Aan de orde is het spoeddebat over visumverlening door Sudan.

De voorzitter:

Met u is afgesproken een spreektijd van drie minuten per fractie. Ik ga ervan uit dat u zich daarop hebt geprepareerd.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Tijdens het mondelinge vragenuur vorige week over de weigering van Sudan de minister van Defensie een visum te verschaffen, reageerde de minister van Defensie buitengewoon slap; zo slap, een minister van Defensie onwaardig. De schrik door dit spoeddebat zat er kennelijk toch stevig in. De ambassadeur van Sudan werd ontboden en er kwam een mooie brief. Deze minister mag dan ook blij zijn met dit spoeddebat, want ongetwijfeld mede door dit debat heeft de regering van Sudan aangekondigd dat zijn volgende visum in ieder geval al klaarligt. De verklaring als zou de weigering op een misverstand berusten is natuurlijk klinkklare onzin. Het verzoek was ruim van tevoren aangekondigd en een geldige reden voor een misverstand op een dergelijk niveau is buitengewoon ongeloofwaardig. Deze minister accepteert deze verklaring. Gezien zijn slappe houding in eerste instantie verbaast mij dat eerlijk gezegd ook al niet meer. Ik verzoek en hoop ook echt dat de minister bij een volgende diplomatieke rel meer ruggengraat toont.

Wel eis ik dat de minister de verklaring van de regering van Sudan niet accepteert en alsnog excuses eist. Indien hij dit niet van plan is, overweeg ik hierover een motie in te dienen. En indien deze excuses worden geëist en niet worden gegeven – daar kunnen wij het later over hebben – dient deze grove belediging van Nederland consequenties te krijgen wat de fractie van de PVV betreft. Vervolgens moet nagedacht worden over sancties in de vorm van stopzetting van de ontwikkelingshulp aan Sudan, terugtrekking van de Nederlandse ambtenaren uit Sudan of sluiting van de ambassade in Khartoem.

De heer Irrgang (SP):

De PVV spreekt over stopzetting van de ontwikkelingshulp aan Sudan. Betekent dat ook de humanitaire hulp, voedselhulp en hulp in de kampen?

De heer Brinkman (PVV):

Ik heb gezegd dat wij daarover moeten nadenken. Ik vind dat wij ons niet moeten laten ringeloren door een dergelijke "regering". Ik vind het een grove belediging wat er is gebeurd en neem het erg hoog op. Als er excuses worden geëist en vervolgens niet worden gegeven, vind ik inderdaad dat dit consequenties moet hebben.

De heer Irrgang (SP):

Dus de PVV stelt voor dat de slachtoffers van Darfur in de kampen die afhankelijk zijn van voedselhulp, het slachtoffer moeten worden van een dictatoriaal regime in Khartoem dat excuses weigert voor een visum dat inmiddels wel verleend is? Vindt u dat nu proportioneel naar aanleiding van de mensen die daar doodgaan van de honger?

De heer Brinkman (PVV):

Ik laat mij niet beledigen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Er gaan af en toe heel heftige woorden door deze zaal. Ik begrijp nu dat de Sudanese regering van de PVV cadeau krijgt dat dit alles ertoe leidt dat de mensen die onderdrukt, uitgemoord en uitgehongerd worden in Sudan door de PVV in de steek worden gelaten? U bent waarachtig de bondgenoot van het Sudanese regime. Moet ik uit uw tamelijk aanmatigende inleiding hier begrijpen dat wij het aan u te danken hebben dat de minister van Defensie nog een visum krijgt? Dat is dus allemaal dankzij de PVV en de strijd voor Nederland? Hoera, hoezee. Is het zo gegaan? Wilt u dat echt beweren, mijnheer Brinkman?

De heer Brinkman (PVV):

Overigens mede met steun van de VVD, want anders zaten wij hier nu niet. Kennelijk is het niet door u gekomen. Inderdaad, ik denk dat als je deze regering de duimschroeven aanlegt, ze wel anders piept.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Hoe kan de PVV nu vragen om excuses als het gaat om een communicatie­fout waarvan men al heeft gezegd dat het zeer spijtig is en waarbij men het inmiddels al goed heeft gemaakt? Excuses moeten dan toch buiten de orde zijn?

De heer Brinkman (PVV):

Ik heb al gezegd dat dit leugens zijn en dat ik de uitleg van de Sudanese regering klinkklare onzin vind. Als u erin wilt trappen, moet u dat zelf weten. Ik doe dat niet.

Mevrouw Gill'ard (PvdA):

U wilt de hulp aan Sudan stopzetten, maar collega Wilders schreef eerder: weg met de ontwikkelingshulp. Dus sowieso wilt u eigenlijk de hulp stopzetten. Volgens mij gebruikt u nu alleen maar een excuus. Als de minister nu wel een excuus krijgt, bent u dan wel voor hulp aan Sudan?

De heer Brinkman (PVV):

Als wij excuses krijgen, ga ik in ieder geval niet overwegen om die sancties in te dienen. Overigens zegt u een aantal onwaarheden. Wij zijn niet zomaar tegen ontwikkelingshulp. Wij zijn wel degelijk voor noodhulp binnen ontwikkelingshulp. Wij zijn tegen de 1% van het bruto nationaal product ten behoeve van ontwikkelingshulp. Wij geven bakken met geld aan het buitenland, terwijl wij er, eerlijk gezegd, niet zo heel veel van terugzien. Wij zijn voor 0,15% van het bruto nationaal product, in dit geval voor noodhulp

De voorzitter:

Wij hebben het hier over de visumverlening door Sudan. Ik stel voor het niet te verbreden tot ontwikkelingssamenwerking.

Mevrouw Gill'ard (PvdA):

Dus de heer Brinkman is tegen ontwikkelingssamenwerking en voor noodhulp.

De voorzitter:

Nee, nee, wij hebben het hier over de visumverlening door Sudan en ik zou het ook daartoe willen beperken. Wij gaan nu niet discussiëren over ontwikkelingssamenwerking.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Ik heb twee vragen. De eerste heeft de heer Brinkman zojuist over zichzelf afgeroepen door zijn antwoord op de vraag van de heer Voordewind. Wie beticht de heer Brinkman nu van leugens? De regering van Sudan of de regering van Nederland?

De heer Brinkman (PVV):

Dat is een domme vraag, eerlijk gezegd. Ik heb duidelijk gezegd dat de verklaring van Sudan in mijn beleving klinkklare onzin is en buitengewoon ongeloofwaardig. Volgens mij heb ik daarmee uw vraag beantwoord. Dus laten wij nu geen onzinnige vragen stellen.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Maar de verklaring van de regering van Sudan houdt ook in het feit dat de Sudanese autoriteiten ondertussen aan de ambassadeur in Khartoem een uitnodiging hebben overhandigd voor de minister van Defensie om langs te komen. Vindt u dat dan ook klinkklare onzin en leugens?

De heer Brinkman (PVV):

Ja, omdat ik denk dat dit debat en deze discussie in dit huis er mede oorzaak van zijn geweest dat men bakzeil heeft gehaald. Dat is ook duidelijke winst van dit debat. Helaas heeft dat niet aan u gelegen, want u wilde dit debat niet. Gelukkig wilde een ander deel van dit huis dat wel.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Over klinkklare onzin gesproken. Dit is natuurlijk klinkklare onzin. Maar nu even terug naar het vorige punt. U zegt dat wat er in deze brief staat niet klopt en dat er helemaal geen sprake is van een uitnodiging aan de minister van Defensie. Ik lees echter uit de brief voor: Heden werd de Nederlandse ambassadeur in Khartoem benaderd door de Sudanese autoriteiten met een nieuwe uitnodiging aan de Nederlandse minister van Defensie om een officieel bezoek aan Sudan te brengen. Staat dat er of staat dat er niet? Gelooft u het of gelooft u het niet?

De heer Brinkman (PVV):

Dat heb ik helemaal niet ontkend. Mevrouw Van Gennip moet echt leren luisteren. Ik heb gezegd dat het een mooie brief was. Men zegt dat het op een misverstand zal berusten. Ik heb gezegd dat die verklaring in mijn beleving klinkklare onzin is. Ik ga helemaal niet zeggen dat de verdere inhoud van die brief gelogen is. Dat hoorde mevrouw Van Gennip mij helemaal niet zeggen. Zij moet mij geen woorden in de mond leggen die ik niet heb geuit. Dat moet zij niet doen.

De heer Van der Staaij (SGP):

De Sudanese autoriteiten hebben de woorden "interne miscommunicatie" gebruikt. Daarbij kunnen wij allemaal onze eigen gedachten hebben, maar de heer Brinkman heeft daarover een heel stellig oordeel: dat is klinkklare onzin. Als de heer Brinkman daarover een dergelijk stellig oordeel heeft, ben ik geïnteresseerd in de feiten waarop hij dat baseert.

De heer Brinkman (PVV):

Dat is heel simpel. Om te beginnen is het nog nooit eerder voorgekomen dat een visum geweigerd werd door Sudan. Heel toevallig is dat gebeurd na een bepaald incident, of hoe de heer Van der Staaij het ook wil noemen. Die verklaring is ook al in de pers uitgemeten. Ik heb nog nooit gehoord dat iets geweigerd is door gewoon de datum van vertrek te laten passeren. Dat was ook de verklaring van de minister. Zoals de minister zei, was dat visum niet geweigerd. Nee, de datum was gepasseerd en toen hadden wij het nog niet. In mijn beleving is dat een concrete weigering. Ik vind het op dat niveau ook onbestaanbaar. Volgens mij is het ook uniek en ik geloof dus niet dat het een misverstand is.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik begrijp dat de heer Brinkman daarbij vraagtekens plaatst omdat dit niet eerder gebeurd is, maar dat hij geen harde feiten heeft om tot een oordeel te komen.

De heer Brinkman (PVV):

Dit zijn harde feiten: het is nog nooit eerder gebeurd. Er is voor een Nederlandse minister door Sudan nog nooit een visum geweigerd. Dat is volgens mij een hard feit. Ik vraag mij ook af of Sudan überhaupt ooit een visum heeft geweigerd voor een andere minister. Dat deed het zeker niet voor een land dat 140 mln. investeert, troepen levert enz. Ik geloof er dus niet in. Als het overigens echt een misverstand was, zou een excuus evengoed op zijn plaats zijn geweest, maar dat heb ik ook nog niet gehoord.

De heer Boekestijn (VVD):

Voorzitter. Vorige week kreeg de minister van Defensie geen visum waardoor hij een reis moest afzeggen en hij niet in staat was om onze eigen troepen daar te bezoeken. Het is een serieuze aangelegenheid. In het normale diplomatieke verkeer is obstructie bij visumverlening geen sinecure. In het recente verleden hebben de minister van Buitenlandse Zaken en die voor Ontwikkelingssamenwerking Sudan nog bezocht en toen was er geen enkel probleem met de visumverlening. Gelukkig heeft de minister van Buitenlandse Zaken ons laten weten dat de Sudanese ambassadeur nu bereid is om op vrij korte termijn een visum te verlenen.

Toch blijft er nog een nijpende kwestie over. Ik ben blij dat ik die tijdens dit spoeddebat naar voren kan brengen. Tijdens het vragenuur is gevraagd wat de minister van plan was aan de situatie te doen. Toen was dus nog niet bekend dat er wel een visum zou worden verleend. Daarop antwoordde de minister dat hij het over enkele maanden nog eens zal proberen. Dat zei hij letterlijk. De VVD-fractie heeft met dat antwoord twee problemen. In de eerste plaats vindt zij een dergelijke uitspraak en aanval van wellevendheid ten aanzien van een obstructie in strijd met de waardigheid van de dienaar van de Kroon. Zij vindt die ook in strijd met een minister die probeert het prestige en de status van ons land in het diplomatieke verkeer hoog te houden. Nog veel belangrijker is dat daarvan ook een precedentwerking uit kan gaan. Als de minister bij elke gelegenheid waarbij hij obstructie ondervindt niet bereid is om voor het Nederlandse belang op te komen en zegt dat hij het over een aantal maanden nog eens zal proberen, gooit hij onze positie te grabbel. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

betreurt dat de Nederlandse regering, toen duidelijk werd dat een visum voor een troepenbezoek van de minister van Defensie uitbleef, geen adequate stappen heeft genomen om de visumverlening te bespoedigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Boekestijn. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(29521).

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Kan de heer Boekestijn mij uitleggen wat adequate stappen zijn?

De heer Boekestijn (VVD):

Om te beginnen lijkt het mij heel verstandig om de Kamer mee te delen dat Buitenlandse Zaken de ambassadeur bij zich roept. Het kan een hele tranche aan stappen zijn, maar het antwoord van de minister dat hij het over enkele maanden nog eens gaat proberen, is werkelijk niet gepast in deze situatie.

De voorzitter:

Nog eenmaal de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dus als op dat moment iets scherper door de regering was geformuleerd wat is gebeurd, namelijk met de Sudanese ambassadeur spreken, was deze motie overbodig geweest?

De heer Boekestijn (VVD):

Juist.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Is dat alles?

De heer Boekestijn (VVD):

Dat is alles.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zitten wij daarvoor hier bij elkaar?

De heer Boekestijn (VVD):

Dit is een heel belangrijk punt, want de manier waarop een dienaar van de Kroon het Nederlandse belang verdedigt, heeft een enorme precedentwerking voor alle belangen die wij daar hebben. Het kan niet zo zijn dat een minister die obstructie ondervindt op een dergelijke merkwaardige coulante wijze reageert.

De voorzitter:

Voor de laatste keer de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nu heb ik toch altijd begrepen dat wij het hier over een tamelijk bijzonder regime hebben in een tamelijk bijzonder land, waar mensen vermoord worden, waar oorlog is, waar honger heerst en conflicten worden uitgevochten. Het regime gedoogt dat en ondersteunt dat. Dan gaan wij hier met elkaar op een donderdagavond een potje bekvechten over een visum voor een minister? Alsof dat onze relatie bepaalt met dat land, met dat regime? Mijnheer Boekestijn, ik had van u echt anders verwacht.

De heer Boekestijn (VVD):

Moet u eens luisteren, de precedentwerking van zoiets kan heel ver gaan, kan ook te maken hebben met de morele kant van het verhaal die u graag benadrukt. Het is echt van groot belang dat wij een serieuze diplomatieke speler zijn. Het kan niet zo maar zijn dat een dienaar van de Kroon wanneer een Nederlands belang wordt geschaad zegt: nou, dan ga ik het over een aantal maanden nog eens proberen. Stel je voor dat wij dat zouden doen bij de onderhandelingen binnen de Europese Unie. Dat kan toch niet zo maar? Verder wil ik erop wijzen dat het kwaadaardige regime in Khartoem – hetgeen ik geheel met u deel – nog nooit eerder een visum geweigerd heeft. Er is "system in the anarchy" in Khartoem. Dus er was wel iets aan de hand op dat moment.

De voorzitter:

Mevrouw Van Gennip.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Ik ben het met de heer Boekestijn eens dat de minister van Defensie vorige week wel een wat energieker houding bij de mondelinge vragen had moeten laten zien. Maar dat is een houding, misschien ook een manier van doen, een karaktereigenschap. Aan het eind van de week kregen wij echter een brief waarin stond wat dit kabinet had gedaan. Dat waren precies die adequate maatregelen waar de heer Boekestijn het over heeft. De Sudanese ambassadeur heeft een uitnodiging ontvangen voor deze minister van Defensie. Nederland heeft uitgesproken de gang van zaken te betreuren. Nu kunnen wij verder. Dus wat is er adequaat, de uitkomst of iemands lichaamshouding. Volgens mij gaat het om het eerste.

De voorzitter:

De heer Boekestijn.

De heer Boekestijn (VVD):

Mevrouw Van Gennip, ik heb in mijn betoog gezegd dat de uitkomst, dus de brief van Maxime Verhagen, zeer bevredigend is. De minister van Buitenlandse Zaken valt geen verwijt te maken. Die heeft de problemen opgelost. Het gaat mij om de uitspraak van de minister van Defensie in dit huis, waar ook door ambassadeurs naar geluisterd kan worden. Ik vind het niet kunnen dat de minister van Defensie, nadat bleek dat er sprake was van obstructie, zei dat hij het over een aantal maanden nog eens gaat proberen. Dat kan echt niet. Het is heel goed om dat in een motie vast te leggen. Het heeft namelijk een grote precedentwerking. Dus de uitkomst is prima, maar de VVD-fractie betreurt het dat de minister van Defensie op die dinsdag, toen die uitkomst nog niet bekend was, die uitspraak deed. Dat vindt de VVD-fractie betreurenswaardig en ik meende uit uw woorden te begrijpen dat u dat ook betreurenswaardig vindt.

De voorzitter:

Nog eenmaal mevrouw Van Gennip.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

De heer Boekestijn legt mij woorden in de mond die ik niet heb uitgesproken.

De heer Boekestijn (VVD):

"Energieker" hebt u gezegd.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Ja, dat is wat anders. Maar het gaat om de vraag of de heer Boekestijn achteraf elke keer een motie gaat indienen als hij vindt dat de woorden niet helemaal juist gekozen zijn of dat de houding niet juist is, ook als het eindresultaat bevredigend is.

De heer Boekestijn (VVD):

Wij wisten dinsdag niet dat deze uitkomst er zou zijn. Niemand van ons in deze zaal kon deze uitkomst voorspellen.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Nee, maar nu wel. Wij zijn ondertussen anderhalve week verder, mijnheer Boekestijn. Het resultaat is er.

De heer Boekestijn (VVD):

Als dienaren van de Kroon zo met het Nederlandse belang omspringen, dan hebben zij een probleem met de VVD-fractie.

De heer Van der Staaij (SGP):

Is het niet beter om je zegeningen te tellen in plaats van spijkers op laag water te zoeken? Is de zegening niet dat de uitkomst van het vragenuur juist was dat er opheldering zou worden gevraagd? Die is er gekomen. Daar hebben wij het vandaag over. Daarvan zegt u eigenlijk ook dat het goed is dat het op die manier is gebeurd. Welk doel dient het dan nog om één uitspraak uit de context te halen en daarover nog een nietszeggende motie van treurnis in te dienen?

De heer Boekestijn (VVD):

Ik werp de kwalificatie "nietszeggend" verre van mij.

Ik ben blij met de uitkomst. Dat heb ik nu al vier keer gezegd. Het gaat erom dat op het moment dat de uitkomst nog niet bekend is, een minister hier zegt dat hij het over een paar maanden nog eens gaat proberen. Dat heeft een gevaarlijke precedentwerking voor allerlei andere internationale dossiers. Dat moeten wij niet doen. Daarmee verslechteren wij de positie van ons land in de wereld. De VVD hecht eraan dat het welbegrepen Nederlands eigenbelang zo virtuoos mogelijk wordt verdedigd.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Waarom complimenteert de heer Boekestijn deze minister niet met de manier waarop hij heeft geopereerd? Hij heeft heel voorzichtig gereageerd. Dat heeft waarschijnlijk de weg mogelijk gemaakt om zo snel mogelijk de reactie te krijgen van de ambassade dat de reis alsnog kan doorgaan. Het gaat er toch om dat wij onder andere de missie waarmee u net heeft ingestemd, UNMIS, kunnen voortzetten?

De heer Boekestijn (VVD):

Als iemand obstructie pleegt of een ander benadeelt, is het in het diplomatieke verkeer in het algemeen niet verstandig om gewoon maar die klap te incasseren om vervolgens te zeggen dat je het over een paar maanden nog eens probeert. Er moet een zekere proportionaliteit zijn tussen de actie en de reactie. Die balans is bij de minister van Defensie zoek. Dat heb ik zeer betreurd en daarom dien ik deze motie in.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Die was helemaal niet zoek, want de minister heeft niet gezegd dat hij niks zou doen of dat hij zou afwachten. Hij heeft de Kamer toen geïnformeerd, ook bij dat mondelinge vragenuurtje. Hij heeft gezegd dat hij zou navragen wat er fout is gegaan en dat hij zijn best zou doen om alsnog te kunnen gaan. Hij heeft toch actie ondernomen? Dat blijkt toch ook uit de brief?

De heer Boekestijn (VVD):

Wat was erop tegen geweest als de minister van Defensie hier gewoon gezegd zou hebben dat de Nederlandse regering het niet accepteert van de regering van Sudan dat geen visum wordt verleend? Dat wij het beschouwen als ons recht dat wij onze eigen troepen daar mogen bezoeken? Zou een dergelijke uitspraak onze onderhandelingspositie met de Sudanese ambassadeur hebben verknald? Absoluut niet. Dan zouden wij gewoon heel duidelijk gemaakt hebben waar wij stonden. Dan hadden wij een goede uitkomst gehad.

Als je een klap krijgt toegediend, moet je niet de andere wang toekeren. Dat is het principiële punt.

Mevrouw Gill'ard (PvdA):

Hoe denkt de heer Boekestijn met de motie van treurnis een precedentwerking te voorkomen?

De heer Boekestijn (VVD):

Ik heb de hoop, mevrouw Gill'ard, dat van sommige moties ook enige opvoedkundige waarde uitgaat.

Mevrouw Gill'ard (PvdA):

Ik neem aan dat u de precedentwerking bedoelt vanuit Sudan. Dit is een Nederlandse motie van treurnis.

De heer Boekestijn (VVD):

Het is een precedentwerking ten aanzien van de houding van de Nederlandse minister van Defensie.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Dit spoeddebat vindt plaats naar aanleiding van het aanvankelijk niet verlenen van een visum voor Sudan voor de Nederlandse minister van Defensie. Dat is inderdaad een zeer ongebruikelijke situatie in het normale diplomatieke verkeer. Dat ben ik met de heer Boekestijn eens. Ik heb zelf bij het vragenuur van een schoffering van Nederland gesproken. Die kwalificatie lijkt mij zeker op zijn plaats gezien het feit dat Nederland een van de grootste donoren is en wij vanmiddag hebben ingestemd met verlenging van de UNMIS-missie. Nederland speelt daarin een belangrijke en goede rol.

Feit is wel dat intussen het visum wel is verleend. Daarmee is, wat mij betreft, de reden voor dit spoeddebat – zo die er al was – verdwenen. Het verbaast mij dus dat wij hier nu staan.

Door de VVD en de PVV is de suggestie gewekt dat de hulp aan Sudan dan maar moet worden stopgezet. De SP-fractie vindt in ieder geval dat de slachtoffers van Darfur, de vluchtelingen in de kampen, niet opnieuw hiervan het slachtoffer mogen worden. Wij hebben vandaag het bericht gekregen dat de voedselhulp voor Darfur moet worden gehalveerd door de stijgende voedselprijzen. De hulp zou dus eerder omhoog dan omlaag moeten gaan. Dat is dan hulp die niet naar de regering in Khartoem gaat maar op een andere wijze wordt verstrekt en ten goede komt aan de mensen daar.

Ik heb zelf bij het vragenuur nog één punt genoemd: het Multi-Donor Trust Fund, waar ook de regering in het noorden een beroep op kan doen. In het zuiden zit een andere regering. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking zit hier niet, maar de minister van Defensie kan wellicht aan hem doorgeven dat er nog eens goed gekeken zou moeten worden naar dat Multi-Donor Trust Fund en wat er met het Nederlandse geld daar gebeurt. Het regime in Khartoem is natuurlijk niet fris. Misschien kunnen wij op een andere wijze, op een betere manier hulp verlenen in Sudan. Daarmee kan ik mij bijdrage beëindigen.

De voorzitter:

Dan is het reeds gebeurd. Volgens mij hebben wij nu een spoeddebat over de visumverlening. Dat moet niet verbreed worden. Dat heb ik ook al tegen anderen gezegd.

De heer Brinkman (PVV):

Als ik het goed heb, is de SP altijd buitengewoon alert op verspilling van belastinggeld. Volgens mij weet de heer Irrgang heel goed dat het voorbereiden van een werkbezoek van de minister van Defensie aan de troepen veel voorbereiding van ambtenaren vergt. De minister van Defensie zou ook nog twee andere landen aandoen. Dat is door die belachelijke actie van die regering allemaal niet doorgegaan. Weg belastinggeld! Doet hem dat geen pijn? Maakt dat hem niets uit? Daar heb ik hem niet over gehoord.

De heer Irrgang (SP):

Ik heb niet voor niets gezegd dat het een zeer ongebruikelijke gang van zaken is. Ik heb ook gesproken van een schoffering van Nederland. Inmiddels is het visum wel verleend. Daar veranderen wij niets meer aan. Dit spoeddebat verandert daar helemaal niets aan. Wat al helemaal niet mijn inzet zou zijn, is dat de mensen in Darfur en in de kampen daar slachtoffer van zouden worden. En dat stelt u toch voor.

De heer Brinkman (PVV):

Wij willen excuses. Wij willen een duidelijk signaal naar die regering dat zij dit gewoon de volgende keer niet meer moet doen. Omdat zij dit gedaan heeft, zijn wij belastinggeld kwijtgeraakt. Die gedachte zou u moeten omarmen. U zou eigenlijk mijn motie en ook de motie van de collega van de VVD moeten omarmen. Dat betekent dat de regering in Sudan het de volgende keer niet meer in haar hoofd haalt om dit te doen. En dan raken wij geen belastinggeld meer kwijt.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. De heer Brinkman en de VVD dreigen met het stopzetten van ontwikkelingshulp aan Sudan. Daar zou de burgerbevolking het slachtoffer van worden. Dat is het laatste wat ik in deze zaak zou willen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Tijdens het mondelinge vragenuur is al kort gesproken over de problematische visumverlening aan de minister inzake zijn reis naar Sudan. De indruk was ontstaan dan bewust een visum niet verleend zou zijn. Dat zou een bijzonder maar vooral ook onaangenaam feit zijn. Er zijn immers nogal wat banden tussen ons land en Sudan. Er is genoeg reden, althans voor mijn fractie, om te willen weten hoe de vork in de steel zit. Het is in ieder geval geen zaak voor de regering om gelaten over zich heen te laten te komen. Het is overigens ook geen zaak om bij voorbaat te dreigen met draconische sancties. Zo stond mijn fractie hierin: niet bagatelliseren, maar ook niet opblazen. Er moest duidelijkheid komen over de toedracht en over de reactie van de regering op deze gang van de dingen. Voor mijn fractie is met de brief van de minister van Buitenlandse Zaken de benodigde duidelijkheid geschapen. De regering heeft opheldering gevraagd bij de Sudanese regering. Dat was goed en nodig. Die opheldering is ook verkregen. De minister van Defensie is van harte welkom in Sudan. Problemen rond de visumverlening werden teruggebracht op interne communicatie. Iedereen kan zijn eigen gedachten hebben bij die interne miscommunicatie. Ik vind het in ieder geval terecht dat uitdrukkelijk van Nederlandse zijde is aangegeven dat de gang van zaken zeer wordt betreurd en dat voor de toekomst de goede weg wordt ingeslagen. Dat brengt mij tot de slotsom en de woorden die in de brief als laatste door de minister worden gebruikt: ik acht dit incident daarmee gesloten.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Voorzitter. Anderhalve week geleden hebben wij hier gedebatteerd over het niet, of niet tijdig verlenen van een visum aan de minister van Defensie door de regering van Sudan. De minister was van plan om de militairen die bijdragen aan UNMIS te bezoeken. Wij hebben toen gezegd dat het ronduit schrijnend is dat de minister van Defensie Sudan niet kon bezoeken. Vandaar dat wij vorige week om opheldering hebben gevraagd en om een gesprek met de ambassadeur van Sudan. Wij vroegen ook om de duidelijke inzet van de minister van Defensie om Sudan op korte termijn wel te bezoeken.

Tijdens dat vragenuurtje was ook de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aanwezig en zijn antwoorden waren helder. Afgelopen vrijdag hebben wij een duidelijke brief van minister Verhagen ontvangen. Er ís een gesprek geweest met de ambassadeur van Sudan. Nederland hééft aangegeven dat het de gang van zaken zeer betreurt en de ambassadeur van Sudan hééft aangegeven dat hij het bezoek in samenspraak met Nederland alsnog wil organiseren. Daarmee is de discussie over het visum en het verlenen daarvan tot een einde gekomen. Er resteert echter nog één vraag: wanneer bezoekt de minister van Defensie Sudan?

Tegen de collega's van de PVV en de VVD die de ontwikkelingshulp wilden opschorten, vorige week en deze week nog, zeg ik: bijzonder ongepast en slecht geïnformeerd. Zij zijn slecht geïnformeerd, want Nederland geeft geen begrotingssteun en niet rechtstreeks geld aan de Sudanese regering. Het geld wordt via ngo's en het Multi-Donor Trust Fund besteed. Het is bijzonder ongepast om de Sudanese regering te willen straffen over de ruggen van de bevolking heen die al decennia lijdt onder onderdrukking, geweld, armoede en honger. Daarmee geven de fracties van de PVV en de VVD diegenen die destabilisatie nastreven precies wat zij willen. Dat is kortzichtig en weinig solidair. Ik had zeker van de VVD-fractie anders verwacht. Uiteindelijk is dat niet in ons belang. Wat de CDA-fractie betreft, gaan wij door met het steunen van de bevolking, om die te helpen het land weer op te bouwen.

De heer Boekestijn (VVD):

Ik vraag mevrouw Van Gennip of zij mij vandaag iets heeft horen zeggen over de ontwikkelingsrelatie als wapen. Ik meen dat dat niet is gebeurd.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Daar ben ik blij om. Ik zie dat als een verbetering van uw standpunt ten opzichte van vorige week. Ik heb zo'n vermoeden dat enkele van uw collega's daarin de hand hebben gehad.

De heer Boekestijn (VVD):

Er is iets anders gebeurd. De uitkomst is goed. Dat betekent dat de ontwikkelingsrelatie ook niet als wapen moet worden ingezet. De VVD-fractie is altijd bereid om haar als wapen in te zetten, als de uitkomst niet goed is.

De heer Brinkman (PVV):

Mevrouw Van Gennip zei dat ik wat dat betreft de verhoudingen beter moet kennen, omdat wij geen geld aan de regering van Sudan geven. Ik heb mijn spreektekst voor mij en zie niet waar ik heb gezegd dat wij moeten stoppen met het geven van geld aan de regering van Sudan. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat wij moeten stoppen met de ontwikkelingshulp aan Sudan. Mevrouw Van Gennip legt mij elke keer woorden in de mond die ik niet heb gezegd. Ik heb niet gezegd dat wij geld geven aan de regering van Sudan.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Dan is wat u zojuist hebt opgebracht nog veel erger, want als u begrotingssteun die wij aan de regering van Sudan zouden geven, zou willen stopzetten, dan zouden wij nog enigszins een discussie kunnen hebben, maar wat u zegt is: ik stop met het geld voor de ontwikkelingsorganisaties; laat die mensen in de kampen maar verrotten, want ik geef degenen in de regering van Sudan die rotzooi willen hun zin. Dat is wat u zegt.

De heer Brinkman (PVV):

Dat klopt, want u wilt maar gewoon ontwikkelingsgeld geven en geven: 0,8% of 1% van het bruto nationaal product. Het maakt u allemaal niet uit. Ik wil dat inderdaad niet. Wij zijn het negende EU-land dat geld geeft in Sudan. Kennelijk zijn er EU-landen die helemaal niets geven. Ga die mensen aanspreken.

De voorzitter:

Het gaat niet goed. Wij zijn hier bezig met het debat over de visumverlening en het instrument ontwikkelingssamenwerking. Wij zijn niet bezig met een discussie over ontwikkelingssamenwerking.

Ik geef mevrouw Van Gennip nog de gelegenheid om te reageren.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Volgens mij ben ik vrij duidelijk geweest. Ik vind het ronduit ongepast van de PVV-fractie om de mensen in de kampen op die manier te willen treffen.

Ik ben blij met de woorden van de heer Boekestijn dat de uitkomst goed is. Ik blijf bij mijn standpunt dat de motie volstrekt raar is.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik zal een paar woorden toevoegen aan dit wat ons betreft volledig overbodige debat. Ik kan mij indenken dat er vragen waren over het nog niet verleende visum voor de minister van Defensie, maar wij zijn door de feiten achterhaald. Ik zal het dan ook kort houden.

Ik vraag mij nog steeds af waarom wij dit debat voeren en waarom de PVV-fractie zo doorgaat op deze formele afwijzing, zoals ze het noemde, terwijl het geen afwijzing, maar een uitstel was. Inmiddels is Sudan bereid gebleken het visum alsnog te verstrekken. Ik ben dan ook heel blij geweest met de reactie van de minister in het debat tijdens het Vragenuur. Hij zei teleurgesteld te zijn én dat het hem uiteindelijk ging om het doel en niet om het middel. Dat is een gepaste reactie van de minister geweest.

Nu sancties opleggen, steun intrekken of de betalingen stoppen, zoals de PVV-fractie zegt, is geheel buiten de orde. Het gaat hier om de allerarmsten in de wereld, de mensen die echt noodhulp nodig hebben. De PVV heeft in haar verkiezingsprogramma staan dat ze geen ontwikkelingssamenwerking wenst, maar wel noodhulp wil blijven geven. En daar gaat het hier om. Dat doel moet ook voor de PVV-fractie centraal blijven staan. Wat ons betreft, is hiermee de kous af.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Ik wil een drietal opmerkingen maken.

In de eerste plaats wil ik mijn welgemeende excuus aanbieden aan de minister van Defensie en de hem begeleidende ambtenaren. Sorry! Dat heb je af en toe in een parlement. Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Bedrijfsongevallen komen ook hier voor. Je hebt af en toe een mislukt debatje, zoals nu. Sorry!

Mijn tweede opmerking gaat over wat de heer Brinkman hier eigenlijk voorstelt. De PVV-fractie stelt voor om aan alle foute regimes in de wereld die hun bevolking onderdrukken, uithongeren, uitmoorden en/of dat faciliteren en de internationale gemeenschap negeren, voor te houden: als u moeilijk doet over visumverlening, dan trekken wij de hulp in aan de mensen die u onderdrukt. Dat is de boodschap van de PVV-fractie. Het is werkelijk een van de stomste suggesties die ik de afgelopen tien jaar in mijn parlementaire carrière heb gehoord. Hoe durft hij!

Mijn derde en laatste opmerking is gericht tegen de heer Boekestijn. Mijnheer Boekestijn, u stelt mij teleur. Ik had werkelijk beter van u verwacht. U hebt wel degelijk meegedaan met de suggestie van de heer Brinkman: wij stoppen met OS, want wij zijn op onze pik getrapt, omdat er een visum wordt geweigerd. Vanavond hebt u het er inderdaad niet meer over gehad, maar u hebt er de afgelopen week wel degelijk over gesproken. U hebt dus gedraaid. Dat is tenminste iets, maar het ware beter geweest als u helemaal had gedraaid en dit debat niet mede mogelijk had gemaakt. Ik reken u, mijnheer Boekestijn, tot de mensen die serieus het debat over ontwikkelingssamenwerking op een hoger plan kunnen brengen, maar vanavond hebt u de verkeerde kant gekozen. Wat spijt mij dat nou! Volgende keer beter.

De heer Boekestijn (VVD):

Mijnheer Vendrik, ik ben blij dat u mij de gelegenheid geeft om het nog even toe te lichten. Ik geloof toch dat u de logica van mijn positie niet helemaal hebt begrepen. Het feit dat er een goede uitkomst was, betekent dat wij het wapen niet behoefden in te zetten. Ik herhaal dat als in de toekomst weer een Nederlands belang in het geding is, ik niet inzie waarom ontwikkelingssamenwerking niet als wapen zou kunnen worden ingezet. Macht zonder idealen is gewetenloos, maar idealen zonder macht is holle retoriek. Links zou moeten leren denken in termen van macht. Dit gaat echt over machtsvorming. Je kunt niet met de pootjes omhoog gaan liggen als je een klap krijgt. Je moet altijd proportioneel reageren. Hier gaan wij nog diepgaand met elkaar over spreken.

De voorzitter:

Akkoord. De heer Vendrik krijgt nog de ruimte om te reageren.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat lijkt mij heel verstandig. De heer Boekestijn maakt het nu weer erger. Het is dus nog erger dan ik al vreesde. Laten wij ervan uitgaan dat de minister van Defensie duurzaam geen visum krijgt en de Sudanese regering de Nederlandse regering loopt te teasen, loopt uit te dagen en loopt te rotzooien met visumverlening. Laten wij ervan uitgaan dat de zaak niet wordt opgelost. In dat geval had de heer Boekestijn vanavond gepleit voor stopzetting voor hulp aan Sudan. Dat had betekend dat Nederland een visum voor deze minister van Defensie zo belangrijk vindt – wat zijn wij toch belangrijk in de wereld! – dat het bereid was om de consequentie te aanvaarden van stopzetting van hulp aan duizenden mensen, mannen, vrouwen en kinderen, die zonder onze hulp overlijden, sterven, doodgaan. Hoe kunt u die suggestie doen mijnheer Boekestijn! Hoe haalt u het in uw hoofd om die suggestie hier neer te leggen! En dat als beloning voor het slechte gedrag van het Sudanese regime. Hoe is het mogelijk dat u als serieuze VVD'er, woordvoerder op OS-terrein, met dat soort suggesties komt, om dat soort regimes te belonen! Was dat ook de lijn geweest als Saddam Hoessein dat soort grapjes had uitgehaald? De inspecteurs zijn niet meer welkom dus wij gaan alle hulp die wij nog gaven aan dat land stop zetten? Wij gaan de mensen straffen omdat Saddam ons onze zin niet geeft en omdat wij beledigd zijn. Ik, Arend-Jan Boekestijn van de VVD, ben beledigd door de Sudanese regering. Daar ga je ontwikkelingssamenwerkingshulp die zo vitaal is voor die mensen toch niet voor ter discussie stellen! Denk nou toch na!

De voorzitter:

U bent nog een keer uitgedaagd mijnheer Boekestijn. Ik stel u nog een keer in staat om te reageren.

De heer Boekestijn (VVD):

Mijnheer Vendrik, ten eerste hebt u geen monopolie op de moraal. Verder is het heel goed mogelijk om te dreigen met een ontwikkelingswapen zonder de mensen daar daadwerkelijk te raken. Denk er eens een beetje creatief en intelligent over na. Dat kan natuurlijk heel goed. Ten derde: ook voor de moraal zelf is het belangrijk om aan machtsvorming te doen. Moraal zonder macht is holle retoriek.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter, nog een keer, als u mij toestaat.

De voorzitter:

Ik sta u dat toe, maar kort graag.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het gaat helemaal niet over macht en moraal, maar over realpolitik. Wat is een zinvolle reactie op wat hier gebeurt? Mijnheer Boekestijn, u geeft samen met Brinkman de boodschap aan het Sudanese regime: doe het nog een keer. Dat is precies wat het wil! Dat de internationale gemeenschap, waaronder Nederland, de bemoeienis met dat land stop zet. Geen militairen, geen hulp, geen steun van maatschappelijke organisaties. Dat is precies wat het regime wil! U bent hun bondgenoot, ook al zou u dat niet willen. U moet zich dat realiseren.

De voorzitter:

Ik sta niet toe dat de hele discussie over wordt gedaan. Ik heb de heer Boekestijn twee keer in de gelegenheid gesteld om te reageren op wat werd gezegd. Dit punt is afgerond.

Minister Van Middelkoop:

Voorzitter. Het lijkt mij een kwestie van goed fatsoen om met de heer Vendrik te beginnen. De heer Vendrik meende aan mij over dit debat zijn excuses te moeten aanbieden. Hare Majesteits regering heeft dat met ontroering aangehoord en de excuses worden aanvaard. Ik vrees evenwel dat de heer Brinkman en de heer Boekestijn daar geen genoegen mee willen nemen. Ik zal daarom verder gaan met de beantwoording.

De heer Brinkman heeft zowel qua inhoud als toonhoogte het Vragenuur van 9 april voortgezet dus ik kan hem niet betrappen op inconsistentie. Hij verweet mij toen slap te hebben gereageerd. Op mijn beurt herhaal ik dat ik adequaat heb gereageerd en ook proportioneel. Ik heb geen enkele behoefte om daaraan iets toe te voegen of om daar iets aan af te doen. Alle oordelen die de heer Brinkman vervolgens over de Sudanese regering heeft geuit zijn voor zijn rekening. Ik ben daarvoor niet verantwoordelijk. Ik deel deze oordelen in elk geval niet. Ik heb geen enkele reden om twee weken na dato excuses te vragen. De zaak is allang uit de wereld. Wij zijn echt al een fase verder. Wij hadden vanmiddag een voortreffelijk debat over de verlenging van UNMIS in Zuid-Sudan. Natuurlijk is het mij niet ontgaan dat de heer Brinkman er ook daar blijk van gaf dat hij geen enkele boodschap had aan de humanitaire problemen in Sudan. Het zij zo, wij zijn echt een fase verder. Ik verheug mij op de reis en ten slotte meld ik de heer Brinkman dat de Nederlandse regering geen enkele behoefte heeft aan sanctionering. Hij zal zich overigens de opmerking van collega Koenders herinneren, dat Nederland in een kritische relatie tot Sudan staat, maar dat is al vele jaren bekend.

De heer Boekestijn maakte mij enigszins nerveus door aan te kondigen dat hij nog een nijpende kwestie had. Deze nijpende kwestie bestond hieruit dat ik op 9 april tijdens het vragenuur heb gezegd dat ik het over enkele maanden nog eens zou proberen. Ik herinner mij soms niet meer helemaal wat ik heb gezegd, maar wel herinner ik mij de toonhoogte. Ik kan best wel een keer laconiek zijn, maar zo laconiek toch niet. Ik heb de Handelingen er daarom nog eens op nageslagen en ik heb nergens zo'n uitspraak gedaan. Daarmee ontvalt, denk ik, de basis van zijn motie, maar er zijn trouwens nog meer argumenten waarom die motie niet ingediend had hoeven te worden. Het was, als ik het mij goed herinner, mevrouw Van Gennip die hem vroeg of de motie overbodig zou zijn geweest als de ambassadeur zou zijn gehoord. Die ambassadeur is inmiddels gehoord, zoals wij in de Kamer hebben meegedeeld. Ook om die reden begrijp ik niet dat die motie van treurnis, die mij overigens niet raakt, is ingediend. Over het eerste punt, het perspectief dat ik toen heb geschetst voor een reis, heeft mevrouw Van Gennip vragen gesteld tijdens het vragenuur. Ik heb toen gezegd, en ik citeer mijzelf nu: "Zij zal begrijpen dat ik op dit moment geen precieze datum kan noemen, maar ik heb wel het stellige voornemen om het binnen niet al te lange tijd – gedacht kan worden aan de periode vanaf nu tot de zomer – opnieuw te proberen." Qua toon en inhoud is deze aanduiding echt iets anders dan: ik ga het over enkele maanden nog eens proberen. Even verder zeg ik, nog steeds in antwoord op mevrouw Van Gennip: "Ik heb in ieder geval geen aanwijzingen dat wanneer ik over een of twee maanden zal proberen via Sudan te reizen, er dan opnieuw problemen zouden ontstaan bij het verstrekken van visa en vliegvergunningen." Ik zie waarachtig niet in waarom dat verkeerd zou zijn. Nog wat verder in de Handelingen staat dat ik er alle vertrouwen in heb dat wij binnen een paar maanden wel zullen slagen. Ik mag eraan herinneren dat het vragenuur werd gehouden een kleine dag na het besluit dat ik moest nemen om niet op reis te gaan. Ik hecht er wel aan, op dit punt buitengewoon zorgvuldig te worden geciteerd. Dat heeft de Boekestijn niet gedaan en dat valt hem in zekere zin kwalijk te nemen. In elk geval denk ik dat daardoor een belangrijk deel van zijn betoog wegvalt, evenals de reden voor de motie.

De heer Boekestijn (VVD):

Om een misverstand te vermijden zou ik een vraag aan de minister van Defensie willen stellen: wat hebt u exact en precies gedaan toen bleek dat de visumverlening niet tot stand kwam?

Minister Van Middelkoop:

Deze vraag verbaast mij een beetje, want toen de heer Boekestijn naar de interruptiemicrofoon liep, dacht ik waarachtig dat hij zou uitleggen waarom ik verkeerd geciteerd ben, of dat hij in elk geval zijn excuses zou hebben aangeboden voor een verkeerd citaat dat al tien keer is herhaald en op grond waarvan hij een motie van treurnis heeft ingediend. Misschien kunnen wij dat eerst even uitspreken. U hebt gewoon een verkeerd verhaal gehouden.

De heer Boekestijn (VVD):

In reactie op een vraag van mevrouw Van Gennip hebt u het woord maanden genoemd. De toon was misschien wat anders, dat wil ik toegeven en ik wil u daarvoor ook best mijn excuses aanbieden, maar ik wil een vraag stellen die belangrijk is, en dat is deze: wat hebt u zelf precies gedaan toen bleek dat er geen visumverlening kwam?

Minister Van Middelkoop:

Dat heb ik op 9 april uitvoerig uitgelegd. In de laatste dagen voor het moment waarop ik moest beslissen of ik wel of niet zou kunnen gaan zijn er uitvoerige contacten geweest via het ministerie van Buitenlandse Zaken, na verloop van tijd ook rechtstreeks met onze ambassade in Khartoem. Dat is de meest voor de hand liggende weg. Ik heb op 9 april ook gezegd dat ik zelf in de loop van de maandagmiddag in een gesprek met een onze ambassadeur in Khartoem het besluit heb moeten nemen dat een verdere voortzetting van mijn reisplannen geen zin had, omdat de daarvoor benodigde visa en vliegvergunningen er niet waren. Ook na het debat hier in de Kamer heeft het ministerie van Buitenlandse zaken op ambtelijk niveau aan de ambassadeur gevraagd om een en ander uit te leggen. Ook daarover is de Kamer geïnformeerd. Het lijkt mij dus dat wij op alle fronten en langs alle kanalen hebben gedaan wat wij moesten doen. Daarover leg ik nu verantwoording af.

De heer Boekestijn (VVD):

Waarom heeft de minister dit niet verteld tijdens het mondelinge vragenuur?

Minister Van Middelkoop:

Dat heb ik wel gedaan.

De heer Boekestijn (VVD):

Het is niet zo overgekomen. Waarom heeft u daarnaast niet gezegd dat het een onacceptabele actie van Sudan was? U was zo wellevend en zo energiek, uit niets bleek ook maar enige afkeuring van de handelwijze van het regime in Khartoem.

Minister Van Middelkoop:

Dit is een herhaling van het debat dat wij twee weken geleden hebben gevoerd. Ik betrap de heer Boekestijn nu waarachtig voor de tweede keer op een onzorgvuldige reflectie op het debat van toen. Zo-even heeft hij voor de eerste zijn excuses aangeboden. Ik zal dat niet opnieuw van hem verlangen. Hij moet echt zorgvuldiger opereren wanneer hij de regering verwijten maakt. Ik heb niets toe te voegen aan wat ik heb gezegd. Ik meen dat ik binnen de context ben gebleven die passend is voor deze gebeurtenis. Daaraan heb ik niets toe te voegen.

De voorzitter:

De minister vervolgt zijn betoog.

Minister Van Middelkoop:

Ik zal de opmerkingen van de heer Irrgang over het Multi-Donor Trust Fund doorgeven aan mijn collega de minister voor Ontwikkelingssamenwerking die ik morgen in de ministerraad hoop te treffen.

Ik dank de heren Van der Staaij en Voordewind voor hun nuchtere en gouvernementele instelling en hun kritische bezinning ter zake van de redengeving van dit debat. Ik meen dat ik het zo netjes genoeg uitdruk.

Mevrouw Van Gennip heeft een goede weergave van de gang van zaken gegeven. Zij heeft de voor de hand liggende conclusie getrokken dat de discussie daarmee tot een einde is gekomen. Zij heeft ook de vraag gesteld wanneer ik wel op reis zal gaan. Ik kon daarover op 9 april nog geen uitsluitsel geven. Ik moest ruimte vinden in mijn agenda. Het ging bovendien niet alleen om Sudan, maar ook om Ethiopië en Burundi. Ik heb het voornemen om de reis eind juni te herpakken, om nog even een werkwoord te gebruiken dat ik ook op 9 april heb gebezigd.

Het mag duidelijk zijn dat de motie zich niet tot het kabinet richt. Hij behoeft door mij dus niet van een oordeel te worden voorzien. Als de Kamer in meerderheid de heer Boekestijn wenst te volgen, het zij zo. Daar nemen wij dan kennis van. Dat is het dan.

De voorzitter:

De heer Boekestijn heeft mij zojuist verzocht nog even het woord te mogen voeren. Ik geef hem het woord.

De heer Boekestijn (VVD):

Voorzitter. Ik heb de woorden van de minister aangehoord. Ik heb het voortraject nu ook goed begrepen. Ik zie daarin aanleiding om mijn motie in te trekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Boekestijn (29521, nr. 66) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Minister Van Middelkoop:

Voor zover dit een geste is om met elkaar wat verder te komen, waardeer ik dat zeer. Dat wil ik graag rechtstreeks aan het adres van de heer Boekestijn zeggen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat geen behoefte bestaat aan een derde termijn?

Heeft alleen de heer Brinkman daaraan behoefte?

Neem mij niet kwalijk, het wordt de tweede termijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u ons twee minuten tijd te geven voor u de tweede termijn begint.

De voorzitter:

Natuurlijk. Als mij dat wordt verzocht, schors ik de vergadering.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

De heer Brinkman (PVV):

Voorzitter. Tijdens het korte overleg dat wij als Kamerleden zojuist hebben gehouden, hoorde ik een collega zeggen: luister nou Hero, denk jij dat de regering van Sudan blij is als die 140 mln. ontwikkelingshulp niet zou worden gegeven? Die regering wil die 140 mln. ook. Van mijn kant zeg ik de Kamer daarop dat dit nu precies mijn punt is. Ik vind dat ontwikkelingshulp wel degelijk als drukmiddel kan worden gebruikt, in dit geval om excuses te eisen. Ik heb minister Van Middelkoop niet horen zeggen dat hij alsnog excuses eist. Hij heeft geen excuses gekregen en ze ook niet geëist. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van Defensie op een beschamende manier is behandeld door de regering van Sudan, door hem geen visum te verlenen;

overwegende dat de verklaring van de regering van Sudan, dat deze weigering op een misverstand zou berusten, buitengewoon ongeloofwaardig is;

verzoekt de regering, excuses te eisen van de regering van Sudan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Brinkman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(29521).

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Voorzitter. Namens een groot aantal van de aanwezige leden van de Kamer, namelijk de heren Vendrik en Voordewind, mevrouw Gill'ard en mijzelf, wil ik onze treurnis uitspreken over het feit dat wij vanavond dit debat hebben moeten voeren. Ook wil ik onze grote verbazing uitspreken over de opvattingen van twee fracties in de Kamer, namelijk die van de PVV en de VVD, over het inzetten van ontwikkelingshulp als drukmiddel. Waar een bevolking lijdt, kunnen gelden van ontwikkelingssamenwerking niet worden gebruikt om een regering onder druk te zetten. Op die manier wordt regeringen eigenlijk gegeven waar zij op uit zijn. Deze opvatting van de genoemde twee partijen heeft ons zeer verbaasd en geschokt.

De heer Boekestijn (VVD):

Misschien heb ik de indruk gewekt dat ik er op uit zou zijn om via het wapen van ontwikkelingsgeld voedsel te ontnemen aan mensen die in behoeftige omstandigheden verkeren. Dit wapen is eigenlijk alleen effectief als je geld aan regeringen geeft. Wij komen echter in een grijs gebied te verkeren als er sprake is van specifieke situaties waarin geld wordt gegeven aan de bevolking, maar een regering daar vervolgens tussen gaat zitten en nare spelletjes gaat spelen. Ik noem president al-Bashir, die de dorpen aanwijst waar wij wel voedsel mogen geven en waar wij dit niet mogen. Als algemene lijn houdt de VVD-fractie echter aan dat wij regeringen willen aanpakken en niet de bevolking.

Mevrouw Van Gennip (CDA):

Ik ben blij met de toelichting van de heer Boekestijn. Hij zegt dat wij de bevolking geen slachtoffer laten zijn van welk drukmiddel dan ook.

Minister Van Middelkoop:

Voorzitter. De motie van de heer Brinkman heeft mij echt verrast. Hij wil dat de regering excuses eist van de regering van Sudan. Dat zou dus moeten twee weken na dato, na een tweede debat in de Tweede Kamer en na het bezoek van de Sudanese ambassadeur aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat is toch echt slappe thee. Ik ontraad aanneming van deze motie.

Ik dank mevrouw Van Gennip – zij sprak namens veel andere collega's – voor haar interventie. Zij heeft volstrekt gelijk, ook met verwijzing naar de opmerking van collega Koenders twee weken geleden. Het niet-inzetten van OS-geld als drukmiddel is niet de meest aangewezen weg, en dan formuleer ik het voorzichtig. Dus ik sluit mij graag aan mij deze redenering van mevrouw Van Gennip.

OS-geld intrekken zou ook weinig consistent zijn. Vanmiddag hebben wij namelijk een debat gehad over onze bijdrage in militaire zin aan de naleving van het vredesakkoord voor Zuid-Sudan. Dat vredesakkoord wordt door de Sudanese regering gesteund. Als je dan, los van de redenen waarom je dat zou doen, ontwikkelingsgelden niet meer beschikbaar zou stellen, zou je een zeer merkwaardig signaal afgeven. Ik heb de intentie van de interventie van mevrouw Van Gennip goed begrepen en ik heb die zeer gewaardeerd.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Hiermee zijn wij aan het eind van dit debat. Wij zullen aanstaande dinsdag stemmen over de ingediende motie.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven