Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 59, pagina 4140-4169 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | nr. 59, pagina 4140-4169 |
Aan de orde is de behandeling van:
het wetsvoorstel Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met het door de scholen om niet ter beschikking stellen van lesmateriaal aan de leerlingen in het voortgezet onderwijs (31325).
De algemene beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Voorzitter. Ik heb wel eens gehoord dat iedereen meteen wegschicht, als je op een ministerie de woorden "Europese aanbesteding" laat vallen, maar dit even ter zijde.
Ik kan niet geloven dat wij nu werkelijk dit wetsvoorstel behandelen, maar voordat ik mijn verbazing met de Kamer deel, wil ik nog even terughalen welk probleem wij nu ook alweer aan het oplossen waren. Dit kabinet vond het verleden jaar nodig om de belastingen te verhogen en daarmee de koopkracht van hardwerkende Nederlanders te verminderen. Dit probleem werd meteen na alle commotie die hierover na Prinsjesdag in de publieke opinie en in de kranten ontstond, opgelost door de koopkracht te compenseren met gratis schoolboeken. Maar gratis is natuurlijk nooit gratis, dus dit gat werd gedicht met een verhoging van de verkeersboetes en de kansspelbelasting. Gratis schoolboeken, maar straks geen leraren meer voor de klas om te vertellen wat erin staat. Een slechte zaak.
Zoals ik al zei, ik kan niet geloven dat wij hier nu werkelijk staan om over dit gedrocht van een wetsvoorstel te praten. De fractie van de VVD had namelijk gehoopt dat het kabinet iets geleerd zou hebben van het rapport van de commissie-Dijsselbloem, dat het zich zou herkennen in de daarin genoemde voorbeelden van misplaatste dadendrang van ijdele bewindslieden, dat het zich zou herkennen in de woorden over roekeloos doorgeduwde plannen, tegen beter weten in, maar dit blijkt niet het geval. Onze fractie had gehoopt dat het kabinet iets zou hebben opgestoken van het advies van de Raad van State, "niet doen", een glashelder advies van het belangrijkste adviesorgaan van de regering. En dat terwijl de Raad van State zich nog niet eens over de uitvoerbaarheid of, liever gezegd, de onuitvoerbaarheid van deze regeling heeft uitgesproken. Wij hadden gehoopt dat de leden van het kabinet zouden hebben geluisterd naar hun eigen collega De Jager, die het tenminste eerlijk aangeeft als regelingen niet worden ingevoerd omdat ze onuitvoerbaar zijn, zoals de kilometerheffing en de Bosbelasting, ook twee onzalige plannen.
Maar nee, het kabinet draaft en dendert voort; Haagse haast en bestuurlijke arrogantie. Dit heeft een hoog DDR-gehalte. Er moet echt iets aan worden gedaan. De schoolboeken worden om niet beschikbaar gesteld. Nu ben ik jurist, dus ik weet dat dit gratis betekent, maar de boeken zijn al helemaal niet gratis, want een bedrag van € 308 is niet voldoende. Bovendien vallen leerlingen in het mbo er helemaal buiten, terwijl zij dezelfde leeftijd hebben als de leerlingen die er wel voor in aanmerking komen. Wat vindt de staatssecretaris hiervan? Ook hierover is enige commotie ontstaan. Het kost nu al 300 mln. en nog 45 mln. voor de invoering, dus wat als het mbo zich gaat roeren en een beroep doet op het gelijkheidsbeginsel? Het kabinet geeft willens en wetens 300 mln. uit aan iets wat gedoemd is om te mislukken, niets toevoegt aan de kwaliteit van het onderwijs en waarvan de gevolgen niet te overzien zijn.
Het kabinet durft niet meer terug, want het staat in het regeerakkoord. Wat stond er ook alweer in het rapport-Dijsselbloem? Ik denk dat er al een tweede commissie-Dijsselbloem in aantocht is. Het kabinet wil geen ruzie meer in de tent, omdat het gezellig wil doorregeren en misschien omdat het pluche nu zo lekker begint aan te voelen. Daarom verspilt het kabinet 300 mln. zuur verdiend onderwijsgeld zonder dat ook maar iemand er iets mee opschiet – de leraar die iets van zijn vak wil maken, de schoolleider die iets van zijn school wil maken, de ouders die iets van hun kinderen willen maken – want het geld gaat niet naar het onderwijs. De kosten rijzen de pan uit en er zullen juridische procedures volgen, want hebben wij onlangs niet gezien hoe minister Rouvoet de aanbesteding van het elektronisch kinddossier heeft laten mislukken? Dit ligt bij mij nog vers in het geheugen.
De leraar verliest zijn positie bij het uitkiezen van het lesmateriaal en alle prioriteiten worden aan de kant geschoven. Er moet een focus op kwaliteit zijn, niet op gratis schoolboeken. De Raad van State keurt het voorstel af en de opbrengsten zijn nihil, want vriend en vijand zijn het erover eens dat de schoolboeken hierdoor helemaal niet goedkoper zullen worden. De scholen worden overladen met nieuwe verantwoordelijkheden die niets met onderwijs te maken hebben en, niet te vergeten, minister Donner wilde er niets mee te maken hebben. De Sociale Verzekeringsbank heeft er weer een risicovolle taak bij. Hebben wij niet al veel kunnen leren van de Belastingdienst? Niemand zit hierop te wachten en toch drammen wij door. Op naar Dijsselbloem 2! Wij hebben dus helemaal niets geleerd. Heeft de staatssecretaris het rapport wel gelezen?
De heer Jasper van Dijk (SP):
De VVD heeft het volste recht om eigen opvattingen te hebben over allerlei maatregelen. Maar wat is eigenlijk de opvatting van de VVD over het naleven van internationale verdragen? Het gaat in dit geval om een verdrag waarin staat dat het voortgezet onderwijs kosteloos moet worden. Moeten wij dat maar naast ons neerleggen?
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
De VVD is een voorstander van het terugbrengen van de kosten die gemoeid zijn met schoolgaande kinderen. In 2005 is op initiatief van de VVD het schoolgeld, ruim € 990, geschrapt. Dat is een stap in de goede richting. U hebt het over een verdrag, maar wij zijn het enige land in Europa dat nu gaat aanbesteden. Wij zijn het enige land in Europa met heel dure schoolboeken. Het is ook helemaal niet gezegd dat met dit verdrag daar iets aan wordt verbeterd. Bovendien ligt er een Kameruitspraak. Een meerderheid van de Kamer, de coalitie, heeft zich uitgesproken voor gratis schoolboeken. Er is een verdrag, maar het grote knelpunt is nu de uitvoering. Ik denk dat u dat met mij eens zult zijn.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Maar de VVD zegt dat het hele plan niet moet worden uitgevoerd. Dat betekent dat de prijzen van de schoolboeken weer onbeperkt kunnen doorgroeien. Verder constateer ik dat de VVD lak heeft aan het naleven van internationale verdragen.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Dat laatste is natuurlijk een verkeerde constatering. Je kunt mooie verdragen afsluiten waarin mooie dingen staan, maar als de uitvoering niet deugt, wil de heer Van Dijk dan de verantwoordelijkheid op zich nemen? Dat lijkt mij toch niet.
Mijn vader heeft mij altijd geleerd bij twijfel niet in te halen. De vraag is nu wat de PvdA, die toch heel sterk twijfelt, gaat doen. Ogen dicht en toch voet op het gaspedaal en dan maar hopen dat je zonder ongelukken de eindstreep haalt? Na ons de zondvloed? Het amendement van de PvdA bezie ik als een wanhoopsamendement. Daarin staan alle problemen die ik zojuist heb genoemd: het ontwikkelen van de kosten van het lesmateriaal, het ontwikkelen van de bijkomende schoolkosten, de keuzevrijheid van de scholen in het voorschrijven van het lesmateriaal, de gevolgen van de Europese aanbesteding en de beoogde verbetering van de marktwerking. Dat laatste is overigens twijfelachtig. Alles is genoemd. Er wordt echter voor gekozen dit in 2011 te evalueren. Ik noem het een wanhoopsdaad.
Wij zijn en blijven tegen, maar als het dan toch moet worden uitgevoerd, lijkt het ons beter gedegen onderzoek te verrichten. Wil de coalitie niet vooraf de risico's die in het amendement staan beschreven en benoemd, kunnen inschatten en laten meewegen bij de beslissing over 300 mln.? Ik vind dat de overheid het aan de burger verplicht is zorgvuldig om te gaan met belastinggeld. Wij moeten constateren dat dit niet gebeurt.
Regeren is niet alleen vooruitzien, maar ook omzien, inzien en daarnaar handelen en de VVD vraagt de staatssecretaris dit wetsvoorstel, dit wangedrocht, in te trekken.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. De fractie van de ChristenUnie is blij met het voorliggende wetsvoorstel. Het door de overheid bekostigen van schoolboeken in het voortgezet onderwijs is, naast de in 2005 al gerealiseerde afschaffing van het lesgeld, al jarenlang een wens van de ChristenUnie. Dit is een logische wens, gezien de ondertekening door Nederland in de jaren zeventig van een internationaal verdrag dat kosteloos funderend onderwijs voorstond. De heer Jasper van Dijk refereerde hier zojuist ook al aan. Helaas bleek de afgelopen jaren hier nooit een meerderheid in de Tweede Kamer voor te bestaan. Dat veranderde net voor de Tweede Kamerverkiezingen in 2006, toen, op de VVD na, alle toen in de Tweede Kamer vertegenwoordigde fracties aangaven dat de schoolboeken voortaan door de overheid zouden moeten worden gefinancierd. Deze wens is later ook in het coalitieakkoord terechtgekomen en het gaat er deze regeerperiode eindelijk van komen. Wij hebben er lang naar uitgekeken.
De heer Pechtold (D66):
Als je het maar vaak genoeg zegt, wordt het vanzelf waarheid. Bij het vorige debat over de schoolboeken overviel de heer Slob mij enigszins met dat verdrag. Deze keer heb ik mij goed voorbereid. Wat staat er nu precies in dat verdrag uit 1978 waar Nederland een handtekening onder gezet zou hebben? Er is een debat over geweest met minister Van der Hoeven, die nog steeds deel uitmaakt van het kabinet. Haar woorden gelden dus nog steeds. Zij zei: het is niet kosteloos; het gaat om toegankelijkheid van het primair onderwijs. Zij heeft toen namens het kabinet volgehouden dat dit niet betekent dat het kosteloos is. Kan de heer Slob daarop reageren?
De heer Slob (ChristenUnie):
Natuurlijk wil ik daarop reageren. Ik dacht eerst dat de heer Pechtold het weer over die motie van voor de verkiezingen wilde hebben, maar daar komen wij misschien straks nog op terug. Ik weet dat hier heel vaak over gesproken is en niet alleen met voormalig minister van Onderwijs Van der Hoeven. Het verdrag dateert uit de jaren zestig en Nederland heeft dat in de jaren zeventig ondertekend. In de periode daarna is er van tijd tot tijd over gesproken hoe wij de term "free education" moeten vertalen in het kader van de opdracht die de overheid heeft om te zorgen voor goed en toegankelijk onderwijs. Mijn fractie heeft al die tijd fundamenteel met de toenmalige regeringen van mening verschild over de interpretatie. Ik ben blij met de huidige regering die duidelijk aangeeft dat wij met de maatregelen die wij nu nemen toe kruipen naar het kosteloos beschikbaar stellen van onderwijs, zoals dat in het primair onderwijs jarenlang gebruik is. Voor het voortgezet onderwijs was daar helaas lange tijd geen sprake van. Gelukkig kwam toen de afschaffing van het lesgeld. Het heeft lang geduurd, maar eindelijk kregen wij ook de VVD mee wat dat betreft. Nu zijn de schoolboeken aan de beurt.
De heer Pechtold (D66):
Een omslachtig antwoord, maar niet op mijn vraag. Het ging om dat verdrag en het debat dat de Kamer met minister Van der Hoeven heeft gevoerd, toch een deskundige op dit gebied, namens het kabinet. Minister Van der Hoeven zei dat het om toegankelijkheid gaat. Nu haalt de heer Slob het Engelse woord "free" erbij. Ik krijg vaak free airmiles aangeboden, maar die zijn helemaal niet gratis hoor! Het ging om toegankelijk. Dat heeft het kabinet toen aangegeven. Dat betekent dus niet dat je er geen euro's aan hoeft uit te geven. Ik zou graag zien dat de heer Slob ingaat op de woorden van minister Van der Hoeven die zij namens het kabinet heeft uitgesproken dat het ging om "toegankelijk" en niet om "kosteloos". Anders verwart het maar het debat.
De heer Slob (ChristenUnie):
Er is niet alleen met de toenmalige minister Van der Hoeven over dit onderwerp gesproken. Ik herinner mij een debat met de toenmalige minister van Onderwijs Hermans, waarin wij ook met elkaar de discussie voerden over de vraag hoe wij deze bepaling van het verdrag moeten uitleggen. Natuurlijk moet de overheid voor toegankelijk onderwijs zorgen. Het zou raar zijn als dat niet een opdracht voor de overheid was. Onze stelling is echter steeds geweest, gebaseerd op dit debat, dat deze bepaling zo moet worden uitgelegd dat de overheid ervoor moet zorgen dat onderwijs niet alleen toegankelijk is, maar dat het ook gratis beschikbaar is. Mijn voorganger in deze Kamer, de heer Schutte, heeft dat een groot aantal keren benadrukt. Daarom voeren wij strijd tegen het lesgeld en tegen de exorbitant hoge prijzen van boeken die op de schouders van de ouders drukken.
De heer Pechtold (D66):
Dat staat de heer Slob vrij. Ik ben heel blij met zijn uitspraak dat dit de uitleg van de heer Schutte is. Hij noemde eerst ook de SP. Daar haakt de ChristenUnie nu op in. Hij geeft terecht aan dat het kabinet nooit heeft gezegd dat het onderwijs kosteloos moet zijn. Natuurlijk mag hij wensen hebben, maar hij moet ons niet houden aan een verdrag dat kennelijk niet namens het kabinet geldt.
De heer Slob (ChristenUnie):
Er wordt gerefereerd aan uitspraken van een minister die in een vorig kabinet heeft gezeten. Ik denk zelfs dat zij die uitspraken onder het kabinet-Balkenende II heeft gedaan, maar ook onder het kabinet-Balkenende III is er nog over gesproken. De heer Pechtold weet dat het wat merkwaardig is om een minister van een vorig kabinet hierbij naar voren te halen om daarmee aan te geven dat dit kabinet er precies hetzelfde in staat. Hij heeft zelf een korte periode deel uitgemaakt van een kabinet, dus hij weet als geen ander dat het op die manier niet werkt.
Duidelijk is dat wij blij zijn met het voorliggende wetsvoorstel. De maatregel van gratis schoolboeken in het voortgezet onderwijs is om verschillende redenen een goede zaak. Ouders met schoolgaande kinderen hebben de afgelopen jaren te maken gehad met een explosieve stijging van de schoolkosten. Zij krijgen daarvoor nu compensatie. Dit is mede een koopkrachtmaatregel, maar ik geloof niet dat daarmee iets mis is. De VVD-fractie zou dit, gehoord haar kritiek van de afgelopen maanden op het kabinetsbeleid, juist moeten toejuichen. Komt het kabinet hardwerkende Nederlanders met schoolgaande kinderen tegemoet, dan is het weer niet goed. Volgens mij heeft mevrouw Dezentjé Hamming deze mensen iets uit te leggen. Om nog maar te zwijgen over partijen die net voor de verkiezingen, in oktober 2006, hun handtekening zetten onder een motie waarin zij uitspreken dat het onwenselijk is dat ouders de schoolboeken nog moeten betalen en die wanneer de verkiezingen koud voorbij zijn opeens een heel ander standpunt innemen. Het mag hoor, zeg ik aan het adres van de heer Pechtold, maar echt geloofwaardig is het niet.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Voorzitter. Ik wil toch even reageren op de oproep die de heer Slob doet over de koopkrachtreparatie. Wij zouden dat probleem helemaal niet hebben gecreëerd, die koopkrachtreparatie zou dan ook niet nodig zijn geweest. Hij kan toch niet met droge ogen beweren dat hij hier een geweldig cadeautje weggeeft? Als hij eerst de kansspelbelasting en de verkeersboetes heeft verhoogd en dan denken dat hij daarmee een cadeautje aan de middeninkomens geeft? Bovendien, alleen maar aan gezinnen en niet aan anderen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Ik ben altijd erg onder de indruk van het lijstje dat mevrouw Dezentjé Hamming iedere keer opsomt als het gaat om belastingverhogingen. Als burgers zich goed gedragen, zich bijvoorbeeld netjes aan de snelheid houden die wij hebben afgesproken, dan hebben ze daar ook helemaal geen last van. Kortom, vermijdbaar gedrag. In dat opzicht zijn wij blij met een overheid die via de fiscus probeert op die punten sturend op te treden.
De heer Dibi (GroenLinks):
Voorzitter. Ik werd even geprikkeld door hetgeen de heer Slob zei tegen de partijen over wat zij voor de verkiezingen zeiden. Inmiddels is er wel het een en ander veranderd, mijnheer Slob. Wat moet er nog meer veranderen voordat u zegt "en nu moeten wij even stoppen, misschien moeten wij nu even uitstellen" of is het: als ik het ooit heb gezegd, blijf ik het altijd zeggen?
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Mijn opmerkingen over wat er voor de verkiezingen en na de verkiezingen is gezegd, hadden met name betrekking op de heer Pechtold. Hij weet dat, maar het is zijn goed recht om er nu een ander standpunt over in te nemen. Als het gaat om vragen over de uitvoering, dan moeten die natuurlijk gesteld worden. Wij zouden geen knip voor onze neus waard zijn als wij dat niet deden, maar daar is volgens mij dit debat mede voor. In januari hebben wij er met de staatssecretaris al een uitvoerig debat over gehad.
Het bekostigen van schoolboeken via de lumpsum zal op termijn volgens mij ook goed uitwerken voor scholen die in de nieuwe situatie als betaler ook meer mogelijkheden krijgen om ook te bepalen wat er op het schoolboekenfront gebeurt. Wie betaalt, bepaalt; we kennen deze zienswijze. Natuurlijk is het even wennen aan een op een andere wijze financieren van schoolboeken en – wij hebben daar in januari al over gesproken – daar krijgen scholen nu ook meer tijd voor dan oorspronkelijk was bedoeld. Ik heb daar begrip voor en heb dat in januari ook gesteund. Ook in haar laatste brief heeft de staatssecretaris helder gemaakt dat scholen niet alleen meer tijd krijgen, maar ook meer geld en dat zij het komende jaar ook ondersteund zullen worden om de zaak echt goed op orde te krijgen. Ik vraag de staatssecretaris of dit ook opgaat voor eventuele juridische procedures die zouden kunnen ontstaan. Die kun je natuurlijk nooit helemaal uitsluiten.
Alleen al de aankondiging dat de scholen zelf financieel verantwoordelijk worden voor de schoolboeken heeft op veel scholen effect gehad. Reken maar dat er nu met nog meer kritische ogen naar de boekenlijsten gekeken zal gaan worden.
De heer Pechtold (D66):
Was dit nu een bezweringsformule of een vraag aan de staatssecretaris? U hebt al die juridische adviezen gezien waarin keihard over al die aanbestedingsregels wordt gezegd dat het niet kan. U kent het verhaal! Vraagt u de staatssecretaris nu om dat te garanderen of is het een bezweringsformule, zoiets als: als de staatssecretaris dat van mening is, zal het wel goed komen?
De heer Slob (ChristenUnie):
Bezweringsformules laat ik bij D66. Ik heb een duidelijke opmerking gemaakt over de ondersteuning die is toegezegd en nog een keer zwart op wit staat in de brief die wij deze week van de staatssecretaris hebben ontvangen. Ik heb haar ook gevraagd of, mochten er eventueel juridische procedures komen – dat kun je natuurlijk nooit helemaal uitsluiten, zeker niet in een beginperiode – scholen erop kunnen rekenen dat zij daarin ondersteund zullen worden. Ik wacht het antwoord van de staatssecretaris op die vraag af.
De heer Pechtold (D66):
In de brief van de staatssecretaris staat dat zij een andere mening heeft dan bijvoorbeeld de advocaten van Stibbe. Dat is een mening, maar u zou op dit moment de staatssecretaris toch moeten vragen om dat juridisch te onderbouwen? Juristen zeggen ons dat wij die problemen krijgen, dat wij die rechtszaken krijgen. Natuurlijk krijgen wij die problemen en rechtszaken niet hier, maar die krijgen ze in onderwijsland. Ik neem aan dat ik met u de staatssecretaris mag oproepen om een juridisch advies te vragen, niet om een mening.
De heer Slob (ChristenUnie):
De staatssecretaris heeft in haar brief heel goed inzichtelijk gemaakt wat haar reactie op de vier stellingen is die vanuit de educatieve uitgeverijen naar ons toe zijn gekomen en waar dat Stibbeonderzoek ook mee te maken had. Een van de risico's die voorzien wordt – het is volgens mij niet helemaal onterecht om te denken dat die kan ontstaan – is dat er mogelijk nog juridische consequenties aan vast kunnen zitten als men een keuze maakt. Als je voor de een kiest, kies je nu eenmaal niet voor de ander en die kan daar eventueel bezwaar tegen aantekenen. Dat kun je nooit helemaal vermijden. Ik snap persoonlijk heel goed dat scholen daar ook wel tegen aanhikken. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of dat ook past bij de hele ondersteuning die zij de scholen gaat geven en waarvoor zij ook geld uittrekt. Daar wil ik graag een antwoord op hebben en dat zal ik ongetwijfeld gaan krijgen.
Ik heb al gezegd dat scholen nu al met kritische ogen naar de boekenlijsten kijken, maar de druk om dit te doen zal groter worden. Terecht zal worden nagegaan of bepaalde boeken wel echt nodig zijn. Zo zijn werkboeken dit afgelopen jaar nauwelijks gebruikt. Je kunt dan de vraag stellen of zo'n boek weer op de lijst moet worden gezet. Waarom moet een methode al binnen twee jaar worden vervangen? Is er goed nagedacht over de keuzes die worden gemaakt? Dit zijn allemaal heel legitieme vragen. Vragen die altijd gesteld moeten worden en ook wel worden gesteld, dat weet ik ook uit eigen ervaring, maar generaliserend gesproken klinken ze minder luid als de rekening toch onverkort bij de ouders kan worden neergelegd. Dat kan straks niet meer. Ik ben ervan overtuigd dat hier een wereld te winnen valt. Ik zeg dit ook op basis van mijn eigen werkervaring in het voortgezet onderwijs, destijds met een grote betrokkenheid bij het ontwikkelen en in de markt zetten van onderwijsmethoden.
Het is ongehoord hoe hoog de boekenprijzen zijn geworden in de afgelopen jaren, niet alleen in vergelijking met de ontwikkelingen van de afgelopen jaren, maar ook in Europees perspectief. Daar moet iets aan worden gedaan, maar die rekening mag niet bij de ouders worden gelegd. Dit wetsvoorstel biedt mede mogelijkheden om hier iets aan te doen.
Ik ben niet in alles onder de indruk van de kritiek van de distributeurs en educatieve uitgeverijen. Met alle respect voor hun positie die ik begrijp en ken, begrijp ik ook dat zij graag de huidige situatie zouden voortzetten. Het gaat hier om grote belangen, ook in financieel opzicht. Ons belang is echter een ander.
Ik heb begrip voor de zorg van de docenten over hun betrokkenheid bij de keuze van boeken. Als er nieuwe situatie ontstaat, roept die vragen op. De staatssecretaris heeft in haar brief van gisteren duidelijk gemaakt dat de betrokkenheid van docenten bij de keuze van boeken gewaarborgd blijft, ongeacht de keuze die de school maakt voor het traject voor de aanbesteding. Ik vraag de staatssecretaris om hier glashelder over te zijn. Natuurlijk moeten de docenten betrokken zijn bij de methoden waarmee zij in de klas moeten werken.
Ik ben van mening dat de scholen de nieuwe situatie als een uitdaging kunnen beschouwen om, nog meer dan nu, zeer gericht een eigen boekenbeleid neer te zetten, inclusief de financiële aspecten ervan. Nogmaals, wie betaalt, bepaalt. Docenten kunnen hierbij heel gericht worden ingezet, bijvoorbeeld voor het ontwikkelen van eigen lesmateriaal. Kan de staatssecretaris bevestigen dat die situatie zich op die manier kan voordoen?
Tijdens het spoeddebat op 23 januari jongstleden is al een groot aantal aspecten van een zorgvuldige invoering van de financiering van schoolboeken in het vo via de lumpsum aan de orde geweest. Het kabinet heeft ervoor gekozen om voor het cursusjaar 2008-2009 een financiële bijdrage van € 308 aan de ouders over te maken in plaats van het geld op dat moment al toe te voegen aan de lumpsum van de scholen. Dit is een praktische oplossing om de scholen een cursusjaar lang, dus twaalf maanden, in de gelegenheid te stellen om te voldoen aan de Europese aanbestedingsregels. Ik heb in januari al gezegd dat mijn fractie deze oplossing steunt.
Wij hebben toen ook uitvoerig gediscussieerd over de hoogte van het bedrag. De staatssecretaris heeft in antwoord op mijn vragen toegezegd dat er voor 2008 nog een prijscorrectie zal plaatsvinden. Ik neem aan dat zij bij die toezegging blijft.
Ik heb uit de media begrepen dat de SP van mening is dat de maatregel om € 308 over te maken aan de ouders ook na het komend cursusjaar moet worden voortgezet. Dit lijkt mij een slecht plan. Op die manier staat er voor langere tijd geen druk, ook geen financiële druk, op de scholen om gericht met de boekenlijsten bezig te zijn.
Daar komt bij dat er ondanks de WTOS nog steeds veel leerlingen zonder schoolboeken op scholen rondlopen, vooral in de grote steden. De ouders krijgen soms wel een tegemoetkoming. Er is overigens een groot percentage ouders dat daar recht op heeft, 37%, maar er geen gebruik van maakt. Aan die onwenselijke situatie komt straks een einde als het geld in de lumpsum wordt opgenomen en de scholen alle leerlingen met boekenpakketten zullen bedienen. Dat moet de heer Van Dijk toch ook wat waard zijn. Dat geldt in ieder geval wel voor mijn fractie.
De voorzitter:
Ik begrijp, mijnheer Van Dijk dat u zich uitgedaagd voelt, maar u kunt ook reageren in uw eigen termijn. Ik begrijp dat u liever nu een vraag stelt?
De heer Jasper van Dijk (SP):
De heer Slob moet wel goed citeren, want ik heb gezegd dat wij onderzoek moeten doen naar een zorgvuldige wet. Ik wil namelijk dat op alle vragen over de aanbesteding een goed antwoord wordt gegeven. Een jaar moet voldoende zijn om die antwoorden te vinden en totdat het zo ver is, kun je die € 308 gewoon aan de ouders overmaken.
De heer Slob (ChristenUnie):
Volgens mij erkende u in januari nog dat de regering met een zorgvuldige wet is gekomen, omdat de scholen een jaar langer de tijd kregen, terwijl zij maar vier maanden nodig hebben om de procedure rond te krijgen. Zij kunnen het zelf doen, maar ze kunnen het ook uitbesteden. Ik wacht uw termijn nog even af, maar ik krijg wel de indruk dat u wegloopt voor de verantwoordelijkheid voor een punt waarvoor u zelf jarenlang hebt gepleit.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het gaat mij om het draagvlak. Uit krantenberichten blijkt dat u als voorstander van deze spoedwet daarmee een groot probleem hebt.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik neem deze opmerking voor kennisgeving aan.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
U bent blijkbaar ontzettend blij met de gratis schoolboeken.
De heer Slob (ChristenUnie):
Het is fantastisch!
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
U bent er echter ook van overtuigd dat de boeken goedkoper zullen worden. Op welke informatie baseert u dat eigenlijk? Ik wil u toch ook confronteren met een onderzoek van Iddink voortgezet onderwijs BV onder schoolleiders. Iddink vroeg een reactie op de volgende stelling: Ik verwacht dat de werking van de schoolboekenmarkt verbetert als de school naast bepaler ook betaler wordt. De helft van de schoolleiders antwoordde dit niet te verwachten. Een andere stelling: Ik verwacht dat de werking van de schoolboekenmarkt verbetert door Europese aanbesteding. Daarop zei 83% nee. Volgende stelling: Het bedrag dat onze school eventueel tekort komt aan schoolboeken, willen wij compenseren met... 43% van de schoolleiders zei dat de boekenlijst zo zou worden aangepast dat er geen tekort meer is. Hoezo kwaliteit van onderwijs?
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik ben onder de indruk van de consistentie van mevrouw Dezentjé. Zij weet echter ook dat de boekenprijs in de periode 2000-2005 met 35% is gestegen, terwijl het besteedbaar inkomen van tweeoudergezinnen in die periode met ongeveer 18% is gestegen. Daar zit een enorme kloof tussen. Zij weet verder ook heel goed dat de boekenprijs in de cursusjaren 2006/2007 en 2007/2008 harder is gestegen dan de inflatie. De boekenprijs blijft dus maar stijgen. Wij zullen daarom naar instrumenten moeten zoeken om scholen te dwingen gerichter te kijken naar wat ze aanbieden. Alleen zo kunnen wij de boekenprijs naar beneden brengen.
Verder is de kloof tussen de boekenprijs in het buitenland en Nederland enorm. Wij moeten natuurlijk niet terug naar een boekenpakket van ongeveer € 100, want dat zou ten koste gaan van de kwaliteit. Er zit echter een hele wereld tussen meer dan € 300 en € 100. Die wereld moeten wij terugwinnen in het belang van de ouders.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Waarom hebt u uw aandacht dan niet gericht op het goedkoper maken van de schoolboeken? Dat was veel beter geweest dan dit gedrocht van een wet. De schoolboeken zijn te duur. Dat laat de situatie in de ons omringende landen wel zien. De gratis schoolboeken zijn verder een inkomenspolitieke maatregel.
De heer Slob (ChristenUnie):
De problematiek van de te dure schoolboeken is mijn fractie al jaren een zorg en overigens ook de meeste andere fracties. Ik herinner mij nog goed de hoorzitting die wij in de vorige kabinetsperiode met een groot aantal managers uit het onderwijs hebben gehouden. Wij hadden die managers gevraagd om in de Kamer uit te leggen waarom het hen niet lukte om de schoolboekenprijzen in de hand te houden. Een aantal van hen zei dat het gewoon niet lukte en dat hulp van de politiek nodig was.
Dit wetsvoorstel is een effectief instrument, want de scholen zullen het moeten doen met het geld dat ze krijgen. Daarover is zorgvuldig nagedacht. Een school moet vanaf nu dus echt alles uit de kast halen om de prijs van het boekenpakket beheersbaar te houden. Dat mogen wij van scholen vragen en het is goed dat wij dat nu doen.
Het geeft niet dat u selectief citeert uit onderzoeken. Dat kan ik allemaal wel hebben, maar ik vraag u dan ook om achter die onderzoeken te kijken. Wie heeft die onderzoeken gedaan en met welk doel?
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Ik begrijp niet waarom de heer Slob zo star vasthoudt aan zijn standpunt, want in Duitsland kosten schoolboeken ongeveer € 40. Daar wordt helemaal niets Europees aanbesteed. Moet u daar dan niet eens naar kijken in plaats van star vast te houden aan deze verkeerde wet?
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik begrijp de opmerking over starheid niet, maar als je, zoals in Duitsland, de kosten van schoolboeken weet te reduceren tot het bedrag dat u noemde, zal er geen sprake zijn van Europese aanbesteding, want dan kom je nooit boven de drempel van verplicht aanbesteden. Het zou mij ook een lief ding waard zijn om in Nederland de situatie te creëren waarin de scholen ervoor gaan om onder dat bedrag te komen. Het is mogelijk dat deze wet zoveel druk op de ketel zet dat wij die situatie gaan realiseren, al hoop ik niet dat wij uitkomen op € 40, want met de kennis die ik heb van schoolboeken, kan ik mij niet voorstellen dat je daarvoor kwalitatief goede boeken krijgt.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik doe een korte suggestie aan de heer Slob: als wij dat nu eens gingen onderzoeken?
De heer Slob (ChristenUnie):
Wij hoeven dat helemaal niet te onderzoeken. Wij moeten met elkaar nu duidelijke keuzes maken: een keuze voor het overgangsjaar om ervoor te zorgen dat de ouders toch het geld krijgen waarmee zij al rekening hebben gehouden. Er zijn immers verwachtingen gewekt, en daar lopen wij niet voor weg. Voor mij is dat ook de reden geweest om in januari te zeggen: alles goed en wel, ik snap dat het kabinet zegt dat wij er lang over moeten gaan doen, maar het kan niet zo zijn dat wij ook de compensatie van de ouders dan nog een jaar gaan doorschuiven. Hulde voor het standpunt dat het kabinet heeft ingenomen. Het kabinet wist ook dat het in de Kamer niet zou wegkomen met een ander standpunt. Ik denk ook dat het kabinet het zelf niet anders wilde. Wij hebben deze wet nu gewoon nodig; om de overgangssituatie te regelen, maar ook om duidelijk te maken dat wij het de komende jaren zo gaan doen. Wij gaan het geld toevoegen aan de lumpsum en vragen van de scholen om daarmee straks om te gaan. Ik vind het helemaal niet zo vreemd: de lumpsum kennen wij in het voortgezet onderwijs sinds 1996 en er is inmiddels de nodige ervaring mee opgedaan. De scholen waren er erg blij mee dat zij het geld kregen en zelf hun keuzes konden maken. Er wordt nu een onderwerp toegevoegd aan de lumpsum. Dat moet zorgvuldig gebeuren en die zorgvuldigheid nemen wij in acht in de vorm van extra tijd en extra geld. Ik vind het zeer ver gezocht dat er een relatie wordt gelegd met het rapport van de commissie-Dijsselbloem. Het gaat niet om een onderwijsvernieuwing à la het nieuwe leren, maar om een andere manier van bekostigen van schoolboeken. De keuze daarvoor maken wij heel zorgvuldig, maar wel zeer zelfbewust.
De heer Dibi (GroenLinks):
Voorzitter...
De voorzitter:
Ik begrijp uw verlangen om op dit onderwerp door te gaan, maar ik verzoek de heer Slob, zijn betoog voort te zetten.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik ga afronden. Mijn fractie hecht aan een zorgvuldige evaluatie van deze wet. Er stond nog geen evaluatiebepaling in de wet, en daarom heb ik mijn handtekening gezet onder een amendement waarmee wordt beoogd een dergelijke evaluatiebepaling in de wet op te nemen. Vanwege de vragen die er zijn, moet die bepaling gedetailleerd aangeven welke onderdelen van de wet de komende jaren geëvalueerd zouden moeten worden. Ik ga ervan uit dat de eerste indiener van dit amendement, mevrouw Kraneveldt, daaraan straks wat meer woorden zal wijden.
De heer Dibi (GroenLinks):
Ik heb ontzettend veel vragen aan de heer Slob, maar ik houd het bij één. U begon over het kosteloos maken van het voortgezet onderwijs, net als het primair onderwijs. Wij weten allemaal dat er het vmbo veel meer kosten kent dan alleen boeken. In het mbo hebben wij ook 16- en 17-jarige leerlingen die niet in aanmerking komen voor deze tegemoetkoming. Als u zo voor kosteloos onderwijs bent, waarom bent u daar dan niet over begonnen?
De heer Slob (ChristenUnie):
Het gaat om kosteloos funderend onderwijs. Wij hebben het dan over het primair en voortgezet onderwijs. Die term wordt ook in het internationale verdrag genoemd. Het is goed om te preciseren wat wij onder leermiddelen verstaan. Dat is inmiddels gebeurd en wij kunnen het in de wet terugvinden. Extra kosten moeten verder worden geregeld tussen school en ouders. Je kunt niet onverkort zeggen: van alles wat u uitgeeft, kunt u de rekening bij de overheid indienen. Wij moeten dat dus heel scherp formuleren. Mijn indruk van de wet is, dat dit is gebeurd.
Wat betreft het mbo legt u de vinger op een gevoelige plek. Ook wij hebben vaker in de Kamer aangegeven dat wij vinden dat er wat scheefgroei is tussen het voortgezet onderwijs en het mbo, zeker als je kijkt naar wat er daar de afgelopen jaren aan compensatie heeft plaatsgevonden: het lesgeld weg – daar waren wij blij mee – en nu de schoolboeken. Ik vind dat een punt van aandacht. Ik vind wel dat wij, als wij daaraan iets zouden willen doen – ik denk dan overigens niet direct aan de schoolboeken, maar eerder aan de reiskosten – dat op een zorgvuldige manier moeten doen, namelijk op momenten dat wij boter bij de vis kunnen leveren. Dat gaan wij niet eventjes zomaar uit de losse pols doen bij een debat als dit.
De heer Dibi (GroenLinks):
Dus die ov-jaarkaart voor mbo-leerlingen komt er eindelijk namens de ChristenUnie?
De heer Slob (ChristenUnie):
U begint gelijk al gedetailleerd in te vullen, maar het is bekend dat mijn fractie vaker aandacht heeft gevraagd voor de situatie in het mbo. Ik vind dat wij bestaande mogelijkheden zullen moeten benutten, maar het moet financieel wel rond te krijgen zijn.
De heer Pechtold (D66):
Het betoog van de ChristenUnie is vooral gebaseerd op "wij willen dat het gratis is, dus het zal gratis zijn". Daarmee geeft de heer Slob aan, zeker toen hij het koopkrachtargument erbij haalde, dat het niet om onderwijsbeleid gaat, maar om inkomenspolitiek. Hij zei: wij wilden ook wat aan de koopkracht doen. Zou hij kunnen ingaan op het argument dat daartegen pleit, namelijk dat ouders met een inkomen van minder dan € 30.000 nu al voor een maximum van € 600 gratis boeken kunnen krijgen, dus het dubbele van de € 308 die hij hen dit jaar ter beschikking wil stellen? Dat betekent dus dat de maatregel van dit kabinet eigenlijk gewoon ouders ten goede komt met een middeninkomen of een hoger inkomen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik blijf het bizar vinden dat ik nu moet gaan uitleggen waarom wij verder moeten gaan met het via de lumpsum bekostigen van schoolboeken aan een vertegenwoordiger van de fractie die daar net voor de verkiezingen van 2006 zo hartgrondig voor was, maar goed. Ik zal mij daar maar even overheen zetten. Misschien moet de heer Pechtold de vorige woordvoerder nog een keer bellen.
De heer Pechtold (D66):
U hebt in dit debat al vijf keer geprobeerd om er onderuit te komen, maar het lukt u maar niet.
De heer Slob (ChristenUnie):
Dat zegt wel iets, mijnheer Pechtold. Daar moet u maar over nadenken. U zegt wel iets tegen de kiezer en als de kiezer dan weer gesproken heeft, is uw positie op dit onderwerp opeens helemaal anders.
De heer Pechtold (D66):
Dat zou ik met dit kabinet maar niet te veel zeggen.
De heer Slob (ChristenUnie):
Het is natuurlijk helemaal niet de bedoeling geweest dat deze maatregel ook een koopkrachtmaatregel zou zijn. Het is er echter wel een effect van. Ik heb daar niet zoveel bezwaren tegen. Ik heb mij verbaasd dat de VVD-fractie zich daar zo druk om maakt. Zij zou dit soort maatregelen juist prachtig moeten vinden. Algemene lastenverlaging voor iedereen. Prachtig, al die hardwerkende mensen die daarvan kunnen profiteren. Wat de WTOS betreft: die is uit verschillende elementen opgebouwd. Daar zit een boekencomponent in, maar men kan ook voor andere schoolkosten een vergoeding krijgen. Kijkt u dan nog eens goed naar de stukken: de WTOS wordt niet in een keer helemaal afgeschaft. Voor de boeken krijgt men straks € 308 netjes op de rekening overgemaakt. Ik ga ervan uit dat dit ordentelijk zal verlopen. Daar zullen al die ouders aan het eind van het jaar heel erg blij om zijn. Ik denk dat dit kabinet en alle fracties die het voornemen gesteund hebben, daar dankbaar voor zijn. Voegt u zich in deze rij.
De heer Pechtold (D66):
De heer Slob gaat steeds geïrriteerder en sneller praten en hij gaat steeds meer woorden gebruiken, maar hij geeft geen antwoord. Ik zeg dat deze maatregel, die geen onderwijsbeleid is, maar inkomenspolitiek, niet geldt voor ouders met een inkomen van minder dan € 30.000. Ik geef aan dat die ouders de boeken nu al gratis krijgen en dat dus wat de heer Slob koopkrachtreparatie noemt, alleen geldt voor middeninkomen en hogere inkomens. Zou hij gewoon kort daarop in kunnen gaan, zonder weer te vervallen in allerlei irritaties over verkiezingen en dergelijke? Ik weet niet waar het allemaal vandaan komt. Kan hij gewoon antwoord geven op mijn vraag? Dit voorstel werkt alleen voor ouders die meer dan € 30.000 verdienen. Het werkt niet voor de ouders waarvoor de heer Tichelaar destijds hier stond te pleiten.
De heer Slob (ChristenUnie):
Ik weet niet waar de heer Pechtold het vandaan haalt dat ik geïrriteerd zou zijn, maar ik wil best antwoord geven op zijn vraag die uit tien regels bestaat. Het klopt dat er aan een bepaalde categorie ouders al compensatie wordt gegeven. Zij kunnen overigens nog steeds extra geld krijgen voor andere kosten die zij maken. Wij gaan dat nu verbreden. Het gaat nu voor alle ouders gelden, in relatie dus tot het standpunt dat wij hebben, ook voortkomend uit het internationale verdrag op grond waarvan wij met elkaar moeten streven naar kosteloos onderwijs.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Ik heb nog één slotvraag. Ik hoor de heer Slob net zeggen dat iedereen nu een koopkrachtverbetering krijgt door de gratis schoolboeken, maar dat is dus echt niet het geval. Wij hebben het hier alleen over gezinnen en ik hoop dat de ChristenUnie heel goed weet dat er andere samenlevingsvormen zijn. Als dit hem zo dierbaar is, moet hij daar ook eens naar kijken.
De heer Slob (ChristenUnie):
Wij hebben met elkaar ook geconstateerd dat 37% van de ouders geen gebruikmaakt van de WTOS, ondanks het feit dat zij daar wel recht op hebben. Die ouders gaan wij straks ook bedienen, dit misschien ook in aanvulling op de vraag van de heer Pechtold. Wij weten ook dat veel ouders net over de rand heen vallen. Zij worden straks eveneens optimaal bediend. Kortom, dit is een heel goede maatregel waar al die ouders met gezinnen, ook eenoudergezinnen, ontzettend blij mee zullen zijn.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. De SP is altijd voorstander van gratis schoolboeken geweest. In het internationale verdrag uit 1978 staat ook: het voortgezet onderwijs moet geleidelijk kosteloos worden. Vorige kabinetten haalden een truc uit om daaraan te ontkomen, maar het moet geleidelijk kosteloos worden. Nu zou het eindelijk zo ver zijn, maar wordt het toch problematisch vanwege de regels voor aanbesteding. Een mooi idee dreigt te verzanden in bureaucratische rompslomp. Het middel is erger dan de kwaal.
Gratis schoolboeken zijn een goed idee. Ze horen bij kosteloos onderwijs, maar de uitvoering mag niet leiden tot een verslechtering. Voor die uitdaging staan wij, want de scholen maken zich grote zorgen over de uitvoerbaarheid van dit wetsvoorstel. In die zin zou ik zeggen: het idee is een acht, de uitvoering een vier. Er zijn drie punten waarover grote onzekerheid bestaat: behouden de leraren hun vrijheid om zelf hun boeken te kiezen, leidt het voorstel niet tot onnodige bureaucratische rompslomp en hoe zit het met de risico's van juridische procedures? Gezien dit alles, zou ik zeggen: laat dit kroonjuweel geen kreunjuweel worden.
Daarnaast spelen de hoge kosten van schoolboeken een rol. De Volkskrant rekende ons voor. De omliggende landen doen het heel anders. In Duitsland, Engeland en Frankrijk kosten de boeken niet meer dan € 80. Geen van die landen doet aan aanbestedingen. Wat doet Nederland verkeerd? Waarom betalen wij meer dan € 300 voor die boeken? Wij zijn toch niet de gekke henkie van Europa? Het is uit de hand gelopen en dat is niet uit te leggen, zeker niet aan de ouders.
Gisteren kwam de brief van de staatssecretaris. Zij ziet nog steeds geen probleem in aanbesteding via distributie. De leraren zouden hun keuzevrijheid behouden. Even later kregen wij een antwoord van advocatenkantoor Stibbe. Nu wordt het even juridisch, maar dit is zijn antwoord op de brief van de staatssecretaris. Stibbe ziet wel degelijk problemen met de aanbesteding als een school de boeken met naam en toenaam noemt. Volgens de staatssecretaris is dat toegestaan mits het om een dienst gaat, maar volgens Stibbe gaat het om een gemengde opdracht van een dienst en een levering, waarbij de levering de hoogste waarde heeft. Zelfs als het wel om een dienst gaat, mag de school geen naam en toenaam noemen, aldus Stibbe. Kortom: het blijft de vraag of de leraar vrij is om zijn eigen methoden te kiezen.
Wie er dan ook gelijk heeft, dit valt toch niet meer uit te leggen aan de scholen die hiermee in zee moeten gaan? Met dit gedoe willen wij de scholen toch niet opzadelen? Als wij dit willen veranderen, moeten wij 27 landen overtuigen, want het is allemaal in Brussel vastgebeiteld. Lang leve de Europese Unie! Straks zitten leraren meer in Brussel dan in de klas. Ik weet nog dat voorstanders van Europa tijdens de campagne inzake de grondwet voor Europa zeiden: maakt u zich geen zorgen, SP, Europa heeft niets te maken met onderwijs. Dat bleek toch net even anders te zijn. Wat mij betreft, is onderwijs een publieke dienst. Je moet dus proberen, de Europese Unie daar verre van te houden. Nu zijn wij op de manier van de staatssecretaris met de schoolboeken aan de gang en steekt Europa toch een stok in de wielen. Daar wil ik de scholen niet mee lastig vallen. Ik wil in dit kader een reactie op de brief van de Landelijke Werkgroep Economie Onderwijs. Zij schrijft dat zij op een regionale bijeenkomst van de VO-raad hoorde dat een school door het aanbesteden niet kan aangeven welke methode zij wil hebben. Dit was nota bene een voorlichtingsbijeenkomst over dit wetsvoorstel! Je moet een omschrijving geven en dan maar afwachten wat je krijgt. Bovendien zou de markt in handen komen van enkele spelers, wat een machtsconcentratie tot gevolg heeft. De kleintjes worden simpelweg van de markt geduwd. Dan blijft er van marktwerking ook weinig over. Ik krijg hierop graag een reactie.
Kortom: onze zorgen blijven bestaan. Docenten kunnen niet meer kiezen voor hun eigen lesmethode. De aanbesteding is juridisch riskant. Het is een zware belasting voor de scholen en je hebt ook nog de kans dat de ouderbijdrage flink wordt verhoogd. 83% van de scholen zou dit volgens een enquête niet zien zitten.
Wij moeten geen plannen opleggen waarvoor geen draagvlak bestaat. Wij moeten geen plannen invoeren die een verslechtering betekenen. Ik zie nu eigenlijk drie posities. Ik zie mensen die helemaal geen gratis schoolboeken willen en ik zie mensen die voor deze haastklus zijn. De mensen die helemaal geen gratis schoolboeken willen, blijven met het probleem zitten dat de kosten eindeloos kunnen stijgen, terwijl de mensen die voor deze spoedwet zijn met het risico van rechtszaken et cetera zitten. Wij moeten daarom op zoek naar een oplossing, wellicht een derde weg. Daarom stelt de SP-fractie voor om een onderzoek te doen naar een uitvoerbaar plan voor gratis schoolboeken. Wij willen daarbij bekijken of het mogelijk is de kosten zo laag te houden dat aanbesteding niet nodig is. Wij moeten dus goed naar de situatie in het buitenland kijken. Laat de staatssecretaris naar Duitsland, Frankrijk en Engeland gaan om goed te bestuderen hoe ze het daar doen voor zulke lage bedragen. Laat haar ook onderzoeken of het met experimenten gedaan kan worden. Ook de mogelijkheden van digitale leermiddelen moeten worden onderzocht. Ik heb hierover een amendement ingediend. Leraren kunnen eigen lesmateriaal via internet verspreiden; de zogenaamde wikileermiddelen. Ook de positie van het mbo moet worden bezien. De MBO Raad heeft uiteraard een punt als die zich afvraagt waarom vwo- en havoleerlingen wel gratis schoolboeken krijgen, maar mbo-leerlingen niet. Dit valt niet goed uit te leggen. Zolang dit onderzoek loopt, kan de staatssecretaris wat mij betreft de ouders haar eigen tussenoplossing bieden door de € 308 op hun rekening te storten. Dat kan in ieder geval zonder rompslomp. Als zij het onderzoek bijvoorbeeld eind dit jaar afrondt, hoeft het maar één jaar op deze manier te gaan. Daarna kunnen wij dan aan de slag met een nieuwe methode.
De heer Pechtold (D66):
Doet de ongemakkelijke positie de SP-fractie een beetje pijn? Het kabinet had immers geen ferventere voorstander van haar ideeën over gratis schoolboeken dan de SP-fractie. Wij moesten door. De fracties van de VVD en van D66 waren knettergek. Nu zie ik de heer Van Dijk kruipen en draaien en moeilijk doen. De meerderheid wil het niet, dus de SP-fractie gaat nu een beetje om. Doet het pijn?
De heer Jasper van Dijk (SP):
De heer Pechtold luistert selectief. Ik geef uitdrukkelijk aan dat ik een groot voorstander ben van gratis schoolboeken. Ik ben echter tegen slechte wetten. Dat is alles. Ik wil hem trouwens nog wel even vragen wat hij eigenlijk gaat doen aan de oneindige stijging van de kosten voor schoolboeken.
De voorzitter:
Dat mag u hem straks vragen, in de termijn van de heer Pechtold.
De heer Pechtold (D66):
Die vraag die de heer Van Dijk op het laatst stelde, geeft aan dat de SP even probeert weg te komen. Ik houd hem echter graag in de positie waarin hij nu zit, draaiend en wel en met pijn in de rug. Hij wilde door. Wij vroegen de spoeddebatten aan en moesten de staatssecretaris en de SP-fractie ervan overtuigen dat wij moesten luisteren naar het veld. De SP-fractie roept steeds dat ze luistert naar het veld, maar luistert gewoon naar meerderheden. De heer Van Dijk denkt: nu het mij goed uitkomt, ga ik maar mee. Ga alsjeblieft serieus met dit onderwerp om. Laten wij het kabinet nu inderdaad samen hiertoe oproepen, maar geef ook eerlijk aan dat de SP-fractie de afgelopen maanden en weken gewoon te snel is gegaan en wij mede door de SP-fractie nu met een noodprocedure zitten.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik werp deze kritiek verre van mij. Ik ben een groot voorstander van gratis schoolboeken, maar ook een groot tegenstander van Europese bureaucratie. Daarvan is de heer Pechtold een groot voorstander. Hij loopt alleen maar te roepen dat het geweldig is wat er allemaal in Europa gebeurt. Aan de scholen valt echter niet uit te leggen wat Brussel te maken heeft met gratis schoolboeken. Als het aan de heer Pechtold ligt, mag dat allemaal verder gaan.
De heer Jan de Vries (CDA):
Nog in januari, tijdens hetzelfde spoeddebat waarover de heer Pechtold sprak, zei de SP-fractie dat er wel gratis schoolboeken moesten komen. De fractie was geen voorstander van de compensatieregeling, want men zag allerlei nadelen. Ouders werden niet volledig en niet tijdig gecompenseerd enzovoorts. Men had allerlei kritiek en vond dat de boeken zo snel mogelijk gratis moesten worden. Het verbaast mij dat het er nu op lijkt dat de SP-fractie vooral de spreekbuis is van de commerciële belanghebbenden, van de uitgevers en de boekverkopers. De heer Van Dijk neemt namelijk zomaar aan wat de advocaten in opdracht van de commerciële aanbieders beweren. Hun stelling wordt een op een door de SP-fractie overgenomen. Kan de heer Van Dijk hierop eens reageren? Wat is het standpunt van de SP-fractie nu precies? Durft zij ook zelf te kiezen?
De heer Jasper van Dijk (SP):
De CDA-fractie zou blij moeten zijn dat de SP-fractie de kritiek die rond dit wetsvoorstel wordt geuit, breed beziet. U bent gekomen met een spoedwet en u zit met de rompslomp rond de aanbestedingen. De mensen die helemaal tegen gratis schoolboeken zijn, leveren helemaal geen oplossing. Daarom zeg ik dat er een derde oplossing mogelijk is. Daarvoor moet grondig onderzoek worden gedaan naar een duurzame oplossing. Op die manier kunnen wij er misschien samen voor zorgen dat de schoolboeken maar € 80 kosten, mijnheer Jan de Vries. Daarmee zullen de uitgevers ook niet blij zijn. Met uw wetsvoorstel gaat u dat niet bereiken. Met dat voorstel gaan wij de draaimolen in van de bureaucratische rompslomp.
De heer Jan de Vries (CDA):
Bevorderen dat de schoolboeken maar € 80 zouden kosten, zou betekenen dat de Kamer zich zou gaan bemoeien met de afweging van scholen en docenten. Was het niet de fractie van de SP die in januari, maar ook al eerder, aangaf dat juist de positie van de scholen en docenten moet worden bewaakt? Wij gaan ervan uit, kijkend naar het wetsvoorstel, dat die scholen en docenten hun verantwoordelijkheid nemen en zelf tot een evenwichtige afweging komen.
Ik kom nog een keer terug op de kwestie van de keuze, want de SP-fractie loopt daarvoor weg. Om populistische redenen, omdat het beeld in de media opeens verschuift, doordat een aantal commerciële aanbieders en belanghebbenden zich in de discussie mengen, kiest de fractie van de SP voor duikgedrag door ineens te pleiten voor een onderzoek. Dat vind ik erg gemakkelijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het CDA is tegenstrijdig. Enerzijds zegt de heer De Vries dat ik achter de commerciële uitgevers aanloop, maar anderzijds mag ik niet zeggen dat men moet proberen om daaraan te ontkomen. Ik pleit voor een onderzoek naar hoe schoolboeken structureel goedkoper kunnen worden. Dat lost de heer De Vries niet op. Hij stuurt de scholen het Brusselse bos in waar verschrikkelijk ingewikkelde aanbestedingen moeten worden gevolgd. Dat wil ik niet. Ik wil gratis schoolboeken. Ik wil geen ingewikkelde wet, maar daar komt het CDA wel mee.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Voorzitter. Ik verbaas mij erover dat de SP pleit voor die € 80, in ieder geval voor goedkopere schoolboeken, waar ik ook voor ben, maar daarnaast ook wil dat die € 308 tegelijkertijd als een soort verhoging van de kinderbijslag direct naar de ouders moet. Heb dan ook het politieke lef om daar iets over te zeggen. Het verbaast mij nog meer dat de heer Van Dijk zo luchtig doet over het kennelijk probleemloos overmaken van dat bedrag naar de ouders. Waar maakt hij uit op dat dit zo gemakkelijk is? Ik heb hem de staatssecretaris nog niet om de garantie horen vragen dat dit gaat lukken. Wij hebben vanochtend een brief van de staatssecretaris gehad over de samenwerking met minister Donner. De Informatie Beheergroep en de Sociale Verzekeringsbank moeten gaan samenwerken, maar er wordt ook een groep helemaal niet bereikt. Van die kant moet men zelf een aanvraag indienen. Kijk naar de ervaring die wij inmiddels hebben opgedaan met overheidsdiensten waar de koppeling van bestanden mislukt. Ik wijs bijvoorbeeld op de Belastingdienst. Met andere woorden: dit gaat tot problemen leiden. Hoe kan de heer Van Dijk daar dan voor zijn?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het gaat om een tijdelijke oplossing die wat mij betreft eenmalig wordt gebruikt. Mijn voorstel is om in die tijd onderzoek te doen naar een slimmere oplossing dan die de spoedwet biedt. De VVD wil echter helemaal niets doen, maar dan is de sky the limit qua schoolboekenprijzen. Dat is leuk voor al die ouders die al zwaar moeten betalen voor de boeken. Ik ben op zoek naar een structurele oplossing, maar die biedt de VVD niet.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Ik stel vast dat de heer Van Dijk daarmee accepteert dat die 50 mln. extra wordt geïnvesteerd in de invoering hiervan, maar dat is pas echt geld verkwisten. De heer Van Dijk zou er ook niet voor moeten zijn dat belastinggeld op die manier wordt verspild.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Natuurlijk moet belastinggeld niet worden verspild. Daarom moeten wij zoeken naar een echte oplossing, waardoor de schoolboekenprijzen kunnen worden verlaagd. Als het in andere landen voor € 80 kan, waarom zitten wij hier dan op € 308? Dat moet omlaag kunnen. Wij kunnen de regering veel beter vragen om te zoeken naar een echt slimme oplossing.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Wij hebben nog niet iedereen gehoord, maar ik heb de indruk dat iedereen wil dat schoolboeken goedkoper worden. Laten wij daar dan op focussen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
De VVD wil helemaal niets doen. Als de VVD het voor het zeggen zou hebben, gebeurt er niets. Dan blijven de uitgevers het voor het zeggen hebben, samen met de scholen, en dan kunnen de ouders zich blauw blijven betalen.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Ik vind dat er sowieso 300 mln. in het onderwijs moet worden gestopt. Daar hebben leerlingen baat bij. Daar heeft het onderwijs baat bij en niet zozeer bij gratis schoolboeken. Ik vind dat de staatssecretaris moet focussen op hoe de schoolboeken goedkoper kunnen worden, want wat nu voorligt, maakt de schoolboeken niet goedkoper. Daar zijn vriend en vijand het over eens.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik vind dat er 2,5 mld. naar het onderwijs moet. Ik neem aan dat de VVD mijn motie steunt waarin ik vraag om een onderzoek naar hoe dit voorstel kan worden verbeterd.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. De SP heeft jarenlang gepleit voor de financiering van schoolboeken via lumpsum. Nu gaan wij dat doen, al ontstaat een aantal vragen over de uitvoering, maar daar heeft het kabinet een jaar langer de tijd voor. Maar nu loopt de SP ineens weg! Durft de SP-fractie bij een beetje tegenwind opeens geen verantwoordelijkheid meer te nemen voor een standpunt dat zij altijd met overtuiging heeft uitgedragen?
De heer Jasper van Dijk (SP):
De SP heeft jarenlang gepleit voor gratis schoolboeken. Jarenlang heeft de SP kritiek uitgeoefend op Brusselse regelgeving waar Nederland niets mee te maken zou moeten hebben. Daar loopt dit wetsvoorstel op vast. Ik ben niet tegen gratis schoolboeken. Ik ben tegen een slechte wet.
De heer Slob (ChristenUnie):
Kan de heer Van Dijk mij uitleggen waarom dit een slechte wet is? In de wet wordt netjes een overgangsperiode geregeld. Te zijner tijd gaan wij schoolboeken via lumpsum financieren. Dan is er met die wet toch helemaal niets mis? Het enige dat vastgesteld kan worden – hiervoor moet het juist geprezen worden – is dat het kabinet vanwege uitvoeringsproblemen die meer tijd vergden, deze tijd ook gegeven heeft en er zelfs nog extra geld bij gedaan heeft. Dat is toch helemaal in uw straatje, mijnheer Van Dijk?
De heer Jasper van Dijk (SP):
Er is volstrekte onzekerheid over de uitvoerbaarheid van dit wetsvoorstel. Het is niet zeker of de leraren hun eigen methoden kunnen kiezen. Het is buitengewoon de vraag of er niet enorme juridische procedures kunnen komen. Hierover heeft u zelf gesproken, mijnheer Slob. U wilde ook weten wat daarmee gaat gebeuren. Scholen worden onzeker. Ze zijn het al. Dit wetsvoorstel is een spoedwetsvoorstel. Als u dit gewoon toegeeft, kunnen wij samen structureel onderzoek doen naar een beter wetsvoorstel.
De heer Slob (ChristenUnie):
Er zijn zeker vragen gesteld. Het enige dat u doet, mijnheer Van Dijk, is de vragen en twijfels die er in het veld bestaan, verwoorden om vervolgens te stoppen. U moet zelf ook nadenken over kritiek die er gegeven wordt. Als vanuit het onderwijs bijvoorbeeld wordt gezegd dat docenten niet meer betrokken worden bij het bepalen van de schoolboeken, moet u nog eens goed de brief van de staatssecretaris lezen, waarin zij aangeeft dat welke procedure je ook kiest, docenten er altijd bij betrokken zullen moeten zijn. Gaat u daar nu eens op in.
De heer Jasper van Dijk (SP):
De heer Slob zegt dat ik de kritiek op dit wetsvoorstel verwoord die leeft in de samenleving. Ik zeg dan: ik ben blij dat ik dat doe. Doet u dat ook, mijnheer Slob. Laten wij een verstandig wetsvoorstel maken. Dit voorstel kraakt aan alle kanten. Dat kan men overal lezen en horen. Scholen zeggen massaal: hier willen wij niet mee op pad gaan. Dan moet je misschien je verlies nemen en zeggen: oké, wij gaan een goede oplossing zoeken en bezien of wij onder deze aanbestedingen uit kunnen komen.
Als je deze € 308 overmaakt aan de ouders, moeten de kosten voor schoolboeken dit bedrag niet gaan overstijgen en aan de ouders doorberekend worden in de vorm van een hogere ouderbijdrage. Dit zou je principieel niet moeten willen, als je beseft dat de overheid verantwoordelijk is voor het primaire onderwijsproces. Schoolboeken horen ultiem tot het primaire onderwijsproces. Ik zou dan ook willen zeggen: probeer de scholen ertoe aan te zetten dat zolang de ouders € 308 ontvangen, de scholen niet boven dit bedrag gaan zitten, bijvoorbeeld via een convenant.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Voorzitter. De PvdA-fractie is warm voorstander van gratis schoolboeken in het funderend onderwijs. Zoals ik al tijdens het spoeddebat van enkele weken geleden heb aangegeven, betreft het voor ons niet alleen een kwestie van inkomen en van een beter functionerende markt met in ieder geval lagere prijzen voor schoolboeken, maar ook een principiële kwestie. Het verdrag uit de jaren zeventig is al uitgebreid aan de orde gekomen, dus dat zal ik verder niet beschrijven. Wij hebben gelukkig het lesgeld al afgeschaft. Wat de schoolboeken betreft, is gratis verstrekking echter nog altijd niet het geval. Integendeel, de afgelopen jaren blijken de schoolkosten almaar verder op te lopen en lopen ze niet in pas met de prijsstijgingen op andere terreinen. Dat merken niet alleen de lagere inkomensgroepen – gelukkig kunnen deze wel in aanmerking komen voor de WTOS, maar wordt 37% van deze groepen niet bereikt – maar ook de hogere en middeninkomensgroepen.
In het regeerakkoord is bepaald dat de schoolboeken in het voortgezet onderwijs gratis zouden worden. Dit wetsvoorstel inzake gratis lesmateriaal is hiervan de uitvoering. Het bepaalt dat scholen voor voortgezet onderwijs de boeken om niet ter beschikking stellen, zoals wij dat ook kennen in het basisonderwijs, waar wij tenslotte ook geen geld vragen aan ouders voor de boeken die de kinderen gebruiken.
In het spoeddebat van enkele weken geleden hebben wij met elkaar gesproken over het feit dat scholen de boeken Europees moeten aanbesteden en dat zij daar het komende schooljaar nog niet klaar voor zijn. Daarom hebben wij toen gesproken over de noodoplossing van het storten van een bedrag van € 308 op rekening van de ouders, waarmee wij uiteraard akkoord zijn gegaan. Ik heb toen gezegd dat deze noodoplossing geen schoonheidsprijs verdient. Zij zorgt er echter wel voor dat ouders al in het schooljaar 2008-2009 tegemoet worden gekomen in de kosten van het boekenpakket en dat scholen zich een jaar langer kunnen voorbereiden op Europees aanbesteden.
De heer Pechtold (D66):
Nu de PvdA-fractie een stukje geschiedenis neerzet, is het goed om de geschiedenis correct neer te zetten. Mevrouw Kraneveldt haalt het regeerakkoord aan. Hierin staat niet dat een en ander het komende jaar dient plaats te vinden. Mevrouw Kraneveldt, u spreekt nu van "noodprocedures". Dit komt allemaal, omdat de heer Tichelaar een halfjaar geleden op dit punt trachtte iets te doen aan koopkrachtreparatie. U hebt zichzelf in de nesten gewerkt. Deze zes heren in Beetsterzwaag hadden misschien nog wel een goed idee, namelijk dat het gratis verstrekken van schoolboeken pas volgend jaar tot uitvoering moest worden gebracht, wanneer het goed zou zijn voorbereid. Is dat zo?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Inderdaad heeft onze fractie bij de algemene politieke beschouwingen bij monde van de heer Tichelaar gevraagd of de regering er niet voor zou kunnen zorgen dat ouders er al in het schooljaar 2008-2009 iets van zouden kunnen merken. In het spoeddebat over dit onderwerp heb ik gezegd dat wij op een gegeven moment met de perikelen rondom het Europees aanbesteden geconfronteerd werden. Tja, en dan moet je ook kunnen toegeven dat de oplossing die je voor het komende schooljaar gekozen had, niet de meest fantastische oplossing is, niet de oplossing die je graag had gewild. Maar wij hebben nu een jaar extra om ervoor te zorgen dat scholen zich ook goed kunnen oriënteren op Europese aanbesteding; ik kom hier zo meteen nog op terug. Misschien zijn wij iets te vlot geweest, maar het resultaat is wel dat wij een aantal dingen sneller op tafel hebben gekregen dan wanneer wij een jaartje zouden hebben gewacht. Dat is winst, want nu kunnen wij erover praten en naar oplossingen zoeken.
De heer Pechtold (D66):
Nu weet ik dat sommige bewindslieden inderdaad verbaasd zijn over aanbestedingsregels; wij hebben in het afgelopen jaar gemerkt dat zij daar nogal eens mee in problemen komen. Maar u erkent nu gewoon dat u het probleem zelf gemaakt heeft. In het regeerakkoord staat dat wij het pas over een jaar zouden doen, maar u wilde inkomenspolitiek bedrijven en het daarom vervroegen, en nu zit u met de problemen. De situatie is op zichzelf helder, maar nu wil ik nog even ingaan op de inkomens, want daar ging het om. Mensen met een inkomen van minder dan € 30.000 gaan er in het komende jaar misschien wel op achteruit. Zij kunnen nu € 600 krijgen, maar met de nieuwe regeling krijgen zij standaard een bedrag van € 308, terwijl wij allen weten dat de kosten van boeken een bandbreedte van € 250 tot € 350 hebben. Hoe gaat u dit aan de mensen met die lagere inkomens uitleggen?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Ik kan dit heel goed uitleggen, want de mensen met die lagere inkomens hebben, afhankelijk van een aantal criteria, nu ook recht op een uitkering via de WTOS, als zij de schoolboeken zelf niet kunnen betalen. De staatssecretaris houdt hier ook rekening mee; zij heeft in het vorige debat al aangegeven dat de groepen die hiervan gebruikmaken, er helemaal niet op achteruitgaan. Alleen gaat het bedrag van € 308 dat de school krijgt, natuurlijk van de tegemoetkoming af; dat is logisch.
De heer Pechtold (D66):
Ik zie de staatssecretaris bedenkelijk kijken en ik zou dan ook graag willen weten of het klopt dat er ook nog een administratief circus zal worden opgetuigd om voor het verschil van misschien twee, drie tientjes tussen de werkelijke kosten en het gemiddelde bedrag van € 308 alsnog een beroep op de WTOS te kunnen doen. Dit hoor ik u nu beweren, maar volgens mij is de staatssecretaris dit niet van plan. En dus betekent haastige spoed in dit geval dat mensen met wat lagere inkomens er straks op achteruit in plaats van erop vooruit gaan.
De voorzitter:
Ik begrijp dat dit indirect een vraag aan de staatssecretaris was.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Laten wij het antwoord van de staatssecretaris dan ook maar afwachten, voorzitter. Maar als ik verder ga met mijn betoog, zal de heer Pechtold zien dat dit wetsvoorstel voor heel veel inkomensgroepen een heel fijne maatregel is die voor hen in augustus of in december klinkende munt betekent.
Vandaag draait het natuurlijk om het Europees aanbesteden. Niemand vindt het leuk dat scholen dit moeten doen. Ze zijn het niet gewend, het zorgt voor administratieve lasten en bijkomende kosten, zo moeten wij vaststellen. Maar zoals het zich nu laat aanzien, zal er gewoon Europees aanbesteed moeten worden, tenzij wij de Europese regeling op dit punt kunnen laten veranderen, maar dat gaat natuurlijk niet zo snel. Als wij hier onderuit hadden gekund, zou de staatssecretaris ons er ongetwijfeld al van op de hoogte hebben gesteld en zouden wij vandaag heel snel klaar zijn geweest. Dat in andere landen schoolboeken niet Europees hoeven te worden aanbesteed, heeft niet alleen met lagere prijzen van schoolboeken te maken, zoals wij al in de Volkskrant konden lezen, maar ook met de omstandigheid dat marktpartijen het in die landen blijkbaar niet nodig vinden om aan de bel te trekken en Europese aanbesteding af te dwingen. In Nederland zijn sommige marktpartijen er wél als de kippen bij om ons te melden dat er juridische procedures zullen volgen, want de belangen zijn groot en blijkbaar zien distributeurs en uitgevers een betere onderhandelingspositie van scholen en ouders met angst en beven tegemoet. Waar een groot land klein in kan zijn...
De heer Jasper van Dijk (SP):
U zegt dat wij ons tot Europa moeten wenden als wij de aanbestedingsregels willen veranderen. Ik erken dat dat een lange weg is, maar ik begrijp uit uw woorden dat u er wel iets in ziet. Dus als wij daartoe voorstellen doen, staat u achter ons?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Als je op een bepaald beleidsterrein problemen constateert en die in Europa aan de orde wilt stellen, moet je dat niet alleen voor het onderwijs bezien. Dan moet je ook bekijken wat eventuele voorstellen in Europa op andere terreinen teweeg zullen brengen. Ik ben geen aanbestedingsexpert. Het is dus aan de woordvoerder aanbestedingen om er iets over te zeggen. Als partijen het willen, moet er altijd een mogelijkheid zijn om te kijken of wij in Europa het gesprek erover kunnen aangaan. Hoe het precies moet en welke richting je op moet, kan ik als niet-aanbestedingsexpert niet overzien. Het staat echter iedereen vrij om dat te proberen. Dan zal echter in het bredere kader van Europese aanbestedingen ook op andere terreinen hier een discussie moeten worden gevoerd of het kabinet die inzet moet hebben. Ik denk dat het hier niet lukt, maar je zou het op andere momenten moeten doen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Wat u zegt is waar, maar de kern van de zaak is dat de politiek kan zeggen dat aanbestedingsregels a priori buiten publieke taken moeten worden gehouden. Bent u het met mij eens dat onderwijs een zaak is waar Brusselse regelgeving zo veel mogelijk buiten moet worden gehouden?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Ik aarzel om hierover een uitspraak te doen omdat ik geen aanbestedingsexpert ben. Ik kan niet overzien wat het betekent voor andere sectoren, als ik u gelijk of ongelijk zou geven. Je moet wel zorgvuldig zijn. Die discussie moet echt gevoerd worden met de woordvoerders aanbesteden of de woordvoerders Europese zaken, die er veel meer verstand van hebben dan ik. Die weg ga ik met u dus niet op.
Tot nu toe geldt de situatie dat de school bepaalt en de ouder betaalt. Dat heeft ervoor gezorgd dat de prijzen de pan uit rijzen en dat Nederlandse schoolboeken een stuk duurder zijn dan in de ons omringende landen. En daar leren ze echt niet van kleitabletten, daar hebben ze ook boeken met cd's en plaatjes in kleur. In Nederland is dat natuurlijk wel een heerlijke situatie voor de uitgevers, maar een slechte voor de ouders en de scholen. De Partij van de Arbeid vindt dat de alsmaar stijgende schoolkosten een halt moet worden toegeroepen. Scholen moeten bewuster omgaan met het samenstellen van de boekenlijst. Wij kennen allen als ouder of als leerling van vroeger de situatie dat boeken wel gekocht, maar niet gebruikt worden. € 50 voor een folietje met bedrukte multomapvelletjes in plaats van voor een net boek; ik heb het allemaal langs zien komen en niet alleen nu, maar ook vroeger als leerling als ik in augustus mijn boeken kafte. Ook daarom is het wenselijk dat de schoolboeken in het voortgezet onderwijs gratis worden verstrekt.
De heer Pechtold (D66):
Nu wij zelfs de dagbesteding van de puber Kraneveldt te horen krijgen... U hebt geen spreektijd aangegeven, maar tot nu toe hoor ik geen meningen.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
U moet ook een beetje geduldig zijn, mijnheer Pechtold. Wacht u even af, ik ben nog lang niet klaar!
De heer Pechtold (D66):
U kunt de ster van dit debat zijn; de staatssecretaris afwachtend en er wordt flink op u gelobbyd. U hebt de lat gewoon heel hoog gelegd. Ik zou graag naar het punt toe komen. De PvdA zegt in de krant...
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Zal ik mijn bijdrage vervolgen, mijnheer Pechtold, want dan kom ik daarop?
De heer Pechtold (D66):
Het kaften van boeken hebben wij allemaal gedaan. Ik zit niet te wachten op zo'n verhaal. Ik hoop dat ze dat allemaal doen.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Ik zat ook niet op de verjaardag van Hirsch Ballin te wachten tijdens het debat over de aanhankelijkheidsverklaring.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter, mag ik gewoon een vraag stellen?
De voorzitter:
U mag een vraag stellen, maar mevrouw Kraneveldt heeft ruim zeven minuten spreektijd aangevraagd.
De heer Pechtold (D66):
Wij komen bij het punt dat mevrouw Kraneveldt zegt dat de laatste brief van de staatssecretaris niet voldoet. Dat is een politiek feit. De SP heeft al gedraaid, met pijn in de rug. Wat gaan wij nu doen? Zeggen wij vandaag dat de staatssecretaris het iets rustiger aan moet doen, dat misschien het eindbeeld de gratis boeken wordt, maar niet op deze manier, of gaan wij nog een tijd iets over kaften horen en gaat u uiteindelijk de mist in? Wat gaan wij doen?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Blijkbaar heeft de heer Pechtold nooit gehoord van het feit dat je heel af en toe iets persoonlijks in een debat zegt. Hij doet het zelf ook; dus ik vind dat hij daar niet over moet zeuren. Ik ga gewoon verder met mijn betoog, mijnheer Pechtold, want dan krijgt u vanzelf antwoord op uw vraag. U gaat niet over mijn punten, ik ga over mijn punten en die zal ik nu maken.
De voorzitter:
Gaat u door met uw betoog.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Voorzitter. De Partij van de Arbeid staat nog steeds achter het principe van de gratis schoolboeken. De discussie of er geen andere prioriteiten zijn waaraan wij het geld beter kunnen besteden, is wat ons betreft gevoerd. Het gaat nu om de vraag hoe het moet met het Europees aanbesteden. Wordt duidelijk hoe de aanbestedingsregels in elkaar steken? Weten scholen wat zij straks precies wel en niet moeten, om juridische procedures te vermijden? Als wij zeker weten hoe het wel en niet moet of mag, is dan de vrije methodekeuze van docenten en scholen gewaarborgd?
De vraag hoeveel administratieve lasten het Europees aanbesteden meebrengt voor scholen, is ook een issue, maar daar komen wij wel uit. Er is een budget en hulp vanuit de ministeries van OCW en van EZ om scholen daarbij te helpen. Scholen kunnen bij het aanbesteden samenwerken en gebruikmaken van modelbestekken, die ze kunnen aanpassen aan de eigen situatie. Niet iedere school hoeft het wiel steeds opnieuw uit te vinden en alles alleen te doen. Naarmate scholen meer ervaring opdoen en van elkaar leren, wordt het aanbesteden makkelijker. Scholen hebben nu ook al boekenfondsen en moeten nu ook al boekenlijsten opstellen. Dus niet alles verandert als er Europees aanbesteed moet worden; bepaalde werkzaamheden worden nu ook al gedaan.
De scholen krijgen bovendien een tegemoetkoming van in totaal 45 mln. voor de administratieve lasten. Dat lijkt ons een zeer acceptabel bedrag. Ook het bedrag van € 308 per leerling vinden wij zeer acceptabel. Zeker als je bedenkt dat in ons omringende landen de boekenpakketten niet boven de € 100 uitkomen. Italië wellicht daargelaten, want daar schijnen de ouders zich suf te betalen, maar daar ligt het huisvuil in Napels – als ik dat nog even mag zeggen, mijnheer Pechtold – ook al weken tot aan het plafond en dat land kan ik in die zin dus niet als maatstaf nemen.
Het gaat vooral om de vraag naar de helderheid van de aanbestedingsregels en de vrije methodekeuze van docenten. Over die twee zaken is veel onduidelijkheid, al dan niet terecht. Als ik een optimist ben en het aanbestedingsglas voor mij halfvol is, zou ik kunnen zeggen: het is allemaal propaganda van uitgevers en distributeurs die vechten voor hun eigen marktaandeel en de huidige situatie niet willen veranderen; de school bepaalt en de ouder betaalt, zodat de boekenbranche vette winsten behaalt. Als ik een pessimist ben en het aanbestedingsglas voor mij halfleeg is, zou ik kunnen zeggen: o jee, al die knelpunten, we moeten het misschien maar niet doen, of anders doen, of later doen.
Het gaat er dus om hoe wij vandaag de verschillende geluiden, van de belanghebbenden maar ook van de aanbestedingsexperts – alhoewel die soms ook ingehuurd worden door de belanghebbenden – tegen elkaar afwegen. Omdat dit geen kleine operatie is en het om veel geld gaat, wil de fractie van de PvdA de staatssecretaris vandaag nog een aantal vragen voorleggen, zodat er hopelijk snel duidelijkheid komt. Wij willen een zorgvuldige afweging maken en recht doen aan de zorgen die worden geuit, met name de zorgen van de scholen. Het zou ook raar zijn als wij dat niet zouden doen, want daar zijn wij toch volksvertegenwoordigers voor. Als de staatssecretaris vandaag een overtuigend verhaal houdt en op die vragen een goed antwoord kan geven, gaan wij door met gratis schoolboeken.
De heer Pechtold (D66):
U hebt vanmorgen duidelijk gesteld dat de laatste brief niet voldoet.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Nog niet.
De heer Pechtold (D66):
U gaat niet akkoord met de tussenoplossing. Dat betekent dat het kabinet u nog niet heeft overtuigd. U hebt veel geschiedenis opgesomd en veel gevoelens geuit, maar ik wil in uw eerste termijn duidelijk horen wat voor de PvdA de randvoorwaarden zijn om met dit voorstel in te stemmen. Ik krijg straks anders antwoorden, terwijl ik niet weet wat de vragen zijn. Kunt u mij zeggen met welke voorwaarden de PvdA overtuigd kan worden?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Ik heb de twee punten genoemd, waarover wij ons voornamelijk zorgen maken. Ik wil straks nog een aantal vragen stellen. Als de staatssecretaris goed duidelijk kan maken dat de risico's heel klein zijn en als zij een goed verhaal heeft, zullen wij de afweging maken om het wetsvoorstel te steunen. Ik heb al gezegd dat wij dat in alle zorgvuldigheid willen doen. Wij laten de staatssecretaris in haar eerste termijn antwoord geven op onze vragen en daar loop ik niet op vooruit. Bovendien moet u niet alles geloven wat er in de krant staat. Er is altijd enige nuance. U citeert de zinnen die er voor u gunstig uitspringen.
De heer Pechtold (D66):
Nu heeft de krant het gedaan.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Soms wel.
De heer Pechtold (D66):
U wil het zo regelen dat scholen geen fouten kunnen maken. Welke garanties eist u vandaag in dit debat voor uw steun? Ik verneem ze graag helder geformuleerd, want dan kan ik bepalen of het antwoord enigszins voldoet.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Op een aantal vragen kom ik nog terug. U bent wat ongeduldig. Het zou u sieren als u iets minder ongeduldig was. Wij vinden het belangrijk dat de staatssecretaris duidelijk maakt op welke manier de scholen kunnen aanbesteden en wat dat betekent voor de vrijheid van methodekeuze. Wij horen verschillende geluiden. Al die mensen zijn experts of vinden dat van zichzelf en ik wil gewoon dat de staatssecretaris haar verhaal daar nog eens tegenover zet.
De heer Pechtold (D66):
Dus de vrijheid van methodekeuze is voor de PvdA een eis?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Dat vind ik een heel belangrijk punt.
De heer Pechtold (D66):
Dat vindt u een eis?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Ja.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Mevrouw Kraneveldt wil nog een aantal vragen stellen aan de staatssecretaris, maar ondertussen ligt er wel een amendement van haar hand, waarin zij haar twijfel uitspreekt over vier onderwerpen.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Nee, dat leest u niet goed.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Als mevrouw Kraneveldt die twijfel niet had, zou zij het niet nodig vinden om te evalueren. In het amendement staat dat afgewacht moet worden welke effecten deze wet heeft. De PvdA-fractie twijfelt er dus aan of de beoogde effecten wel gehaald worden. Dan denk ik aan de ontwikkeling van de kosten van het lesmateriaal in relatie tot de hoogte van het bedrag, de ontwikkeling van de bijkomende schoolkosten voor de ouders, de beoogde verbetering van de marktwerking. De heer Peper, een prominent PvdA'er, heeft zich daar zeer negatief over uitgelaten. Mevrouw Kraneveldt heeft haar twijfels bij de keuzevrijheid van scholen tot het voorschrijven van lesmateriaal en over de gevolgen van de Europese aanbestedingen.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Ik was nog niet toegekomen aan de toelichting van het amendement dat ik samen met de heren Slob en De Vries heb ingediend. Het is heel normaal om in een wet een evaluatiemoment in te bouwen om een aantal doelstellingen te monitoren. Dat wil niet zeggen dat ik denk dat het op die punten gigantisch mis zal gaan of dat ik op al die punten verschrikkelijk twijfel. Het betekent dat het voor een aantal elementen die te maken hebben met dit wetsvoorstel nodig is eens in de paar jaar te evalueren. In het begin moet het natuurlijk na de eerste aanbestedingsronde gebeuren. Dat is heel normaal. Wij bouwen wel meer evaluatiemomenten in. Daarmee zeg je niets over de te verwachten uitkomst. Daarmee doe je recht aan een aantal elementen die van belang zijn bij dit wetsvoorstel.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Het veld heeft ons op de vele risico's gewezen. Dan vind ik het niet normaal om te zeggen: we trappen op de gaspedaal en we gaan gewoon door. Het lijkt mij veel verstandiger om deze zaken eerst te onderzoeken in plaats van deze via een "twijfelamendement" in de wet op te nemen om achteraf nog eens te bekijken wat de effecten ervan waren? Dat moet toch van tevoren duidelijk zijn? Dan kun je er volmondig "ja" tegen zeggen.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Heel simpel: het is geen twijfelamendement. Ik heb nog een aantal vragen aan de staatssecretaris. Ik heb eerder gezegd dat wij nog een aantal zorgen hebben. Op grond van de antwoorden van de staatssecretaris trekt de PvdA haar conclusies aan het einde van dit debat. Daar loop ik niet op vooruit.
De heer Dibi (GroenLinks):
Het lijkt erop alsof mevrouw Kraneveldt allang een conclusie heeft getrokken. Ik heb gezien dat het amendement ook ondertekend is door de andere coalitiepartijen. Er is dus al een meerderheid voor dit amendement. Wat wil mevrouw Kraneveldt dan nog extra van de staatssecretaris horen? Waarom luistert zij niet naar de bezwaren die naar voren zijn gebracht? Waarom heeft zij dit amendement nodig om te evalueren wat er wel of niet goed gaat als wij nu al weten wat er niet goed gaat?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Het gaat er niet om dat geëvalueerd moet worden om na te gaan wat er wel en niet goed gaat. Het amendement beoogt op een aantal elementen te monitoren, op een structurele wijze wettelijk vastgelegd, hoe ontwikkelingen op bepaalde punten zijn. Dat laat onverlet dat wij hier vandaag over het wetsvoorstel debatteren. Er staan onder het amendement inderdaad nog de twee handtekeningen van de overige coalitiepartijen, maar wij moeten het debat nog voeren. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. Wij moeten afwachten hoe het debat verloopt. Wij leggen een aantal zaken aan de staatssecretaris voor en wij wachten gewoon af wat zij daarop in eerste termijn antwoordt.
De heer Dibi (GroenLinks):
Mevrouw Kraneveldt heeft toch ook het rapport van de parlementaire commissie onderwijsvernieuwingen gelezen? Haar partijgenoot Dijsselbloem heeft daarin in heel duidelijke bewoordingen opgeschreven waar beleid aan moet voldoen voordat het kan worden ingevoerd in het onderwijs. Met deze achtergrond en gelet op wat het veld aandraagt, mag ik toch verwachten dat het standpunt van mevrouw Kraneveldt allang glashelder is en dat zij geen evaluatie of extra vragen nodig heeft. Ik vraag mij af wat zij geleerd heeft van het onderzoek voor dit debat.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Het debat over het onderzoek van de commissie-Dijsselbloem, waar de heer Dibi zelf deel van uitmaakt en waar hij constant op vooruitloopt, wordt nog gehouden. Ik vind dat wij recht moeten doen aan dat debat. Bovendien voer ik daar het woord niet over. De PvdA-fractie is bezig met een evenwichtige reactie op het rapport-Dijsselbloem waar ik nu niet op vooruit wil lopen.
De voorzitter:
Daar gaat het debat vandaag ook niet over.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Het punt met dat rapport is dat het overal doorheen speelt. Het is inderdaad lastig om het daar in bepaalde debatten niet over te hebben. Wij gaan het debat over het rapport-Dijsselbloem gewoon aan. Wij kijken nu naar wat er op dit moment over dit wetsvoorstel voorligt. Als ik mijn mening al klaar zou hebben, had ik hier niet eens hoeven te staan. Nogmaals, wij hebben een aantal vragen, laat de staatssecretaris ook haar verhaal houden.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Begrijp ik dan goed dat als de staatssecretaris straks de zorgen van de fractie van de PvdA niet wegneemt, mevrouw Kraneveldt dan zegt: misschien moeten wij dit wetsvoorstel even opzij zetten of uitstellen en kijken hoe het beter kan door middel van onderzoek?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Ik ga goed luisteren naar wat de staatssecretaris te vertellen heeft. Heeft zij een overtuigend verhaal, dan vindt zij de PvdA aan haar zijde met dit wetsvoorstel. Zou het niet overtuigend zijn, moet ik bezien wat wij gaan doen. Ik ga daar nu niet op vooruitlopen, laat de staatssecretaris gewoon haar verhaal houden, laat dit debat gewoon zijn plek hebben.
Voorzitter. De heer Van Dijk heeft al wat vragen gesteld over het rapport-Stibbe en de reactie van Stibbe op de reactie op Stibbe. Dat wordt dan zo'n gepingpong. Natuurlijk heb ik daar ook wat vragen over. Ik zal ze niet alle stellen, want de heer Van Dijk heeft er al enkele gesteld. Het gaat er natuurlijk om of een school in de aanbestedingsfase een specifieke methode kan omschrijven of dat er altijd iets achter moet, bijvoorbeeld "of gelijkwaardig". Of moet men in het algemeen een methode beschrijven en kan men niet specifiek een methode kiezen die men natuurlijk al heeft uitgezocht in een eerder proces op de school?
Ik vraag mij af of een distributeur die de aanbesteding wint er nu belang bij heeft om de scholen niet te geven wat ze willen hebben. Hij heeft alles in het magazijn liggen en hij wil natuurlijk wel die opdracht in huis halen. Ik denk zelf dat het zo'n vaart niet zal lopen, maar ik hoor graag hoe de staatssecretaris deze argumenten van Stibbe weegt. In een gesprek met de distributeurs heb ik van henzelf gehoord dat zij gewoon gaan leveren wat de school vraagt. Geen enkele school zal, denk ik, ook boeken van één uitgever kiezen. De boekenlijst zal een mix zijn van diverse methodes van diverse uitgeverijen. Daar doet de markt mijns inziens gewoon zijn werk. De enigen die eventueel lastig zouden kunnen gaan doen, zullen waarschijnlijk de uitgeverijen zijn. Zij moeten echter hun omzet voornamelijk veiligstellen in de fase dat de docenten een methode gaan kiezen. Daar moeten de vertegenwoordigers van de uitgeverijen hun verleidingskunsten inzetten, zo lijkt mij. In die fase van het kiezen van een methode hebben docenten en besturen – daar wil ik ook nog een punt van maken – samen de verantwoordelijkheid om op een verantwoorde manier een kwalitatief goede boekenlijst te maken. Daar kunnen wij als politiek ons tegen aan gaan bemoeien, maar daar ligt de verantwoordelijkheid voor docenten en scholen om dat samen goed te doen. Ik denk dat ook schoolbesturen zich dat goed moeten realiseren, maar dat zullen ze ongetwijfeld doen.
Voorzitter. Tegenover Stibbe staan ook andere geluiden. Gisteren kregen wij een brief van het NIC en het management- en adviesbureau BMC waarin zij schrijven dat de problemen rondom de aanbesteding van schoolboeken wel degelijk oplosbaar zijn. Zij hebben reeds een standaardbestek opgesteld dat aansluit bij de wensen van de scholen. Op een tijdstip dat past in de planning van de school kan deze zich aansluiten bij een geclusterde aanbesteding. In het standaardbestek wordt onderscheid gemaakt tussen het leveren van boeken en het leveren van een logistiek servicepakket en, omdat de prijs een belangrijk criterium is bij het gunnen van de feitelijke leveringsopdrachten, kan ook de aanbesteding tot gevolg hebben dat de prijs die voor boeken moet worden betaald daalt. Dat biedt scholen ook meer ruimte om uit te komen met het budget van € 308,00 per leerling. Heeft de staatssecretaris kennis van hun zogenoemde krachtig inkoopmodel en weerlegt dit in haar visie de kritiek van Stibbe?
Wij snappen ook niet helemaal de argumenten die nu over tafel komen dat het allemaal zo'n gedoe is voor scholen. Er zijn meer en meer scholen die de afgelopen jaren hun interne boekenfonds hebben ingeruild voor de diensten van een distributeur. Mij zijn daarover geen klachten van uitgeverijen bekend. Ook in de nieuwe situatie kiezen scholen voor een intern of extern boekenfonds. Is wat ik nu zeg dan een simpeler voorstelling van zaken en ziet de staatssecretaris wel een wezenlijke verandering van de situatie of denkt ook zij dat het gewoon ook heel eenvoudig kan zijn?
Voorzitter. Ik heb nog enkele losse punten. Het bedrag van € 308,00 per leerling is niet zomaar bedacht. Wij denken dat het een zeer acceptabel bedrag is. Nu wordt bij de definitie van lesmateriaal materiaal dat nodig is voor meer jaren, zoals atlassen en woordenboeken, uitgesloten. Nu kunnen ook leerboeken, werkboeken, project- en tabellenboeken, voor meer leerjaren worden voorgeschreven. In de bovenbouw van havo en vwo is dat zelfs eerder regel dan uitzondering, omdat leerlingen alle boeken nodig hebben voor het examen. Vormt dit een maas in de wet, is mijn vraag aan de staatssecretaris, kan de omschrijving die nu in de wet staat gebruikt of misbruikt worden door scholen om leermiddelen buiten de boekenlijstdefinitie te houden en ouders met extra kosten op te zadelen? Of is deze definitie prima houdbaar?
De heer Dibi (GroenLinks):
Gaat het u om kosteloos funderend onderwijs of om toegankelijk funderend onderwijs?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Kosteloos funderend onderwijs. Natuurlijk, gymkleding of een tekendoos of een rekenliniaal zijn ook kosten. Het is heel lastig om die kosten in het systeem voor gratis schoolboeken in te passen. Wij moeten realistisch zijn: de ouders zullen natuurlijk altijd schoolkosten hebben, maar met de leermiddelen hebben wij al een grote slag geslagen, net als met het afschaffen van het lesgeld.
De heer Dibi (GroenLinks):
Ik had het niet over potloden of gymkleding. 60% van de leerlingen gaat naar het vmbo. Zij komen vaak uit gezinnen met een laag inkomen of hebben een alleenstaande ouder. Zij maken veel meer kosten dan die € 308, bijvoorbeeld voor werkkleding en materiaal dat zij nodig hebben voor praktische vakken. Daar heb ik mevrouw Kraneveldt niet over gehoord. Als zij echt voor kosteloos funderend onderwijs is, zou zij ervoor moeten zorgen dat die kinderen gratis materiaal krijgen. Of gaat het haar vooral om de afspraak in het coalitieakkoord?
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Ik heb nog de nodige wensen voor de toekomst, voor de tijd na deze kabinetsperiode. Je kunt niet alles in een keer regelen wat je misschien allemaal stiekem wilt. Op termijn wil ik graag praten over deze mogelijkheid, maar wij hebben het nu over de leerboeken. Ik denk dat wij daarmee al een geweldige slag slaan voor de ouders. Wat ik in de toekomst nog wil, kunnen wij in de toekomst bespreken.
De heer Dibi (GroenLinks):
Mevrouw Kraneveldt zegt dat zij voorstander is van kosteloos funderend onderwijs. Dan moet zij ook rekening houden met bijvoorbeeld de extra kosten van een leerling in het vmbo. Zij hinkt op twee gedachten. Of zij wil kosteloos onderwijs, of zij wil vasthouden aan haar stokpaardje en haar verkiezingsbelofte.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Geheel gratis onderwijs voor iedereen met alles wat wij daarbij kunnen verzinnen, kost veel meer geld dan wij nu hebben. Ik wil best proberen om dat in de toekomst te vinden, maar je moet ook boter bij de vis kunnen geven. Je kunt fantastische wensen uitspreken, maar je moet die ook kunnen waarmaken. Dit is een fantastische stap voorwaarts.
Er zijn interessante projecten van docenten die zelf schoolboeken en lesmateriaal maken en dat bijvoorbeeld via internet met elkaar willen delen. De staatssecretaris wil hiervan een enkel groot project bij Kennisnet maken. Wij zijn van mening dat ook kleinere initiatieven los daarvan een kans moeten krijgen. Is de staatssecretaris bereid die ontwikkeling te stimuleren?
Mogen scholen een borg vragen of een vergoeding aan de ouders als de kinderen met schoolboeken smijten en er meer slijtage optreedt dan je bij normaal gebruik zou mogen verwachten?
Ik heb al over het evaluatieamendement gesproken en ik denk dat duidelijk is wat wij daarmee bedoelen.
Ik vraag nog aandacht voor een bijzondere situatie. De Stichting Leergeld doet goed werk voor kinderen in Nederland die onder de armoedegrens leven. Zij schiet onder andere in september het geld voor een boekenlijst voor aan mensen in schrijnende situaties die nu van de WTOS gebruikmaken en het geld in twee delen krijgen uitbetaald. Als er geld wordt voorgeschoten, tekenen de ouders een akte van afstand waardoor het geld dat zij later van WTOS krijgen, rechtstreeks wordt overgemaakt aan de Stichting Leergeld en niet op hun rekening wordt gestort, omdat zij daarvan misschien verkeerde dingen kopen. Met de noodoplossing voor het komende jaar lukt dit niet. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat de SVB en de Stichting Leergeld met elkaar in contact worden gebracht, opdat dit probleem hopelijk kan worden opgelost? Dit zou voor de ouders van ongeveer 1500 tot 3000 kinderen heel prettig zijn.
Ook leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs maken gebruik van boekenpakketten. Zij zouden de boeken in principe moeten betalen uit het budget voor de materiële instandhouding. Veel van deze scholen vallen ook onder de Wet primair onderwijs. Deze scholen trekken wel terecht aan de bel, want zij hebben ook leerlingen die flinke boekenpakketten hebben. Ze worden daarvoor niet gecompenseerd en de materiële bekostiging is geen vetpot. Wil de staatssecretaris bezien wat zij, wellicht op de wat langere termijn, voor deze specifieke groep scholen kan doen? Kunnen ze op een gegeven moment ook profiteren van het wetsvoorstel als het is aangenomen en in werking treedt?
De heer Dibi (GroenLinks):
Voorzitter. Ik begin met een bekentenis: de GroenLinksfractie wás voor de schoolboeken. Ik leg graag uit waarom. In andere Europese landen is het normaal dat de toegankelijkheid van het onderwijs door middel van gratis lesmateriaal wordt vormgegeven. Wat leek op een gratis extraatje, is echter gratis extra hoofdpijn geworden voor scholen in heel Nederland. Hoewel de overheid gedane beloften moet nakomen, heeft zij ook de plicht, goed te luisteren naar geluiden in het veld.
Ik heb geluisterd naar de zorgen die zijn geuit, maar meer dan dat: ik heb inmiddels een negen maanden durend parlementair onderzoek afgerond. En ik wil niet dezelfde fouten maken als in het verleden zijn gemaakt. Dat je ooit ergens voor was, kan nooit een reden zijn om er altijd voor te blijven. Dat coalitiepartijen een afspraak maken in een regeerakkoord, betekent evenmin dat die afspraken in steen gebeiteld zijn. Vastberadenheid is iets anders dan koppigheid.
Voorzitter. Ik wil nagaan of het wetsvoorstel voldoet aan de criteria voor goed beleid. Ik doe dat aan de hand van vijf criteria:
1. Een heldere, wetenschappelijk onderbouwde probleemanalyse. Ik citeer de Raad van State: Het voorstel toont naar het oordeel van de raad onvoldoende aan welk probleem het wetsvoorstel beoogt op te lossen.
2. Overheidsinterventie is noodzakelijk. Ik citeer opnieuw de Raad van State: De raad komt tot de conclusie dat de noodzaak van overheidsingrijpen niet is aangetoond.
3. Er is gekeken naar beleidsalternatieven. Ik citeer nogmaals de Raad van State: De vrijgevigheid van dit wetsvoorstel, zonder dat de noodzaak van het voorstel is aangetoond, is moeilijk te begrijpen in het licht van de algehele financieringsproblematiek van het onderwijs.
4. Er is voldoende geld, expertise en tijd om het voorstel uit te voeren. De scholen zeggen zelf dat het budget onvoldoende is. De staatssecretaris doet vaag over het budget. Voor de onderbouwing van de € 308 verwijst zij keer op keer naar een voetnoot in een plan van aanpak. Het is maar de vraag of scholen voldoende expertise in huis hebben om de Europese aanbesteding aan te kunnen. Het gaat ze in ieder geval veel tijd en geld kosten. Voor het komende jaar is het circus dan wel uitgesteld, maar er wordt wel een hele operatie door de strot van de Sociale Verzekeringsbank geduwd.
5. Er is voldoende draagvlak. Toen ik op zoek ging naar de partijen die het eens waren met het wetsvoorstel, moest ik wel een beetje lachen, want ik kon, behalve de machtspartijen, geen enkele partij vinden die voor was. Leraren, scholen, uitgeverijen, de Algemene Onderwijsbond, CNV Onderwijs, Bram Peper, bobo's van de VO-raad, het LAKS: ze zien het allemaal niet zitten. Je zou toch denken dat de staatssecretaris naar haar vorige aanvaring met de VO-raad en het LAKS van haar fouten zou hebben geleerd.
De heer Pechtold (D66):
Het siert u als woordvoerder van GroenLinks dat u hier openbaar boete doet. U komt met vijf argumenten waarom u tegen bent.
De heer Dibi (GroenLinks):
Nee. Ik heb er nog meer.
De heer Pechtold (D66):
U noemde er tot nu toe vijf. Misschien dat u er dadelijk nog een paar noemt, maar...
De heer Dibi (GroenLinks):
U bent zo snel met uw interrupties dat u mij de kans niet geeft om ze te noemen.
De heer Pechtold (D66):
Als u nu rustig afwacht, kan ik een vraag stellen.
Uw eerste drie argumenten baseert u op de Raad van State. Bij het laatste spoeddebat was u nog voor, ook al kenden wij toen allemaal het vernietigende advies van de Raad van State. Dat was toen voor u geen aanleiding om tegen te zijn. Uw vierde argument zijn de kosten van het wetsvoorstel. Van het begin af aan was echter duidelijk dat de vergoeding te laag was. Zelfs de staatssecretaris heeft dit probleem niet duidelijk ontkend. Maar ook dat was voor u geen aanleiding om tegen te zijn. Alleen uw vijfde argument, het massale verzet van de afgelopen weken, was voor u dus reden om van standpunt te veranderen. Overigens was dat alleen maar mogelijk door het uitstel op mijn verzoek van dit debat.
De heer Dibi (GroenLinks):
Het Oud-Hollandse spreekwoord "haastige spoed is zelden goed" is op u van toepassing, want als u even had gewacht had u mij het volgende horen zeggen.
Voorzitter. De criteria die ik zojuist heb doorgenomen, komen rechtstreeks uit het toetsingskader van de commissie-Dijsselbloem. Ik stel vast dat het wetsvoorstel niet Dijsselbloemproof is. De staatssecretaris moet de problemen rond de gratis schoolboeken niet verbloemen, maar "verdijsselbloemen". Mijnheer Pechtold, heb ik hiermee uw vraag beantwoord?
De heer Pechtold (D66):
U hebt uzelf alleen maar vastgezet.
De heer Dibi (GroenLinks):
Nee hoor, want als u goed had opgelet bij de onderwijsbegroting...
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Mag ik mijn vraag stellen?
De heer Dibi (GroenLinks):
Als u goed had opgelet bij de onderwijsbegroting had u gezien dat ik voor uw amendementen en moties en voor de moties van mevrouw Dezentjé heb gestemd. Dat waren moties die geld weghaalden bij de gratis schoolboeken voor een andere belangrijke prioriteit: het lerarentekort.
De voorzitter:
Mijnheer Pechtold, stel uw vraag.
De heer Pechtold (D66):
Daarvoor waardeer ik u. U bent een Dijsselbloemadept, omdat u in die commissie zat. De wijsheid die u daar hebt opgedaan, hebt u tot nu toe echter ook niet gebruikt. Het is dus misschien niet heel eerlijk om te zeggen dat ik te snel was toen u de vijf criteria formuleerde. De fractie van GroenLinks maakt er nu een punt van wegens het massale verzet, maar de afgelopen tijd waren alle aspecten u bekend, zoals het advies van de Raad van State, het geld, maar ook het feit dat je natuurlijk geen ideologie moet bedrijven, of in Beetsterzwaag een onderwijsverandering moet doordrukken. Het siert u, maar ik vind het toch wat dunnetjes dat u er nu pas een punt van maakt, alleen wegens het argument van massaal verzet.
De heer Dibi (GroenLinks):
Ik heb vijf criteria genoemd, niet alleen het massale verzet. Het gaat ook om belangrijke uitvoeringsproblemen. Ik wijs de heer Pechtold op zijn instelling met betrekking tot de oorlog in Irak. U bent er later op teruggekomen. Dat siert u, mijnheer Pechtold. U was eerst ook voor de gratis schoolboeken, maar daar bent u nu ook niet meer voor. Ook dat siert u.
De voorzitter:
Zullen wij ons tot dit debat beperken?
De heer Pechtold (D66):
Voor alle duidelijkheid: de heer Dibi loopt hier nog niet zo lang mee. Ik ook niet. Over de oorlog in Irak zijn wij vanaf 2002 heel duidelijk geweest. Dat u nog nooit enige verantwoordelijkheid hebt willen nemen op nationaal niveau: prima. Maar val mij niet lastig met de oorlog in Irak en maak uw eigen draai bij dit onderwerp niet zo dramatisch door de oorlog in Irak erbij te halen. U draait: prima. U beargumenteert het: prima. Wees een vent en ga niet alleen op die...
De voorzitter:
Wij keren terug naar het onderwerp dat nu staat geagendeerd.
Het woord is aan de heer Dibi.
De heer Dibi (GroenLinks):
Ik begon met een bekentenis, en dat deed ik omdat ik flink genoeg ben en ook nooit het type politicus zal zijn dat de heer Pechtold misschien is, om iets waarvoor je ooit...
De voorzitter:
Ik denk dat ook u terug moet naar het onderwerp, mijnheer Dibi.
De heer Dibi (GroenLinks):
Dit is een belangrijk onderwerp, want het is onderdeel van het onderwijsbeleid. Dat je ooit voorstander bent geweest van wat dan ook in het onderwijs betekent niet dat je er altijd voorstander van moet zijn. Ik ben flink genoeg om te zeggen dat ik misschien in het verleden voor de gratis schoolboeken ben geweest om bepaalde redenen, maar nu redenen genoeg zie om daarvan af te wijken. De heer Pechtold moet daarmee blij zijn, want wij doen beiden hard ons best om geld vrij te maken voor het lerarentekort, dat veel meer prioriteit verdient.
De heer Pechtold (D66):
Prima!
De heer Dibi (GroenLinks):
Voorzitter. Als wij de boekenprijzen in Nederland bezien, vallen twee dingen op. Ten eerste zijn de prijzen de afgelopen vijf jaar explosief gestegen. Ten tweede zijn de prijzen in Nederland veel hoger dan in de ons omringende landen. Het lijkt er sterk op dat het kabinet de alsmaar stijgende boekenprijzen probeert af te wentelen op de scholen, in plaats van zelf maatregelen te treffen. Ik stel daarom voor, een onderzoek te latten uitvoeren naar de hoge kosten van de boeken in Nederland, in vergelijking met het lesmateriaal in de ons omringende landen. De SP-fractie vroeg ook om een onderzoek en daar zat dat ook in. Het gaat mij specifiek om dit onderzoek, omdat ons standpunt over de gratis schoolboeken is gewijzigd.
De heer Jan de Vries (CDA):
Ook de fractie van GroenLinks lijkt, evenals de SP-fractie, weg te duiken voor haar verantwoordelijkheid. Zo kennen wij de heer Dibi. Hij zegt dat de staatssecretaris de problemen afschuift op de scholen, maar welk type maatregelen denkt de heer Dibi te moeten nemen?
De heer Dibi (GroenLinks):
De uitgeverijen in Nederland hebben een soort vrijbrief. Wij kunnen hen niets maken, terwijl zij continu baat hebben bij nieuw lesmateriaal. Nieuwe boeken hoeven niets steeds duurdere boeken te zijn. Ik heb de staatssecretaris tijdens het spoeddebat over dit onderwerp gevraagd om eens een hartig woordje met hen te gaan spreken. Ik vraag haar, te onderzoeken waarom de prijzen in Nederland zo hoog zijn in vergelijking met de ons omringende landen. Hopelijk levert dat allerlei aanknopingspunten op voor beleid.
De heer Jan de Vries (CDA):
Ik begrijp dus goed dat de heer Dibi ook wil ingrijpen in de vrije markt van de uitgevers. Hij gaat tegelijkertijd voorbij aan de keuzevrijheid van scholen en docenten wat betreft de methoden die zij wenselijk vinden. Dat vind ik heel opmerkelijk. De heer Dibi heeft zelf eerder gezegd dat de fractie van GroenLinks het belangrijk vindt dat descholen en docenten zelf die keuze moeten kunnen blijven maken.
De heer Dibi (GroenLinks):
Die scholen zeggen nu: met het wetsvoorstel dat voorligt, krijgen wij die keuzevrijheid niet. Ik denk dat u de hand in eigen boezem moet steken.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Wat het draaien betreft hebt u nog lang niet het niveau gehaald van D66, CDA of PvdA, dus maakt u zich daarover geen zorgen. Bent u het met mij eens dat wij, als er een manier kan worden gevonden om de schoolboeken zo goedkoop aan te bieden dat aanbesteden niet nodig is, van dit hele circus af zijn? Daar moeten wij naar kijken. Steunt u mijn voorstel voor een onderzoek?
De heer Dibi (GroenLinks):
De kosten moeten zo laag mogelijk zijn. Dat soort onderzoek steun ik ook. Ik heb echter ook moeite met beleid dat mensen met hoge inkomens geld gaat geven om schoolboeken te kopen, terwijl zij voldoende in staat zijn om die schoolboeken zelf te kopen.
Voorzitter: Van Gent
De heer Dibi (GroenLinks):
Het gaat mij echt om de mensen met de lagere inkomens die zelf niet in staat zijn om schoolboeken te kopen of om hun kind naar de sportvereniging te sturen of om wat dan ook te doen. Om eerlijk te zijn, vind ik dat op dit moment prioriteit moet worden verleend aan de "Aanval op de uitval" en het lerarentekort. Daar mag van mij al het geld naartoe gaan. De gratis schoolboeken mogen van mij op de lange baan worden geschoven, mits er meer geld naar het onderwijs gaat. Ook u bent er voorstander van om meer geld van het BNP naar onderwijs te laten gaan. Dat zijn wij ook. Als dat het geval is, kan er in een later stadium, als er misschien een andere coalitie is, over worden gepraat. In dit stadium vind ik het lerarentekort en de "Aanval op de uitval" gewoon veel te belangrijk.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. Dat snap ik wel, maar als je de lijn van D66 en de VVD volgt, niets doen, dan blijven de kosten van schoolboeken stijgen. Ik zeg daarom dat wij wel degelijk actief naar een manier moeten zoeken om de schoolboekenprijzen te verlagen. Dat stel ik voor met dat onderzoek.
De heer Dibi (GroenLinks):
Dat is prima. Een dergelijk onderzoek steun ik ook wel. Ik dacht dat u een veel breder onderzoek wilde om de gratis schoolboeken er toch nog in deze kabinetsperiode doorheen te krijgen. Daar ben ik geen voorstander meer van. Een onderzoek naar de boekenprijzen steun ik onmiddellijk.
Wij krijgen inmiddels ook veel brieven van leraren die zich ernstig zorgen maken over de vraag of zij straks niet meer hun eigen boeken kunnen uitkiezen en in allerlei juridische procedures terechtkomen. De staatssecretaris houdt vol dat leraren wel hun eigen lesmethoden kunnen kiezen. Zij wijst op een juridische omweg. Los van de vraag of wij dat via allerlei U-bochtconstructies wel wenselijk moeten vinden, is het volgens advocaten ook nog maar de vraag of deze constructie standhoudt voor de rechter. Zoals ik eerder heb gezegd, is het dus mogelijk dat een leraar die om een liefdesroman met een bitter randje vraagt, in plaats van met Turks Fruit thuis komt te zitten met een bouquetreeksje met Fabio in de hoofdrol. Kan de staatssecretaris garanderen dat leraren hun eigen lesmethoden kunnen uitkiezen?
Gratis schoolboeken zijn ook belangrijk voor ouders met een laag inkomen. Het niet-gebruik van de WTOS-regeling is ontzettend groot. 37% van de ouders maakt er geen gebruik van. Dit is zonde, want zij hebben recht op deze tegemoetkoming. Wat gaat de staatssecretaris doen om deze ouders te bereiken?
Eerlijk gezegd, vind ik dat de coalitiepartijen via het amendement over de hoofden van scholieren, scholen, schoolleiders en schoolbesturen met beleid experimenteren. Daardoor wordt het onderwijs nog verder klem gereden. Als er iets is wat wij de afgelopen tijd moeten hebben geleerd, is het wel dat de kwaliteit van het onderwijs prioriteit nummer een is en niet de afspraken die u allen hebt vastgelegd in een regeerakkoord.
Wij bespreken een wetsvoorstel waarvoor geen draagvlak is en waar de Raad van State ongekend kritisch over is. Het is toch uitgesloten dat wij met dit onzalige plan, zoals mevrouw Dezentjé Hamming het noemde, instemmen, alleen omdat het is opgetekend in het coalitieakkoord? In plaats van met inhoudelijke argumenten te komen, wordt er machtspolitiek bedreven. Ik mag toch hopen dat wij die les met zijn allen op 14 februari jongstleden hebben geleerd. GroenLinks heeft die wel geleerd.
De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik geef de heer Dibi volledig het recht om zijn verhaal te houden, zoals hij net gedaan heeft. Ik moet zeggen dat ik het niet echt overtuigend vind. Zijn laatste opmerkingen vat ik haast als een belediging op. Als hij mijn verhaal goed beluisterd had, had hij kunnen weten dat ik heb beargumenteerd waarom wij voor gratis schoolboeken zijn. Al had het niet in het regeerakkoord gestaan, dan nog zou ik die opvatting hebben. Wij zijn er altijd voor geweest. Ook heb ik aandacht gevraagd voor de uitvoeringsproblemen. Daar voeren wij dit debat met elkaar over. Er wordt bovendien extra ruimte voor scholen gecreëerd om daarmee om te gaan. Ik vraag de heer Dibi dus om gewoon recht te doen aan bijdragen die fracties in de Kamer houden. Ik probeer dat ook bij u te doen. Mij lijkt dat het wederzijds moet zijn.
De heer Dibi (GroenLinks):
Om eerlijk te zijn, vond ik het verhaal van de heer Slob ook niet overtuigend. Dit zeg ik zonder een gebrek aan respect aan de dag te willen leggen. De heer Slob zei dat het goed was dat er extra druk op scholen werd uitgeoefend om zich met boekenprijzen bezig te houden. Als hij naar een willekeurige school in het land en zeker in de grote steden gaat, hoort hij dat zij met heel andere dingen bezig zijn. Zij kunnen er geen extra taak bij hebben. De onderwijsgeschiedenis leert dat er elk jaar een taak bijkomt. Ik wil er geen extra taak bijdoen voordat wij de rest, dus de kwaliteit van het onderwijs, op orde hebben.
De heer Slob (ChristenUnie):
Zegt de heer Dibi dat scholen niet heel zorgvuldig moeten nadenken over de keuzes die zij maken en de daarmee gepaard gaande kosten, terwijl die op dit moment nog eenzijdig door de ouders worden gedragen?
De heer Dibi (GroenLinks):
Dat moeten zij wel doen. Zij moeten heel goed nadenken over de boekenprijzen, maar zij moeten nog meer nadenken over het reken- en taalonderwijs dat daalt. Zij moeten nog meer nadenken over het vinden van voldoende leraren om de vacatures op te vullen. Zij moeten nog meer nadenken over conciërges en klassenassistenten. Zij moeten over zo veel meer dingen nadenken die een hogere prioriteit verdienen dan de gratis schoolboeken. Dit gratis extraatje van het kabinet is leuk en aardig voor de midden- en hogere inkomens, maar volgens mijn fractie heeft dit niet de hoogste prioriteit in het onderwijsbeleid. Ik vind het jammer dat er volgens de heer Slob een extra last op het onderwijs af kan komen, alleen omdat er een afspraak is gemaakt in verkiezingstijd.
De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Dibi blijft een vertekend beeld geven van wat hierbij gaande is en hoe fracties in dit debat staan. Het gaat niet om een extra taak, maar het gaat erom dat wij de financiering van de schoolboeken nu via de scholen laten lopen. Scholen dragen nu ook al een verantwoordelijkheid voor schoolboeken en zij krijgen daar straks de financiële verantwoordelijkheid bij. Dat is helemaal niet vreemd. Scholen hebben via de lumpsum deze verantwoordelijkheid nu ook al voor heel veel andere zaken.
De heer Dibi (GroenLinks):
De heer Slob wil het geld voor de boeken inderdaad toe aan de lumpsumfinanciering toevoegen. Bij de lumpsumfinanciering moeten nog heel veel andere problemen eerst opgelost worden, voordat wij er iets extra's aan mogen toevoegen. Wij weten bovendien niet eens of het geld op deze manier wel terechtkomt op de juiste plaats. Misschien gaan scholen met deze toevoeging aan de lumpsum de kosten wel drukken en krijgen scholen hierdoor nog slechter lesmateriaal. Ik vind echt dat het op deze manier niet kan. Ik vind dat de heer Slob en de woordvoerders van de andere coalitiepartijen niet zijn ingegaan op alle zorgen uit het veld die op ons afkomen. Er is immers wel het een en ander veranderd sinds de coalitiepartijen voorstander werden van gratis schoolboeken. De Europese aanbesteding is erbij gekomen, scholieren hebben hun zorgen geuit, de AOb en CNV Onderwijs zijn tegen, evenals de VO-raad, Bram Peper en de uitgeverijen. Uiteraard ben ik hier niet om de belangen van uitgeverijen te verdedigen. Er leven echter zo veel zorgen in het veld, dat het onverantwoord is om dit op deze manier door te voeren. Daarop is de heer Slob niet ingegaan.
De heer Bosma (PVV):
Voorzitter. Wie denkt dat schoolboeken nu duur zijn, moet eens wachten tot ze gratis zijn. Dit is een dossier waarin veel verkeerd is, van de uitgangspunten tot de uitvoering en van het begin tot het eind. Het uitgangspunt alleen al dat je inkomenspolitiek gaat bedrijven via scholen, is onjuist. Wij herinneren ons nog de fractieleider van de PvdA, die tijdens de algemene beschouwingen met ontroering in zijn stem vertelde wat gratis schoolboeken allemaal betekenen voor de financiële positie van gezinnen. Inkomenspolitiek moet echter worden gevoerd via het ministerie van Financiën. Daarbij regelt de Belastingdienst dat het allemaal goed komt. Schoolboeken dienen een heel ander doel. Die zorgen ervoor dat onze kinderen de stelling van Pythagoras en de vervoegingen van être onder de knie krijgen. Terecht vraagt de Raad van State zich af wat het doel is van gratis schoolboeken. Voor welk probleem is dit de oplossing? Mijn fractie vraagt zich af waarom de villawijken gratis schoolboeken moeten krijgen. Gratis bestaat helemaal niet. Als het immers wel bestaat, waarom maken wij dan niet alles gratis?
De econoom Milton Friedman rekende ons voor dat als de overheid iets doet, dit ongeveer twee keer zoveel kost dan als burgers of bedrijven het doen. Het kan echter nog veel erger, namelijk als je je afhankelijk maakt van de Brusselse bureaucratie. De Partij voor de Vrijheid is een fel tegenstander van de Europese superstaat. Dit dossier maakt ons daarvan geen grotere fan. Een school die gewoon enkele nieuwe boeken nodig heeft, moet straks eerst het Europese doolhof in. Brusselse bureaucraten gaan daarbij wellicht bepalen welk boek goed genoeg is voor onze kinderen. Hoe verzin je het? Voor Brussel is bovendien niet de kwaliteit, maar de prijs het doorslaggevende criterium. Onze klassen liggen dus straks niet vol met de beste boeken voor onze kinderen, maar met de goedkoopste boeken. Dat is een situatie die een land onwaardig is waar onderwijs topprioriteit heeft.
Er zit ook een principieel verkeerde kant aan deze zaak. Minister Plasterk wil de macht in het onderwijs weer terugbrengen bij de docent. Dat zijn immers de specialisten die aan het front staan. Hun positie is bovendien al te veel verworden tot die van productiemedewerker. Dit schoolboekendossier zorgt ervoor dat leraren straks veel minder te zeggen krijgen over hun eigen leermethoden. De docenten moeten dan immers maar afwachten wat er uit de envelop van Brussel komt. Dit staat bovendien haaks op een nog veel fundamenteler uitgangspunt, namelijk dat de overheid zich moet bezighouden met de ingangsvoorwaarden en de eindniveaus van opleidingen, en dat scholen verantwoordelijk zijn voor didactiek. Als wij niet uitkijken, wordt deze didactiek straks voor een belangrijk deel bepaald door de wondere wereld van de Brusselse bureaucratie. Dat moeten wij absoluut niet hebben. Ik kan mij ook niet voorstellen dat een staatssecretaris van CDA-huize enthousiast is over het uithollen van het primaat van scholen. Heeft iemand Jeroen Dijsselbloem hierover verder al gebeld?
Hoe lang gaat zo'n Brusselse procedure duren? Welke machtsmiddelen heeft de staatssecretaris straks om ervoor te zorgen dat onze kinderen op tijd hun boeken krijgen? Er verschijnen immers steeds nieuwe lesmethoden. Ik vrees dat de staatssecretaris hierover erg weinig te zeggen heeft. Brussel is veel meer de baas over ons dan wij over Brussel. Het wordt straks voor scholen afwachten hoe lang er in Brussel wordt getreuzeld voordat er iets nieuws kan worden geleerd. Elke school moet er straks aan geloven. Mevrouw Kraneveldt zegt in de krant dat zij hoorndol wordt van dit dossier. Ik denk dat dit straks ook opgaat voor scholen als dit dossier realiteit wordt.
Wat kost het allemaal? Heeft de staatssecretaris enig idee? Kan zij een inschatting maken van hoeveel manuren men straks in het onderwijs kwijt is voor deze procedurenachtmerrie? Kan zij dat kwantificeren? De bond van boekverkopers, weliswaar een belanghebbende, komt uit op een schatting van € 10.000 tot € 30.000. Hoeveel zou dat in totaal zijn? Kunnen wij dat niet beter rechtstreeks aan het primaire proces van het onderwijs spenderen?
Stibbe wijst op andere nachtmerries, juridische procedures, als straks aanbestedingen bij de rechter worden betwist. Dat wordt nog wat. Dan mag de rechter uitmaken uit welk boek onze kinderen les gaan krijgen. Het is een paradijs voor advocaten, maar een ramp voor het onderwijs. Misschien dat Milton Friedman ernaast zat en dat er nog een factor bovenop komt, want het is heel simpel: Je hebt een boek nodig en je koopt dat. Er is overigens ook nog een regeling voor minder draagkrachtigen. Door overheidsingrijpen wordt iets dat eigenlijk heel eenvoudig is intens ingewikkeld gemaakt; de SVB, de IB-Groep, het ministerie van Landbouw, Brussel en advocaten gaan allemaal meepraten en dat wordt weer gecoördineerd door het ministerie van Onderwijs. Arme, arme ambtenaren.
Dan wordt er vervolgens nog geschermd met het coalitieakkoord. Dat lijkt uitgehouwen in marmer. Gisteren had de vaste commissie voor Onderwijs een interessant debat. GroenLinks en D66 waren afwezig, dus ik zal de spijbelaars even bijpraten. Het ging over de financiering van het basisonderwijs. Het is een technisch verhaal met gewichten, drempels en stimulansgebieden, maar het gaat erom dat staatssecretaris Dijksma iets heel anders gaat doen dan in het coalitieakkoord staat vermeld. Zij kwam met een totaal andere regeling. Het kan dus wel. Waar een wil is, is een weg. Wat Dijksma kan, kan Van Bijsterveldt beter.
De heer Van der Vlies (SGP):
Voorzitter. Gratis schoolboeken blijken minder gemakkelijk gratis te maken dan wij eerder dachten. Hoewel de aanvankelijke motivatie voor het plan lovenswaardig genoemd kan worden en onze steun verwierf, zijn er nu toch aanzienlijke bedenkingen gerezen. De uitvoering is complex en de financiering blijft naar de visie van sommigen achter. Ook het marktfalen wordt mogelijk onvoldoende geredresseerd. Dat is voor de SGP-fractie aanleiding zich te bezinnen op de wenselijkheid van het voorstel, zoals dat momenteel voorligt. Het wordt een beetje een hoofdpijndossier. Waar zit dat op vast? Niet op principiële bezwaren, want die hebben wij niet. Wel op praktische en juridische vragen. Die ga ik straks proberen te formuleren. Ik vind wel dat de staatssecretaris gehouden is ons daarover voldoende mee te delen en genoegdoening te verschaffen, zodat ook wij ons kunnen blijven voegen bij de voorstanders van het voorstel.
Ik constateer vooralsnog dat alle fracties, behalve die van de coalitie, zeer kritisch tot afwijzend zijn. De fractie van de PvdA komt natuurlijk bij de voorstemmers terecht. Daar is uitzicht op, want ik kan mij niet voorstellen dat zij haar mening helemaal vrij heeft gehouden, al komt er nog wel wat gesputter. Ik begrijp dat proces wel, maar de SGP-fractie staat voor de afweging of zij de coalitie als enige fractie moet steunen op dit pad, of dat zij het ook aan de coalitie overlaat om het traject te bewandelen wat door sommigen als een waagstuk wordt gezien, met onoverzienbare risico's. Zover ga ik niet, maar ik wil het wel even gemarkeerd hebben.
De invoering van dit plan gaat met grote snelheid. Waar deze vandaan komt, is al omstandig gezegd. Wij hadden de algemene politieke beschouwingen, het moest allemaal eerder et cetera. Deze snelheid vraagt ook om grote zorgvuldigheid. Dat is altijd al nodig, maar zeker nu. Het is opmerkelijk dat het veld tot nu toe wat mager aan bod heeft kunnen komen. Het onderzoek van Iddink – mevrouw Dezentjé Hamming sprak hier ook al over – toont aan dat de overgrote meerderheid van de schoolleiders niet op deze maatregel zit de wachten. Ik vraag de staatssecretaris hoe zij rekening houdt met dit signaal. Hoe wordt het nodige draagvlak voor deze toch omvangrijke wijziging gecreëerd en onderhouden?
De invoering van gratis schoolboeken zou de marktwerking in dit segment van de boekenmarkt moeten vergroten. De prijzen worden zodoende gunstig beïnvloed. Laten wij het hopen, want dit is een thema waarmee wij al jaren bezig zijn. Scholen komen namelijk sterker te staan tegenover de uitgeverijen. Ouders missen de nodige blokvorming. In de laatste brief lijkt de staatssecretaris vooral aan te dringen op het uitbesteden van schoolboeken aan distributeurs. Komt dit de marktwerking wel voldoende ten goede? Er is vaak sprake van blokvorming waardoor kleine uitgeverijen de boot missen en van de markt gedrukt blijven worden, om het maar onsympathiek te formuleren. Is het bovendien niet zo dat juist de grote distributeurs voor veel kosten zorgen die tot prijsstijgingen leiden?
Naar het lijkt, staat de kwaliteitskeuze van het lesmateriaal ook op een ander punt onder druk. Leraren gaan gemakkelijk invloed verliezen – dat hoeft niet per se – als het gaat om de keuze van schoolboeken. De staatssecretaris geeft weliswaar aan dat hun advies nodig blijft, maar je vraagt je af of dit genoeg is. Kan zij garanderen dat de rol van docenten in de kern ongewijzigd blijft? Het is namelijk te verwachten dat de schoolleidingen in de nieuwe procedure sterker aangedreven worden om te gaan sturen op pakketten en dergelijke. De keuze van de docenten wordt hiermee linksom of rechtsom naar de achtergrond gedrukt. Hoe wordt dit tegengegaan, mocht dit zich onverhoopt voordoen?
De heer Jan de Vries (CDA):
De vraag die de heer Van der Vlies aan de staatssecretaris stelt, is wel een interessante. Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar de mogelijke oplossingen die hij ziet. Ik ken de heer Van der Vlies in zijn standpuntbepaling als een ferm pleitbezorger voor de vrijheid van inrichting van scholen, waarbij het bevoegd gezag de verantwoordelijkheid heeft voor diezelfde inrichting, inclusief de aankoop van methoden en alles wat daarbij hoort. Nu lijkt hij de staatssecretaris te vragen of zij niet zou moeten interveniëren in de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van diezelfde school voor wat betreft de betrokkenheid van docenten.
De heer Van der Vlies (SGP):
Fijn dat collega De Vries mij de gelegenheid geeft om tot een verduidelijking te komen die hij in ieder geval nodig blijkt te hebben. Daar kan immers geen sprake van zijn, stel je voor. Wat zich wel als onbedoeld neveneffect van deze beleidsverandering zou kunnen voordoen, is het clusteren van scholen. De blokvorming die de ouder ten opzichte van de uitgeverij niet had, heeft een individuele school op zich ook maar matig. Dit kan strategisch gesproken versterkt worden door op een hoger niveau te clusteren. De docent komt hierdoor op afstand te staan. Dit heb ik bedoeld te zeggen. Autonomiedenken, vrijheid van keuze en het bevoegd gezag als drager van de vrijheid van onderwijs zijn zaken die mij aan het hart gebakken zijn. Ik laat mij op dit punt dan ook geen andere bril opzetten.
De voorzitter:
Wij hadden ook niet anders verwacht, mijnheer Van der Vlies.
De heer Van der Vlies (SGP):
Ik heb even alle registers opengetrokken om mij te verzetten tegen de twijfel die de heer De Vries suggereerde.
De staatssecretaris is van mening dat het uitbesteden van de levering van schoolboeken aan distributeurs niet als een dienst dient te worden aangemerkt. Maar laat nu het kantoor Stibbe hierover een andere mening hebben, ook na enig "heen-en-weerverkeer". Kan de staatssecretaris toezeggen dat haar mening in dezen in de Europese context stand zal houden? Dit vind ik cruciaal. Er is in een eerder stadium advies gevraagd aan Europa; is dit ook hierbij gebeurd?
Er moet voor de invoering van gratis schoolboeken in ieder geval voldoende geld beschikbaar zijn. Het gehanteerde bedrag van € 308 schiet volgens berekeningen die ons zijn aangereikt, nog tekort; de kosten zouden dichter in de buurt van een bedrag van € 380 komen. Ik pleit er niet voor om het standaardbedrag te verhogen, maar als de werkelijke kosten een opstuwende werking hebben, zou dat een trend kunnen bevorderen dat men bepaalde leerhulpmiddelen van de boekenlijst afvoert. En dat zou er weer toe kunnen leiden dat scholen geneigd zijn, een eventueel tekort op de ouders af te wentelen. Dat mag niet gebeuren; hoe zou de staatssecretaris dit willen voorkomen, mocht het zich voordoen?
In dit kader vraag ik de staatssecretaris ook om een reactie op het signaal van de heren Van Zijl, Wientjens en Hermans, bekend van resp. de MBO Raad, VNO-NCW en MKB-Nederland, van "achterstelling" van het mbo. Ik zet dit woord tussen aanhalingstekens, want ik maak me niet meteen tot tolk van wat zij signaleren, maar zij geven voldoende voorbeelden om aan te tonen dat er wel iets aan de hand is. Enkele andere woordvoerders hebben ook al gezegd dat dit een probleem is dat wij met gezwinde spoed bij de kop moeten pakken.
De invoering van de wet is een jaar uitgesteld. Ik vind dit terecht, het was broodnodig, maar specialisten in het aanbestedingsrecht – ik ben dat niet – geven aan dat efficiënt werken met aanbesteden doorgaans jaren kost, soms zelfs tien jaar, vanwege de juridische procedures die ermee gemoeid zijn. Is het in dit licht niet verstandig om een periode in te bouwen om scholen te laten wennen aan dit systeem? En hoe zorgt de staatssecretaris ervoor dat niet elke school het wiel opnieuw hoeft uit te vinden? Een actieplan voor intensieve ondersteuning van scholen is onontbeerlijk; de staatssecretaris wil hierin ook voorzien, zo begrijp ik. Misschien wil zij dit nog bevestigen.
Gratis schoolboeken is ook een onderwerp geweest in discussies over het inkomensbeleid; zie de algemene politieke beschouwingen en de herkomst van de versnellingen in dit proces. De Raad van State legt hier op niet mis te verstane wijze de vinger bij en het kabinet stelt hier tegenover dat de maatregel voor alle ouders geldt, maar het knelpunt zit vooral bij de middeninkomens. De lagere-inkomensgroepen worden gecompenseerd via de WTOS, bij de middeninkomens loopt het niet goed en de hogere-inkomensgroepen kunnen deze kosten volgens het draagkrachtprincipe toch voor een heel eind zelf voor hun rekening nemen. Toch vraag ik nog of er ook overwogen is om de regeling via de WTOS uit te breiden tot de middeninkomens, op een wijze die wellicht minder administratieve rompslomp tot gevolg zou hebben gehad.
De voorzitter:
Ik kan me voorstellen dat sommigen een knorrende maag hebben, maar er is besloten om de eerste termijn van de Kamer nog voor de lunch af te maken. Dit betekent niet dat er niet meer mag worden geïnterrumpeerd, het gaat erom dat men dit even weet. Er volgen nog twee sprekers.
De heer Jan de Vries (CDA):
Dank voor uw begrip, mevrouw de voorzitter.
Vandaag bespreken wij een wetsvoorstel dat tegemoetkomt aan een lang gekoesterde wens van ouders. Jarenlang werden zij geconfronteerd met steeds stijgende prijzen van de boekenpakketten van hun kinderen. En na het afschaffen van het lesgeld onder het kabinet-Balkenende II wordt nu door dit kabinet een andere grote kostenpost voor ouders geschrapt. De Raad van State en ook sommige fracties in dit huis zien de noodzaak hiervan niet in; zij hebben blijkbaar nooit met ouders van schoolgaande kinderen gesproken. Het hebben van kinderen in de schoolgaande leeftijd, en zeker in het voortgezet onderwijs, brengt veel kosten mee. Daarnaast is het goed om nog eens te memoreren dat voor ouders die al een beroep konden doen op de WTOS, deze regeling steeds minder kostendekkend was. Verder was een groot deel van de ouders met lagere inkomens niet bekend met de regeling, met als gevolg dat 30% van de ouders die wel een beroep zouden kunnen doen op de regeling, daarop geen beroep deed. Dus voor de ouders met een relatief laag inkomen is het gratis verstrekken van schoolboeken wel degelijk een verbetering.
De heer Dibi (GroenLinks):
Het is vooral een verbetering voor de hoge en middeninkomens. Wij hebben echter wel degelijk gepraat met de ouders. Het is begrijpelijk dat ouders blij zijn met dit extraatje van het kabinet. Er is echter ook nog een andere partij. Er zijn ook nog docenten, scholen, schoolbesturen, schoolleiders en scholieren. Die zeggen iets anders. Ik zou graag zien dat u op hen ingaat of hebt u niet met hen gesproken?
De heer Jan de Vries (CDA):
Voorzitter. Ik heb tien regels uitgesproken van mijn inbreng, die nog wel even zal duren. Waar de heer Dibi zojuist richting de heer Pechtold zei dat haastige spoed zelden goed is, is het goed om hem daar even aan te herinneren.
De voorzitter:
U komt er nog op. Ik verzoek u om met uw betoog verder te gaan.
De heer Jan de Vries (CDA):
Het is wel van belang – het komt in het debat en nu door de heer Dibi opnieuw naar voren, maar ook de heren Pechtold en Van der Vlies hebben erover gesproken – dat het wel degelijk een verbetering is voor de lagere inkomensgroepen. Men moet actief de WTOS-bijdrage aanvragen. Zoals bij zoveel regelingen geldt ook bij deze regeling dat heel veel gezinnen, veel ouders, daar om welke reden dan ook niet toe komen. Het gaat om 30% en voor die ouders is dit wetsvoorstel een enorme verbetering.
Voor ouders met een middeninkomen was het natuurlijk extra wrang dat zij tot op heden voor geen enkele compensatie in aanmerking kwamen en toch ieder jaar met de stijgende kosten voor schoolboeken werden geconfronteerd. Juist deze middeninkomens worden nu tot onze vreugde ook ontlast. Dat is een investering waard. Gelukkig investeert dit kabinet niet alleen in de verlaging van de schoolkosten voor de ouders, maar ook in de kwaliteit van onderwijs waarvan – let wel! – 350 mln. in het voortgezet onderwijs wordt geïnvesteerd en ruim een miljard in leraren. Partijen die veronderstellen dat niet geïnvesteerd wordt in leraren en niet in de kwaliteit van het voortgezet onderwijs hebben de begroting voor 2008 niet goed gelezen.
Het kabinet verricht tegelijkertijd geen half werk. Met de motie-Van Geel is tijdens de algemene politieke beschouwingen in september 2007 voldoende geld vrijgemaakt om in het komende jaar alle ouders, dus niet een deel van, te compenseren. Tegelijkertijd gaat het kabinet niet overhaast te werk. Vanwege de voorbereidingstijd die nodig is voor een zorgvuldige Europese aanbesteding is gekozen voor een tussenstap in de vorm van een boekentoelage van € 308 voor alle ouders. In het spoeddebat in januari heb ik al gezegd dat de CDA-fractie dit een verdedigbare keuze vindt, een keuze die voor de meeste ouders een belangrijke verbetering oplevert en voor vele ouders leidt tot een volledige compensatie van de kosten voor schoolboeken of zelfs meer dan dat. En dat gunnen wij die ouders graag. Het is ook wel een onvermijdelijk gevolg van een eenvoudig, maar ook uitvoerbaar systeem. Het alternatief, een declaratiesysteem, had zowel voor de ouders als voor de overheid en mogelijk ook voor de scholen veel administratieve rompslomp meegebracht.
De vragen die wij hierover hebben gesteld in het verslag, zijn in onze ogen bevredigend beantwoord. Met tevredenheid constateren wij ook dat de regering, waar zij eerder nog dacht dat 95% van de ouders automatisch de bijdrage zou krijgen, nu denkt dat dit voor 98% van de ouders zo zal zijn en dat die automatisch in december de bijdrage ontvangen. Dat is mooi. De ervaring met andere, vergelijkbare regelingen leert ons wel om de vinger aan de pols te houden en vooral aandacht te schenken aan de gegevensstromen en de communicatie tussen alle betrokken instanties. Een foutje in de keten kan tot grote gevolgen leiden. Ik krijg graag een toezegging van de staatssecretaris, waarbij wij ervan uitgaan dat de Kamer met enige regelmaat over de uitvoering wordt geïnformeerd.
Ik sprak al over de WTOS. De regering stelt in de nota naar aanleiding van het verslag dat de kostendekkendheid van de WTOS in de afgelopen jaren terugliep en dat de regeling geen opbouw naar de afzonderlijke onderdelen van de kosten van schoolgaande kinderen kent. Voor schoolboeken wordt nu echter wel de maximale tegemoetkoming verlaagd met € 308, zijnde de werkelijke gemiddelde prijs van het boekenpakket, terwijl het maar de vraag is of de WTOS met een dergelijk bedrag rekening hield. Zoals de regering ook schrijft, zal per 1 januari 2010 een groot deel van de WTOS overgaan in het kindgebonden budget. Dat biedt een oplossing voor het ondergebruik van diezelfde WTOS, welke natuurlijk ook nog in stand blijft voor allerlei andere kosten. Dat is winst. Welke delen van de WTOS worden echter straks overgedragen en welke niet? Kan de staatssecretaris daar iets meer over zeggen? Is het daarvoor ook niet nodig om eerst helderheid te verkrijgen over de opbouw en dus over de afzonderlijke onderdelen van de WTOS?
De ouders werden in de afgelopen jaren geconfronteerd met forse prijsstijgingen. Dat waren prijsstijgingen die de toename van het gemiddeld gezinsinkomen ver te boven gingen, zoals ook blijkt uit de memorie van toelichting. Tot op heden werden scholen onvoldoende geprikkeld om te letten op een goede prijs-kwaliteitverhouding. Door dit wetsvoorstel kan de marktwerking in de schoolboekenbranche toenemen. Uit het recent verschenen onderzoek "Effecten van Marktwerking" van Economische Zaken blijkt dat er wel iets te kiezen moet zijn en dat er genoeg prijsverschillen moeten zijn. In dat licht bezien is de schoolboekenmarkt nog niet een optimale markt, maar dat kan veranderen door het bevorderen van concurrentie tussen distributeurs, boekverkopers en uitgevers. Dat vraagt om een bewust inkoopbeleid van de scholen. Klopt het overigens dat de prijsstijging van de afgelopen schooljaren al weer aan het afvlakken is en dat de forse prijsstijging van een aantal jaren geleden vooral te verklaren was door de veranderingen in de tweede fase van het voortgezet onderwijs? Als die prijsstijging nu afvlakt, dan zou dat aantonen dat scholen in aanloop naar het gratis worden van schoolboeken al een scherper inkoopbeleid hebben toegepast.
Ik zeg in de richting van de heer Dibi dat dat beeld ook wordt bevestigd in gesprekken die wij voeren met diezelfde scholen en met de schoolleiders in die scholen. Zo was ik afgelopen maandag op de christelijke scholengemeenschap Willem de Zwijger in Schoonhoven. De rector aldaar vertelde mij dat zijn school, met ruim 800 leerlingen, waarschijnlijk onder de aanbestedingsgrens blijft. Dat zal dus het geval zijn voor nog veel meer relatief kleine scholengemeenschappen. Dat is echter niet enige. Deze rector zou ook toekomen met het bedrag van € 308 per leerling. Zoals in het spoeddebat ook aan de orde is geweest – ik hoor dat echter vandaag niet meer terug – zal hij de ouders voorstellen om iedere ouder een gelijk bedrag van maximaal € 308 in rekening te brengen, ook in het komende schooljaar. Daarmee doet hij dus de mogelijke onwenselijke verschillen ook in zijn school in ieder geval teniet; de heer Pechtold sprak al over dit punt. Deze rector gaat nu al met zijn docenten kritisch het boekenpakket doorlichten op de vraag of bijvoorbeeld de werkboeken, die veelal ongebruikt blijven, nog wel nodig zijn. Dat zijn bemoedigende signalen. Wij krijgen die signalen niet alleen van deze school, maar ook van vele andere. Wij hopen en verwachten dat die lijn zich zal doorzetten.
De heer Dibi (GroenLinks):
U zei te hebben gesproken met de schoolleiders. Er is echter ook een onderzoekje van Iddink over die schoolleiders. Op de stelling "Ik verwacht dat de werking van de schoolboekenmarkt verbetert als de school naast bepaler ook betaler wordt" antwoordde de helft ontkennend. Op de stelling "Ik verwacht dat de werking van de schoolboekenmarkt verbetert door Europees aanbesteden" antwoordde 83% ontkennend. U hebt dus waarschijnlijk met die paar schoolleiders gesproken die voorstander zijn. Ik krijg sterk de indruk dat u, ondanks welk bezwaar dan ook vanuit het veld, gewoon voorstander blijft, omdat het in het coalitieakkoord staat en omdat u het hebt beloofd in verkiezingstijd. Dat is typisch het voorbeeld van een "politicus met een tunnelvisie" zoals wij dat met de commissie-Dijsselbloem hebben genoemd.
De heer Jan de Vries (CDA):
Het blijkt wel dat GroenLinks nog nooit regeringsverantwoordelijkheid heeft gedragen. Anders zou u de waarde van coalitieakkoorden toch wel anders beoordelen. Dan zou u ook beseffen dat coalitiepartijen steeds voor de afweging staan of er een verantwoorde keuze wordt gemaakt.
De heer Dibi (GroenLinks):
Ik wil graag dat u serieus ingaat op bezwaren uit het veld. U winkelt namelijk selectief. Schoolleiders en scholen zijn tegen.
De voorzitter:
Uw vraag was duidelijk. De heer De Vries gaat daar nu op in.
De heer Jan de Vries (CDA):
Schoolleiders hebben verwachtingen uitgesproken in een enquête van Iddink. Dat is op zichzelf ook gerechtvaardigd. Daarnaast zie ik, nu men ook ziet dat die gratis schoolboeken realiteit worden en dat de verantwoordelijkheid voor de inkoop dus ook direct bij de scholen komt te liggen, dat die scholen daar wel op anticiperen. Dat is niet voor het eerst. In de afgelopen twee jaar zie je al die prijsstijging van die schoolboekenpakketten afnemen. Dat is een goede zaak. Misschien denken en verwachten schoolleiders dus wel dat die marktwerking zich niet helemaal goed zal voordoen; zij spelen echter wel zelf de rol die zij behoren te spelen. Dat vind ik winst. Dat waardeer ik van diezelfde schoolleiders. Ik kom nog te spreken over de andere punten die de heer Dibi noemde.
Voorzitter. Dat er veel te winnen valt, blijkt ook uit de beperkte inventarisatie die afgelopen maandag in de Volkskrant viel te lezen. Natuurlijk is dat geen complete vergelijking en zijn de systemen in de verschillende landen niet vergelijkbaar. Het wordt echter wel duidelijk dat in landen waar de scholen of de overheid al langer financieel verantwoordelijk zijn voor de inkoop van schoolboeken, de kosten gemiddeld veel lager liggen dan in Nederland. Ook grote schoolbesturen zoals OMO in Brabant bewijzen inmiddels dat een bewuste inkoopstrategie wel degelijk kan werken. Mijn fractie vraagt de regering om te bevorderen dat goede voorbeelden en ervaringen worden gedeeld, waarschijnlijk samen met de VO-raad.
Mijn fractie verwacht ook dat relatief kleine scholengemeenschappen, waar de heer Van der Vlies ook op doelde, de samenwerking zullen zoeken, zowel in de regio als binnen de besturenorganisatie. Zij zullen kiezen voor een gezamenlijke inkoopstrategie. Ik hoop, met de heer Van der Vlies, dat scholen en docenten wel de door hen gewenste methoden kunnen blijven kiezen. Daar is helemaal geen fusie voor nodig.
Gratis schoolboeken zijn niet alleen in het belang van ouders maar ook in het belang van de kwaliteit van onderwijs. Scholen krijgen straks alles in één hand. Zij kunnen met deze toevoeging aan de lumpsumbekostiging integrale keuzes maken over de inzet van het personeel, het materieel dat zij inkopen en dus ook voor de benodigde leermiddelen. Zo kunnen scholen meer gebruikmaken van de kennis en kunde van hun docenten. Die kunnen bijvoorbeeld zelf methoden ontwikkelen. Ook scholen die kiezen voor digitale lesmethoden kunnen op deze wijze tot een integrale afweging komen.
Twee weken geleden was ik op werkbezoek bij de scholengemeenschap Peter Jelles in Leeuwarden. Een aantal van mijn collega's is daar ook geweest. Ik zag daar met eigen ogen dat ouders nu moeten betalen voor laptops omdat de school kiest voor meer digitaal onderwijs. Met deze maatregel wordt het voor de scholen mogelijk om te investeren in en te kiezen voor software zowel als content. Dat zal de kwaliteit van het onderwijs in die scholen ten goede komen.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
In z'n algemeenheid valt het mij in het betoog van de heer De Vries op dat er sprake is van een vergaande tunnelvisie. Het CDA, een partij die ooit betrouwbaarheid als verkiezingsslogan had, blijkt zeer onbetrouwbaar te zijn. De mensen in het land zouden er toch op mogen rekenen dat een regeringspartij als het CDA luistert naar hun problemen en daar iets mee doet?
De heer Jan de Vries (CDA):
Ik kom zo meteen te spreken over deze vraag en deze zorgen. De VVD-fractie zou echter eens moeten overwegen dat veel ouders, veel inwoners van dit land, zich jaarlijks druk maken over het feit dat zij alweer geconfronteerd worden met dure schoolboekenpakketten. Zij hebben geen invloed op die pakketten en zien ook nog eens dat hun kind er onvoldoende gebruik van maakt. Dat zou een zorg moeten zijn voor mevrouw Dezentjé Hamming. Dat zijn die hardwerkende Nederlanders die ieder jaar met die kostenstijging worden geconfronteerd en nu door dit kabinet worden geholpen.
Ik vervolg mijn betoog.
De voorzitter:
Mevrouw Dezentjé Hamming mag hier kort op reageren. Het is wel zo dat u niet beiden op het spreekgestoelte staat. Ieder heeft een eigen termijn.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Ik begrijp dat de CDA-fractie erg blij is met de koopkrachtreparatie. Gefeliciteerd daarmee.
De heer Jan de Vries (CDA):
U moet de ouders feliciteren.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Die feliciteer ik helemaal niet. Nogmaals, wij zijn de koopkracht aan het repareren nadat het CDA eerst de belastingen zo vreselijk heeft verhoogd. Verliest u dat alstublieft niet uit het oog.
De heer Jan de Vries (CDA):
In het eerdere spoeddebat is al geconcludeerd dat Europese aanbesteding voor veel scholen onontkoombaar lijkt. Dat levert vanzelfsprekend zorgen op bij de verschillende betrokken partijen. Dat levert met name zorgen op voor de scholen. Dat wordt bijvoorbeeld duidelijk bij de VO-raad. Overigens is diezelfde VO-raad niet tegen dit wetsvoorstel. De heer Dibi beweerde ten onrechte dat dit wel het geval was. Voor de CDA-fractie is het in ieder geval van groot belang dat scholen en hun docenten hun eigen lesmethode, die past bij hun onderwijsvisie en aansluit bij andere leerjaren, kunnen blijven kiezen. Scholen gaan tenslotte over de hoevraag. Dat hebben wij ook geleerd van de heren Dijsselbloem en Dibi.
Scholen zijn vrij in de vraag hoe zij de aanbestedingsprocedure inrichten. De staatssecretaris heeft dat in haar brief van 3 maart helder gemaakt. Zij kunnen ervoor kiezen om de boeken rechtstreeks bij de uitgevers in te kopen of de distributie aan te besteden. In dat laatste geval gaat het om een dienst die wordt aanbesteed. De staatssecretaris maakt in onze ogen in heldere bewoordingen en overtuigend duidelijk dat in dat geval scholen kunnen blijven kiezen voor de methode die zij wensen. Bijna alle scholen werken reeds met een distributeur. Deze werkwijze biedt scholen nu, maar ook straks veel voordelen. Zij behoeven hun docenten dan niet te belasten met wezensvreemde taken. En de distributeur heeft door de schaal een sterkere onderhandelingsmacht richting de uitgevers.
De aanbesteding betreft in dit geval dus het aanbesteden van een dienst. Dat is een relatief eenvoudige aanbesteding, die veelal uitmondt in een service level agreement, of hoe dat ook mag heten. Wij zien nu al dat hiervoor modelcontracten en modelbestekken worden ontwikkeld. Scholen kunnen daar straks dankbaar gebruik van maken. Dat doen zij nu overigens ook al. Maar ook wanneer de school besluit om rechtstreeks bij de uitgevers in te kopen – wat op dit moment relatief weinig scholen doen – kan de school door een goede formulering in het bestek blijven sturen in de keuze van de methode. Zo begrijpen wij althans de brief van de staatssecretaris. Gisteren is daar nog een alternatief bij gekomen.
De heer Dibi (GroenLinks):
U zegt zelf al dat het een zeer complexe procedure is, die heel veel vergt van docenten die al heel veel andere taken hebben. U geeft hun nu nog een extra taak en die komt nog bovenop de maatschappelijke stage, die u ook door wilt voeren. Vindt u dit verantwoord beleid?
De heer Jan de Vries (CDA):
Ik bestrijd dat het zo'n complexe procedure moet zijn.
De heer Dibi (GroenLinks):
Uit uzelf niet, zegt u net zelf.
De voorzitter:
Niet door elkaar heen praten, want dan moet ik heel streng optreden en dat wilt u natuurlijk niet. De heer De Vries heeft nu het woord.
De heer Jan de Vries (CDA):
De staatssecretaris heeft op overtuigende wijze in haar brief duidelijk gemaakt dat scholen die ervoor kiezen om bijvoorbeeld de dienst aan te besteden bij distributeurs en boekenhuizen, met een relatief eenvoudige procedure kunnen komen tot een Europese aanbesteding. Het zal de heer Dibi niet zijn ontgaan dat er daarnaast allerlei modelbestekken en modelcontracten worden ontwikkeld die de scholen kunnen gebruiken. Daarnaast mag ik hopen dat de ondersteuning door de VO-raad, zoals de staatssecretaris heeft afgesproken, leidt tot een stappenplan om tot een aanbesteding te komen. Daarnaast moet ook een helpdesk worden ingericht. Dat betekent dat de hiermee samenhangende administratieve lasten en de complexiteit afnemen en de scholen zich op hun kerntaak kunnen richten, namelijk het bepalen van de juiste methode voor de kinderen.
De heer Dibi (GroenLinks):
Het kan de heer De Vries niet zijn ontgaan dat er inmiddels veel is veranderd. Het is pas sinds kort bij ons bekend dat er een Europese aanbesteding moet komen. Wij hebben daar onlangs een spoeddebat over gevoerd. Er zullen onderweg nog veel meer ongelukken gebeuren. Ik vraag de heer De Vries nogmaals of hij dit, met de wetenschap van de commissie-Dijsselbloem, verantwoord beleid vindt. Of doet hij er nu al afstand van?
De heer Jan de Vries (CDA):
Het is natuurlijk prachtig om te horen dat GroenLinks alleen maar denkt in doemscenario's. Men doet daarmee echter geen recht aan de werkelijke vraag waarvoor wij staan. Als je op deze manier alleen maar onrust creëert, dan denk ik dat je in het onderwijsdebat onverantwoord omgaat met je verantwoordelijkheid als parlementariër. Wij moeten oog hebben voor de zorgen die er leven en daarom geef ik nu de afweging van de CDA-fractie en leg de staatssecretaris vragen voor.
Tegelijkertijd moeten wij ook de verantwoordelijkheid nemen in het maken van keuzes. De CDA-fractie heeft de afweging nog niet gemaakt, maar als zij daar straks toe komt, kan de heer Dibi niet zeggen dat er sprake is van een tunnelvisie. Dat is te gemakkelijk. De heer Dibi loopt weg voor zijn verantwoordelijkheid en draait daarin. Eerst was hij een fel voorstander van gratis schoolboeken en nu verklaart hij het rapport-Dijsselbloem heilig; ieder dossier dat in de Kamer aan de orde komt, moet voldoen aan de Dijsselbloemnormen. Dat betekent dat de heer Dibi tegen elke vorm van verandering is. Zo ga je niet met het onderwijsveld om.
De heer Dibi (GroenLinks):
Zoals ik tijdens mijn inbreng heb gezegd, moeten wij de problemen niet verbloemen, maar "verdijsselbloemen". Wij zijn als parlementariër onverantwoord bezig als wij niet luisteren naar de mensen in het veld. Wij horen nu van scholen, docenten, scholieren en schoolleiders dat het zo niet kan. Dan vind ik het verantwoord om te luisteren naar die zorgen. Ik creëer die onrust namelijk niet. De heer De Vries gaat niet in op die zorgen. Hij verdraait het zelfs door te zeggen dat één schoolleider in Nederland wel voor is. Nogmaals, waarom luistert hij niet naar de mensen die weten waarover het gaat? Waarom wil hij scholen van bovenaf opleggen dat zij moeten doen wat zijn partij en de coalitiegenoten in het coalitieakkoord hebben opgenomen?
De heer Jan de Vries (SP):
Het is in dit debat belangrijk om zorgvuldig te formuleren. Diezelfde schoolleiders en scholen, ook vertegenwoordigd in de VO-raad, zeggen niet dat het zo niet kan. Zij maken zich zorgen. Die zorgen komen voort uit het feit dat een aantal commerciële partijen het nodig vindt om die onrust te creëren. Zij zeggen dat het zo niet kan. Wij bespreken nu de vraag of die zorgen weggenomen kunnen worden. Is de reactie van de staatssecretaris daarop overtuigend? Namens de CDA-fractie kan ik zeggen dat de staatssecretaris een overtuigende reactie heeft gegeven op het punt van het Europees aanbesteden. Ik ben ervan overtuigd dat scholen hun eigen methoden moeten kunnen blijven kiezen. Daarmee is een belangrijke zorg weggenomen.
De voorzitter:
Ik verzoek de leden die willen interrumperen om korte vragen te stellen en de heer De Vries om kort te antwoorden, want de tijd loopt door. Ik realiseer mij dat dit een debat over wetgeving is en dat ik leden niet het woord kan ontnemen. Dat zou ik ook niet willen, maar ik kan wel aanmanen tot spoed.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Ik stel vast dat het CDA blind en doof is voor alle geluiden uit het veld. De heer De Vries is er enorm van overtuigd dat de zorgen onnodig zijn en dat die alleen worden geuit door partijen die daar belang bij hebben. Waarom ondertekent hij dan het twijfelamendement van mevrouw Kraneveldt? Als het allemaal zo goed loopt, is dat niet nodig. Bovendien kunnen alle problemen worden geschrapt. Of was dit amendement bedoeld om de PvdA in het pak te naaien?
De voorzitter:
Ik vind dit niet bepaald een korte vraag. Ik hoop dat de heer De Vries wel een kort antwoord geeft.
De heer Jan de Vries (CDA):
Ik vind ook de woorden die zijn gekozen niet helemaal passen in dit huis. Daarnaast neem ik afstand van de stellingname van mevrouw Dezentjé Hamming dat de CDA-fractie blind en doof is in dit dossier. De gehele Kamer, buiten de fractie van de VVD, was voorstander van het zo snel mogelijk invoeren van gratis schoolboeken. Wij hebben toen ingestemd met het voorstel van de staatssecretaris om een jaar extra de tijd te nemen. Het gaat om een zorgvuldig traject waarbij recht wordt gedaan aan de zorgen die er zijn en aan het feit dat sommige zaken meer voorbereidingstijd vergen. Daar kiest de CDA-fractie van harte voor. Daarnaast is het goed dat er in dit wetgevingstraject zowel schriftelijk als mondeling een aantal zaken duidelijk wordt. Ook dat is van belang voor scholen bij de uitvoering van dit beleid. Daar is dit debat op gericht en daar wil de CDA-fractie een belangrijke inhoudelijke bijdrage aan leveren.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
De heer De Vries zegt dat het invoeringstraject heel zorgvuldig plaatsvindt. Die overtuiging heb ik helemaal niet en ik snap niet waar de heer De Vries dat uit opmaakt. Is bij hem bekend wat dit invoeringsjaar via de IB-Groep en Sociale Verzekeringsbank extra kost?
De heer Jan de Vries (CDA):
Dat vindt de CDA-fractie helemaal geen relevante vraag. Die vraag komt voort uit een verschil van mening over het principe. De CDA-fractie vindt dat schoolboeken gratis moeten worden. Zij vindt ook dat wij dat verantwoord moeten invoeren en dus een jaar extra de tijd moeten nemen. In dat jaar moeten wij wel de ouders tegemoetkomen, zoals ook mevrouw Kraneveldt en de heer Slob expliciet zeiden. Dat kan op een eenvoudig uitvoerbare manier.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Het maakt u dus niets uit wat die uitvoering kost. Dit is ontluisterend.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Hoe denkt de heer De Vries over eventueel onderzoek naar een verbeterd wetsvoorstel als zijn zorgen na het antwoord van de staatssecretaris niet zijn weggenomen?
De heer Jan de Vries (CDA):
Als er gegevens op tafel komen waarover wij nu niet beschikken, is onderzoek nodig. Maar wij hebben alle gegevens. Wij kennen de prijsontwikkeling van de boekenpakketten. Wij kennen de verantwoordelijkheidsverdeling. Wij zien met elkaar dat er onvoldoende marktwerking is en onvoldoende tegenmacht van de ouders die ieder jaar geconfronteerd worden met hoge rekeningen. Het gaat erom dat wij die verantwoordelijkheidsverdeling willen veranderen. Dat acht de CDA-fractie wenselijk. Daar hoeven wij geen onderzoek naar te doen. Dat is een keuze die een meerwaarde zal opleveren voor ouders en scholen.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Het is een beetje onduidelijk. Zijn er nu wel zorgen binnen uw fractie of niet? Als u zegt dat er geen zorgen zijn, bent u nu klaar en hoeft u niet eens meer naar het antwoord te luisteren. Als u eerlijk bent en erkent dat er zorgen leven in het veld over dit wetsvoorstel, houdt u dan de mogelijkheid open dat dit wetsvoorstel moet worden verbeterd?
De heer Jan de Vries (CDA):
Ik kom zo tot mijn conclusie!
De heer Dibi (GroenLinks):
Ik kan tellen en zie dat er een meerderheid is, want de PvdA is inderdaad mee. Een van de aanbevelingen van de commissie-Dijsselbloem is om een uitvoeringstoets te laten doen. Als u er zo van overtuigd bent dat dit allemaal goed gaat, bent u dan voor zo'n uitvoeringstoets als ik die in een motie vraag?
De heer Jan de Vries (CDA):
De CDA-fractie ziet nog geen reden om te komen tot een uitvoeringstoets, want eigenlijk zijn wij nu met een toets bezig met de behandeling van dit wetsvoorstel en de voorbereiding van de invoering van de gratis schoolboeken. Dat is een en al uitvoeringstoets! In de schriftelijke vragenronde hebben wij allerlei vragen gesteld, die zijn deugdelijk beantwoord, er zijn aanvullende vragen gesteld, er is een reactie gevraagd op juridisch commentaar, wij nemen een jaar extra, wij geven 45 mln. aan de scholen om te komen tot een goede invoering. Tijd en geld worden gegeven en daarmee denken wij dat het verantwoord is om te komen tot de invoering van gratis schoolboeken.
Daarmee kom ik al bij mijn conclusie, voorzitter, maar ik wil daarvoor toch nog wat meer zeggen.
De voorzitter:
Ik begrijp dat het om wetgeving gaat, maar u hebt al heel tijd gebruikt. Dus stel ik voor dat u uw betoog vervolgt en zo langzamerhand gaat afronden.
De heer Jan de Vries (CDA):
Dat zal niet lukken, voorzitter.
Ik was bij de verschillende aanbestedingsmethoden. Gisteren is er nog een bij gekomen. BMC en het NIC hebben een zogenaamd krachtig inkoopmodel ontwikkeld met een standaardbestek en raamcontracten. In onze ogen is dat ook een bewijs van de gewenste marktwerking. Daardoor dreigt er ook geen monopolie voor de distributeurs. Er valt voor scholen straks op een verantwoorde manier wat te kiezen. Het is geen wonder dat de uitgevers de gratis schoolboeken als een bedreiging zien; hun omzet en marges komen onder druk te staan. Vanzelfsprekend is een advocaat in opdracht van diezelfde uitgevers graag bereid om te problematiseren en de risico's op een rijtje te zetten. Alleen, deze risico's kunnen door de keuze van een aanbesteding van een dienst en door gebruik te maken van een duidelijk stappenplan, modelcontracten en modelbestekken goed worden ondervangen, te meer omdat de regering de scholen daar nu ook de tijd voor heeft gegeven. Wat ons zo verbaast, is dat zo velen zich laten beïnvloeden door de doemscenario's van de commerciële belanghebbende partijen. Er is niets mis met het hebben van een commercieel belang, maar het is voor ons als politici wel van belang om dat belang op waarde te schatten. Neem nu de distributeurs of de boekverkopers onder leiding van Bram Peper. Zij ontkennen niet dat met het aanbesteden van een dienst de scholen kunnen blijven kiezen voor een gewenste methode. Ook belangrijk om te memoreren. Maar de boekverkopers laten geen mogelijkheid onbenut om het land duidelijk te maken welke grote risico's hieraan verbonden zijn. Maar wat schetst onze verbazing? In het VO-magazine van februari komen wij van diezelfde boekverkopers, twee leden van die club van Bram Peper, de volgende advertenties tegen.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Het CDA schiet nu op iedereen die maar kritiek heeft. Dat zijn er veel, vandaar dat de heer De Vries al lang aan het woord is. Hij houdt krampachtig vast aan die ene rector van een christelijke scholengemeenschap die hij heeft gesproken. Valt het hem nu niet op dat de heer Slob en hij eigenlijk de enige echte voorstanders zijn – de PvdA staat ontzettend onder druk – in dit debat uit de tijd van voor Dijsselbloem, dat zij de enige zijn waarover dat rapport zo hard is, dat hij vasthoudt aan ideologisch gedreven zaken in Beetsterzwaag, coûte que coûte afgesproken? Dat zijn de enige twee, de rest is tegen! Zelfs Van der Vlies twijfelt!
De heer Jan de Vries (CDA):
De heer Pechtold zou beter moeten weten. Hij heeft ook deel mogen uitmaken van een kabinet en zou ook moeten weten dat het niet alleen gaat om het sluiten van een regeerakkoord, maar tegelijkertijd ook om het steeds maar weer verdienen van het vertrouwen en de overtuiging dat goede besluiten worden genomen. Zo zit de CDA-fractie ook in dit dossier. Je mag hopen dat wij elkaar in dit debat ook proberen te overtuigen. Ik heb goede hoop dat ik ook hem mee krijg in de overtuiging dat het goed is om te komen tot gratis schoolboeken voor alle ouders en dat daar het door de regering voorgestelde systeem een enorm goede bijdrage aan levert, niet alleen voor scholen, maar juist ook voor de ouders waar hij zich zo druk om maakt.
De voorzitter:
Ik wijs erop dat wij hier niet in Beetsterzwaag zitten, maar in Den Haag. Die discussie gaan wij hier niet over doen. Ik geef de heer Pechtold de gelegenheid om nog een korte vraag te stellen.
De heer Pechtold (D66):
Maar voorzitter, Beetsterzwaag staat zoals u weet voor zes heren die daar bedachten wat goed is voor het onderwijs en daar willen wij nu van af.
De heer De Vries sprak over overtuigen. Het is ons gelukt om in een paar maanden alle steun voor dit voorstel weg te krijgen, en terecht, met goede argumenten, met hulp van de ouders, met hulp van inderdaad de uitgevers en noem maar op. Hij heeft alleen nog de fracties van de ChristenUnie en de Partij van de Arbeid, omdat die zich hebben laten vastzetten. Ze durven in de krant nog wat misbaar maken, maar u zult zien, ze gaan straks door de bocht. Leert de heer De Vries niet?
De heer Jan de Vries (CDA):
Wat de heer Pechtold nu zegt, is toch wel heel bijzonder. Hij zegt: het is ons gelukt om de steun voor uw voorstel weg te krijgen. Op het moment dat hij een andere rol heeft en niet langer deel uitmaakt van een regeringspartij, vindt hij oppositie voeren tegen het kabinet blijkbaar belangrijker dan de inhoud van dit wetsvoorstel. Ik waarschuw ervoor dat wij niet te snel conclusies moeten trekken. Hij spreekt over steun, maar ik zie alleen maar dat er veel zorgen zijn, zorgen die gevoed worden door commerciële partijen. Ik zie echter niet dat de scholen en masse zeggen dat dit wetsvoorstel niet zou moeten doorgaan. Laten wij voorzichtig zijn en zorgvuldig formuleren.
De voorzitter:
De heer Pechtold nog een keer op dit punt. Ik sta alleen nog maar korte vragen toe. U heeft ook nog een tweede termijn.
De heer Pechtold (D66):
Ik heb zelfs nog een eerste termijn.
De voorzitter:
Dan mag u blij zijn dat u nog de mogelijkheid krijgt voor een korte vraag!
De heer Pechtold (D66):
De heer De Vries zit op een smeltende schots. Wat bedoelt hij als hij zegt dat ik alleen maar tegen zijn voorstel zou zijn? De afgelopen maanden heeft de Raad van State toch gesproken over inkomenspolitiek? Wij roepen dat al een jaar. De Raad van State is toch geen clubje dat je zomaar kunt wegzetten? De Raad, uitgevers, advocaten, iedereen zegt dat het voorstel onuitvoerbaar is. Ik vraag de heer De Vries om op die argumenten in te gaan in plaats van met flauwe aanvallen te komen over de VO-raad of een advertentietje. Hij staat hier helemaal alleen. Hij heeft alleen Slob nog en Kraneveldt omdat zij moet, en voor de rest is alle steun verdwenen.
De heer Jan de Vries (CDA):
De heer Pechtold vraagt om argumenten, maar zet tegelijkertijd het speelveld in de Kamer uit. Dit is tegenstrijdig. Ik doe niets anders dan in mijn inbreng alle argumenten wegen. Dat hij daar niet naar wil luisteren, is zijn probleem. Hij is alleen maar bezig om politiek te bedrijven...
De heer Pechtold (D66):
Dat is mijn vak.
De heer Jan de Vries (CDA):
Hij doet daarmee geen recht aan de inhoud van het voorstel en de reacties van de staatssecretaris zowel in de nota naar aanleiding van het verslag als in de brief van afgelopen maandag.
Ik ga verder waar ik was gebleven. Tot mijn verbazing kwam ik in advertenties in het VO-magazine van februari de boekverkopers tegen die zo aan de bel hebben getrokken. Daar staat: Gratis schoolboeken, zorg of kans. Op veel scholen wordt het leermiddelenbeleid opnieuw bepaald om didactische redenen of vanwege de noodzaak tot kostenbeheersing. Blijven wij methodes aanschaffen of gaan wij zelf materiaal ontwikkelen? Laten wij ze werken in een boek of in hun eigen digitale dossier? Iddink biedt schoolleiders houvast, zo eindigt die advertentie.
In dezelfde uitgave staat op de achterpagina nog een advertentie. Die luidt: Gratis schoolboeken worden dit schooljaar niet via de school geregeld. In plaats daarvan ontvangen leerlingen in december een rechtstreekse vergoeding van de overheid. Als schoolleider heeft u extra tijd om de inkoop van schoolboeken voor het schooljaar 2009-2010 voor te bereiden. De meeste scholen krijgen daarbij te maken met Europees aanbesteden. Wacht daarom niet tot het laatste moment. Van Dijk Educatie heeft veel kennis op dit terrein. Wij kunnen u wegwijs maken in het proces. Daarnaast hebben wij met een onafhankelijk inkoopadviesbureau een modelprogramma van eisen opgesteld. Hierin zijn alle mogelijke eisen op het gebied van leermiddelenvoorziening terug te vinden. Zo hoeft u het wiel niet opnieuw uit te vinden. Einde citaat.
De heer Pechtold (D66):
Wat kost deze zendtijd?
De heer Jan de Vries (CDA):
Wat is dus het geval? De boekverkopers creëren allereerst onrust in de Kamer en op de scholen en bieden vervolgens hun diensten aan om de zorgen van de scholen weg te nemen. Zo creëren zij hun eigen vraag. De boekverkopers laten er daarbij geen misverstand over bestaan dat zij diezelfde scholen uitstekend van dienst kunnen zijn en hun zorgen kunnen omzetten in kansen. De CDA-fractie noemt daarom de brieven van de boekverkopers een slimme marketingstrategie en niet meer dan dat. Tegelijkertijd is deze marketingstrategie een bewijs dat de mogelijke risico's van gratis schoolboeken prima te ondervangen zijn. Dat zeggen die boekverkopers immers zelf.
Het is vanzelfsprekend belangrijk dat scholen bij de aanbesteding niet alleen afhankelijk zijn van de ondersteuning van commerciële dienstverleners als de boekverkopers. Het is daarom goed dat de regering en de VO-raad de scholen ondersteunen bij de aanbesteding. Ook de heer Slob sprak hier al over. Gelukkig is er ook 45 mln. vrijgemaakt om de scholen in de komende drie jaar financieel bij de invoering en dus bij de aanbesteding te ondersteunen. Dat komt allemaal de uitvoerbaarheid ten goede.
In het verslag heeft de CDA-fractie haar zorgen geuit over de gevolgen van de gratis schoolboeken voor de overige schoolkosten die aan ouders worden doorberekend, het gevaar van afwenteling. Natuurlijk hebben de ouders instemmingsrecht bij het vaststellen van de schoolkosten. De regering wijst dan ook terecht op de gedragscode voor schoolkosten. Hoeveel scholen leven de code niet na? Daarnaast is het van belang om ouders en scholen goed voor te lichten over wat wel en wat niet doorberekend mag worden, wanneer daarvoor instemming is verkregen van de ouders in de medezeggenschapsraad.
De scholen ontvangen een opslag in de lumpsum voor de kosten van schoolboeken. Door de ruimhartige keuze van de regering om het bedrag ineens en één of twee maanden voor de facturering aan de scholen te betalen, hoeven de scholen niet in liquiditeitsproblemen te komen. Dat is een belangrijke constatering.
Voor de CDA-fractie staat de hoogte van de gemiddelde boekenpakketprijs van € 308 niet ter discussie. Maar er is hier wel sprake van een gemiddelde en daarom hebben wij in het verslag gevraagd of sommige scholen worden benadeeld door de eenzijdige samenstelling van hun leerlingenbestand. Houden wij voldoende rekening met verschillen? De regering verschaft in de nota naar aanleiding van het verslag helaas geen volledig inzicht in de gemiddelde pakketprijs per schooltype. Vanzelfsprekend is het praktijkonderwijs goedkoper dan het gymnasium, maar het praktijkonderwijs betreft een relatief kleine groep leerlingen. Ik ben echter vooral benieuwd naar de verschillen tussen havo, vwo en vmbo. Vanwege mogelijk bekostigingsnadeel voor kleine en vooral monosectorale scholen krijg ik graag alsnog inzicht in deze cijfers. Juist om al deze ontwikkelingen en beoogde effecten te kunnen monitoren heb ik met mevrouw Kraneveldt het amendement op stuk nr. 7 ingediend dat leidt tot een evaluatiebepaling in de wet.
Voorzitter. In de ogen van de CDA-fractie kiest de regering voor een zorgvuldig invoeringsscenario, zowel in tijd als in geld. Scholen kunnen daardoor op een verantwoorde manier inhoud geven aan hun nieuwe verantwoordelijkheid voor de schoolboeken. Die verantwoordelijkheid zal ook de kwaliteit van het onderwijs ten goede komen. Dat zullen leerlingen en ouders gaan merken. Diezelfde ouders hoeven geen financiële bijdrage meer te betalen. Dat is de winst van dit wetsvoorstel, een wetsvoorstel dat de CDA-fractie dan ook van harte ondersteunt.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Sluit u uit dat de CDA-fractie na de behandeling van dit wetsvoorstel tot de conclusie komt dat het wetsvoorstel verbeterd moet worden?
De heer Jan de Vries (CDA):
Het wetsvoorstel is al verbeterd. Een belangrijke verbetering is namelijk dat de staatssecretaris de scholen een jaar extra de tijd geeft om zich voor te bereiden. Dat is de crux van de verandering in het wetsvoorstel en dat is winst voor de scholen. Zo waarderen zij dat gelukkig ook, want het is mede op verzoek van diezelfde scholen gebeurd.
De heer Jasper van Dijk (SP):
De zorgen die vandaag nog bestaan in het veld, bij al die organisaties, gaan aan u voorbij. U zegt: het wetsvoorstel zoals het er nu ligt, is goed. Klaar, punt. Daar hoeft niets meer aan te veranderen.
De heer Jan de Vries (CDA):
Die zorgen betreffen niet zozeer de inhoud van het wetsvoorstel, maar de mogelijke consequenties van de uitvoering. Zij betreffen dus de Europese aanbesteding. De staatssecretaris heeft, niet alleen voor de Kamer maar ook voor de scholen, duidelijk gemaakt dat wanneer een aanbesteding via de dienst loopt, scholen gewoon voor hun eigen schoolboeken kunnen kiezen. Dat is de winst van dit debat en de winst van het feit dat de heer Pechtold – dat gun ik hem graag – heeft gezegd dat wij eerst een schriftelijke reactie moeten vragen op bijvoorbeeld de reactie van Stibbe. De vrije keuze was een terechte zorg van de scholen, van de docenten en ook van mijn fractie. Ik denk dat de staatssecretaris overtuigend en afdoende antwoord heeft gegeven. Dat geldt ook voor het proces. De staatssecretaris ondersteunt de scholen in het proces. Die scholen zijn ondernemend genoeg om daar zelf een eigen weg in te kiezen. De modelbestekken en modelcontracten zijn al ontwikkeld. Men maakt daarvan al dankbaar gebruik en gelukkig krijgt men daar ook het geld voor.
De voorzitter:
Er zijn nog twee vragen voor u. Ik verzoek u, iets korter te antwoorden. De staatssecretaris heeft natuurlijk nog haar eigen termijn, dus ook zij zal nog op een aantal zaken ingaan. De heer Pechtold heeft een korte vraag aan u.
De heer Pechtold (D66):
Kan de heer De Vries de laatste zin van zijn bijdrage nog een keer voorlezen?
De voorzitter:
Wij houden hier geen leesoefening, mijnheer Pechtold.
De heer Pechtold (D66):
Als de heer de Vries hem uitspreekt, heb ik een vervolgvraag.
De voorzitter:
Stelt u gewoon uw vraag. Wij moeten gezien de tijd praktisch zijn.
De heer Pechtold (D66):
In eerste termijn zei de vertegenwoordiger van de CDA-fractie: en daarom steunen wij het wetsvoorstel. Waar dienen dan al de vragen voor die hij in die twintig minuten heeft gesteld, als hij nu al zijn steun voor het wetsvoorstel uitspreekt?
De heer Jan de Vries (CDA):
Het zijn absoluut relevante vragen voor de CDA-fractie, anders had ik ze niet gesteld, maar het is ook helder dat mijn fractie het wetsvoorstel steunt. De antwoorden van de staatssecretaris geven waarschijnlijk alleen maar reden voor meer steun. Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris ook u weet te overtuigen.
Mevrouw Dezentjé Hamming (VVD):
Ik heb dezelfde vraag als de heer Pechtold. Welke garanties wil de heer De Vries horen van de staatssecretaris om geen 100% steun, maar misschien wel 200% te krijgen?
De heer Jan de Vries (CDA):
Ik moet dan mijn inbreng opnieuw voorlezen en dat lijkt mij niet wenselijk. Garanties lijken mij in dit geval moeilijk te geven. Laten wij niet het onmogelijke van de staatssecretaris vragen. Zij maakt duidelijk dat scholen en hun docenten kunnen blijven kiezen voor de methode die zij wensen. Er zijn natuurlijk geen garanties dat in het hele proces niets fout gaat. Dat zou van de gekke zijn. De staatssecretaris is niet de rector van iedere school in dit land. Dat zijn ook niet de verhoudingen die mijn fractie zoekt. Mijn fractie stelt de scholen verantwoordelijk voor de inkoop van schoolboeken en faciliteert hen zodanig dat zij die taak op een goede manier kunnen uitvoeren. Dat is onze verantwoordelijkheid. De CDA-fractie denkt dat de scholen die verantwoordelijkheid op deze manier goed kunnen uitvoeren.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. D66 is verklaard tegenstander van de invoering van gratis schoolboeken. Wij stellen andere prioriteiten en hadden het geld liever in echt onderwijsbeleid gestopt: leraren, opleidingen, salarissen of voor mijn part conciërges. "Liever een goed boek dan een gratis boek", aldus het LAKS. Wij zien ons vandaag echter voor een politieke realiteit – de CDA-woordvoerder was hierover in zijn laatste opmerking heel openhartig – gesteld: een kabinet als een stoomwals. De D66-fractie is dan niet te beroerd om mee te denken, alleen al om te voorkomen dat de scholen en de kwaliteit van het onderwijs te zeer gebukt gaan onder de plannen van deze staatssecretaris.
In zo ongeveer alle adviezen valt het te lezen: docenten kunnen dadelijk hun eigen lesmethodes niet meer kiezen. De aanbestedingsprocedures zorgen voor enorme extra administratieve en financiële lasten. Aanbesteden is juridisch riskant en zal leiden tot regelmatig procederen. Daarbovenop komt dat de Raad van State met een vernietigend oordeel is gekomen: slechts gezinnen die het niet nodig hebben, profiteren van dit voorstel. De beoogde betere marktwerking wordt met dit voorstel niet gehaald, aldus de Raad van State. Nut en noodzaak van het voorstel zijn niet komen vast te staan. Het is eigenlijk helemaal niet duidelijk welk probleem het nu oplost. Alle mogelijke andere adviseurs hebben de afgelopen weken oranje zo niet rood licht gegeven. Zo zijn daar de scholen – verenigd in de VO-raad – de uitgevers en de distributeurs; geen onbelangrijke spelers bij de uitvoering van deze wet. Ook de AOb, de scholieren, de docenten en diverse leraren in levende talen hebben ons laten weten dat zij tegen zijn. Toen het de staatssecretaris echt te heet onder de voeten werd, speelde het kabinet de zwartepiet naar Europa. Opeens kwam Europa met lastige aanbestedingsregels. Dat punt hebben wij in een spoeddebat al rechtgezet. De inkt van het rapport van de Commissie Parlementair Onderzoek Onderwijsvernieuwingen was nog niet droog, of er kwamen uit dat rapport twee conclusies sterk naar voren: geen ideologisch ingegeven maatregelen en geen maatregelen die onvoldoende getoetst en getest zijn. Maar in Beetsterzwaag is nu eenmaal door zes heren afgesproken dat er iets moest worden gedaan voor gezinnen. De heer Tichelaar wilde graag nog iets doen voor het komende jaar, en daarom moest er een cadeautje komen. Gratis schoolboeken zullen er coûte-que-coûte komen. Ik kijk vandaag vooral naar mijn collega van de PvdA. Dit is het moment om lering te trekken, hetgeen de commissie ons heeft geadviseerd. Deze commissie is door de PvdA gewild en had een voorzitter van de PvdA. Het advies luidde: geen ideologisch ingegeven maatregelen en geen maatregelen die onvoldoende zijn getoetst. Duidelijker kan het niet. De PvdA is de eerste partij waarvan ik verwacht dat zij vandaag de rug recht houdt. Dit kan de PvdA-fractie toch niet voor haar rekening nemen?
Aan de staatssecretaris vraag ik: bent u blind voor de conclusies, tot twee keer toe, uit de memoranda van Stibbe? Stibbe stelt dat, indien het wetsvoorstel op deze manier wordt aangenomen, een docent er niet meer vanzelfsprekend van kan uitgaan dat hij daadwerkelijk kan beschikken over de methode van zijn voorkeur. Ik heb het zojuist de PvdA-fractie als eis horen stellen, en dus wil ik van de staatssecretaris een duidelijk antwoord op de vraag of zij staat voor de keuzevrijheid van de docent voor een methode.
De staatssecretaris antwoordt: ik deel de mening van Stibbe niet. Volgens de pers wordt dit antwoord door de PvdA als onvoldoende bestempeld. Wij hebben het over Europese regelgeving en niet over meningen. Ik vraag de staatssecretaris dus: wie is uw juridisch adviseur? De distributiefiguur leidt volgens Stibbe tot ontduiking van de doelstelling van de Europese wetgever als het gaat om technische specificaties. Lesmateriaal mag helemaal niet met naam en toenaam worden besteld. De leraar heeft dus geen inbreng meer. Graag ontvang ik de reactie van de staatssecretaris daarop. Stibbe zegt ook: bij de distributiefiguur is de waarde van het te leveren lesmateriaal hoger dan de waarde van de dienstverlening die de distributeur daarbij aanbiedt. Dit betekent dat er sprake is van een opdracht voor een levering, maar niet voor een dienst. Daarmee is de analyse van de staatssecretaris onjuist. Ook daarop ontvang ik graag een reactie.
In artikel 23 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten staat dat het ook bij de aanbesteding van een dienst verboden is om in de technische specificatie melding te maken van een bepaald merk, een bijzondere werkwijze of een product. Het noemen van een bepaalde lesmethode is dus niet toegestaan. Graag krijg ik ook hierop een reactie. Ik vraag de staatssecretaris: waarom deze haast? Waarom op deze manier? Waarom iedereen die de kwaliteit van het onderwijs een warm hart toedraagt, op deze manier in één jaar tijd tegen de haren instrijken? Waarom zoekt zij niet gewoon eerst uit hoe het zit met de regeltjes, de kosten, de administratieve lasten en de Europese aanbesteding? Daarna moet zij ruim de tijd nemen, de scholen goed voor te lichten, zodat zij niet allemaal het wiel zelf hoeven uit te vinden en hun schaarse menskracht niet hoeven te verspillen aan nodeloze exercities op het gebied van het aanbestedingsrecht. Dan kan ik de memoranda van Stibbe verscheuren, in de wetenschap dat de staatssecretaris teruggaat naar de tekentafel en geen overhaaste beslissingen zal nemen. Ik wil dat de staatssecretaris alles nog eens rustig overdenkt en terugkomt op het moment dat er een wetsvoorstel ligt waarin voor alle partijen de zaken duidelijk liggen. Liever een goed boek dan een gratis boek; dit wetsvoorstel kan op deze manier naar de mening van D66 geen doorgang vinden.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Voorzitter. Het voorliggende wetsvoorstel regelt gratis schoolboeken voor ouders, maar natuurlijk betalen de overheid en de scholen, dus de belastingbetaler, gewoon voor die boeken. Gratis schoolboeken betekent dus niet dat de uitgeverijen ze om niet hoeven geven aan wie dat dan ook wenst. Waarom is een goed boek beter dan een gratis schoolboek? Een gratis schoolboek in de zin van het wetsvoorstel kan ook een prima schoolboek zijn. Een schoolboek dat door een docent zelf wordt gemaakt, kan ook een prima schoolboek zijn. Waarom is duur alleen maar goed en goedkoop blijkbaar slecht?
De heer Pechtold (D66):
Die redenering gaat volgens mij niet helemaal op. U bedoelt mij te vragen waarom ik tegen deze prioriteit in onderwijsland ben. Ik waak voor de docent die een methode kan kiezen. Ik ben niet blind voor het feit dat op dit moment de kosten van boeken stijgen. De vraag is alleen of wij dit met uw inkomenspolitiek opvangen of met goed onderwijsbeleid. Ik pleit ervoor dat wij niet doorgaan op dit pad, maar dat wij er vooral voor zorgen dat de kwaliteit overeind blijft. De uitkomst kan heel goed zijn dat wij binnenkort wel gratis door de belastingbetaler gefinancierde boeken krijgen, maar niet de methodes waar de docent op zit te wachten. Een paar weken geleden hebben wij juist als belangrijkste advies in onderwijsland gehoord: luister naar degenen die ermee moeten werken.
De voorzitter:
De vraag is ook of u het kort wilt houden, dus ik geef u gelegenheid tot het stellen van een korte vervolgvraag. Ik vraag de heer Pechtold daar kort op te antwoorden.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Waarom heb ik vandaag van de heer Pechtold nog geen briljante ideeën gehoord voor het omlaag krijgen van de kosten van schoolboeken? Daar blijft hij angstvallig stil over. Alles in het wetsvoorstel is slecht, maar ik heb van hem geen enkel alternatief gehoord om ervoor te zorgen dat de prijs van schoolboeken omlaag gaat.
De heer Pechtold (D66):
Voorzitter. Ik heb de afgelopen maanden met mijn redelijk overzichtelijke fractie vooral tijd gestoken in het wegnemen van draagvlak voor dit onzinnige wetsvoorstel. Getuige de eerste termijn vandaag begint mij dat aardig te lukken. Zelfs u zegt in de pers dat de staatssecretaris nog niet ver genoeg is. Ik ben blij dat wij inmiddels hebben bereikt dat behalve drie coalitiepartijen iedereen tegen dit voorstel is. Ik doe u een voorstel. U hebt vandaag de sleutel in handen, ik niet. Als u vandaag zegt: nee, wij stoppen dit onzalige plan van het kabinet en wij gaan na hoe wij met uitgevers, distributeurs en vooral met het onderwijs kunnen voorkomen dat de prijs blijft stijgen, hebt u mij aan uw zijde. Dan gaan wij samen een wetsvoorstel maken. Zorg er eerst wel voor dat dit onzalige plan niet doorgaat.
De heer Dibi (GroenLinks):
Voorzitter. Het draagvlak neemt natuurlijk af doordat er relevante bezwaren uit het veld komen. Wij kunnen allemaal tellen, er is een meerderheid. De PvdA staat weliswaar onder druk, maar het CDA en de ChristenUnie zijn voor. Nu heeft de commissie-Dijsselbloem aanbevolen om een uitvoeringstoets uit te voeren als de wens ontstaat om iets ingrijpend te veranderen. Bent u voor een uitvoeringstoets waarmee wij uw bezwaren konden wegnemen of anderen konden overtuigen?
De heer Pechtold (D66):
Het gaat om 300 mln. inkomensbeleid in plaats van onderwijsbeleid. Het is inkomensbeleid voor mensen die meer dan € 30.000 verdienen. Degenen die daaronder zaten, kregen de boeken al gratis. Hier is vandaag over gesproken. Wij lopen komend jaar zelfs het gevaar dat zij minder krijgen. Daar hebben wij al een vraag over gesteld. Nee, als ik 300 mln. kon inzetten, ging dat naar de leraren, de opleidingen, hun salarissen en naar conciërges voor elke basisschool en niet naar de vijfentwintigste prioriteit: schoolboeken.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Voorzitter. De heer Pechtold gebruikt hele grote woorden in verhouding tot zijn overzichtelijke fractie, moet ik zeggen.
De heer Pechtold (D66):
Dat voor een SP'er!
De heer Jasper van Dijk (SP):
Dat zijn wij inderdaad niet gewend.
De voorzitter:
Nee. Het is heel interessant, maar u stelt nu een vraag en de heer Pechtold houdt zijn mond.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik wilde het met u hebben over draaien. De SP is nog steeds voor gratis schoolboeken.
De heer Pechtold (D66):
Alleen vandaag niet.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Wij zijn alleen tegen slechte wetten en een slechte uitvoering daarvan. Ik zie net twee moties uit 2005 en 2006 waar D66 zijn handtekening onder heeft gezet. De strekking van de moties is dat de schoolboeken gratis moeten worden gemaakt. Waarom bent u gaan draaien?
De heer Pechtold (D66):
Dat hebben wij al in veel debatten besproken. Ik zal het uitleggen. D66 neemt wel eens plaats in kabinetten, de SP niet. In kabinetten regel je dingen. Wij hebben er de vorige keer bijvoorbeeld bij het Paasakkoord voor gezorgd dat het lesgeld werd afgeschaft: € 1000. Dat is pas een echte slok op een borrel. Aan het begin van deze kabinetsperiode was voor ons de vraag waar dat geld naartoe zou gaan. Wij hebben in ons verkiezingsprogramma 2,5 mld. voor onderwijs uitgetrokken. Dit is goedgekeurd door het Centraal Planbureau. Bij ons gaat dit geld primair naar de docent. Als onze aandacht gaat de komende tijd namelijk uit naar de positie van docenten. Ik heb de heer Van Dijk al gezegd dat het gratis maken van schoolboeken voor ons op ongeveer de 25ste plaats komt. Als ik niet meer zou weten waar ik de miljarden in onderwijsland zou moeten laten, zou ik ouders de vergoeding van die laatste kosten graag gunnen. Wij hebben het dan over ouders met een bovenmodaal inkomen. Gratis schoolboeken hebben echter op dit moment geen prioriteit.
De heer Jasper van Dijk (SP):
Ik constateer dat de fractie van D66 vaak zegt dat D66 een onderwijspartij is, maar als puntje bij paaltje komt, loopt men gewoon weg, draait men en is men niet meer voor gratis schoolboeken. Toch zijn die een essentieel onderdeel van het onderwijs.
De voorzitter:
Is dit een vraag, mijnheer Van Dijk?
De heer Pechtold (D66):
Het is in ieder geval een oproep aan mij om de zaken nog eens helder te stellen. De SP moet haar eerste euro voor onderwijs nog waarmaken in een kabinet. Volgens mij stemt de SP-fractie bovendien vandaag tegen dit wetsvoorstel, dus waarover heeft de heer Van Dijk het?
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 14.50 uur tot 15.35 uur geschorst.
Voorzitter: Verbeet
De voorzitter:
Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake aanwijzing van het lid De Roon tot plaatsvervangend lid in de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad.
Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20072008-4140-4169.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.