Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een schriftelijk overleg over de brief van minister Klink (VWS) inzake de brief van de NZa met een toelichting op de analyse van de Zekur-polis van Univé (31200 XVI, nr. 129).

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw de voorzitter. Dit debat vindt plaats naar aanleiding van de Zekur-polis die op de zorgverzekeringsmarkt is gekomen, waarbij mijn fractie zich grote zorgen maakt over de gevolgen en de toekomst ervan. Welke kant gaan wij op met het zorgstelsel? De Zekur-polis is een heel goedkope polis, maar in onze ogen is daarbij wel degelijk sprake van zorgverschraling.

Is dit erg? Ja, er zitten twee risico's aan. Het eerste is dat er een goedkopere verzekering komt, waarvoor mensen moeten kiezen omdat zij niet meer kunnen betalen, bijvoorbeeld studenten met een dunne portemonnee. Die mensen moeten dus genoegen nemen met een slechtere zorg. Het tweede risico is dat er verschillen ontstaan tussen polissen, als er meer van dit soort initiatieven komen in de zorg, en dat de solidariteit in de zorg wordt aangetast, omdat gezonde mensen zich een goedkopere polis kunnen veroorloven dan mensen die het risico lopen om vaker ziek te zijn.

Ik wil ingaan op twee punten waar ik ook twee moties over heb. Het eerste betreft de zorgverschraling en de selectieve contractering bij de Zekur-polis. De NZa heeft daarvan een analyse gemaakt, waarbij wordt geconstateerd dat geen sprake is van zorg onder de maat. Als ik de polissen bekijk, denk ik daar anders over. In die analyse heeft de NZa ook aangegeven dat in drie provincies nog geen ziekenhuizen zijn gecontracteerd, maar dat komt wel. Dat komt dus niet, dat is nog steeds niet het geval. Er zijn nu mensen verzekerd die in drie provincies de kosten niet automatisch vergoed krijgen. Wij vinden dat reden genoeg om daar nog eens naar te kijken, en vandaar de volgende motie.

De voorzitter:

U moet even wachten met het indienen van de moties, want er zijn nog niet voldoende leden aanwezig voor de ondersteuning daarvan. Daar zijn vijf leden voor nodig.

Mevrouw Kant (SP):

Misschien kan ik de tweede motie in afwachting daarvan al inleiden, dan kan ik ze daarna, als iedereen er is, oplezen.

De voorzitter:

Dat is goed.

Mevrouw Kant (SP):

De eerste motie gaat over eisen voor de zorgplicht waaraan de zorgverzekering moet voldoen, en de minimale bereikbaarheidscriteria die er zouden moeten zijn.

De tweede motie gaat over de risico's van aantasting van de solidariteit. In schriftelijke antwoorden heeft de minister duidelijk aangegeven dat daar een vereveningssysteem voor aanwezig is. Ik ben van mening dat je echt niet kunt stellen dat een vereveningssysteem per definitie dit probleem oplost. Als je mensen hebt die goedkoop af kunnen zijn omdat zij minder gebruik maken van de zorg, zodat er goedkopere zorg kan worden ingekocht, leidt een vereveningssysteem er wel degelijk toe dat je dan niet beter af bent. Omdat nog niet bekend is hoe dat uitpakt, zou ik het heel goed vinden als na een jaar de effecten van deze verzekeringspolis worden geanalyseerd. Ik heb de tijd volgepraat, iets wat ik niet ben gewend!

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat te selectieve contractering van zorgaanbieders door zorgverzekeraars kan leiden tot zorgverschraling;

van mening dat dit niet gewenst is;

verzoekt de regering, met voorstellen te komen om minimale eisen te stellen aan de zorgplicht van zorgverzekeringen en minimale bereikbaarheidscriteria te formuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kant. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 142(31200 XVI).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Zekur-polis effecten kan hebben die wellicht niet voldoende worden gecompenseerd door een systeem van risicoverevening;

van mening dat dit ongewenst is;

verzoekt de regering, de effecten van de Zekur-polis op dit punt na een jaar te onderzoeken en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kant. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143(31200 XVI).

Er zijn nu voldoende Kamerleden aanwezig. Ik verwacht dat de heer Van der Veen, die van de zorg is, nog even blijft, dan kan de heer De Wit desgewenst iets anders gaan doen. Het maakt niet uit!

Mevrouw Smilde (CDA):

Voorzitter. De zorgplicht is in artikel 11 van de Zorgverzekeringswet met opzet als een open norm geformuleerd om zorgverzekeraars de mogelijkheid te bieden met gedifferentieerde polissen te komen en die aan te bieden. Univé heeft nu met de Zekur-polis een scherp concurrerende polis aangeboden. Op zich akkoord, want er moet wat te kiezen zijn. Wel vinden wij het erg belangrijk dat de aspirant-verzekerde zich goed bewust is van de beperkingen die hem of haar worden opgelegd in ruil voor die scherp geprijsde premie. Vandaar de volgende motie.

De SmildeKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Zekur-polis een zeer selectieve toegankelijkheid voor de verzekerde inhoudt voor huisartsenzorg, farmaceutische zorg en niet-acute zorg;

van mening dat een aspirant-verzekerde de voor- en nadelen van een polis met selectief gecontracteerde zorg goed moet kunnen afwegen op het moment dat hij de polis afsluit;

vraagt de regering, te bevorderen dat aspirant-verzekerden op het moment van het afsluiten van een polis op adequate wijze worden voorgelicht over de consequenties van de door hen gekozen polis;

vraagt de regering tevens, aan de Kamer mede te delen op welke wijze verzekerden geïnformeerd dienen te worden over de contracten van hun zorgverzekering en welke rechten zij hebben indien zij niet adequaat geïnformeerd zijn in dezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smilde en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende, wat zeg ik: ruim ondersteund.

Zij krijgt nr. 144(31200 XVI).

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw Smilde zegt dat de zorgplicht bewust redelijk open is gelaten in de wet. Nu kristalliseert zich inderdaad uit dat een polis als deze gewoon aangeboden wordt en dat er mensen gebruik van maken. Nu zegt zij dat die mensen wel goed voorgelicht moeten worden, dat het daaraan schort en dat zij dat wil verbeteren. Daar gaat de motie over. Voorlichting is één, maar het tweede is of het acceptabel is dat bijvoorbeeld bij deze polis niet eens een gewone apotheek is gecontracteerd. Die studenten kunnen alleen maar gebruikmaken van een internetapotheek. Dat vindt de CDA-fractie toch ook een behoorlijke zorgverschraling?

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik weet niet meteen of het zorgverschraling is. Ik ga zo nog een motie indienen, waarin ik zal vragen of de NZa een toetsingskader ontwikkelt voor minimumnormen. Wij hebben die open normen en wij willen dat er mogelijkheden zijn om te differentiëren in de verschillende polissen. Ik ga ervan uit dat wij de vinger aan de pols zullen houden om te kijken of het op die manier wel goed gaat. Ik ben het met u eens dat wel erg krap is, maar wij hebben gekozen voor die open norm en die moeten wij nu ook even de kans geven. Daarbij moeten wij wel zelf de vinger aan de pols houden. Dat doen wij onder andere via de NZa.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wacht dan even uw tweede motie af, want daarin zal dan dus staan dat er minimumnormen moeten komen. Als u de motie eerst indient, dan stel ik daar daarna een vraag over.

Mevrouw Smilde (CDA):

Dat lijkt mij prima.

De heer Van der Veen (PvdA):

Zoals ik de motie begrijp, wordt de minister gevraagd om te kijken of de verzekerde voldoende informatie krijgt. Heb ik haar zo goed samengevat?

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik vraag de minister te bevorderen dat er inderdaad voldoende informatie is op het moment dat men die polis afsluit. Ik ben even kwijt wat u precies vroeg, want ik was mijn eigen gedachtelijn aan het volgen.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ik gaf een samenvatting van de motie. U verzoekt de minister om te bevorderen dat goed in de gaten wordt gehouden dat de verzekerde voldoende informatie krijgt op het moment dat hij die polis afsluit.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ja.

De heer Van der Veen (PvdA):

Dat is een correcte samenvatting?

Mevrouw Smilde (CDA):

Het gaat erom dat de mensen op een adequate wijze worden voorgelicht en precies weten wat er in de polis staat en dat het in duidelijk en helder Nederlands is verwoord.

De heer Van der Veen (PvdA):

In de Zorgverzekeringswet is opgenomen dat als een verzekeraar een polis uitbrengt, die ter toetsing wordt voorgelegd aan de NZa en het CVZ. Onderdeel van het toetsingscriterium is de vraag of de polis voldoende helder is en of er voldoende informatie wordt gegeven. Dat bent u met mij eens?

Mevrouw Smilde (CDA):

Ja.

De heer Van der Veen (PvdA):

Wat is dan de toegevoegde waarde van deze motie?

Mevrouw Smilde (CDA):

Wij hebben nu te maken met een polis, waarbij wij flink de vinger aan de pols willen houden. Dat is de waarde van de motie.

De heer Van der Veen (PvdA):

De bedoeling is – dat werd ook door uw fractie gesteund in het verleden – dat er selectief gecontracteerd wordt en dat er selectieve polissen uitgebracht worden. Dat is nu net het kunstje van de Zorgverzekeringswet. Betekent deze motie nu dat wij elke keer als een verzekeraar een polis uit gaat brengen waarin sprake is van selectieve contractering, wij die hier aan de orde hebben, gaan beoordelen of er extra informatie nodig is en vervolgens aan de minister vragen of hij in de gaten wil houden of de NZa daar voldoende op let?

Mevrouw Smilde (CDA):

Nee, want ik heb het niet alleen over de Zekur-polis. Ik heb het in het algemeen gesteld.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ja, maar...

De voorzitter:

Dit is de laatste keer, mijnheer Van der Veen.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ik probeer mijn irritatie te verbergen. Die betreft niet mevrouw Smilde, maar hetgeen waar wij mee bezig zijn. In de wet is, met alle mogelijke AMvB's erbij, geregeld dat polissen die uitgebracht worden, erop getoetst moeten worden of ze in het basispakket passen, of de minimumnormen zijn geregeld, of er voldoende aan voorlichting wordt gedaan en of ze aan nog een aantal verzekeringstechnische zaken voldoen. Dat is allemaal al geregeld. Nu brengt een verzekeraar binnen dat kader een polis uit. Vervolgens moet er dan volgens mevrouw Smilde nog eens naar gekeken worden. Wat is de norm die NZa en CVZ moeten hanteren om hier nog eens extra naar te kijken?

Mevrouw Smilde (CDA):

Dat heb ik al aangegeven. Ik wil de consequenties van deze polis weten, en ook die van andere meer in het algemeen, zodat wij ons daarop kunnen toespitsen. Dat hoeft voor mij niet voor elke polis. Dat is immers al geregeld. Naar aanleiding van deze zaak vinden wij het echter zinvol.

Mevrouw Schippers (VVD):

Met mijn collega van de PvdA val ik werkelijk van mijn stoel! Wij hebben alles al geregeld, maar mevrouw Smilde vraagt om het dubbel te doen. Dubbel regelen is volgens haar blijkbaar beter. Zij is echter toch ook van de partij die onnodige bureaucratie en lastenverzwaring wil voorkomen? Waarom vraagt zij dan in een motie om dingen dubbel te doen? Het gaat nota bene om zaken die al gebeuren en die al door de wet worden verplicht. Een verzekeraar moet het al doen.

Mevrouw Smilde (CDA):

Ik vind het belangrijk om in een motie neer te leggen dat wij er bij deze polis en meer in het algemeen goed naar moeten kijken. Ik kan het niet beter uitleggen.

Mevrouw Schippers (VVD):

Wij vinden dat allemaal. Daarom staat het zo helder in de wet. Een verzekeraar moet aan de wet voldoen. Wat is de toegevoegde waarde om het twee keer te doen?

De voorzitter:

Dat is dezelfde vraag. U bent overigens door uw tijd heen. Uw twee minuten zijn op. U moet snel de volgende motie indienen.

Mevrouw Smilde (CDA):

Wij hebben op grond van de rapportage gemeend dit in de zo-even ingediende motie neer te moeten leggen.

In de Zekur-polis is sprake van contracten bij slechts dertien ziekenhuizen voor niet-acute zorg en is in drie provincies zelfs geen enkel ziekenhuis gecontracteerd. Door de selectieve contractering mogen toegankelijkheid en spreiding van zorg niet in gevaar komen. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voor de Zekur-polis slechts in dertien ziekenhuizen in Nederland contracten zijn afgesloten, waarbij in drie provincies geen enkel ziekenhuis is gecontracteerd;

van mening dat het sluiten van selectieve contracten een goede spreiding van niet-acute zorg binnen Nederland, en daarmee de toegankelijkheid van de zorg, niet onder druk mag zetten;

roept de minister op, de NZa een toetsingskader te laten ontwikkelen met minimumnormen voor de hoeveelheid gecontracteerde zorg en de minimumbereikbaarheidsnormen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smilde en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 145(31200 XVI).

Mevrouw Kant (SP):

Dit is volgens mij hetzelfde als wat ik met mijn motie wil. Daar kunnen wij vandaag dus iets moois van maken. Ik vraag aan de minister om met eisen te komen. Dat mevrouw Smilde dat uitbesteedt aan de Nza, vind ik prima. Die regelt dat nu eenmaal op dit moment. Mevrouw Smilde vindt dat er een basis moet zijn waaraan een verzekeraar moet voldoen als het gaat om zorgplicht, bereikbaarheid en voorzieningen die gecontracteerd worden. Daarvoor moet dus ook volgens haar een kader komen. Het probleem dat ik ook zag bij deze polis, is dat die nergens aan wordt getoetst. De NZa komt tot het oordeel het genoeg te vinden. Die denkt dat de ziekenhuizen in de drie provincies er nog wel zullen komen. Als dat niet het geval is: pech gehad! Mevrouw Smilde vindt dus dat op dit punt een bodem gelegd moet worden.

Mevrouw Smilde (CDA):

Wij vragen om die te ontwikkelen. Daarna kunnen wij zien hoe het verder gaat. Selectieve contractering mag, maar mag niet de toegankelijkheid en spreiding van zorg in gevaar brengen. Dat is overigens een heel rekbaar begrip. Wat ons betreft hoeft het niet al te stringent toegepast te worden. Er moet enige ruimte zijn. Het lijkt mij dat het NZa het orgaan is om daarvoor een toetsingskader te ontwikkelen.

Mevrouw Kant (SP):

Het gaat mij om het principe. Ook mevrouw Smilde vindt dat er een soort bodem moet zijn waaraan een zorgverzekeraar moet voldoen. Daarover zijn wij het eens. Over de invulling hebben wij nog een behoorlijk verschil van mening. Ik vind dit een mooie uitkomst van het debat. Ik weet niet welke motie wij hier samen van gaan maken. Daar komen wij wel uit.

De heer Van der Veen (PvdA):

Ik heb bijna dezelfde vraag. In Nederland is veel geregeld over de bereikbaarheid van de ziekenhuizen, zoals de aanrijtijden. Alles is geregeld. Nu wil mevrouw Smilde dat er nog meer geregeld wordt. Maar noemt u dan eens een concreet voorbeeld van wat er extra geregeld moet worden, als het gaat over ziekenhuizen.

Mevrouw Smilde (CDA):

Misschien hoeft er helemaal niet meer geregeld te worden. Belangrijk is dat er een toetsingskader is voor minimumnormen, of dat de NZa in de gaten houdt dat de bereikbaarheid niet in gevaar komt als je het in drie provincies niet hebt. Dan is er het voorbeeld van de apotheek. Ik wijs erop dat men ook bij de Zekur-polis nog maar aan het begin staat met bijvoorbeeld huisartsen. Wij zouden wel eens willen weten hoe die allemaal gecontracteerd worden en wat de minimumnormen zijn.

Minister Klink:

Voorzitter. In algemene zin wil ik stellen, afgezien van de vraag of ik het eens ben met de uitkomst van het door de RVZ gedane onderzoek naar de fusietoets, waar wij met uw Kamer over spraken, dat wij de conclusie dat Nederland bereikbare zorg heeft, kunnen delen. Ik ben het ook met de heer Van der Veen eens, die vroeg één voorbeeld te geven van waar de bereikbaarheid ontoereikend is. Ik denk dat er weinig te vinden zullen zijn. Nederland heeft op dat punt een dekkend en sluitend stelsel.

De vraag in hoeverre er een toetsingskader moet komen, heeft in dit geval te maken met selectieve zorginkoop van UVIT via de Zekur-polis. Ik ben – daar wil ik geen geheim van maken – buitengewoon terughoudend met het vaststellen van minimumnormen. Ik reageer daarmee op de moties van mevrouw Kant en mevrouw Smilde, zij het dat mevrouw Kant aan mij vraagt om die normen te ontwikkelen en mevrouw Smilde vraagt om dat te laten doen door de NZa. Ik wil normen daarover alleen vastleggen voor zover dat een toegevoegde waarde heeft. De administratieve lasten dienen op te wegen tegen het publieke belang. Ik ben van mening dat zulks het geval is in het geval van de acute zorg. Bij acute zorg is het belang van een goede bereikbaarheid groot en acuut. Ik ben dan ook voornemens om daarvoor met bereikbaarheidsnormen te komen en die uit te breiden. Overigens wil ik het veld daarbij de gelegenheid geven om eerst met voorstellen te komen. Op korte termijn ontvangt u daarover een brief van mij. Dat is de bereikbaarheidsbrief waarover verschillende keren gesproken is. Uw motie heeft echter betrekking op het stellen van normen voor niet-acute zorg, namelijk de electieve zorg. Ik ben vooralsnog niet voornemens een toetsingskader te ontwikkelen of dat te laten doen door de NZa, met minimumnormen over de hoeveelheid gecontracteerde zorg of minimumnormen over de bereikbaarheid van niet-acute zorg. Niet voor niets hebben wij gekozen voor open normen. Mevrouw Schippers en de heer Van der Veen – als ik de strekking van zijn opmerking goed samenvat – herinnerden daaraan. Die open normen hebben wij ook gekozen om te zien in hoeverre zelfregulerende mechanismen in de samenleving uiteindelijk zullen leiden tot voldoende bereikbaarheid van de zorg. Ik ben wel bereid om na een jaar te kijken – dat is ook een verzoek van mevrouw Kant – hoe dit zich ontwikkeld heeft. Dan kunnen wij altijd nog een afweging maken, in hoeverre zich problematische situaties gaan voordoen.

Op dit moment ben ik daar echter niet toe bereid. Er zijn ook helemaal geen indicaties dat er op dit moment onaanvaardbare bereikbaarheidsproblemen zijn bij de electieve zorg. Het stellen van normen voor bereikbaarheid en beschikbaarheid van niet-acute zorg wil ik dus overlaten aan het veld. Ik ontraad u dan ook om de desbetreffende motie aan te nemen. Normen ontwikkelen is ook niet bepaald eenvoudig. Wordt elke verzekeraar bijvoorbeeld verplicht om in elke provincie minimaal een ziekenhuis te contracteren? Of wordt elke verzekeraar verplicht per tienduizend verzekerden minimaal een ziekenhuis onder contract te brengen? Of wordt dat afhankelijk van het verzekerdenbestand, van de leeftijd en de mate van reisbereidheid? Dat zijn allemaal vragen die op ons afkomen op het moment dat wij eraan gaan beginnen. Ik verzeker u dat als wij dat doen, wij een enorme administratieve last krijgen en enorm veel normen en regels die voortdurend herijkt en herzien zullen moeten worden. Als de kwaliteitsverschillen inzichtelijk worden en er in een bepaalde provincie een ziekenhuis gecontracteerd moet worden wat om kwaliteitsredenen minder wenselijk zou zijn, komen er dan kwaliteitsnormen en moeten die dan weer opgetild worden om de kwaliteit voor iedereen gelijk te krijgen? In een dergelijke regelgeving zullen minutieuze regels ontstaan op allerlei fronten die op dit moment waarschijnlijk nog niet te overzien zijn. Als er geen acuut probleem is, wil ik eerst eens even kijken hoe de ontwikkelingen zich aftekenen. En – zeg ik in het verlengde van hetgeen de heer Van der Veen en mevrouw Schippers stelden – het past ook eigenlijk niet bij de opzet van het zorgverzekeringssysteem.

Mevrouw Kant (SP):

Er loopt nu een discussie over twee vragen door elkaar, namelijk of zorg al dan niet bereikbaar is voor patiënten die acuut of niet acuut zorg nodig hebben of wat er in het verzekerd pakket zit. Dat zijn verschillende dingen. Ook al is de zorg misschien bereikbaar, dan nog is het de vraag of die wel of niet vergoed wordt volgens de polis die je hebt. Ik vind dat een ander soort discussie. Ik vind dat je wel degelijk op zijn minst een basis, een bodem in een pakket moet leggen van wat een polis moet dekken aan zorg. Dan zien wij hier die Zekur-polis waarvoor inderdaad in drie provincies geen ziekenhuizen zijn gecontracteerd, waarvoor alleen een internetapotheek is gecontracteerd. Onlangs konden wij in het nieuws zien hoe risicovol dat wel niet kan zijn, maar dat accepteren wij dus! Ik vind dat er wel degelijk een bodem mag komen – dat hoeft echt niet tot in detail – van waaraan een polis minimaal moet voldoen. Waar moet de NZa anders aan toetsen? Die toetst nu aan niets, die bekijkt het en zegt dat ze het wel oké vindt, maar er moet toch ergens aan getoetst worden?

Minister Klink:

Ik vind in dit verband twee dingen van belang. In de eerste plaats heeft zich jurisprudentie ontwikkeld in het kader van de Ziekenfondswet en die geldt nog steeds. In de tweede plaats – en hiermee onderschrijf ik geheel de inbreng van de heer Van der Veen – hebben wij gekozen voor open normen omdat wij er vertrouwen in hebben dat, als verzekeraars rare dingen doen, dat met name gecorrigeerd zal worden door patiënten c.q. cliënten die daarom niet naar die verzekeraar zullen gaan. Als er invalide zorg komt, als er zorg komt die onder de maat is in termen van kwaliteit, als zorg onbereikbaar blijkt te zijn, rekent u er dan maar op dat er op een gegeven moment correctiemechanismes uit de samenleving zelf komen. Ik geloof daar meer in dan dat ik van bovenaf minutieuze regels ga opleggen.

Mevrouw Kant (SP):

Wat u in deze discussie nu volledig miskent, is dat zelfreinigend mechanisme. Mensen kiezen niet voor een Zekur-polis omdat ze een polis willen die verschraalde zorg heeft gecontracteerd, maar die kiezen zo'n polis omdat ze geen cent te makken hebben, bijvoorbeeld studenten. Het is natuurlijk gekoppeld aan de hoogte van de premie en het is daarom dat dergelijke polissen zulke goedkope polissen zullen zijn.

Minister Klink:

Laat ik dan een variant gebruiken van hetgeen de heer Van der Veen zei in de richting van mevrouw Smilde en u vragen om mij eens aan te geven welk ziekenhuis dat gecontracteerd is dan inferieure zorg levert in vergelijking met andere ziekenhuizen. Dat kunt u niet. Bovendien, als u betaalbaarheid en bereikbaarheid gaat koppelen, geldt dat een polis betaalbaar dient te zijn, ook een "reguliere" polis, maar daar kennen wij de zorgtoeslag en daar kennen wij een algemene inkomenspolitiek voor. Dat is gegarandeerd. Ga nu niet zeggen dat Nederland op dit moment gevaar loopt in termen van een onbetaalbare polis en dat mensen omdat zij het niet kunnen betalen naar een inferieure polis gaan waar dan bovendien ook nog eens inferieure zorg aan gekoppeld zou zijn! Dat kunt u niet hard maken! Wij gaan er na een jaar naar kijken. Dat wil ik doen, maar hard maken kunt u het nu niet!

Mevrouw Smilde (CDA):

Op welke wijze kan de NZa nu al die toegankelijkheid en dergelijke toetsen en toetst zij dat ook?

Minister Klink:

Ja, ze heeft gekeken of het dekkend is. Dat hangt mede af van het aantal verzekerden dat je krijgt. Dat valt natuurlijk niet met een schaartje te knippen, dat ben ik volstrekt met u eens. De conclusie is dat het op dit moment in elk geval niet zo lijkt zijn dat de bereikbaarheid van de zorg in het geding is. Dat gaan wij monitoren zoals ik al heb toegezegd bij het vragenuurtje dat hierover ging. Vervolgens gaan wij de koninklijke weg: eerst maar eens kijken hoe het loopt, vertrouwen op de zelfcorrigerende mechanismes die er zijn en vervolgens kijken of er echt een probleem is. Ik heb er geen zin in om nog voordat zich een probleem heeft gemanifesteerd als overheid maar weer met regels te komen en die van bovenaf te gaan opleggen. Ik gaf zo-even al de complexiteit daarvan aan; dat wordt echt een oeverloos aaneenschakelen van regels. Als gezegd wordt "een ziekenhuis per provincie" en dat blijkt kwalitatief dan net iets minder te zijn, zou ik vervolgens weer regels moeten gaan stellen waardoor die kwaliteit weer wordt opgehoogd! Daar ben ik echt beducht voor, ik voorzie echt een niet in te kleuren baaierd van effecten.

De heer Van der Veen (PvdA):

Heb ik het goed begrepen dat in de Zekur-polis alle zorg geregeld is, dus dat men recht heeft op alle zorg, zij het dat als je gebruik maakt van niet gecontracteerde zorg, je wat extra bij moet betalen?

Minister Klink:

Dit is, en dat weet u ook, een retorische vraag die ik gaarne met "ja" beantwoord!

Mevrouw Kant (SP):

Nog even over mijn tweede motie en dat moet wel even, omdat ik dan kan beoordelen of ik haar al dan niet kan intrekken. De minister zegt nu toe wat ik vraag in de motie, namelijk om na een jaar te kijken hoe deze polis heeft uitgepakt, althans om aan de NZa te vragen om dat te doen. Hij spreekt dan over de verschraling van de zorg, maar ik heb ook gesproken over het effect op de verevening en de vraag in welke mate er verevening heeft plaatsgevonden, dus minder geld uit het vereveningsfonds doordat er gezondere patiënten zijn. Dat is voor mij de hoofdvraag van het onderzoek.

Minister Klink:

Dat kunnen wij meenemen, maar ik meen dat ik al een redelijk toereikend antwoord op die vraag heb gegeven. De verzekerdenbestanden en de kenmerken van de verzekerden hangen samen met de prijzen van de dbc's. Die zijn gekoppeld en op het moment dat de prijzen van de dbc's omlaag gaan, krijgt men bijvoorbeeld voor jongeren in dit geval, krachtens het vereveningsstelsel minder gecompenseerd.

Mevrouw Kant (SP):

Dat vindt de minister. Ik denk dat het vereveningssysteem niet dusdanig werkt dat dit inderdaad redelijk uitpakt en dat men er nog wel degelijk een voordeel van kan hebben. Mijn vraag is of de minister in het onderzoek meeneemt hoe dit op dat vlak uitpakt.

Minister Klink:

Ja, dit zal ik doen.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Dan trek ik mijn motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Kant (31200-XVI, nr. 143) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Klink:

Voorzitter. Mevrouw Smilde en mevrouw Wiegman hebben een motie ingediend over de wijze waarop verzekerden worden geïnformeerd. De regering wordt gevraagd te bevorderen dat aspirant-verzekerden op het moment van het afsluiten van de polis op adequate wijze worden voorgelicht over de consequenties van de polis. Deze motie is in feite een ondersteuning van een aantal ontwikkelingen die in gang zijn gezet, maar ik geef ook in de richting van de heer Van der Veen toe dat er nu al de nodige verplichtingen zijn voor de informatieverstrekking.

De NZa werkt op dit moment aan een richtsnoer informatieverstrekking voor verzekeraars. Daarin zal ook aandacht worden besteed aan de manier waarop aspirant-verzekerden zullen worden geïnformeerd over het gecontracteerde zorgaanbod. Als er sprake is van selectieve contractering, dan zijn – met de nadruk op "zijn" – zorgverzekeraars inmiddels al verplicht om dit duidelijk aan de aspirant-verzekerden te melden en de verzekeraar dient ook nu al te wijzen op de consequenties van de polis. Daarop wordt inderdaad toegezien door CVZ en NZa. Ik zal de Kamer informeren als het richtsnoer klaar is.

Verder wordt de regering gevraagd aan de Kamer mee te delen op welke wijze verzekerden dienen te worden geïnformeerd over de contracten van zorgverzekering en welke rechten zij hebben indien zij niet adequaat worden geïnformeerd. Op grond van artikel 9, lid 1 van de Zorgverzekeringswet moet de zorgverzekeraar de verzekerde zo spoedig mogelijk na het afsluiten van de zorgverzekering een polis afgeven. Let wel, dit is ook een bestaande bepaling. De verzekerde moet uit die zorgpolis kunnen opmaken in welke gevallen zijn keuze beperkt is tot gecontracteerde zorgaanbieders en welke zorgaanbieders dat zijn. Waar sprake is van gecontracteerde zorgaanbieders, dient een lijst met die zorgaanbieders voor de verzekerde beschikbaar te zijn, op papier of via de website, en als de verzekerde vindt dat de zorgpolis niet overeenstemt met de zorgverzekering waarvoor hij heeft gekozen, moet hij dit zo spoedig mogelijk aan de zorgverzekeraar melden. Als de verzekeraar de voorwaarden van de zorgverzekering ten nadele van de verzekerde wijzigt, mag de verzekerde de overeenkomst opzeggen.

Wat ik zo-even beschreef, zijn bestaande bepalingen. Op dit moment is bij het afsluiten van de zorgverzekering nog niet altijd duidelijk voor de consument welke zorgaanbieder er is gecontracteerd, omdat de zorgverzekeraars vaak nog in een later stadium zorg contracteren. Daar zit nog wel een probleem. De NZa onderzoekt of het mogelijk is om de contracteercyclus beter te laten aansluiten op de overstapperiode. Daarbij zal bijvoorbeeld worden nagegaan of het mogelijk en wenselijk is dat verzekeraars pas met een polis op de markt komen als het inkoopproces is afgerond. Het onderzoek naar die contracteercyclus bevindt zich momenteel in een afrondende fase. De uitkomsten worden opgenomen in de Monitor zorgverzekeringsmarkt die in juni 2008 verschijnt. Ik zal de Kamer hierover informeren.

Met andere woorden: er zijn bestaande verplichtingen, er loopt een aantal trajecten voor de handleiding over de informatievoorziening en er loopt een onderzoek naar de aansluiting van de contracteercyclus. Ik zal de Kamer daarover zo spoedig mogelijk informeren. Ik laat het oordeel over deze motie gaarne over aan de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen aanstaande dinsdag stemmen over de ingediende moties.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven