maar transparant bent, mag je de regels overtreden. Zo werkt het natuurlijk niet.

De heer Koopmans heeft gevraagd of het kabinet met zijn activiteiten in de eerste 100 dagen de uitgangspunten voor overheidscommunicatie heeft overtreden. Sinds het eind van de jaren veertig zijn er uitgangspunten voor overheidscommunicatie. Die zijn voor het laatst aangepast na het verschijnen van het rapport van de commissie-Wallage. De uitgangspunten vloeien voort uit het streven naar goede democratische verhoudingen. Zij hebben alles te maken met ons staatsbestel en de verhouding tussen overheid en burger. De uitgangspunten zijn basale en duurzame criteria die bedoeld zijn om houvast te bieden bij het invullen van het communicatiebeleid in de dagelijkse praktijk. De communicatie van de rijksoverheid is altijd gericht op de inhoud van het beleid en in samenhang daarmee op het functioneren van de overheid als zodanig. Het kabinet communiceert binnen de met de Kamer besproken uitgangspunten voor overheidscommunicatie. Het kabinet opereert niet propagandistisch en streeft dat ook zeker niet na. Het communiceert met als doel burgers te informeren en bij het beleid te betrekken. Daarbij wordt gebruikgemaakt van diverse communicatiemiddelen en -kanalen. Er worden meer instrumenten ingezet dan in het verleden. Denk bijvoorbeeld aan internet, campagnes, manifestaties en dergelijke. Van belang is de intentie waarmee deze middelen worden ingezet. Dat is, geheel conform de principia van overheidsvoorlichting, te allen tijde een voorlichtingsdoel. De regering heeft als taak om op actieve wijze haar beleid en de motieven en overwegingen die eraan ten grondslag liggen, onder de aandacht te brengen van een zo breed mogelijk publiek. Daarnaast heeft het kabinet met het aangaan van de dialoog de samenleving willen betrekken bij het vormgeven van beleid. Dit kabinet wil midden in de samenleving staan en in mijn contacten proef ik daarvoor waardering bij burgers.

Mevrouw Koşer Kaya vroeg wat er is gedaan met de discussies met de burgers. Ik ben het met mevrouw Koşer Kaya eens dat wij in het algemene aanbestedingsbeleid niet toezicht op toezicht moeten stapelen. Er moet onderscheid worden gemaakt tussen aanbestedingen die in verschillende delen uiteenvallen en in overeenstemming met de regels elk apart moeten worden beoordeeld enerzijds en het opzettelijk opknippen, dat zo-even aan de orde kwam, anderzijds. In het verstrekte overzicht is nadrukkelijk aan ministeries gevraagd om alles te melden wat relevant is voor de aanbestedingsregels. Indien er is opgeknipt in deze onbedoelde zin, had dit gemeld moeten worden. Ik kan de Kamer overigens geruststellen: over 2007 zullen de gebruikelijke accountantscontrole en verantwoording plaatsvinden. Indien er onverhoopt nog fouten zijn die niet zijn gebleken, worden die alsnog gemeld.

Mevrouw Koşer Kaya stelde een vraag over de mindmapping.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik heb mij natuurlijk afgevraagd wat mindmapping toch zou kunnen betekenen. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik alle varianten heb gehad. Uiteindelijk ben ik erop uitgekomen dat het om zoiets zal gaan als het opslaan van gegevens.

Minister Balkenende:

Dan begint u al warm te worden.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik had er geen € 29.000 voor nodig om daarop uit te komen.

De voorzitter:

Het was dan ook uw laatste interruptie.

Minister Balkenende:

Als wij zo ver waren gekomen als u nu bent, dan zou het op 21 mei niet veel geworden zijn. Ik zal uitleggen wat speelt. De bijeenkomst op 21 mei was de centrale afsluiting van een kabinetsbreed werkbezoek. Elke bewindspersoon had een eigen tafel. Het gesprek werd geleid door een ambtelijk gespreksleider en een mindmapper. Deze laatste maakt een mindmap ter ondersteuning van het gesprek. Wat is nu een mindmap? Het is een visuele weergave van een discussie. Zo kan een gesprek met meerdere mensen goed worden gestructureerd. Dit gebeurt door middel van het projecteren van kernwoorden en het scheiden van hoofd- en bijzaken op een groot scherm. Het is geen gespreksverslag maar een overzicht dat de kern van de discussie weergeeft. Dit is een vaker gebruikte methode om de discussies en resultaten scherp te krijgen. Ik moet zeggen dat ik zelf nogal enthousiast was over dit fenomeen mindmapping, want het gaf op een scherm heel goed weer wat de hoofdzaken waren en wat de bijzaken en wat de kernargumenten waren. Dit heeft ons geholpen bij het formuleren van vervolgvragen. Ik vond het een mooie methode.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik denk dat de interactieve bureaus zich hebben dood gelachen omdat zij hier lekker geld mee hebben verdiend, want uiteindelijk gaat het om de vraag of de ideeën goed zijn en of u daar iets mee doet. Daar hebt u zoveel geld niet voor nodig.

Minister Balkenende:

Dat zie ik echt heel anders, maar dat is een punt van verschil en daar komen wij niet uit.

Mevrouw Ortega vroeg of de minister-president niet de regierol op zich zou moeten nemen op het punt van de aanbestedingsprocedures. Elk ministerie doet zijn feitelijke en eigen aanbestedingen. Een kern van het Nederlandse stelsel is dat de minister aan het hoofd staat van een ministerie. Het is niet zo dat de minister-president hoofd is van alle ministeries tezamen. Het aanbestedingsbeleid wordt gecoördineerd door de minister van Economische Zaken. Het toezicht op de begrotingen en op de bedrijfsvoering van de ministeries wordt ook gecoördineerd, namelijk door de minister van Financiën. Er is dus in elk individueel geval een minister verantwoordelijk. Er is dus regie op het beleid en op het toezicht.

Dan resteert de vraag of, mede gelet op de ervaringen die ook in dit debat naar voren zijn gekomen, wordt gestreefd naar verbetering van de aanbestedingspraktijk bij de ministeries. Het antwoord daarop is "ja". In de twee weken geleden door minister Ter Horst gepubliceerde nota Vernieuwing rijksdienst is de instelling van een DG Bedrijfsvoering Rijk aangekondigd die mede op dit soort vragen antwoord moet geven. Ik zeg u toe om in dit kader de aanbestedingspraktijk nadrukkelijk bij haar onder de aandacht te brengen.

Mevrouw Ortega heeft gevraagd waarom geen nalevingsonderzoek over 2005 wordt gedaan. De minister van Economische Zaken heeft in 2002 en in 2004 onderzoek gedaan naar de naleving. Ook over 2006 is een onderzoek uitgezet. De nalevingsonderzoeken worden niet jaarlijks uitgevoerd. Het nalevingsonderzoek is vooral bedoeld om het effect op de naleving van nieuwe beleidsinitiatieven te meten. In 2002 is het ministerie van Economische Zaken begonnen met het onderzoek, in 2004 zijn de eerste resultaten van de rechtmatigheidtoets door de ordediensten van decentrale overheden meegenomen. In 2006 zijn de eerste resultaten van het instellen van het kennisnetwerk PIANOo meegenomen.

De heer Van der Vlies heeft gevraagd hoe het kabinet in het vervolg omgaat met spoedprocedures. De Europese richtlijn kent een uitzonderingsbepaling in het geval van spoed. Dit kwam zojuist ook aan de orde. Deze uitzondering moet restrictief worden toegepast. Het is aan de ene kant belangrijk dat aanbestedende diensten voldoende worden voorgelicht over wanneer ze er gebruik van maken. PIANOo speelt daarin een grote rol. Aan de andere kant wordt dit met de nieuwe aanbestedingswet voor aanbestedende diensten gemakkelijker gemaakt, doordat de regelgeving eenvoudiger wordt en de procedures worden gestroomlijnd.

Ik ben hiermee gekomen aan het eind van mijn betoog in de eerste termijn. Ik heb een algemene beschouwing gegeven over de kritiek op de aanbestedingspraktijk. Ik heb aangegeven dat bepaalde zaken niet goed zijn gegaan en dat dat anders moet. Ik ben ingegaan op de communicatie en de verbetertrajecten en ik ben ingegaan op een aantal concrete vragen van de Kamer.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik dank de minister-president voor de twee toezeggingen over de update van de lijst en voor het feit dat hij de heer Rouvoet zal vragen nog een keer naar zijn feitenrelaas te kijken. Ik dien de volgende twee moties in.

De AptrootKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het aanbestedingsbeleid zowel voor de overheid zelf als voor het bedrijfsleven van groot belang is;

voorts overwegende dat het kabinet aankondigt méér mantelcontracten voor aanbestedingen te willen sluiten, waardoor het midden- en kleinbedrijf wordt uitgesloten van overheidsopdrachten;

constaterende dat er vanuit het bedrijfsleven en vooral het midden- en kleinbedrijf steeds serieuze klachten zijn over de hoge kosten en administratieve lasten van aanbestedingen en uitsluiting van middelgrote en kleine bedrijven;

verzoekt de regering, vóór 1 maart 2008 de Kamer een voorstel voor te leggen, waarbij aanbestedingen ondernemersvriendelijker worden, vooral voor het midden- en kleinbedrijf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot, Koşer Kaya, Vos, Van der Vlies en Koopmans.

Zij krijgt nr. 18(30501).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het tot de overheidstaken hoort om naar burgers te luisteren en burgers te informeren;

constaterende dat de 100 dagentournee van het kabinet daarnaast ook is gebruikt voor een propagandacampagne voor het kabinet,

voorts constaterende dat daarvoor ongekend hoge bedragen zijn uitgegeven, zoals dagbijeenkomsten van € 340.000 en € 750.000;

spreekt als haar mening uit dat met belastinggeld van de burgers zorgvuldiger moet worden omgegaan en dat propaganda een regering niet past;

verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat herhaling niet plaatsvindt en dat dit dus valt in de categorie "eens maar nooit weer",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Aptroot en Gesthuizen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19(30501).

De heer Aptroot (VVD):

Ik ben zeer tevreden gesteld door de beantwoording van de minister-president. Ik heb begrepen dat hij zich dankzij de town-hallbijeenkomst realiseert dat fietsdiefstallen een probleem in het land zijn. Ik vind het wel geldsmijterij. Er wordt een mooi beeld gemaakt van de premier die met de vicepremier van het Catshuis naar een tent loopt. Ik noem dat showbusiness. Alleen al het bouwen van die tent heeft € 20.000 gekost. Ik vind de overige beantwoording van de minister-president goed, maar hij heeft mijn fractie er niet van kunnen overtuigen dat er geen sprake is geweest van geldsmijterij. Daarvan was wel degelijk sprake.

Mevrouw Vos (PvdA):

Voorzitter. Ik dank de minister-president voor zijn heldere antwoorden. Een vraag van mij heeft hij nog niet beantwoord, over hoe de regering in de toekomst vooraf duidelijkheid schept over wat zij doet met de inbreng van mensen in de dialoogsessies. Ik ben zeer voor deze sessies. Hij heeft een lijstje met allerlei initiatieven, dat wij niet kennen. Ik vraag hem daarom of wij dat lijstje met al die ideeën van burgers ook mogen hebben. Ik dien daartoe de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet in zijn beleidsprogramma een "blijvende dialoog met de samenleving" heeft aangekondigd;

overwegende dat het beleidsprogramma enkele tientallen citaten en passages uit de bijeenkomsten en het internetdebat bevat, alsmede een drietal expliciet overgenomen voorstellen die afkomstig zijn uit de dialoog;

verzoekt de regering, de Kamer inzicht te geven in het gehanteerde selectieproces bij de inbrengen tijdens de 100 dagentour;

verzoekt de regering, bij volgende initiatieven tot dialoog of interactieve processen duidelijk aan te geven wat het doel is, hoe de bijdragen worden verwerkt en/of geselecteerd en hoe de bijdragen van burgers zich verhouden tot het politieke proces,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vos, Koşer Kaya en Aptroot. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20(30501).

De heer Koopmans (CDA):

Ik vind dit een wonderlijke motie. Het lijkt wel alsof u met deze motie kritiek hebt op het selectieproces van het kabinet met betrekking tot hetgeen gehoord is in de 100 dagentour en in het beleidsplan is neergelegd.

Mevrouw Vos (PvdA):

Nee, helemaal niet. VosIk ondersteun juist de dialoog van het kabinet en ik vind het goed om te horen dat de minister-president een lijstje met allerlei ideeën klaar heeft liggen. Ik heb al een paar keer gezegd dat ik het ontzettend goed vind dat het kabinet dit doet. Het moet voor de burger duidelijk worden wat er met hun ideeën gebeurt.

De heer Koopmans (CDA):

Het is allang duidelijk dat u blij bent dat het kabinet dat gedaan heeft. Met deze motie stelt u echter dat u blij bent dat het kabinet dat gedaan heeft, maar van de manier waarop het kabinet dat gedaan heeft een nadere analyse wilt.

Mevrouw Vos (PvdA):

Dat is de sfeer die u proeft, maar die is niet correct, zeker niet ten aanzien van dit kabinet. Ik wil de vruchten van deze dialoog – die blijkbaar beschikbaar zijn – kennen, zodat bekend wordt hoe er is geselecteerd. Dat moet in de toekomst duidelijk worden. Dat is zeker geen kritiek op de wijze waarop het kabinet een en ander heeft aangepakt.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Voorzitter. Tijdens de discussie vandaag bleek er nog onduidelijkheid te bestaan over de exacte regels rond het Europese aanbesteden. De ene collega pleit voor het wat vrijer interpreteren van de regels en de andere spreekt over de schijn ophouden. De procedures zijn echter helder verwoord, onder andere op de diverse websites, waaronder de officiële website waarop informatie staat over Europees aanbesteden. Voor zover ik kan inschatten, zijn op meer punten dan tot nu toe is gebleken fouten gemaakt. Ik hoop dat duidelijkheid komt over de handelswijze van het kabinet met de door de premier toegezegde extra informatie. Ik hoop dat de Kamer die voor het algemeen overleg met de minister over het aanbesteden, dat in de eerste week na het reces plaatsvindt, ontvangt.

Ik maak ten slotte een laatste opmerking. In de nieuwe aanbestedingswet en de daarbij behorende AMvB's wordt volop gesproken over de integriteit van ondernemers. Sinds de enquête over de bouwfraude gaat het echter ook om de integriteit van de overheid. Vandaag is weer benadrukt dat daar node naar moet wordt gekeken.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik dank de minister-president voor zijn antwoorden. Het is prima dat de minister-president het geluid van de heer Aptroot inzake de hoogte van het bedrag in de Trêveszaal laat horen. Het is echter ook goed om het CDA-geluid op dat punt te laten horen. Mijn fractie vindt interactieve moderne communicatie van bewindslieden met burgers van groot belang. Mijn fractie begrijpt ook dat dit soms geld kost.

Ik dank de minister-president voor de toezeggingen met betrekking tot de zbo's en het rbt. Ik ga ervan uit dat de Kamer over de resultaten van het onderzoek wordt geïnformeerd.

De minister-president interpreteerde mijn woorden met betrekking tot aanbestedingsafwijkingen als volgt: als je transparant bent, mag je afwijken. Dat heb ik echter zeker niet gezegd. Ik heb het tegenovergestelde gezegd. Als het kabinet bij hoge uitzondering afwijkt, en er zullen omstandigheden zijn waaronder dat gebeurt, dan moet het transparant zijn. Ik hoor graag van de minister-president dat als de situatie zich nog eens voordoet, hij dat aan de Kamer laat weten.

Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om de motie van de heer Aptroot ook te ondersteunen. Ik heb er even aan getwijfeld, omdat het moment van indiening een tikkeltje vreemd is. De EZ-begroting is immers aanstaande. Gezien de meerderheidsondertekening ga ik ervan uit dat de motie aangenomen wordt. Ik denk dat het goed is dat het kabinet bij de uitvoering van de motie ook de motie-Ten Hoopen/Vendrik betrekt van 3 november 2005 over het aanbestedingsbeleid. Laatstgenoemde motie sluit hier immers volstrekt bij aan.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Ik dank de premier voor zijn antwoorden. Ik blijf bij mijn standpunt dat ik het zou toejuichen om met de burger in contact treden om vervolgens te kijken wat men kan doen met de opgedane ervaringen. Het enkele feit dat alleen al voor de communicatie van het 100 dagenplan ongeveer € 142.000 nodig was, geeft te denken. Dit is wel degelijk een stuk propaganda.

De D66-fractie vindt het van belang dat de mbk'ers een faire kans krijgen om mee te doen. Daarom heb ik de motie van de heer Aptroot meeondertekend. Tevens dien ik zelf een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet tijdens de 100 dagentour de dialoog heeft gezocht met de burgers;

van mening dat transparantie gewenst is over de ideeën die hierbij vanuit de samenleving zijn ingebracht en wat daar uiteindelijk mee is gebeurd;

verzoekt de regering, een uitgebreider overzicht aan de Kamer te verstrekken van de meest veelbelovende en/of vernieuwende voorstellen van de dialoog en aan te geven wat er met deze voorstellen is gebeurd of nog zal gebeuren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koşer Kaya en Aptroot. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21(30501).

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Wie weet kunnen wij mooie ideeën opdoen voor onze inbrengen. De motie van mevrouw Vos heb ik meeondertekend, omdat ik het belangrijk vind dat de transparantie ook voor de toekomst gewaarborgd is.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Bijna niets is gratis in het leven, zeker niet met dit linkse kabinet. Wij kunnen het lang en breed over die 100 dagentour gaan hebben en over het nut en onnut ervan. Wij zijn van mening dat er geen belastinggeld naar pr-shows moet gaan die zijn bedoeld om draagvlak te kweken voor welk kabinetsbeleid dan ook. Ik heb daarover een motie voorbereid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt het kabinet, geen belastinggeld meer te spenderen aan pr-shows voor draagvlak van huidig of toekomstig kabinetsbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22(30501).

De heer Brinkman (PVV):

Ik wil ook met de minister-president klip en klaar de afspraak maken dat er vanaf heden, 10 oktober 2007, geen euro meer zonder de officiële Europese aanbestedingsregels wordt gespendeerd. Daartoe dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet zich tijdens de 100 dagentour voor een bedrag van circa 3,2 mln. niet heeft gehouden aan de Europese aanbestedingsregels;

voorts overwegende dat in het jaar 2006 de Algemene Rekenkamer een totaalbedrag van 167,8 mln. aan afwijkingen van de Europese aanbestedingsregels heeft geconstateerd;

verzoekt het kabinet, er zorg voor te dragen dat na heden elke aanbesteding die voldoet aan de criteria voor de Europese aanbestedingsregels, conform deze regels wordt aanbesteed,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23(30501).

De heer Aptroot (VVD):

Ik heb een procedurele vraag. Ik heb ook twee moties ingediend. Ik laat mijn moties altijd ook aan de andere woordvoerders zien, of zij nu van de coalitie of van de oppositie zijn, om twee redenen. De eerste reden is dat je soms meer draagvlak wilt hebben. Een andere reden is dat het handig is als zij een beetje voorbereid zijn. Dan kunnen zij eventueel nog een vraag stellen over de motie. Ik heb u mijn conceptmoties laten zien. Waarom doet u dat ook niet? Wellicht schiet mij straks een brandende vraag te binnen en dan is het debat voorbij. Dat vind ik jammer. Met het oog op collegialiteit zou ik u willen vragen om ons op zijn minst even te laten weten dat u moties gaat indienen. Het is geen plicht uiteraard.

De voorzitter:

Dank voor uw collegiale advies. U hoeft daar nu niet op in te gaan, mijnheer Brinkman.

De heer Brinkman (PVV):

Ik zal het de heer Aptroot onder vier ogen uitleggen.

De voorzitter:

Collegiale adviezen zijn uiteraard buitengewoon welkom. Het wordt vast een boeiende discussie in de wandelgangen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mijnheer de voorzitter. Ik dank de minister-president graag voor zijn beantwoording. Ik heb goed van hem begrepen dat de inspanning van het kabinet erop gericht is om het aanbestedingsbeleid vanwege het kabinet, de diverse departementen, te verbeteren.

Natuurlijk wordt er wel eens een fout gemaakt. Daar zult u mij niet over horen, als dat uitgelegd wordt en waar nodig verontschuldigd wordt. Deze zomer was het echter wel te veel van het "laakbare". Dan laait elke keer de integriteitsvraag op. Dat vind ik jammer. Het gaat ook om de beeldvorming van de overheid. Daarom is het goed dat de inspanning er strak op is gericht, dat nu eindelijk doorslaggevend te gaan verbeteren. Wij zijn er namelijk al diverse jaren mee bezig. Ik verwijs naar het rapport van de Algemene Rekenkamer.

Ik had aandacht gevraagd voor het mkb: dat moet toch ook wel toegang krijgen tot bepaalde aanbestedingsprocedures. Dat wil maar niet echt lukken. De minister-president is het wat dat betreft met mij eens. Volgende week bij de behandeling van de begroting van EZ zullen wij hier ongetwijfeld verder over komen te spreken. Dit was voor mij in ieder geval reden om de motie van collega Aptroot ter zake mede te ondertekenen.

Minister Balkenende:

Voorzitter. Ik zeg de leden van de Kamer dank voor hun inbreng in tweede termijn.

De heer Aptroot heeft een tweetal moties ingediend. Ik heb al eerder gezegd dat ik heel goed de intentie van de heer Aptroot begrijp bij zijn motie over het mkb, maar toch wil ik hem aanbevelen om deze motie volgende week aan de orde te laten komen bij de bespreking van de begroting van EZ. Deze motie heeft typisch te maken met het werkterrein van de minister van Economische Zaken. Ik heb al gezegd dat ik zeer goed begrijp dat hij hierover wil spreken, maar toch blijf ik van mening dat dit onderwerp thuis hoort bij de eerst verantwoordelijke minister. Nogmaals, dit is mijn aanbeveling.

De andere motie van de heer Aptroot is eigenlijk de pendant van wat hij in eerste termijn naar voren heeft gebracht. Ik moet zeggen dat wij dit echt heel anders zien. In deze motie wordt de regering verzocht, ervoor zorg te dragen dat herhaling niet plaatsvindt en dat dit valt onder de categorie "eens maar nooit weer". Ik zie dit echter totaal anders. Ik ontraad dan ook aanvaarding van deze motie.

Wat de fietsendiefstal betreft, moet men ervoor oppassen, niet te badinerend te zijn. De geachte afgevaardigde is een begenadigd spreker en weet de goede woorden te gebruiken. De essentie in Utrecht was evenwel dat een van de deelnemers zei dat er een meldpunt moest zijn voor gestolen fietsen. Dat was dus aan de orde. Ik heb niet ontdekt dat fietsendiefstal een buitengewoon vervelend thema was. Het ging dus om de suggestie van iemand om ervoor te zorgen dat het gemakkelijk is om zaken kenbaar te maken. Dat zat er achter.

De heer Brinkman (PVV):

Kent de minister-president het meldpunt voor gestolen fietsen in Amsterdam?

Minister Balkenende:

De heer Brinkman spreekt over het meldpunt in Amsterdam. Het ging nu echter juist om de suggestie dat er een landelijk meldpunt was waarbij aan de hand van nummers heel snel zou kunnen worden nagegaan hoe het zat. Nou, dat zat er dus achter. Dat vond ik een goede suggestie van de desbetreffende participant in de discussie.

Mevrouw Vos heeft over de toekomst gesproken en over duidelijkheid verschaffen over de procedures. Ik meen haar opmerking te moeten beschouwen als een aansporing aan het kabinet om in het vervolg goed aan te geven wat de status van de bespreking is en wat ermee beoogd wordt, alsook om met een goed verwachtingmanagement te werken. Dat snap ik heel goed; dat vind ik ook fair. Het gaat er ook om dat van tevoren wordt aangegeven dat niet alles gehonoreerd kan worden. Met andere woorden: dat moet je wat zichtbaar maken. Dat vind ik dus een verstandige suggestie.

Ik heb mevrouw Vos geluk gewenst met haar maidenspeech en haar daarmee gecomplimenteerd. Ik heb echter wat minder complimenten voor de door haar ingediende motie. Dat ligt toch echt wat anders. In de motie wordt de regering verzocht om bij volgende initiatieven, dialogen enzovoorts aan te geven hoe het allemaal werkt. De motie die zij heeft ingediend betreft een onderwerp dat al uitgebreid aan de orde is geweest bij de bespreking in juni jongstleden van het beleidsprogramma. De keuze waarom wij bepaalde zaken wel of niet hebben overgenomen is daarbij aan de orde geweest. Het verbaast mij daarom dat wij nu terugkomen op een debat dat in juni heeft plaatsgevonden over de vraag wat wij hebben gedaan met de dialoog. Ik heb echt bezwaar tegen deze methode van werken, die erop neerkomt dat wij na een afgerond debat de zaak over zouden doen. Ik moet de aanneming van deze motie dan ook ontraden.

Mevrouw Vos (PvdA):

En als ik het ene zinnetje schrap?

Minister Balkenende:

Dan zijn wij zo loodgieterachtig bezig.

Mevrouw Vos (PvdA):

Ik vind het wel heel belangrijk dat wij het beter kunnen doen. De minister-president sprak zelf van "verwachtingsmanagement". Hij heeft gelijk dat het beleidsprogramma al is behandeld.

Minister Balkenende:

Ik citeer de motie: "overwegende dat het beleidsprogramma enkele tientallen citaten en passages uit de bijeenkomst en het internetdebat bevat, alsmede een drietal expliciet overgenomen voorstellen die afkomstig zijn uit de dialoog; verzoekt de regering, inzicht te geven in het gehanteerde selectieproces bij de inbrengen tijdens de 100 dagentour". Ik vind dat wij dat helemaal niet moeten doen, omdat wij dan teruggaan naar datgene wat al lang is besloten. Ik vervolg met de tekst van de motie: "verzoekt de regering, bij volgende initiatieven tot dialoog of interactieve processen duidelijk aan te geven wat het doel is, hoe de bijdragen worden verwerkt en/of geselecteerd..." Bij het laatste kan ik mij iets meer voorstellen, maar het werk overdoen wil ik in ieder geval niet. Ik geef mevrouw Vos daarom in overweging om de desbetreffende zin te schrappen. De motie besluit met "...en hoe de bijdragen van burgers zich verhouden tot het politieke proces". Daarbij kan ik mij iets voorstellen, maar dit vloeit voort uit wat ik zo-even heb gezegd, als maar duidelijk is dat het iets te maken heeft met de toekomst. Het oordeel laat ik aan de Kamer over, maar wij moeten niet het werk overdoen dat wij in juni hadden moeten doen.

Mevrouw Gesthuizen heeft teruggegrepen op haar inbreng in de eerste termijn. Er zijn een aantal punten van verschil tussen ons, dat blijft ook zo. Ik heb goed naar haar geluisterd.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Kan het overzicht dat u hebt beloofd de Kamer bereiken voordat wij het debat voeren met de minister van Economische Zaken in de eerste week na het herfstreces?

Minister Balkenende:

U vraagt om een overzicht. Ik had even de indruk dat dit doet denken aan het overzicht dat mevrouw Vos heeft genoemd.

Mevrouw Gesthuizen (SP):

U zou nog verder uitzoeken hoe het precies zit met een eventuele alternatieve procedure om aan te besteden.

Minister Balkenende:

Ik heb gezegd dat ik dit niet kan garanderen, maar dat ik wel mijn best zal doen om een antwoord te geven op uw vraag. Als dat niet lukt, zal ik u dat laten weten.

Het was goed dat heer Koopmans een verduidelijking heeft gegeven op het punt van transparantie en het al dan niet volgen van procedures. Wij zijn het volledig met elkaar eens. Regels worden nageleefd. Er is een uitzonderingsmogelijkheid. Wij kijken altijd goed uit wanneer iets niet zou kunnen plaatsvinden. De regel moet zijn: je leeft de regels na, tenzij er sprake is van de uitzonderingsclausules die het aanbestedingsrecht biedt. Het lijkt mij goed dat dit punt volgende week in het debat met de minister van Economische Zaken heel goed wordt besproken. Deze minister speelt hierin een belangrijke rol.

Mevrouw Koşer Kaya heeft weer de term "propaganda" gebruikt, die ik echt niet voor mijn rekening neem. Wij worden het nooit eens. Zij heeft verder gesproken over het MKB. Dit sluit aan bij de opmerking die ik heb gemaakt aan het adres van de heer Aptroot. Zij heeft een motie ingediend over een uitgebreider overzicht. Daarin ga ik niet mee, zoals ik daarnet ook tegen mevrouw Vos heb gezegd.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Als zelfs coalitiegenoot PvdA niet doorheeft wat de selectiecriteria zijn geweest, zou het toch goed zijn om mijn motie aan te raden.

Minister Balkenende:

Ik vind dat ik nu genoeg heb gezegd naar aanleiding van de inbreng van mevrouw Vos. Ik heb over uw motie gezegd wat ik er zo-even van heb gezegd.

De heer Brinkman is weer gekomen met een verhaal over pr-shows. Wij zullen het nooit eens worden. Soms praat je urenlang in de hoop dat je de ander zult overtuigen. Als die dan met precies hetzelfde verhaal komt, vraag je je af waarom je hier eigenlijk staat.

De voorzitter:

Daarin hebt u misschien meer ervaring dan de heer Brinkman.

Minister Balkenende:

Op dit punt zijn wij het niet met elkaar eens. De heer Brinkman heeft een motie ingediend waarin staat dat het kabinet zich bij de 100 dagentoer niet heeft gehouden aan de Europese aanbestedingsregels. Dat geldt in enkele gevallen. Na een constatering verzoekt hij in de motie het kabinet, ervoor zorg te dragen dat na heden elke aanbesteding die voldoet aan de criteria conform deze regels wordt aanbesteed. Ik heb al veel eerder gezegd dat je op zichzelf de regels wilt naleven. Wij zijn bezig met verbetertrajecten. Kan ik de garantie geven dat het nooit meer zal gebeuren? Neen, dat kan ik niet en dat wil ik ook niet doen. Maar ik kan natuurlijk niet zo veel tegen de intentie dat je de regels gewoon naleeft, hebben. Ik laat het oordeel over deze motie daarom over aan de Kamer. Ik meen dat u oog moet hebben voor het verbetertraject. Dat komt volgende week aan de orde in het kader van de bespreking van de begroting van Economische Zaken. Ik kan mij voorstellen dat u deze materie nadrukkelijk aan de orde stelt bij de minister van Economische Zaken. U doet meer recht aan deze motie door bij die gelegenheid te spreken over waarom het in het verleden fout is gegaan, wat aan verbetertrajecten wordt gedaan en wat dit betekent voor het doen van uitspraken door de Kamer. Ik geef u dus eigenlijk in overweging om deze motie volgende week bij de begrotingsbehandeling van Economische Zaken mee te nemen. Ik meen dat dat het moment is om er goed over te spreken.

De heer Van der Vlies heeft het gehad over integriteit. Dat is in dit verband een goed woord. Deze noopt tot de grootst mogelijke zorgvuldigheid. Als zaken niet goed zijn gegaan, behoort dat te worden erkend. Dat heeft het kabinet gedaan. Daarbij mag het niet blijven. De zaken moeten ook beter. De Kamer is deze zomer duidelijk geweest. Het kabinet heeft er lering uit getrokken.

Vandaag zijn de nodige zaken aan de orde geweest. Ik zeg nogmaals dank aan de woordvoerders voor hun inbreng. Het is goed dat wij dit debat hebben gevoerd. Het was noodzakelijk ter afronding van iets dat velen heeft beziggehouden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik dank de minister-president voor zijn antwoord in tweede termijn. Ik stel voor om aanstaande dinsdag over de moties te stemmen, tenzij zij worden aangehouden.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven