Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 9, pagina 527-536 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 9, pagina 527-536 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 27 september 2007 over zwerfafval en verpakkingen.
De heer Van der Ham (D66):
Voorzitter. Ik zal direct de moties indienen. De eerste motie dient om te voorkomen dat wij hetzelfde debat zullen voeren als de afgelopen jaren, mocht het convenant niet goed uitpakken en wij niet weten hoe wij het zwerfafval zo kunnen kwantificeren dat wij weten wie er eindverantwoordelijk voor is.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er een convenant is gesloten met gemeenten en bedrijfsleven inzake de aanpak van zwerfafval;
constaterende dat er nog geen methode voorhanden is voor de toerekening van de kosten voor het verwijderen van zwerfafval naar een productverantwoordelijke, op grond van de samenstelling van het zwerfafval;
overwegende dat het voor een eventueel vervolg op het thans gesloten convenant mogelijk wenselijk is om gebruik te maken van een financiële verdeelsleutel,
verzoekt de regering, er vóór 2009 zorg voor te dragen dat voldoende kwantitatieve en kwalitatieve informatie over de samenstelling van het zwerfafval wordt verkregen, zodat een verdeelsleutel kan worden ontwikkeld die de kosten voor het beheer van zwerfafval op productniveau kan berekenen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Samsom.
Zij krijgt nr. 44(28694).
De heer Van der Ham (D66):
De volgende motie gaat over de dubbele heffing die zou kunnen ontstaan door de afspraken die nu zijn gemaakt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het Verpakkingenbesluit aan producenten en importeurs financiële verplichtingen oplegt om zorg te dragen voor inzameling en herverwerking van op de markt gebrachte verpakkingen en dat met een verpakkingenbelasting hieraan moet worden voldaan;
overwegende dat producenten en importeurs van statiegeldverpakkingen met hun statiegeldsysteem thans zelf zorg dragen voor de financiering van inzameling en herverwerking;
overwegende dat het onwenselijk is dat producenten en importeurs tweemaal betalen voor inzameling en herverwerking;
verzoekt de regering, te onderzoeken hoe kan worden voorkomen dat producenten en importeurs van statiegeldverpakkingen dubbel betalen voor inzameling en herverwerking waarbij gekeken wordt naar compen-satie uit het met de verpakkingenbelasting gevulde afvalfonds,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 45(28694).
De heer Van der Ham (D66):
Tijdens het algemeen overleg zijn veel opmerkingen gemaakt over de huidige statiegeldregelingen, drankverpakkingen en hoe deze statiegeldsystemen kunnen overleven. Daarover gaat de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het statiegeldsysteem voor de inzameling van grote drankverpakkingen met een retourpercentage van meer dan 95 bewezen heeft, effectief te zijn en tot hoogwaardige recycling leidt;
constaterende dat het raamakkoord verpakkingen dat de minister van VROM heeft gesloten met het bedrijfsleven, ertoe leidt dat de inzameltaakstelling van 95% voor grote kunststof drankenverpakkingen zal komen te vervallen;
constaterende dat de inzameltaakstelling van 95% grote kunststof drankverpakkingen de laatste jaren de basis heeft gevormd van het bestaande statiegeldsysteem;
verzoekt de regering om bij de aanpassing van het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton bepalingen op te nemen die zo lang als nodig de continuering van het bestaande statiegeldsysteem voor grote drankverpakkingen garanderen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 46(28694).
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Voorzitter. Ik heb in het algemeen overleg al gezegd dat de fractie van GroenLinks het akkoord dat de minister tot stand heeft gebracht, een belangrijke en goede stap vindt als het gaat om het hergebruik en recyclen van materiaal, vooral plastic. Er zijn echter nog wel een (aantal) kwesties waar mijn fractie zich zorgen over maakt.
De eerste betreft de uitvoering van het akkoord. Deze kwestie rees naar aanleiding van een melding die wij van de VNG kregen, namelijk dat het instituut op 1 oktober van start zou gaan, maar dat het er nog niet is. Mevrouw Neppérus heeft daar een motie over gemaakt, die ik graag heb meeondertekend.
Er zijn nog twee andere kwesties waar mijn fractie zich grote zorgen over maakt. Ik heb daar zelf moties voor opgesteld. Die gaan over het statiegeld en de preventie. De heer Van der Ham heeft zojuist al een motie ingediend over het statiegeld van de grote petflessen, de flessen van anderhalve liter. Ik vind die motie echter wat te soft. Er staat namelijk in: zo lang als nodig. De VNG heeft aangegeven zeker te willen weten dat de statiegeldregeling nog vijf jaar zal bestaan, al was het maar om investeringen rendabel te maken en om te weten waar men aan toe is. Dat lijkt mij heel reëel. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de raamovereenkomst tussen VROM, bedrijfsleven en VNG over de aanpak van verpakkingen en zwerfafval niet staat dat de inzameling van de grote petflessen gehandhaafd wordt;
constaterende dat het voor de inzameling een groot probleem zou zijn wanneer petflessen in het reguliere afval belanden, gezien hun grote volume;
verzoekt de regering, in het Verpakkingenbesluit op te nemen dat statiegeld op de grote petflessen minimaal vijf jaar verplicht wordt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 47(28694).
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over het preventiebeleid. Het is niet alleen zaak dat wij de rommel goed opruimen, maar het is nog veel beter om te voorkomen dat er rommel komt. Ik denk dat het goed is dat de minister, als dit afgerond is, daar veel aandacht voor heeft de komende periode. Daar is het een en ander voor vastgelegd in artikel 3 van het Verpakkingenbesluit, maar mijn fractie heeft grote zorgen over de mate waarin dat artikel 3 ook daadwerkelijk gehandhaafd wordt. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de eis uit artikel 3, onderdeel a, van het Besluit producentenverantwoordelijkheid dat een individuele producent of importeur maatregelen neemt, zodat "zo weinig mogelijk verpakkingsmateriaal of papier en karton wordt gebruikt", zichtbaar in de winkel massaal wordt overtreden;
constaterende dat naar schatting de helft van de wijnverkopers hiermee in overtreding is door gebruik van wijnflessen van 1 kg, waar 0,3 à 0,7 kg normaal is;
overwegende dat ook Coca-Cola in overtreding is, omdat het een eenderdeliterflesje van het merk Aquarius op de markt brengt dat 40 gram PET bevat, waar 18 gram voor een halfveliterflesje normaal is;
overwegende dat ook de andere eisen uit artikel 3 die aan de verpakkingen worden gesteld, zoals preventie van zwerfafval en toepassen van hergebruikt materiaal, zichtbaar op grote schaal niet worden nagevolgd;
overwegende dat de VROM-inspectie artikel 3 tot nu toe niet handhaaft terwijl hier grote kansen liggen;
verzoekt de regering, de handhaving van artikel 3 van het Besluit producentenverantwoordelijkheid actief ter hand te nemen en over de wijze hiervan de Kamer binnen drie maanden te rapporteren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 48(28694).
Mevrouw Neppérus (VVD):
Voorzitter. Afval en de vraag hoe wij daarmee omgaan en hoe wij het opruimen, houden deze Kamer eigenlijk al jaren bezig. Er lijkt nu enige voortgang te zijn gemaakt. Wij zijn op zich blij met het akkoord. Intussen zien wij echter dat er al weer wat aarzelingen ontstaan. Daarom zal ik straks een motie indienen. Ik ga er verder van uit dat er een afvalfonds komt. Wij zullen blijven letten op de uitvoerbaarheid en op de lasten die er uit voortvloeien.
De motie die ik nu ga indienen, heb ik opgesteld naar aanleiding van berichten dat er verwarring zou zijn.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er een raamovereenkomst is tussen VROM, bedrijfsleven en VNG over de aanpak van de dossiers zwerfafval en verpakkingen voor de periode 2008 tot en met 2012;Neppérus
overwegende dat de VNG bij bericht van 1 oktober 2007 laat weten dat het bedrijfsleven er niet in is geslaagd om aan de nadrukkelijke wens te voldoen om tot één organisatie te komen om uitvoering te geven aan de producentenverantwoordelijkheid voor consumentenverpakkingen (eenloketgedachte);
overwegende dat de "eenloketgedachte" essentieel is bij de verdere uitwerking van de raamovereenkomst volgens de VNG;
van mening dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is van de partijen die zich hebben verbonden aan de raamovereenkomst, om deze tot een succes te maken;
verzoekt de regering om op de kortst mogelijke termijn te zorgen dat de raamovereenkomst door iedereen wordt nageleefd, inclusief de daarbij horende oprichting van één organisatie door het bedrijfsleven,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Neppérus, Poppe, Samsom, Duyvendak en Van der Ham.
Zij krijgt nr. 49(28694).
De heer Madlener (PVV):
Voorzitter. De Partij voor de Vrijheid heeft in het debat al duidelijk gemaakt dat zij niet zo blij is met deze belastingen. Zij zet liever in op scheiding bij de ontvanger, dus bij de afvalverwerker. Daarover hebben wij echter al gediscussieerd.
Behalve dit slechte nieuws heb ik ook goed nieuws. De minister heeft namelijk min of meer toegezegd om te kijken naar de verwijderingsbijdrage en de enorme fondsvorming die daardoor optreedt. Ik heb twee "steunmoties" voor de minister. Zij kan met deze moties onder de arm naar de stichtingen toegaan om daar afspraken te maken.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er zes productstichtingen zijn die fondsen bestaande uit verwijderingsbijdragen beheren;
overwegende dat deze productstichtingen over aanzienlijke reserves beschikken die zij niet gebruiken;
overwegende dat consumenten hierdoor een te hoge prijs betalen voor producten;
verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om deze reserves af te bouwen en het vrijgekomen geld ten goede te laten komen aan de consument,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 50(28694).
De heer Madlener (PVV):
In de andere motie over dit onderwerp richt ik mij slechts op het fonds van de Stichting Bruingoed. Daar zit de grootste pijn. De vorige motie ging over alle fondsen, inclusief de fondsen voor bedrijven.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat door de minister van VROM is geconstateerd dat het fonds van de Productstichting Bruingoed niet in lijn is met de afspraken tussen het ministerie en de productstichtingen en dat dit fonds de norm van maximaal eenmaal de jaarkosten ruim overschrijdt;
overwegende dat de minister in het antwoord op Kamervragen d.d. 2 mei 2007 heeft toegezegd, afspraken te maken met onder andere de Productstichting Bruingoed over het bijsturen van deze ongewenste situatie,
overwegende dat de huidige verwijderingsbijdrage op televisies, dvd-recorders en videorecorders een prijsverhogend effect heeft op deze producten en de ongewenste fondsvorming doet toenemen;
verzoekt de regering, alle noodzakelijke maatregelen te nemen om de verwijderingsbijdrage op televisies, dvd-recorders en videorecorders in 2008 te stoppen en op deze wijze de omvang van het fonds van de Productstichting Bruingoed te laten afnemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 51(28694).
Mevrouw Vietsch (CDA):
Voorzitter. Wij willen in eerste instantie de minister nogmaals complimenteren met het akkoord. Iedereen is daar blij mee. Ook danken wij haar voor het antwoord dat statiegeldflessen niet dubbel betaald hoeven worden. Hiermee waren wij blij verrast. Helaas hebben wij geen antwoord gekregen op de vraag hoe het met papier zit. Vandaar dat wij de motie van collega Poppe hierover mede hebben ondertekend. Wel maken wij ons zorgen over de kosten voor de burgers. Daarom dien ik de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,Vietsch
constaterende dat er een convenant is gesloten tussen de verpakkingsindustrie, VNG en het ministerie van VROM over het gescheiden ophalen van afval en het opruimen van zwerfafval, dat door de betrokkenen en de Kamer als bijzonder positief beoordeeld wordt;
constaterende dat er een verpakkingsbelasting komt waaruit onder meer de gemeenten voor gescheiden ophalen van afval gefinancierd worden, en een bijdrage gegeven wordt aan het opruimen van zwerfafval;
constaterende dat dit convenant niet alleen tot extra inkomsten voor gemeenten zal leiden, maar ook de kosten van afvalinzameling zal verlagen;
verzoekt de regering, erop toe te zien dat per saldo als gevolg van dit convenant geen lastenverzwaring voor burgers optreedt, en waar mogelijk gemeenten zelfs aan te moedigen tot een lagere gemeentelijke heffing te komen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Vietsch, Samsom, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Neppérus. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 52(28694).
De heer Poppe (SP):
Waarom zwakt mevrouw Vietsch de strekking van het convenant af door te spreken van "aanmoedigen tot"? De consument betaalt op producten die hij in de winkel koopt een afvalheffing. Het is toch heel erg belangrijk dat de consument niet ook nog een keer een heffing moet betalen aan de gemeente? Nu heeft mevrouw Vietsch het over aanmoedigen van verlaging van de gemeentelijke heffing. Ik vind aanmoedigen wel een zware afzwakking van de strekking van het convenant.
Mevrouw Vietsch (CDA):
Niet alle burgers zijn consumenten. Alle burgers gaan via de gemeenten meebetalen, maar niet alle burgers hoeven plastic of andere vervuilende materialen te kopen. Wat betreft het aanmoedigen: het gaat om gemeenten, en de gemeenteraden hebben een eigen verantwoordelijkheid. Wij gaan niet over de gemeenten. Wat de minister wel kan doen, is aanmoedigen om daarop te letten en ons daarover te rapporteren. Dit zou onze fractie graag zien.
De heer Poppe (SP):
Ik kom straks met mijn motie. Dan wordt duidelijk wat het verschil is.
De heer Poppe (SP):
Voorzitter. Het convenant is getekend. Na vele jaren soebatten is er dan een verpakkingsconvenant. Ik heb begrepen dat er gisteravond laat een overeenkomst is gesloten voor een uitvoeringsorganisatie met één loket. Daar is ook een motie over. Er was veel onrust bij gemeenten dat het per 1 oktober aanstaande niet zo was. Dat zou een eerste deuk in het convenant zijn. Mijn vraag aan de minister is: is dat gisteravond laat inderdaad gebeurd? Daarnaast is er onrust bij de gemeenten over de financiering, maar ook over de dreigende afschaffing van statiegeld. Daarover is een motie ingediend die wij uiteraard zullen steunen.
Toch is er een aantal mankementen, en het aantal moties maakt dit duidelijk. Ik heb zelf drie moties om de situatie rondom het convenant nu reeds iets te versterken. Ik verwacht dat wij hierover in de toekomst nog regelmatig met de minister zullen moeten debatteren, omdat niet alles even gladjes zal verlopen als het zou moeten.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de consument via doorberekening van de verpakkingenbelasting betaalt voor verwijdering van de verpakking;
overwegende dat de inzameling en verwijdering van de verpakkingen een verantwoordelijkheid is van de producenten;
van mening dat de consument per saldo financieel niet achteruit mag gaan vanwege de inzameling en verwijdering van verpakkingen;
van mening dat de bestaande grote bereidheid van burgers om afvalstoffen te scheiden, niet gefrustreerd moet worden;
verzoekt de regering, erop toe te zien dat de bijdragen uit het afvalfonds aan gemeenten voldoende dekking bieden voor inzameling en sortering van verpakkingsafval, en voor de huishoudens inzichtelijk van de kosten van de afvalstoffenheffing voor het restafval worden afgetrokken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 53(28694).
De heer Poppe (SP):
Over deze motie had ik het zojuist in het interruptiedebatje met mevrouw Vietsch. De motie heeft dezelfde strekking, maar is net een beetje steviger.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de burger via de inkomstenbelasting aan de algemene middelen al betaalt voor het schoonhouden van de publieke ruimte;
van mening dat de extra kosten, naast de bijdrage uit het afvalfonds, voor het opruimen van zwerfafval een verantwoordelijkheid is van de veroorzaker;Poppe
verzoekt de regering, te garanderen dat de meerkosten voor het schoonhouden van de publieke ruimte als gevolg van zwerfvuil niet via gemeentelijke heffingen aan huishoudens worden doorberekend;
verzoekt de regering tevens, in het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton op te nemen dat het bedrijfsleven ook na 2009 structureel in voldoende mate de medeverantwoordelijkheid voor het ruimen op zich zal nemen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 54(28694).
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat nu vanwege de snelle afwikkeling van de grondslag voor de verpakkingenheffing een grove milieubeoordeling is gemaakt uitsluitend op de CO2-balans;
constaterende dat aan gerecycled papier vanwege deze eenzijdige benadering een te hoge grondslag is toegekend;
overwegende dat zodoende de grondslag voor inzameling en scheiding van oud papier door de huishoudens en de recycling van papier ontmoedigd kan worden;
van mening dat de voorgestelde grondslag geen recht doet aan de werkelijke milieubalans van recycling van papier;
verzoekt de regering, in de berekening van de grondslagen voor de heffingen de inzameling, de recycling en het hergebruik van oud papier en karton te betrekken en de hoogte van de heffing op papier en karton te heroverwegen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Poppe, Neppérus, Vietsch en Samsom. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 55(28694).
De heer Samsom (PvdA):
Voorzitter. In dit debat over zwerfafval heb ik aan de reeds ontstane hoeveelheid papier niets toe te voegen.
De voorzitter:
Ik neem aan dat de minister even tijd nodig heeft om haar papieren te ordenen.
Minister Cramer:
Ik heb bovendien de laatste moties nog niet.
De vergadering wordt van 10.38 uur tot 10.45 uur geschorst.
Minister Cramer:
Voorzitter. De motie-Van der Ham/Samsom bevat het verzoek aan de regering om er voor 2009 zorg voor te dragen dat voldoende kwantitatieve en kwalitatieve informatie over de samenstelling van zwerfafval wordt verkregen, zodat een verdeelsleutel kan worden ontwikkeld. Ik ontraad de aanneming van deze motie omdat een afspraak is gemaakt in het kader van het volgende verpakkingsconvenant dat producenten mede verantwoordelijk zijn voor zwerfafval. Daaruit is het impulsprogramma voortgekomen, dat oorspronkelijk alleen was gericht op verpakkingen maar dat later is verbreed tot zwerfafval. In de Kamer is eerder vastgesteld dat dit programma 11 mln. zou bedragen, hetgeen een ophoging betekent in vergelijking met het bedrag van 9 mln. dat het bedrijfsleven voorheen in het kader van de campagne Nederland Schoon heeft bijgedragen. Het bedrijfsleven heeft aangegeven dit te willen ophogen, waarna het ministerie van VROM er nog extra middelen aan heeft toegevoegd. Het bedrijfsleven erkent hiermee verantwoordelijkheid te hebben. De rest van het programma voor zwerfafval loopt via de gemeenten, die verantwoordelijk zijn voor het opruimen. Dit gebeurt nu via de ozb. Wij hebben afgesproken dat dit wordt meegenomen in afvalstoffenheffing.
Ik ben niet van mening dat alles nu moet worden betaald door het bedrijfsleven. Deze regeling is in vergelijking met de vorige een stap in de richting van een verantwoorde producentenverantwoordelijkheid.
De heer Van der Ham (D66):
De minister interpreteert de motie toch een beetje verkeerd. In de motie wordt de regering niet opgeroepen om het huidige convenant open te breken. Het gaat er juist om instrumenten te ontwikkelen om bij de evaluatie van dit convenant iets in handen te hebben om eventueel aanscherpende maatregelen te nemen wanneer die nodig mochten zijn. Misschien gaat het wel hartstikke goed en hebben wij helemaal geen behoefte aan veranderingen in het convenant. De discussie in de afgelopen jaren heeft zich er vaak op toegespitst dat wij de hoeveelheid zwerfafval niet kunnen kwantificeren en dat wij niet de herkomst kunnen bepalen omdat wij daarvoor niet de juiste sleutel hebben. Onze vraag in de motie is om zo'n sleutel te ontwikkelen om die eventueel ook als instrument te kunnen gebruiken om het huidige convenant zo nodig aan te scherpen. Ik wil niet in 2009 opnieuw de discussie voeren dat wij hiermee niet aan de slag kunnen omdat wij die sleutel niet hebben. Het gaat hier dus eigenlijk om een oproep om alvast wat huiswerk te doen, overigens met de mogelijkheid dat wij dit nooit zullen gebruiken.
Minister Cramer:
Ik had de motie inderdaad anders geïnterpreteerd. De heer Van der Ham vraagt nu om monitoring van de kwantitatieve resultaten. In dat opzicht is de motie in lijn met het beleid dat wij aan het ontwikkelen zijn. Wij hebben nu al een monitoringsysteem waarbij wij aan de ene kant werken met de subjectieve beleving van de burger van de hoeveelheid zwerfafval op straat. Verder hebben wij ook een gerichte kwantitatieve aanpak om daadwerkelijk te zien wat de vermindering objectief inhoudt. In die zin kom ik tegemoet aan datgene wat in de motie van ons wordt verlangd.
De heer Van der Ham (D66):
De heer Samsom heeft in het algemeen overleg gezegd dat het mogelijk is om een aantal bakken open te trekken, de inhoud te onderzoeken en na te gaan wie wij daarvoor verantwoordelijk kunnen houden. De motie roept de minister op om zo'n systeem te ontwikkelen. Dat is dus iets anders dan een belevingsmonitor. Ik vraag de minister de motie nog eens goed te lezen. Ik ben in ieder geval blij dat zij er iets positiever over oordeelt dan in het begin van haar betoog.
Minister Cramer:
Ik aarzel om de interpretatie van de heer Van der Ham volledig over te nemen omdat ik de consequenties niet helemaal kan overzien. Het is niet zo eenvoudig om een goed beeld te krijgen van alle verpakkingen en hun herkomst. Daarom zetten wij gericht twee sporen van onderzoeken in gang, en die monitoren wij heel goed. Dat betreft in de eerste plaats de subjectieve lijn, die heel belangrijk is voor de burger, en in de tweede plaats de kwantitatieve lijn. Ik ben bereid de motie nog eens goed te bekijken en te bezien of wij uit deze analyses kunnen halen wat de heer Van der Ham graag wil, en als dat niet zo is, of misschien een gerichte extra actie aanvullende informatie kan opleveren. Ik ben echter een beetje bang dat wij een gigantisch, heel gedetailleerd onderzoek gaan opzetten. Dat zou niet praktisch zijn. Ik heb zelf echt de indruk dat wat wij nu aan onderzoek hebben uitgezet om goed te monitoren, voldoende is om ook de vraag van de heer Van der Ham te beantwoorden.
Mevrouw Vietsch (CDA):
Ik ben benieuwd of de minister de motie beschouwt als een ondersteuning van haar beleid of deze echt ontraadt. Zelf vond ik het niet onlogisch dat de minister de aanneming van de motie in eerste instantie ontraadde, want de motie wekt de indruk dat er weinig vertrouwen bestaat in het systeem dat de minister net heeft opgezet. Ik zou graag haar conclusie willen horen. Ontraadt de minister de aanneming van de motie of ziet zij die als ondersteuning van beleid?
Minister Cramer:
Voorzitter, mevrouw Vietsch heeft hier een punt. Het hangt er maar vanaf hoe je de motie interpreteert. Ik zou de motie wat strikter willen interpreteren. In dat geval ondersteunt de motie mijn beleid. Als er echter veel meer moet worden geëntameerd dan ik zelf al in gang heb gezet, ontraad ik de aanneming van de motie.
De heer Van der Ham (D66):
Voorzitter, voor de goede orde. Deze motie roept op om te onderzoeken welke sleutel er ontwikkeld kan worden zodat wij in 2009 iets in handen hebben waarmee wij de convenantafspraken kunnen evalueren of eventueel kunnen aanscherpen. Wat dat betreft, zitten wij niet zo heel ver van elkaar af.
Minister Cramer:
Met die interpretatie zie ik de motie als ondersteuning van mijn beleid.
De motie inzake de statiegeldverpakkingen van de heer Van der Ham en mevrouw Neppérus betreft het dubbel betalen. In principe wordt er één keer betaald, aan het begin. Ik wil echter toezeggen dat ik nog ga onderzoeken of er, niet tussendoor, als de consument de fles steeds weer inlevert maar helemaal aan het eind van het systeem wel of niet dubbel betaald wordt. Er zit inderdaad wat licht tussen de afspraken. Die zijn misschien niet zo scherp als ook ik zou willen. In die zin zie ik de motie als ondersteuning van mijn beleid.
Ik kan mij geheel vinden in hetgeen de heer Van der Ham in de motie inzake de inzameltaakstelling vraagt over de zekerheid van de statiegeldregeling. Dit is ook een ondersteuning van het beleid, want het staat al de artikelen 8 tot en met 12 van de wet. Dat deel van de wet is overigens nog niet van kracht, omdat wij eerst de afspraken met het bedrijfsleven rond willen hebben. In de evaluatie is voorzien in deze overeenkomst. Het huidige statiegeldsysteem met de petflessen blijft dus bestaan. Wij werken nauw met het bedrijfsleven samen. Hierover zijn afspraken gemaakt. In een aparte brief van het Productschap Dranken staat deze toezegging expliciet vermeld.
De heer Van der Ham (D66):
In de toelichting op zijn motie wijst de heer Duyvendak erop dat de VNG eigenlijk een minimumtermijn van vijf jaar wil. Ik heb die termijn niet expliciet in mijn motie opgenomen, zodat de minister met de VNG kan overleggen over wat het beste is. Ik vind wel dat, indien nodig, een en ander zo lang mogelijk moet worden volgehouden. Is de minister geneigd de oproep van de VNG te volgen of interpreteert zij het iets ruimer?
Minister Cramer:
Voorzitter. Wij hebben heel duidelijke afspraken met het bedrijfsleven gemaakt, voor een aantal jaren. Zolang die afspraken lopen, verandert er niets aan wat ik nu heb gezegd. Die afspraken belopen niet vijf jaar. Daarom ontraad ik het aannemen van de motie van de heer Duyvendak. Het aannemen van uw motie met de heer Samsom ontraad ik niet, maar zie ik als ondersteuning van mijn beleid. Ik heb namelijk een traject met het bedrijfsleven afgesproken dat niet precies is vastgepind op die vijf jaar, maar op een ander tijdstraject. De garantie die u wilt hebben dat het statiegeldsysteem voor de petflessen blijft bestaan, kan ik u absoluut geven.
Mevrouw Vietsch (CDA):
Kan ik constateren dat u het allang van plan was en dat deze motie feitelijk overbodig is?
Minister Cramer:
Ik zie de motie als een ondersteuning van mijn beleid. In die zin is ze overbodig, want in principe is dit al in gang gezet.
De heer Samsom (PvdA):
Volgens mij is dat toch niet helemaal het geval. Vooral omdat ik met een dilemma zit, heb ik deze motie niet mee ondertekend. Ik sympathiseer met de gedachte om gewoon in het besluit helder vast te leggen dat statiegeld voor grote flessen nu al van kracht is. Het staat wel in het besluit, maar het artikel is niet van kracht. Wat dat betreft vraagt de motie wel degelijk om iets nieuws. U zegt hier ook: ik minister van Milieu garandeer dat de komende jaren niet wordt gemorreld, ook niet via omwegen, aan het statiegeld op grotere petflessen. Klopt dat?
Minister Cramer:
Dat klopt.
De heer Samsom (PvdA):
U kiest uw eigen methodes om dat te garanderen, maar kunnen wij u aan die garantie houden?
Minister Cramer:
Dat klopt. Het bedrijfsleven heeft die garantie ook afgegeven en ik heb een schriftelijk vastgelegde toezegging van het productschap dat het zich daaraan zal houden.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Wij lopen een beetje vooruit op mijn motie, maar tot wanneer loopt die garantie? Wat is het moment dat het ter discussie kan komen te staan?
Minister Cramer:
Over twee jaar wordt geëvalueerd. Dan zal het nog te vroeg zijn om te constateren of het hele systeem van met name de kunststofinzameling en -verwerking optimaal functioneert. Over vier jaar moet het hele systeem echt volop draaien. Als wij doorgaan met het inzamelen van kunststof, kunnen wij bij de evaluatie echt overzien of wij het statiegeld wel of niet moeten handhaven. Dan is er opnieuw een ijkpunt.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
U garandeert het dus voor vier jaar en de facto tot het einde van deze kabinetsperiode?
Minister Cramer:
Tot het moment waarop ik met het bedrijfsleven opnieuw evalueer. Daarover wordt u nader geïnformeerd. Over twee jaar is er een eerste evaluatie. Dan zal het systeem niet worden afgebouwd. Over de periode van twee tot vier jaar informeer ik u in een latere fase.
De heer Duyvendak (GroenLinks):
Dan wordt het toch weer iets losser. U bent blijkbaar bang om toe te zeggen dat u er de komende vier jaar niet aankomt.
Minister Cramer:
Ik wil eerst die evaluatie over twee jaar afwachten. De toezegging dat ik zelf garant sta voor een statiegeldregeling op de petflessen, handhaaf ik. Mocht daarin verandering komen, dan informeer ik de Kamer vroegtijdig, voordat ik daarover überhaupt een besluit neem.
De heer Poppe (SP):
Het bedrijfsleven heeft de garantie gegeven dat het een bepaalde periode doorgaat met het heffen van statiegeld. Heeft het daarbij ook de garantie gegeven dat het niet overgaat tot een kleinere verpakking in plaats van de grote petfles? Dat zien wij namelijk ook gebeuren en dat biedt de mogelijkheid om er mooi onderdoor te fietsen. Hebben wij die garantie? Gaat u erop toezien of de grote petflessen worden vervangen door kleinere flessen die net niet onder de regeling vallen?
Minister Cramer:
Dat kan ik op deze manier op dit moment niet toezeggen. Op die manier heb ik daarover niet met het bedrijfsleven gesproken, maar ik verwacht dat dit niet het geval zal zijn, gezien het feit dat die anderhalveliterflessen zeer populair zijn.
De heer Poppe (SP):
Dat is een verwachting, maar ik vraag of u daarop wilt toezien. Dat kan natuurlijk altijd worden toegezegd. Dan kunt u vaststellen dat er een ontduikingsbeweging ontstaat en kunt u de Kamer hierover informeren. Het gaat om het toezien en niet om het tegenhouden, en om de Kamer te informeren of die beweging kan ontstaan.
Minister Cramer:
Ik zeg toe dat ik in het kader van het monitoren meeneem of deze beweging plaatsvindt en dat ik over twee jaar met de evaluatie daarop terugkom. De heer Duyvendak verzoekt in zijn motie over het preventiebeleid de regering, de handhaving van artikel 3 van het besluit producentenverantwoordelijkheid actief ter hand te nemen en over de wijze hiervan de Kamer binnen drie maanden te rapporteren.
Het is belangrijk om de aandacht te blijven richten op preventie. Het proces van handhaving van specifiek preventiebeleid voor verpakkingen loopt. Ik wil wachten op de rapportage van het bedrijfsleven die in de loop van de komende maanden zal verschijnen.
Vervolgens moet ik samen met de inspectie bezien hoe de handhaving en het toezicht geregeld worden. Ik wil het eigenlijk wat breder trekken dan alleen preventiebeleid voor verpakkingen. Ik wil namelijk in mijn beleid zeer nadrukkelijk prioriteit geven aan preventie, de "cradle-to-cradlegedachte". Daarover wil ik u in de loop van de komende maanden informeren. Dat laat onverlet dat ik in het brede kader van het afvalstoffenbeleid en in het specifieke kader van de handhaving bij verpakkingen preventie wel degelijk hoog op de agenda houd. De formulering van de motie is echter dusdanig strikt dat ik de aanneming ervan moet ontraden.
Dan kom ik bij de motie van de leden Neppérus, Poppe, Samsom, Duyvendak en Van der Ham. Deze motie is in wezen overbodig. Zij vraagt om de oprichting van één organisatie. Het was inderdaad nog niet helemaal rond. Gisteravond is er weer gesproken. Het is op een oor na gevild. Vandaag of morgen is het geregeld. De eenloketgedachte komt er. Maakt u zich daarover geen zorgen.
De voorzitter:
Er is nog een tweede motie van de heer Duyvendak betreffende de verplichting voor statiegeld op grote petflessen gedurende minimaal vijf jaar. Ligt die wellicht onderin de stapel?
Minister Cramer:
Ik heb aanvaarding van die motie ontraden en toegelicht waarom ik mij niet wil binden aan een termijn van vijf jaar.
De voorzitter:
Dan is dat in orde.
Minister Cramer:
De heer Madlener heeft twee moties ingediend over verwijderingsbijdragen. Ik heb op beide moties al eerder gereageerd en toezeggingen aan de Kamer heb gedaan. Ik zou rapporteren of de budgetten worden opgepot. De branches zijn zich wel degelijk bewust van het feit dat zij transparant moeten zijn over de inkomsten uit verwijderingsbijdragen. De Kamer wordt daarover binnenkort geïnformeerd. In de rapportage worden ook de afspraken vermeld die wij hierover met de branches maken. Beide moties zijn strikter geformuleerd dan hetgeen ik in gang heb gezet. Ik ontraad derhalve de aanneming van deze moties.
De heer Madlener (PVV):
Ik maak mij wel een beetje zorgen over de uitkomst van dit overleg. Ik heb het besluit gezien en dat geeft de minister heel weinig mogelijkheden om in te grijpen in de hoogte van de bijdragen. Wij zien enorme overschrijdingen als het gaat om oppotten van geld. Ik hoop toch dat de Kamer de minister met deze motie een wat steviger onderhandelingspositie geeft en dat de uitkomst wat voorspelbaarder is.
Minister Cramer:
De heer Madlener loopt vooruit op de rapportage die ik binnenkort naar de Kamer zal sturen. Ik wil u graag eerst de feiten overleggen voordat ik interpretaties geef zoals u nu doet. Dat geldt voor beide moties en daarom ontraad ik aanneming van allebei.
Ik kom bij de motie van de heer Poppe over de doorberekening van de verpakkingsbelasting, betaald voor verwijdering van de verpakking. Hij verzoekt de regering erop toe te zien dat de bijdragen uit het afvalfonds aan gemeenten voldoende dekking bieden voor inzameling en sortering enzovoort. Ik heb in het AO gezegd dat de doorberekening van de verpakkingsbelasting te maken heeft met het principe "de vervuiler betaalt". Ik heb u ook verteld dat wij in gesprek zijn met de gemeenten. Als het systeem van kunststofinzameling gaat werken, zullen de gemeenten in het kader van de verwerking van het grijze afval goed moeten monitoren wat de verlaging van de kosten voor de burger met zich kan brengen. Ik heb gezegd dat er over twee jaar een evaluatie komt, omdat wij er dan pas zicht op kunnen hebben of het daadwerkelijk verschil maakt in kosten als je de grijze zak wel of niet met kunststof vult. Daarom ben ik van mening dat ik op dit moment grotendeels doe waaraan u behoefte heeft, want u wilt inzicht krijgen in de kosten. Ik kan het alleen niet morgen geven, maar moet eerst aan de slag om de feiten en gegevens boven tafel te krijgen. Daarom laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer over. Datzelfde geldt voor de tweede motie van de heer Poppe over de doorberekening van de verpakkingsbelasting.
De heer Poppe (SP):
Er komt een uitkering; dat geld komt eigenlijk van de consument. De afvalstoffenheffing voor de grijze zak kan dan niet even hoog blijven, want er wordt minder ingezameld en aangeboden aan de afvalverwerkingsinstallatie.
Minister Cramer:
Dat heb ik u ook gezegd.
De heer Poppe (SP):
Precies. Daarom wil ik dat het goed en inzichtelijk wordt verrekend. Dat is toch heel normaal? Anders zouden gemeente extra inkomsten krijgen en zou de inzameling niet meer kostendekkend zijn, maar winstgevend. Daar gaat de motie over. Zie erop toe dat dit niet gebeurt. Dat kan, omdat je geld krijgt uit het fonds. Dan kan die regel toch worden vastgesteld?
Minister Cramer:
Dat ga ik ook doen. Alleen kan ik het niet morgen doen, omdat het systeem eerst op gang moet komen. Ik kan nu nog niet berekenen hoeveel verschil het maakt, want dat hangt ervan af of de consument de komende twaalf maanden de kunststoffractie gaat scheiden of toch in de grijze zak stopt. In het laatste geval kunnen de gemeenten de afvalstoffenheffing niet verlagen, omdat de kosten gelijk blijven. Het hangt ervan af hoe succesvol de gemeenten met kunststofrecycling aan de slag gaan. Dat is ook hun verantwoordelijkheid en niet de mijne. Ik kan uw motie niet eens als ondersteuning van het beleid zien, omdat het een autonomie is van de gemeenten. Ik kan er wel op toezien – dat doe ik ook, zoals ik in het AO heb gezegd – dat de kostenverlaging als gevolg van minder afval in de grijze zak daadwerkelijk wordt verrekend met de afvalstoffenheffing. Het bedrijfsleven dringt daar zelf op aan, want het is ook voor hen een punt van zorg. Wij moeten proberen dat zo transparant mogelijk te krijgen. Nogmaals, eerst moeten wij starten met het systeem, want anders wordt die grijze zak niet kleiner.
De heer Poppe (SP):
Ik begrijp dat de minister de motie gaat uitvoeren, maar dat zij dat niet morgen kan doen. Ik heb er vertrouwen in dat de huishoudens kunststof gaan scheiden, want dat is tot nu toe ook met andere producten gebeurd. Waarom kan de minister niet zeggen dat de motie een ondersteuning van het beleid is en dat zij die gaat uitvoeren, als ze wordt aangenomen door de Kamer? Zij zegt dat zij erop gaat toezien en dat was de vraag.
Minister Cramer:
Ik ga erop toezien, maar de uitvoering moet geschieden door de gemeenten. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer, gezien de toelichting die ik eerder heb gegeven.
De heer Poppe (SP):
Het is aan de gemeenten, maar de gemeenten krijgen geld uit het fonds. Uit die verstrekking kan de regel afgeleid worden dat je het in mindering moet brengen. Dat lijkt mij normaal. Het fonds heeft daar wel een stok voor. De minister kan tegen de fondsbeheerders zeggen dat zij die stok moeten gebruiken.
Minister Cramer:
Wij hebben een afspraak met de VNG, waarin dit punt expliciet aan de orde is geweest. In de evaluatie zal het worden meegenomen. Ik vind het een verantwoordelijkheid van de VNG, die samen met de gemeenten ervoor moet zorgen dat het uitgevoerd wordt. Ik kan er dus op toezien in het licht van raamovereenkomst, maar ik zal de autonomie van de gemeenten in de uitvoering in dezen moeten respecteren.
Ik kom op de motie op stuk nr. 54. De regering wordt verzocht, te garanderen dat de meerkosten voor het schoonhouden van de publieke ruimte als gevolg van zwerfvuil niet via de gemeentelijke heffingen worden doorberekend. Ik heb eerder verteld over het impulsprogramma en over de reguliere taken van de gemeenten om zwerfafval op te ruimen. Het bedrijfsleven draagt elk jaar 11 mln. bij aan dit programma. Er komt vernieuwing in de manier waarop wij het zwerfafval aanpakken. Wij hebben een drietrapsraket van projecten die wij uit het fonds gaan honoreren. De reguliere taken van een gemeente om de straten gewoon schoon te houden lopen gewoon door. Ik laat het verder aan de Kamer om de motie wel of niet te steunen. Het impulsprogramma is sterk gericht op een extra impuls. Het is aan de gemeenten om vast te stellen hoe zij hun afvalstoffenheffing daarop aanpassen, inclusief het zwerfafval.
De heer Poppe (SP):
Die 11 mln. is duidelijk niet genoeg. Daarmee ontstaat de situatie waarin de gemeente de extra kosten doorberekent in de afvalstoffenheffing. Dat wordt dan mede betaald door mensen die de rotzooi niet op straat gooien. Dat lijkt mij niet goed voor het draagvlak. In verband met het draagvlak adviseer ik de minister om de motie te steunen.
Minister Cramer:
Er is geen sprake van meerkosten. De reguliere taken van de gemeente lopen gewoon door. Het enige wat wij doen, is samen met het bedrijfsleven een extra impuls geven om verbeteringen aan te brengen. Dat is het pakket. Meer kosten komen er niet. Nu de heer Poppe mij de pin op de neus zet, ontraad ik aanvaarding van deze motie.
In de motie op stuk nr. 55 gaat het om de CO2-balans in verband met de verpakkingsheffing. De recycling van papier zou ontmoedigd worden. De regering wordt verzocht, bij de berekening van de grondslagen voor de heffingen de inzameling, de recycling en het hergebruik van oud papier en karton te betrekken, en de hoogte van de heffing op papier en karton te heroverwegen. In het AO heb ik al aangegeven dat de grondslag voor de CO2-berekening wat kort door de bocht is. Het was echter noodzakelijk om een verdeelsleutel te maken voor de verpakkingstaks. Ik realiseer mij heel goed dat daarmee de recycling van papier en karton in een vreemd daglicht komt te staan, terwijl het milieutechnisch beter is om het in te zamelen dan het te verbranden. Ik ben bereid om de komende jaren opnieuw in gesprek te gaan over de vraag wat wel en wat niet moet meetellen in de LCA. Wij wilden een zo simpel en rechtvaardig mogelijke verdeelsleutel voor de verschillende producenten, waarvoor wij zo snel mogelijk wilden zorgen. Daaraan zitten altijd nog zaken die niet helemaal kloppen. Als wij een goede LCA zouden maken, zouden wij ook aantasting van biodiversiteit, landgebruik als negatieve factor en hergebruik van biotische grondstoffen moeten meenemen. Dan zouden wij het systeem veel te complex maken. Het enige wat ik beoog is een enigszins simpele verdeelsleutel voor de producenten. Meer is er niet mee bedoeld. De recycling van papier en karton moet absoluut prioriteit behouden.
Mevrouw Neppérus (VVD):
De minister geeft toe dat het inderdaad merkwaardig is. Dus feitelijk gaan wij nu het recyclen van papier en karton ontmoedigen. Ik heb daar grote moeite mee en wens dat het sneller wordt bezien dan alleen op termijn.
Minister Cramer:
Nee, ik wil helemaal de papier- en kartonrecycling niet ontmoedigen, integendeel. Het enige dat op korte termijn snel moest gebeuren was de realisering van een simpele verdeelsleutel. Die hebben wij gebaseerd op de CO2-balans. Die verdeelsleutel is gebaseerd op een onderzoek van het CE in Delft. Ik geef nogmaals toe dat dat een simpele verdeelsleutel is en dat deze wat anders zou worden als men goede LCA's zou maken. Wij moeten echter op korte termijn een keuze maken. Ik heb al gezegd dat ik bereid ben de komende jaren te bezien hoe wij die verdeelsleutel wat kunnen verfijnen.
Mevrouw Neppérus (VVD):
De minister heeft "de komende jaren" gezegd. Ik wil dat wij op het gebied van papier en karton niet het kind met het badwater weggooien en vraag haar dit sneller te bekijken.
Minister Cramer:
Het komende jaar ben ik bereid hiernaar te kijken.
De heer Poppe (SP):
Ik verzoek de minister de termijn in haar laatste toezegging nog wat in te korten en nu met de branche in gesprek te gaan over heroverweging van de kosten.
Minister Cramer:
Nee, dat zeg ik op deze manier niet toe. Wij hebben het ministerie van Financiën, dat de leiding heeft over het opstellen van de verdeelsleutel, informatie gegeven voor het maken van een eerste verdeelsleutel. Daarover zijn nu afspraken gemaakt. Ik ben bereid dit jaar te bekijken of wij voor volgend jaar de verdeelsleutel moeten verfijnen, maar dit jaar blijft hij zoals hij is. Anders kunnen wij niet aan de slag.
De heer Poppe (SP):
Het jaar is kort, maar de minister gaat dus in gesprek.
Minister Cramer:
Natuurlijk, als ik het binnen een jaar eventueel wil herzien.
De heer Poppe (SP):
Het is toch niet zo gek als ik dat wil uitleggen als heroverwegen?
Minister Cramer:
Dan ben ik bereid daarnaar opnieuw te kijken, maar voor dit jaar ligt het vast omdat wij aan de slag moeten. Daarom laat ik het aan de Kamer over om over deze motie te besluiten, met inachtneming van hetgeen ik heb voorgesteld, namelijk dat ik bereid ben het komend jaar opnieuw in gesprek te gaan.
De voorzitter:
Er ligt nog een onbeantwoorde motie van mevrouw Vietsch over lastenverzwaring voor burgers en lagere gemeentelijke heffingen.
Minister Cramer:
Ik heb die meegenomen in de behandeling van moties zoals die van de heer Poppe over de wijze waarop wij in de evaluatie over twee jaar willen bezien of de afvalstoffenheffing omlaag kan omdat de kunststofrecycling echt op gang is gekomen, wat een verlaging van de verwerkingskosten van de grijze zak met zich meebrengt. Ik heb in wezen gezegd dat dit conform de lijn is van het beleid dat ik heb uitgezet. In die zin ondersteunt de motie het beleid.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Aanstaande dinsdag zal over de ingediende moties worden gestemd.
De vergadering wordt van 11.20 uur tot 13.00 uur geschorst.
Voorzitter: Wilders
De voorzitter:
Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20072008-527-536.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.