Aan de orde zijn:

de algemene financiële beschouwingen naar aanleiding van de Miljoenennota 2008 (31200), en de behandeling van:

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van de Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2008 (31200 IXA);

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 2008 (31200 IXB);

het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaat van het BTW-compensatiefonds voor het jaar 2008 (31200 G).

De voorzitter:

Ik maak de leden erop attent dat de afgesproken spreektijden zowel de eerste als de tweede termijn behelzen.

De (algemene) beraadslaging wordt geopend.

De heer Irrgang (SP):

Voorzitter. Hoewel wij al tientallen jaren gestaag rijker worden, zijn wij geen spat gelukkiger geworden, aldus de gelukseconoom Richard Layard, die in de Macro Economische Verkenning van dit jaar wordt aangehaald. Zelfs het Centraal Planbureau oppert daarom minder te focussen op het bruto nationaal product en meer op het bruto nationaal geluk. Dit zou kunnen worden gemeten in nationale welzijnsrekeningen. Volgens het CPB zou meer onderzoek moeten worden gedaan naar de relatie tussen geluk en door het beleid beïnvloedbare factoren, zoals onderwijs en baanzekerheid.

Uit het onderzoek dat al is gedaan, zijn wel twee belangrijke conclusies bekend die wij als ervaringsdeskundigen ook allemaal wel kennen. Aan dit rijtje met niet in geld uit te drukken geluksfactoren moet in ieder geval worden toegevoegd: goede gezondheidszorg voor een goede gezondheid en zekerheid in het bestaan. Grote onzekerheid, zo lezen wij ook in de Macro Economische Verkenning, is een belangrijke oorzaak van afnemend geluksgevoel. Daar zit ook het probleem met het beleid van dit kabinet. Immers, als meer onzekerheid slecht is voor het bruto nationaal geluk, is dit kabinet slecht voor ons bruto nationaal geluk. De onzekerheid neemt toe doordat risico's in het kabinetsbeleid steeds meer worden afgewenteld op het individu, of het nu gaat om het ontslagrecht, waarbij werknemers vogelvrij dreigen te worden verklaard, om pensioenen waarbij het beleggingsrisico via divined contribution in plaats van divined benefit steeds meer wordt afgewenteld op werknemers of om de invoering van het eigen risico in de zorg. De rode draad is dat de onzekerheid voor burgers wordt vergroot. Ik wil van de minister van Financiën en zijn staatssecretaris weten wat dit kabinet doet voor ons bruto nationaal geluk.

Er bestaat op dit moment ook grote onzekerheid over de wereldeconomie, en de Nederlandse economie in het verlengde daarvan. Het consumentenvertrouwen heeft de grootste daling meegemaakt in de geschiedenis. De oorzaak daarvan is de internationale kredietcrisis. Vele partijen zeggen dat het einde hiervan nog niet in zicht is. Is de minister inmiddels al tot de conclusie gekomen dat naast meer transparantie ook strengere regulering van banken noodzakelijk is?

Er is zo'n woud van complexe financiële producten ontstaan dat zelfs de insiders op de markt het niet meer begrijpen. Het verkeerd inschatten van de risico's van de suprimehypotheken die zijn verpakt in allerlei financiële producten, geeft aan hoe weinig transparant de markt is en hoe groot het gebrek is aan toezicht. Is de minister van Financiën het met ons eens dat alle financiële instellingen, inclusief hedge funds en private equity funds, volledige openheid van zaken moeten geven over hun beleggingen en de risico's die daaraan verbonden zijn, zoals ook Sweder van Wijnbergen in de Volkskrant van 25 augustus betoogde? Is hij het ermee eens dat het verstoppen van slechte leningen door banken en special purpose vehicles wel verdraaid veel lijkt op het verstoppen van verliezen door Enron in vergelijkbare juridische vehikels wat uiteindelijk leidde tot het einde, de ondergang van Enron?

De onzekerheid neemt ook toe door de opmars van het onvervalste aandeelhouderskapitalisme in Nederland. De toenemende dominantie van de korte termijn leidt tot meer onzekerheid bij werknemers van bedrijven. Werknemers zijn het echte kapitaal van een onderneming, terwijl de koers van de onderneming wordt bepaald door het financiële kapitaal. De minister doet daar niets aan. Zijn voorganger heeft een baan aangeboden gekregen bij private equity fund Permira. In de begroting van het ministerie van Financiën stelt de minister op pagina 9 dat wordt gewacht op de rapporten van de monitoringcommissie en dat in 2008 zal worden gewerkt aan een evaluatie van de code-Tabaksblat. Is dit nu de daadkrachtige aanpak waarop wij zitten te wachten? Het bedrijfsleven wacht niet. Vandaag gaat het om ABN AMRO, Stork en PCM. Morgen zijn andere bedrijven misschien aan de beurt. De uitverkoop van het Nederlandse bedrijfsleven is nog nooit zo groot geweest. Komt de minister nog met voorstellen die werknemers werkelijk meer invloed geven en die de macht van de aandeelhouders beknotten? Ik doel onder andere op het benoemen van een groter deel van de raad van commissarissen door de werknemers. Of mogen werknemers alleen meepraten en dus niet meebeslissen? Hoe zit het met de waarborgen van de continuïteit op de lange termijn? Een aandeel wisselt gemiddeld iedere acht maanden van eigenaar. Verwacht van aandeelhouders dan ook geen langetermijnfocus. Een CEO bij een groot bedrijf vervult zijn functie gemiddeld nog geen vier jaar. Door de kortetermijnfocus wordt hij steeds meer een projectmanager van een gelegenheidscombinatie.

De heer Tang (PvdA):

De heer Irrgang heeft zijn zorg uitgesproken over de uitverkoop van het Nederlandse bedrijfsleven. De PvdA-fractie deelt de zorg over het snelle kapitaal, maar zij is verrast dat de SP-fractie zich zorgen maakt over het bedrijfsleven. In haar tegenbegroting staat namelijk een lastenstijging van 6,4 mld. Een rekensom leert ons dat dat voor het bedrijfsleven neerkomt op een lastenstijging van 15% in 2008. Dan heb ik niet eens gesproken over 2009, 2010 en 2011. Leidt die lastenstijging ook niet tot een uittocht van het bedrijfsleven?

De heer Irrgang (SP):

Tegenover die lastenverzwaring staat ook een lastenverlichting voor gezinnen. Dat is goed voor de economie en in het belang van ons bedrijfsleven. Die lastenverlichting wordt voor een deel veroorzaakt door de inkomensafhankelijke premie die in de lonen zal worden verwerkt.

De heer Tang (PvdA):

De heer Irrgang gaat uit van de stelling dat de lasten voor het bedrijfsleven zijn maar hij maakt zich desalniettemin zorgen over de uitverkoop van Nederland. Als hij zich daarover daadwerkelijk zorgen maakt, moet hij voorkomen dat de lasten voor het bedrijfsleven alleen al in 2008 met 15% stijgen.

Een ander voorbeeld is de vliegbelasting. De heer Irrgang wil dat ook de transferpassagiers vliegbelasting betalen. Het rapport dat daarop betrekking heeft, toont aan dat het effect daarvan zal zijn dat het aantal transferpassagiers met 30% afneemt. Schiphol wordt zodoende een kopje kleiner gemaakt. Dat zal niet bijdragen aan een goed vestigingsklimaat in Nederland.

De heer Irrgang (SP):

De heer Tang noemt alleen de maatregelen die niet in zijn straatje passen. Ik hecht eraan om te zeggen dat ook het kabinet de lasten voor het bedrijfsleven verhoogt. Wij doen dat inderdaad ook, maar de heer Tang moet niet vergeten dat het bedrijfsleven de afgelopen jaren te maken had met een enorme lastenverlichting: de vennootschapsbelasting werd verlaagd van 35% naar 25,5%. Ik meen mij te herinneren dat de PvdA-fractie zich daarover destijds ook kritisch heeft uitgelaten. Ik vind onze voorstellen om voor het bedrijfsleven tot lastenverhoging over te gaan dan ook verdedigbaar. De SP-fractie wil de macht van de aandeelhouders inderdaad beknotten. Dat is immers de belangrijkste reden dat zoveel Nederlandse bedrijven op de verkoopplank terechtkomen.

Wij hoeven ons geen zorgen te maken over de CEO's die op de korte termijn een gelegenheidscombinatie vormen. Die topmanagers zorgen immers goed voor zichzelf. Vorig jaar is het inkomen van bestuursvoorzitters in de grote beursgenoteerde bedrijven met 44% gestegen. De kortetermijnbonussen zijn met 67% gestegen. Dit kabinet volgt op het terrein van de topinkomens de lijn van het vorige kabinet: het doet nagenoeg niets. Meent de minister van Financiën werkelijk dat de aandeelhouders de topsalarissen zullen aanpakken? Gaat het kabinet overstag nu zelfs de CDA-fractie bereid lijkt om de topinkomens aan te pakken?

Tijdens de algemene politieke beschouwingen hebben wij niet alleen een uitgebreide tegenbegroting voorgelegd, maar ook een vijftal concrete voorstellen gedaan om de "tiptopinkomens" daadwerkelijk aan te pakken. De premier deed die voorstellen af met de woorden dat die slecht zijn voor het investeringsklimaat en minister Bos doet slechts een beroep op de raden van commissarissen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik herken veel in het plan van de SP-fractie in de strijd tegen de topinkomens. Dat geldt echter niet voor één punt: de FNV heeft onlangs het voorstel herhaald om in de strijd tegen de topinkomens een nieuwe schijf voor de inkomstenbelasting te introduceren om te bewerkstelligen dat door betrokkenen 60% wordt betaald. Dat mis ik in het plan van de SP-fractie. Waarom is zij daarvan geen voorstander?

De heer Irrgang (SP):

De SP-fractie is voorstander van een verhoging van het toptarief en van nivellering. Verhoging van het toptarief met 3% of meer zet naar mijn idee echter geen zoden aan de dijk om de topinkomens aan te pakken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben toch even het spoor bijster. Deze argumentatie lijkt verrassend veel op die van de minister van Financiën dit voorjaar. Los van de vraag of het wenselijk is, suggereerde hij ook dat dit niet zo veel deed. De fractie van GroenLinks en de FNV denken daar anders over. Bent u voorstander van een toptarief van 60% of niet? Ik las dit niet in uw tegenbegroting en ook niet in uw plan tegen de topinkomens. Ook zag ik het niet terug in uw verkiezingsprogramma, uw doorrekening. Kennelijk hebt u daar afstand van genomen. Zie ik dat verkeerd?

De heer Irrgang (SP):

Zowel in ons verkiezingsprogramma als in onze tegenbegroting zit een verhoging van het toptarief naar 55%, dus met 3%. Het gaat inderdaad niet om 60%. Wij zijn voorstander van een verhoging van het toptarief. Mij lijkt dat een verhoging van het toptarief, of dat nu met 3% of met 8% is, niet de maatregel is waarmee topinkomens werkelijk kunnen worden aangepakt. Wil je dat doen, dan zul je de variabele beloningen moeten aanpakken. Dat helpt echt. Dit helpt wel iets, maar ik geloof niet dat het veel zoden aan de dijk zet.

De Raad van Economisch Adviseurs onderschrijft juist dat ingrijpen bij de topinkomens noodzakelijk is, omdat zelfregulering niet werkt. Laat ik daarom een van onze vijf maatregelen toelichten: de 30%-regeling. Deze regeling was bedoeld voor vakspecialisten zoals chemici of technici die in Nederland niet te vinden zijn en daarom naar Nederland worden gehaald. Deze regeling was bedoeld voor de extra kosten die zij daarmee moeten maken. Zij was nooit bedoeld om bestuurders de mogelijkheid te geven om enorme hoeveelheden belasting te ontlopen. 30%-belasting betalen wordt vrijgesteld. De informatie is niet openbaar, dus wij weten het niet zeker, maar het zou heel goed kunnen dat de topman van Aegon op die manier de eerste twee miljoen die hij verdient, volledig belastingvrij in zijn zak mag steken, terwijl anderen gewoon het volle tarief betalen. Zou de staatssecretaris van Financiën dat een eerlijke gang van zaken vinden?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Waar begint volgens de heer Irrgang en zijn fractie een topinkomen? Ik zag dat hij de aftrek van pensioenpremies wilde aftoppen bij anderhalf maal modaal, dus bij € 45.000. Dat bedrag verdienen een onderwijzer en een agent. Begint daar volgens de heer Irrgang een topinkomen? Daar wil hij dus de tarieven voor verhogen? Binnen zijn partij moet daar een gedeelte van afgedragen worden, maar dat laat ik maar even buiten beschouwing. Begint een topinkomen bij € 45.000?

De heer Irrgang (SP):

Mijn fractie vindt dat aan de aftrek van de pensioenpremie grenzen mogen worden gesteld. Boven een bepaald inkomen hoeft die niet meer aftrekbaar te zijn. Mijn fractie vindt het redelijk om die grens bij anderhalf keer modaal te trekken.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dus volgens u hebben een onderwijzer en een agent een topinkomen? Ik wil het zeker stellen, zodat men kan zien wat uw fractie precies wil doen.

De heer Irrgang (SP):

Mijn fractie vindt dat er grenzen mogen worden gesteld aan belastingvrijstellingen zoals de pensioenpremieaftrek die ook voor de hogere inkomens gelden. Zij heeft ook voorstellen voor de hypotheekrenteaftrek, zoals u weet. Zij vindt het redelijk om daar een grens aan te stellen.

Ik vraag de minister van Financiën om zich niet langer te verschuilen achter het feit dat hij wacht op de commissie-Frijns voordat wij van hem voorstellen voor de topinkomens mogen verwachten. Is hij bereid om zich nu duidelijk uit te spreken tegen de prestatieafhankelijke bonussen? Voordat hij minister werd, sprak hij harde woorden over de gebrekkige aanpak van de topinkomens door het vorige kabinet-Balkenende. Ik zie hem nog staan in het verkiezingsdebat. Nu hij eenmaal op het pluche zit, is daar weinig van te zien.

Ik ga in op enkele losse punten uit de begroting van het ministerie van Financiën van de nationale schuld. Hoe zit het met de opmerking op pagina 16 van de begroting van de nationale schuld dat de kosten van het betalingsverkeer toenemen door de SEPA? Dit moet toch juist worden voorkomen? Wil de staatssecretaris van Financiën helderheid geven over de belasting op woningcorporaties, de winstbelasting? Een kind kan begrijpen dat het heffen van winst over de activiteiten zonder winstoogmerk van woningbouwcorporaties en het wegsluizen daarvan naar de algemene middelen, tot minder en niet tot meer woningbouw leiden. Dat zou heel goed het einde van de sociale woningbouw in Nederland kunnen betekenen.

Tijdens de algemene beschouwingen stelde de minister-president dat op de woningmarkt een level playing field moet bestaan voor verschillende partijen. Kan de staatssecretaris uitleggen wat de minister-president daarmee bedoelde? Andere partijen, ook niet winstbeogend, zoals ziekenhuizen, onderwijsinstellingen en fiscale beleggingsinstellingen, hoeven straks toch niet winstbelasting te betalen? Dan is er toch juist geen sprake van een gelijk speelveld?

Tijdens de algemene beschouwingen is verder een motie van de coalitie aangenomen waarin het gratis maken van schoolboeken wordt gefinancierd met nog eens 250 mln. aan bezuingingen op de buitengewone uitgaven. De al geplande bezuiniging van 400 mln. is eigenlijk al onverantwoord en zal ertoe leiden dat veel mensen met hoge ziektekosten erop achteruit zullen gaan. Voor een alleenstaande met een modaal inkomen kan dit oplopen tot € 158 en inclusief deze bezuiniging tot een mogelijk nog veel hoger bedrag. Kan de minister of de staatssecretaris aangeven wat dit betekent voor de koopkracht in 2009 voor de mensen met hoge buitengewone uitgaven?

De begroting is dit jaar met veel onzekerheden omgeven, niet alleen vanwege het kabinetsbeleid zelf maar ook vanwege de nog niet verwerkte effecten van de kredietcrisis. De koopkrachtplaatjes blijven gemiddeld op ongeveer hetzelfde niveau. Dat klinkt mooi en behoedzaam maar vorig jaar was de koopkrachtstijging van een gezin met één kostwinner bij een inkomen van tweemaal modaal vier keer zo hoog als van hetzelfde gezin dat eenmaal modaal verdiende. Toen het slecht ging, moesten de minima het afgelopen jaar inleveren omdat zij de economie moesten redden. Vorig jaar profiteerde vooral tweemaal modaal, volgend jaar is er voor de mensen op het minimum slechts de nullijn.

Dat is nog eens iets anders dan een salarisstijging van 44% bij topbestuurders! De verdrievoudiging van het aantal mensen dat de rekening niet meer kan betalen, is volgens incassobureau Intrum Justitia te wijten aan de teruglopende koopkracht in de afgelopen vijf jaar. Voor- of achteruitgang valt niet alleen maar af te lezen uit koopkrachtplaatjes. Een grote groep mensen gaat erop achteruit door de ingrepen van het kabinet in de thuiszorg, het verdwijnen van de vertrouwde kracht die je helpt bij het aan- of uitkleden. Het enige wat nu wordt uitgekleed, is de thuiszorg zelf. Een goede gezondheidszorg voor iedereen draagt echt bij aan het bruto nationaal geluk. Gaat de overheid de mensen de zekerheid bieden dat iedereen de zorg krijgt die hij nodig heeft? Gaat het kabinet werken aan meer zekerheid in plaats van aan meer onzekerheid? Dit kabinet kan gelukkig rekenen op de SP om het daarop aan te spreken.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Het is alweer bijna twee weken geleden dat de fractieleiders meer dan 20 uur met het kabinet hebben gedebatteerd over de kabinetsvoornemens voor de komende vier jaar, maar het heeft iets opgeleverd. Mijn fractie is blij met de brief van het kabinet over de motie-Van Geel c.s. Het was een hard debat, waarin sommigen het nodig vonden Nederland de put in te praten en tegenstellingen aan te scherpen. Dat geldt zowel voor het bewust creëren van tegenstellingen tussen bevolkingsgroepen als voor de wijze waarop over financiële en fiscale maatregelen wordt gesproken.

De gevolgen van de wijze waarop het debat werd gevoerd, zijn terug te zien in het consumentenvertrouwen. Het inspelen op onderbuikgevoelens van bepaalde personen of groepen in de samenleving is niet iets waarvoor het CDA ook maar enige sympathie kan opbrengen. Het pakket van het kabinet is een goed pakket. Er is geen aanleiding tot onrust. Verder verdienen reële problemen een reële oplossing.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit is mij te onduidelijk. Er wordt hier de suggestie de zaal in geslingerd dat er twee weken geleden fractieleiders waren die de onzekerheid zodanig hebben aangewakkerd in dit land dat zelfs de CBS-statistieken eronder te lijden hadden.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Zo ziet u maar hoeveel macht wij hebben.

De voorzitter:

Wilt u niet door elkaar heen praten. De heer Vendrik heeft het woord.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wie bedoelt u eigenlijk, mijnheer De Nerée? Wie heeft u op het oog?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Er is een uitvoerig debat gevoerd over de financiële maatregelen die het kabinet gaat treffen. Je hebt mensen die zeggen dat het vreselijke maatregelen zijn. De fractievoorzitters van de coalitiepartijen hebben gezegd dat het solide en sociaal is. In 2011 komen wij op een mooi overschot uit. De koopkrachtplaatjes voor de tussentijd zien er ook in de komende jaren goed uit, behalve dat voor 2008 maar dat wisten wij. Dat wat de financiële zaken betreft. Ik wil hier geen discussies voeren over wat al dan niet moet gebeuren met bepaalde groepen die een bepaald geloof aanhangen. Of hoe je dat dan ook wilt noemen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit antwoord drijft wel heel ver weg. Zo erg heb ik het in mijn politieke carrière zelden meegemaakt. De vraag was vrij simpel.

De heer Pechtold (D66):

Wie.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wie. Wie is verantwoordelijk?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

U hebt dat debat zelf ook meegemaakt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker.

De voorzitter:

Niet door elkaar. De heer Vendrik heeft een vraag gesteld. Het woord is aan de heer De Nerée.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mijn vragen zijn best beantwoordbaar. Echt waar. Misschien mag ik even de vraag stellen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik had het woord gekregen.

De voorzitter:

De heer Vendrik heeft zijn vraag al twee keer gesteld. De heer De Nerée krijgt de gelegenheid te antwoorden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wie doet die suggestie? Vertelt u eens.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als maatregelen moeten worden genomen, bijvoorbeeld vergroeningsmaatregelen of lastenverzwaringen, is het buitengewoon makkelijk om daarop in te spelen door te zeggen dat het slecht gaat en de koopkracht van een heleboel mensen wordt aangetast. Dat is makkelijker dan een positief verhaal te vertellen dat wij solide en sociaal bezig zijn en dat wij een kant willen uitgaan waarmee wij Nederland, ook voor de vergrijzing, houdbaar houden. Dat is het enige dat ik met deze opmerking wilde zeggen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U verwijt sommigen in dit parlement kennelijk gemakzucht. Wie is dat dan? Is het Rutte? Was het Verdonk? Pechtold? Halsema? Marijnissen? Was het misschien De Telegraaf? Dat was ook zo'n fijne kop. Wie was het dan?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mijnheer Vendrik, dat is de politiek. Het enige wat ik wil zeggen, is dat wij een beetje moeten uitkijken met het elkaar aanpraten van zaken of het nodeloos overdrijven van zaken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U heeft liever dat dit soort kritiek voortaan achterwege blijft? Dat u het woord mag voeren? Net zoals vorig jaar?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Slecht nieuws is nieuws. Goed nieuws is geen nieuws.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ah.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik probeer daartussen het midden te vinden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is u twee weken geleden niet gelukt om namens het CDA uw boodschap over de bühne te krijgen. Dat verwijt u anderen. Dat is geen best begin van deze algemene beschouwingen, mijnheer De Nerée.

De heer Pechtold (D66):

Ik wil hierop even doorgaan. De heer De Nerée uit een algemene beschuldiging, kennelijk in de richting van de oppositie die in de ogen van de coalitie klaarblijkelijk beter kan overtuigen dan zij zelf heeft gedaan. Ik kijk naar de feiten. Het onderzoek heeft plaatsgevonden over de eerste tien werkdagen van september. Het viel dus voor de algemene politieke beschouwingen. Ik kan dus geen andere conclusie trekken dan dat het gelek uit het kabinet en de coalitiefracties, waarmee wij dag in dag uit werden geconfronteerd, van alle maatregelen die als zoet werden gepresenteerd, tot dit zure oordeel hebben geleid. Ik ben als enige fractievoorzitter ook bij dit debat aanwezig. U heeft impliciet ook mij beschuldigd van consumentenwantrouwen. Het zou op zijn plaats zijn wanneer u dat rechtzet. Het onderzoek heeft plaatsgevonden over de eerste tien werkdagen van september. Daar hoort de derde dinsdag niet bij.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is juist. Maar daarna is het uitgediept in de debatten. Ik zou lijstjes kunnen opnoemen die genoemd zijn met lastenverzwarende maatregelen. Het enige wat ik heb gezegd is dat dit niet bijdraagt aan het herstellen van het vertrouwen in de maatschappij en in de economie. Een aantal zaken ligt buiten deze begroting. Ik kom daarop nog terug. Ook collega Irrgang heeft al over de financiële markten gesproken. Ook daar zitten zorgelijke punten.

De heer Pechtold (D66):

De heer De Nerée wil niet ingaan op vragen van een collega – mij – om wie het gaat. Dat laat ik dan maar rusten.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dank u.

De heer Pechtold (D66):

Maar ik vraag hem nu om in te gaan op de systematiek. In zijn inleiding begon hij over dit rapport. Ik heb gesteld dat het consumentenvertrouwen is gemeten in de eerste tien werkdagen van september. De zaken die daarna zijn gebeurd, hebben er dus geen invloed op gehad. Houdt de heer De Nerée dan nog zijn algemene beschuldiging staande dat het aan ons lag? Of kan hij net als ik constateren dat het onderzoek heeft plaatsgevonden in een periode dat wij nog niet aan het woord waren?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Er zijn maatregelen genomen. De discussies die er daarna over gevoerd zijn, hebben echter alleen maar verder voeding gegeven aan het niet herstellen van het consumentenvertrouwen. Daar wilde ik iets over zeggen, want de genomen maatregelen zouden eigenlijk tot het omgekeerde hebben moeten leiden.

De heer Weekers (VVD):

Volgens mij is de heer De Nerée bezig met een onmogelijk betoog, maar waar was hij in de laatste twee weken van augustus en de eerste week van september? Heeft hij de krantenkoppen niet gelezen? Het AD: "Koopkrachtverlies niet te voorkomen." Op 31 augustus het NRC: "Kabinet maakt lasten hoger en bezuinigt." Op 4 september in de Telegraaf: "Begroting 2008 vol met PvdA-hobby's." En dan heb ik het nog niet eens over de nivelleringsmaatregelen. Dat moet hem toch ook zijn opgevallen? Of was de heer De Nerée op vakantie terwijl hardwerkend Nederland zich zorgen maakte over de portemonnee voor volgend jaar?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat bedoel ik nou precies met mijn woorden.

De voorzitter:

Dan stel ik voor dat u nu uw betoog vervolgt.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter, ik wil nu overgaan op de financiële en fiscale maatregelen.

De kabinetten-Balkenende hebben ervoor gezorgd dat het goed gaat met Nederland, en dit kabinet gaat terecht voort op de solide en sociale weg die is ingeslagen. Het is niet gemakkelijk om maatregelen te moeten nemen die je niet altijd in dank afgenomen worden, maar die wel nodig zijn om Nederland toekomstbestendig te maken. Het CDA vindt dat het kabinet onder verantwoordelijkheid van de minister van Financiën een goed, solide financieel beleid doorzet. Het kabinet heeft ervoor gezorgd dat het beleid in zijn totaliteit evenwichtig is, met een evenwicht tussen sparen voor de toekomst, investeren in de samenleving en redelijke koopkrachtverdeling.

Tijdens de Algemeen Politieke Beschouwingen is een groot aantal punten aan de orde geweest, en in die zin is veel gras voor de voeten van de financiële woordvoerders weggemaaid. Er zijn echter nog enkele malse polletjes overgebleven, zoals de topinkomens. Op deze en enkele andere onderwerpen kom ik namens de CDA-fractie straks terug.

De heer Weekers (VVD):

De heer De Nerée tot Babberich trekt wel heel snel de conclusie dat een solide beleid wordt gepresenteerd. Ik heb hem niet horen spreken over de hypotheekcrisis in de Verenigde Staten, noch over de onrust op de aandelenmarkten, ook al zijn de aandelenkoersen in de Verenigde Staten gisteren wel weer fors gestegen, dus aan de andere kant van de plas.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ook aan deze kant.

De heer Weekers (VVD):

Ik verzoek de heer De Nerée daar nog even op terug te komen. Hoe beziet hij de economische ontwikkelingen in de komende jaren. Ziet hij donkere wolken, of deelt hij het optimisme van deze minister en dit kabinet? Vindt hij dat het kabinet zich wat dat betreft niet rijk rekent?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Ik kom dadelijk te spreken over de crisis op de financiële markten. Daarover heb ik enkele vragen aan de minister, want die crisis kan wel degelijk van invloed zijn op de economische ontwikkelingen.

De Nederlandse economie ziet er tot nu toe nog steeds gezond uit. De Nederlanders zitten gevoelsmatig beter in hun vel dan enige tijd geleden. Dat blijkt in ieder geval uit het laatste rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau. De Nederlandse bevolking voelt zich veiliger en heeft wat meer vertrouwen gekregen in de maatschappij, de regering en de politiek op zichzelf. Wij mogen trots zijn op Nederland en de regering. De economie groeide in 2006 met 3%. Voor 2007 en 2008 raamt het CPB in de Macro Eonomische Verkenningen een groei van 2,75% en 2,5%. Dat is in lijn met de verwachtingen van De Nederlandsche Bank, de Europese Commissie en de OESO en het zit ruim boven de marge van 2%. Met de huidige groei doet Nederland het zelfs iets beter dan het Europees gemiddelde.

Ook de werkloosheid blijft dalen. In 2008 ligt de werkloosheid rond de 310.000 personen. De werkloosheid ligt onder de evenwichtswerkloosheid, hetgeen krapte op de arbeidsmarkt veroorzaakt. Dat zou kunnen leiden tot hogere loonkosten. Deze krapte kan worden aangepakt door meer mensen aan het werk te krijgen. Uit de Sociale Staat van Nederland blijkt dat de nettoparticipatiegraad in 2006 65% bedroeg. Dat percentage zal ook over 2007 wel gehaald worden. Op het gebied van de arbeidsparticipatie en kansen van specifieke groepen, zoals vrouwen, jongeren en allochtonen, is nog veel te winnen. Hetzelfde valt te zeggen voor de categorie 55- tot 65-jarigen en 65-plussers. Het kabinet komt daarom met een pakket maatregelen, zoals leer- en werkplicht, combinatiekorting, individualisering heffingskorting, gerichte arbeidskorting en betere bemiddeling. Voor de groep 65-plussers ziet mijn fractie met belangstelling uit naar het advies van de Raad van State op de proeve van de wetgeving die ik namens mijn fractie hebt gemaakt: 10% over € 10.000 met een vrijheid-blijheidregime.

Het lijkt goed te gaan met Nederland, maar wij moeten wel waakzaam blijven. Wij teren nog steeds in op onze aardgasbaten. Deze baten vallen tegen 2040 weg. Wij moeten ons daarop voorbereiden. Wij leven dus boven onze stand. Ziet mijn fractie dat juist? Zo hoor ik graag van deze minister. Meer concreet: hoeveel aardgasbaten inclusief de belastingen die daarmee samenhangen, zijn de afgelopen tien jaar binnengekomen en hoeveel is daarvan in bedragen naar het Fonds Economische Structuurversterking gegaan en hoeveel is er in het saldo gaan zitten?De Nerée tot Babberich

Dat brengt mijn fractie op de nieuwe voedingssystematiek van het FES. De regering zal daarover medio 2008 een wetsvoorstel sturen naar het parlement. In de tussentijd wil het kabinet daarop een voorschotje nemen. De CDA-fractie houdt niet zo van voorschotjes op nog niet bekende en nog in te dienen voorstellen. Mijn fractie ziet graag de huidige voedingssystematiek gehandhaafd, totdat deze na een uitvoerige discussie in de Kamer naar aanleiding van een nog in te dienen wetsvoorstel veranderd is. Als hierdoor bepaalde specifieke projecten in 2008 buiten de boot vallen, is mijn fractie eventueel bereid daarover aan te geven dat deze FES-waardig zijn. Ik krijg graag een reactie van de minister. Wij komen hierop bij de begrotingsbehandeling van Economische Zaken terug.

Voor de financiële derivaten vroeg collega Irrgang zojuist ook al de aandacht. Zoals ik al zei, het lijkt goed te gaan met Nederland, maar waakzaamheid blijft geboden. Dat geldt ook voor de ontwikkeling op de financiële markten. De financiële markten worden nu geconfronteerd met de gevolgen van de crisis op de Amerikaanse huizenmarkt. Minder solide, maar hoogrenderende hypotheekvorderingen zijn gebundeld in verhandelbare pakketten en een aantal financiële instellingen heeft deze pakketten in de portefeuille opgenomen. Het rendement was hoog, maar het risico van waardedaling van onderliggende vorderingen ook. De omvang van de gevolgen van deze crisis moet blijken. Als je kijkt – vandaag of gisteren – naar de kwartaalcijfers van Citibank, is dat verontrustend. Het is ook verontrustend – collega Irrgang duidde daar ook al op – als een bank de handel in twee van zijn beleggingsfondsen tijdelijk heeft moeten stilleggen omdat de waarde van zijn fondsen niet meer bepaald kon worden.

Het ongemakkelijke of, liever met een germanisme, unheimische gevoel over de impact van de financiële derivaten op de financiële markten is door mij en woordvoerders van andere partijen al een aantal keren naar voren gebracht, meestal bij discussies met de minister van Financiën naar aanleiding van de agenda van de Europese Raad van Ministers van Financiën, de Ecofin. Ook in Europees verband maken in elk geval bewindslieden van financiën zich in toenemende mate zorgen. Het is bijvoorbeeld natuurlijk prachtig dat je financiële producten kunt kopen waarbij de waardestijging op een bepaald niveau wordt vastgeklikt. Als dan de waarde zakt beneden de vastgeklikte waarde, is er toch iemand de klos. Of zie ik dat verkeerd?

De crisis op de Amerikaanse huizenmarkt kan volgens de president van De Nederlandsche Bank 1200 mld. gaan kosten. Is hier enig inzicht in? In hoeverre is het genoemde bedrag reëel te veronderstellen? Wordt het geen tijd dat in internationaal verband de presidenten van de centrale banken en de ministers van financiën hun koppen bij elkaar steken om na te gaan wat de omvang van de derivaten is, in kaart te brengen welke risico's eraan verbonden zijn en mogelijke lessen te trekken voor toekomstig beleid op dit gebied? Graag een reactie van de minister. Ik weet dat dit onderwerp een enkele keer op de Ecofinraad aan de orde is geweest, maar meer dan een verkennend gesprek was het niet.

De heer Weekers (VVD):

U hebt terecht uw verontrusting uitgesproken over de crisis op bepaalde financiële markten. U hebt daarbij aangegeven welke bedragen door de president van De Nederlandsche Bank in dat verband zijn genoemd. Moeten wij ons niet achter de oren krabben en ons afvragen wat dergelijke signalen zouden kunnen betekenen voor de economische groei in de komende jaren?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij waren beiden aanwezig bij het afscheid van de voorzitter van de AFM en bij die gelegenheid noemde de president van De Nederlandsche Bank dit bedrag. Ik vind inderdaad dat je moet nagaan wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Ik meen dat die worden aangevoerd in het rapport van de Raad van Economische Adviseurs. In het ergste geval kan de crisis op bepaalde financiële markten zorgen voor 1% minder economische groei en dat komt neer op 0,5% van het EMU-saldo. Ik vind dat wij dat goed in aanmerking moeten nemen en dat wij buitengewoon voorzichtig moeten zijn met het maken van allerlei mooie plannetjes. Laten wij ons houden aan de solide en sociale begroting van dit kabinet.

De heer Weekers (VVD):

Dit zijn behartigenswaardige woorden, maar zij stroken niet met de feiten. Inderdaad moeten wij terughoudend zijn met het opstellen van allerlei mooie en ambitieuze plannetjes, maar u tekent wel voor die plannetjes. Sterker, twee weken geleden hebt u nog een motie ingediend en daarmee gevraagd om meer geld uit te geven. De reserve die nog zat in de Miljoenennota 2008 hebt u onmiddellijk opgemaakt. Tijdens de coalitieonderhandelingen bent u akkoord gegaan met een economische groeiverwachting voor de komende jaren van gemiddeld 2%. U constateerde zojuist dat we ruim boven dat percentage zitten, maar u zei ook dat vanwege de risico's en de onzekerheden de groei wel eens een procent lager zou kunnen zijn. Wij zouden kunnen uitkomen op 1,75% groei. Ik wijs erop dat de voorgaande kabinetten een behoedzaam scenario hanteerden. Dat scenario is ook opgenomen in het partijprogramma van het CDA. U hebt daarin geschreven: wij rekenen ons niet rijk. Het siert u dat u dat schrijft, maar intussen handelt u anders. Hebt u geen spijt als haren op uw hoofd dat u dat behoedzame scenario hebt losgelaten?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Nee, wij zijn uitgegaan van een reële groei. Gelet op de voorspellingen voor de gehele kabinetsperiode, halen wij die gemakkelijk. Er kan ook gemakkelijk een kink in de kabel komen. Dat hebben we gemerkt in 2002. Toen werd een overschot voorspeld, maar uiteindelijk was er een enorme verslechtering van het saldo. De begrotingsregels zijn nu echter volstrekt duidelijk: op het moment dat wij met -2 in de gevarenzone komen aangaande het EMU-saldo – die regel is strikter dan de vorige begrotingsregels; toen gold -2,5 – zal de minister van Financiën ingrijpen en met maatregelen komen om die solide en sociale begroting aan te passen.

De heer Weekers (VVD):

Voor de aanscherping van de begrotingsregels koop ik natuurlijk weinig. Als die wordt aangebracht, demp je de put als het kalf goeddeels is verdronken. Dan gaat u dus pas ingrijpen wanneer u meerjarig in de min staat. Die situatie is te vergelijken met die waarin ik van mijn bank een brief krijg met de mededelingen: mijnheer Weekers, u staat al maandenlang in het rood en er is geen enkel zicht op verbetering. Ik vind dat wanneer je zwaar weer ziet aankomen of risico's ziet, je het huishoudboekje op orde moet brengen.

U zegt het prima te vinden dat het CDA niet meer hecht aan de regel dat men zich niet rijk moet rekenen. De toekomst zal uitwijzen wat er gebeurt. Er staat overigens nog iets in uw programma, namelijk dat uitgavenplafonds moeten worden gehanteerd. In de Miljoenennota worden die ook voor 2008 en volgende jaren aangegeven. Daarnaast staat er dat de regel van strikte scheiding van inkomsten en uitgaven moet worden geëerbiedigd. Moet die regel ook gelden voor 2007?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als u het ingrijpen bij een EMU-saldo van -2% te laat vindt, waarom hebt u dit niet vier tot vijf jaar geleden gezegd toen in de begrotingsregels -2,5% stond. Wat wij, inclusief het CDA, toen gedaan hebben, was ruimer dan nu. Dan moet u niet zeggen dat wij slechter bezig zijn dan destijds, nu wij beperkter zijn en bij -2% ingrijpen.

Over de uitgavenplafonds en de scheiding van inkomsten en uitgaven hebben wij bij de Voorjaarsnota een debat gevoerd. U hebt gehoord dat ik toen gezegd heb dat het onvermijdbaar was en dat wij er niet blij mee waren. Maar wij hebben het geaccepteerd, omdat de minister van Financiën toen toegezegd had dat de tekorten die met name in de zorg waren ontstaan, goedgemaakt moesten worden. Dat gold ook voor de boedelbrief, die over de schutting was gegooid naar het nieuwe kabinet. Dan bedoel ik dus de uitgaven die niet door het oude kabinet waren opgevangen waren en moesten worden goedgemaakt. Vandaar dat 2007 een heel bijzonder jaar was.

De heer Weekers (VVD):

Het percentage van -2 of -2,5 is een signaalwaarde. Het is prima een sterke signaalwaarde te hebben, maar nog beter is vooraf een financiële buffer in te calculeren. Dat hebben wij in het verleden gedaan door ons niet rijk te rekenen en door uit te gaan van een behoedzaam scenario.

U zegt in 2007 die strenge regels maar even los te laten, en dat er wel wat mag worden aangerommeld met die inkomsten en uitgaven. U had het nog over de boedelbrief die het kabinet-Balkenende III aan het kabinet-Balkenende IV heeft gestuurd. Ik kan u vertellen dat in 2007 2,5 mld. in rook opgaat door uw slappe beleid.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het is geen aanrommelen. 1 mld. is te wijten aan overschrijdingen van het vorige kabinet die niet goedgemaakt zijn.

De heer Weekers (VVD):

Het kabinet-Balkenende III heeft een aantal fouten gemaakt en het kabinet Balkenende IV doet er nog een schepje bovenop.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Bij het kabinet-Balkenende IV zijn er extra zorgkosten bijgekomen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Het lijkt erop dat twee heren elkaar verwijten dat zij allebei deel uitmaakten van het vorige kabinet. Dat is heel gek en niet goed voor het vertrouwen in de economie. Hoorde ik de heer De Nerée tot Babberich zojuist zeggen dat het vorige kabinet een paar lijken over de schutting had gegooid of iets van die strekking?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het gaat om de boedelbrief. Die heeft meestal te maken met niet-opgeloste zaken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het gaat nu even om uw beoordeling.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het zijn gewoon tegenvallers die niet ingecalculeerd waren op het moment dat het coalitieakkoord tot stand kwam.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Is de opvatting van het CDA dat het kabinet-Balkenende IV, in het bijzonder deze minister van Financiën, geconfronteerd werd met tegenvallers die door het kabinet-Balkenende III niet zijn opgelost? Of is dit per ongeluk gebeurd?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is niet per ongeluk gebeurd. Ik constateer dat er lijken in de kast lagen. Voor het ontstaan van die lijken zullen ongetwijfeld goede verklaringen zijn, maar die lijken hebben er wel toe geleid dat het kabinet-Balkenende IV geconfronteerd werd met tegenvallers waar het van tevoren niet wist dat die er zouden zijn. Dat is het probleem geworden in 2007, waarbij geen uitgavenkaders door het nieuwe kabinet vastgesteld konden worden. Daarom heb ik bij de Voorjaarsnota gezegd dat ik het weliswaar betreurde maar wel accepteerde.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat begrijp ik. Dat debat herinner ik mij ook nog. Het gaat mij even om het debatje dat u zo-even met de heer Weekers had. Het leek net of u de heer Weekers verweet dat hij bijna in hoogst eigen persoon verantwoordelijk was voor de lijken die de heer Bos op het bordes van Korte Voorhout nr. 7 vond toen hij aantrad als minister van Financiën.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Nee, zo machtig is de heer Weekers niet.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het was dus geheel per ongeluk, het was dus toeval? Niemand kon er wat aan doen dat er ineens voor een klein miljard aan lijken in de kast lag als gevolg van het vorige kabinet op weg naar de verkiezingen? Daar had dus niemand schuld aan? Zalm niet, Weekers niet, de VVD niet, het CDA niet? Dat ene miljard was volgens u dus toeval onder het mom van "soms zit het mee en soms zit het tegen"? Is dat de lezing van het CDA?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Weekers spreekt mij aan op 2007, waarin er tegenvallers waren. Dan spreek ik de heer Weekers aan op het feit dat bij het vorige kabinet tegenvallers geconstateerd werden waarvoor dit kabinet een oplossing heeft moeten zoeken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nu begrijp ik er niets meer van. Daar kon Weekers toch niets aan doen. Dat was toch uw uitleg? Dat gebeurt af en toe. Of kon het CDA/VVD-kabinet er nu wel wat aan doen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik constateer het feit, mijnheer Vendrik. Ik constateer ook dat er niets aan gebeurd is. Of de heer Weekers er wat aan kan doen of niet...

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het vorige kabinet, u weet heel goed waarover ik het heb.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik constateer het feit dat er op een gegeven moment een boedelbrief was waarin een aantal tegenvallers doorgeschoven werd naar het nieuwe kabinet en waarvoor het nieuwe kabinet een oplossing moest zoeken. Dat was in 2007.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Had Zalm daar iets aan kunnen doen of niet? Had Balkenende moeten ingrijpen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het is in ieder geval niet gebeurd.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Nee, hadden zij dat moeten doen? U bent er heel goed in om anderen af te rekenen op hun prestaties in het verleden. Misschien kunt u even terugkijken op uw eigen verleden.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik constateer alleen dat er tegenvallers doorgeschoven zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

"Doorgeschoven" betekent dus dat Zalm het wist: ik heb een tegenvaller, maar de verkiezingen komen eraan, dus ik schuif ze door. Is dat het?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als ze het op het bordje liggen van Balkenende IV, wil dat zeggen dat Balkenende III er niets aan gedaan heeft.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Akkoord.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben in ieder geval blij dat Balkenende II niet ook nog een vingertje krijgt, anders had ik niet durven interrumperen. De heer De Nerée tot Babberich staat hier naar iedereen met een vingertje te wijzen. Zou hij niet eens bij zichzelf te rade gaan. Mijnheer De Nerée, u houdt aan de ene kant een verhaal dat er 1 mld. aan tegenvallers is. "Lijken in de kast", noemt u dat. Aan de andere kant verdedigt u het anders gaan begroten. Waar de vorige kabinetten met uw en mijn steun behoedzaam begrootten, gaat u dat loslaten. Nadat u bovendien een paar onweerswolken boven ons hebt laten hangen, zegt u: wij gaan wat soepeler begroten. Wij pakken nog even 2,5 mld. mee en die geven wij ook nog uit, dat kan ook gemakkelijk. Hoe kunt u die twee verhalen nu rijmen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Die kan ik zo rijmen. Wij zijn op een trendmatige groei gaan zitten die reëel is. Met 0,25%, in een voorzichtigheidsscenario, kun je op een gegeven moment allerlei overschotten creëren. Dit kabinet wilde van een reële trendmatige groei uitgaan en zoals ik u net gezegd heb, ziet het ernaar uit dat dit ook zeer zeker gehaald wordt, gezien het groeipercentage over dit jaar en het jaar daarop en gezien de groeipercentages die daarop volgen. Daartegenover staan zeer strenge begrotingsregels en het feit dat er ingegrepen moet worden als wij een tekort van 2% in het EMU-saldo hebben, terwijl bij het vorige kabinet ingegrepen moest worden bij een tekort van 2,5%.

De heer Pechtold (D66):

Wij hebben in het debat met de minister-president al aangetoond – ook het CPB laat dat zien – dat dat saldo zo boterzacht is als wat. U hebt eerst tien minuten gebruikt om allemaal donderwolken boven ons neer te leggen – de hypotheekmarkt, de internationale geldmarkt en noem maar op – en nu wil ik gewoon uw filosofie horen over...

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het zijn geen donderwolken.

De voorzitter:

De heer Pechtold had het woord.

De heer Pechtold (D66):

U bent niet in staat om bij datgene wat u zelf omschrijft als "lijken in de kast in de zorg" – rare term trouwens – aan te geven hoe wij daarmee moeten omgaan en bij wie de schuld ligt. Er is de afgelopen jaren echter één constante factor geweest, namelijk het CDA. De filosofie van eerst behoedzaam begroten in een tijd waarin dat aantoonbaar zorgde voor weer een lichte opgang van de economie, gooit u zomaar overboord. U neemt telkens de woorden "solide" en "sociaal" in de mond, maar dit is niet solide. Dit is boterzacht. Hoe kunt u dit nou verdedigen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

U hebt het mij horen verdedigen. Het is gewoon de trendmatige groei, met alle waarborgen die wij ingebouwd hebben: als er iets gebeurt, wordt er ingegrepen. U zegt dat ik allerlei donderwolken rondstrooi. Dat is absoluut niet waar. Er komt wel een wolkje voorbij. Ik vraag aan de minister van Financiën of daar regen uit valt.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u uw betoog vervolgt.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kom op de polletjes gras die de fractievoorzitters voor ons hebben overgelaten. Dergelijke polletjes ontstaan doorgaans in een weiland en blijven bestaan omdat dieren ze met hun eigen mest hebben geproduceerd en ze pas bij ernstige honger opeten. Ik weet niet of het waar is, maar dat heb ik ooit gehoord.

De terugkerende discussie over de topinkomens is ronduit slecht voor ons vestigingsklimaat en de samenhang in de samenleving. Er verschijnen nu drie verschillende niveaus van topinkomens voor de interruptiemicrofoons.

De voorzitter:

Ik stel voor dat u eerst even dit blokje afrondt. U hebt het woord.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik wil hierover namens mijn fractie duidelijk zijn. Het irriteert mijn fractie in hoge mate dat ondanks een herhaald moreel appel tot matiging in de afgelopen jaren in feite nog niet zo heel veel veranderd is. De excessen blijven en dat roept op tot reacties in de wetgevende sfeer. Dat die reacties soms doorslaan, is invoelbaar, maar maatregelen moeten wel het doel bereiken en de excessen aanpakken. Ik heb grote bewondering voor mensen die een eigen onderneming starten en die tot grote bloei brengen. Ik benadruk dat nog een keer, namens mijn fractie. Laten wij ons beseffen dat niet alleen het grootbedrijf maar vooral het mkb de aanjager is van de economie. Succes en ontplooiing mogen niet worden afgestraft. Het gaat echter mis als topmanagers in vergelijking met normale werknemers excessief profiteren en miljoenen binnenhalen. De REA, de Raad voor Economische Adviseurs, stelt in een zeer recent rapport dat een dubbele moraal wordt gehanteerd ten aanzien van de relatie tussen belonen en presteren. Als wordt geëist dat beloning en productiviteit in evenwicht moeten zijn voor werknemers van hoog tot laag, dan moet de beloning aan de top ook in lijn zijn met de geleverde prestaties, aldus de REA.

Om de problemen op te lossen, doet het kabinet een voorstel rond het eigenwoningforfait en tot afschaffing van de fiscale aftrek voor opbouw van pensioenen boven € 185.000. De plannen van mijn partij zijn naar mijn mening beter. De voorliggende voorstellen missen hun doel omdat daarmee de echte excessen niet worden aangepakt. Juist de hogere middengroepen, inclusief ondernemers in het mkb, worden getroffen, in de woning en het pensioen. Het uitsluiten van de fiscale aftrekbaarheid van de pensioenpremies boven een bepaald plafond brengt op grond van de omkeerregel met zich mee dat later uitgekeerde pensioenen, opgebouwd boven dat plafond, belastingvrij zijn. Als deze nu niet meer aftrekbaar zijn, dan later ook niet meer belast. De belastingheffing over topinkomens wordt daarmee niet vergroot maar verschoven in de tijd. Het naar voren halen van belastinginkomsten is zeer onverstandig in het licht van de toenemende vergrijzingskosten waarvan de piek tegen 2040 verwacht wordt. De omkeerregel aftrek van pensioenpremies tijdens het werkzame leven en het belasten van de later uitgekeerde pensioenen zorgt ervoor dat ongeveer de helft van de vergrijzingskosten kan worden opgevangen. Het oude systeem zorgt ervoor dat de helft in de toekomst kan worden opgevangen. Deze omkeerregel is een van de belangrijkste redenen dat de vergrijzingsrekening in Nederland lager uitvalt dan in andere Europese landen. Ook de vakbonden verzetten zich principieel tegen deze ingreep in de omkeerregel.

Ik kom nog even terug op het eigenwoningforfait. Ik hoor graag van de minister of de staatssecretaris hoeveel woningen effectief getroffen worden door deze maatregel. Ik vraag daarbij specifiek naar de boerenbedrijven. Mijn fractie maakt zich grote zorgen over deze regeling.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik begrijp dat de CDA-fractie met betrekking tot de voorgestelde maatregel om de omkeerregel inzake pensioenpremies boven de grens van € 185.000 niet meer toe te passen aldus redeneert: er worden alleen maar belastinginkomsten verschoven en naar voren gehaald, en dat heeft geen nut. Maar dat klopt toch niet? Want als dit het geval was, zou het kabinet er structureel niets mee winnen, terwijl een en ander wel opbrengsten genereert. Geld dat nu terechtkomt bij mensen met zeer hoge pensioenen, onder wie de topbestuurders en de topwerknemers die zichzelf zo goed vinden, komt straks in de schatkist terecht. Wat is daarop tegen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als wij nu belasting heffen en niet later, halen wij inkomsten naar voren. Uit de rapporten van het CPB blijkt dat de helft van de vergrijzingskosten kan worden opgevangen doordat mensen later belasting over hun pensioen gaan betalen, waarvoor zij de premie nu hebben afgetrokken. In een tijd waarin wij voortdurend praten over houdbaarheidsscenario's is dit voorstel gewoon slecht. In het verre verleden heeft de secretaris-generaal van Economische Zaken voorgesteld, de omkeerregel helemaal af te schaffen, dat wil zeggen geen aftrek van pensioenpremie toe te laten en later geen belasting op de pensioenen te heffen. Daarnaar is onderzoek gedaan, en het voorstel bleek zeer slecht te zijn voor de houdbaarheid in de toekomst.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit laatste is pertinent onjuist en het heeft nauwelijks een relatie met de maatregelen van het kabinet. Als wij de fiscale pensioenaftrek boven de € 185.000 niet meer toestaan, betreft dat ongeveer 0,03% van de werknemers in Nederland. Het gaat dus om een heel kleine groep, maar wel een waar de toppers bijzitten. De discussie over die groep vergelijken met het grote debat over houdbaarheid is met een kanon op een mug schieten. Mijn punt blijft echter staan. Als de fiscale omkeerregel niet meer van toepassing wordt verklaard voor de grens wordt overschreden, levert dat de schatkist per saldo over de jaren geld op. Geld dat nu verdwijnt in de zakken van de topbestuurders komt straks in de schatkist terecht. Ik begrijp niet waarom de CDA-fractie daar tegen is. Dat was toch uw punt? De toppers verdienen te veel in relatie tot hun prestaties; wat daar gebeurt, is helemaal uit de band gevlogen. Met deze maatregel doen wij daar toch iets aan?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

In het verleden hebben wij het gehad over de inkomens in de publieke sector, in de semi-publieke sector en in de private sector. De discussies gingen met name over de publieke en semi-publieke sector. Wij hebben een moreel appel gedaan op de werkgevers, de raden van commissarissen en de aandeelhouders om in de private sector zaken aan te pakken. Wat willen wij aanpakken? Excessen. Laat ik dat goed stellen. Wat wij in deze voorstellen doen, is het definiëren van een topinkomen. De heer Irrgang doet dat ook; hij stelt het op € 45.000. Daarom heb ik hem er zojuist naar gevraagd. U zit misschien op € 30.000. Het kabinet zit op € 185.000. De heer Weekers zal op een miljoen zitten, hoop ik.

De heer Weekers (VVD):

Ik zou ook hopen dat ik daarop zat!

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik krijg geen antwoord op mijn vraag. Voor de vierde keer vraag ik daarom: wat is erop tegen om tegen de toppers te zeggen: jullie mogen een heel mooi pensioen hebben. Tot € 185.000 krijgen jullie zelfs nog een fiscale bonus mee, maar dan is het ook afgelopen. Dat kan 99% van Nederland hen niet nazeggen. Wat is daar nu op tegen? Wij hebben het dan echt over de topinkomens.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voor de zoveelste keer antwoord ik dat u de grens voor een topinkomen legt bij € 185.000. Ik zeg namens mijn fractie: wij willen excessen aanpakken. Wij willen niet een grens vaststellen. Wij willen geen inbreuk maken op de regel dat pensioenpremies nu mogen worden afgetrokken en dat de pensioenuitkeringen later worden belast. Dat is de reden waarom wij ons hiertegen verzetten, althans waarom wij het geen verstandige maatregel vinden. Het is ook de reden waarom mijn fractievoorzitter bij de politieke beschouwingen heeft gezegd dat wij met andere voorstellen zullen komen die gericht zijn op de excessen in de private sector en dat doe ik dadelijk, als u mij laat uitpraten.

De heer Weekers (VVD):

De heer De Nerée heeft een paar punten genoemd. Wie aan de pensioenaftrek gaat morrelen, wie aan de omkeerregeling gaat morrelen, zo heb ik hem begrepen, zet de bijl aan de wortel van ons solidaire pensioensysteem. Nu wordt de grens op € 185.000 gesteld, maar het kan best zo zijn dat die grens door een volgend kabinet wordt verlaagd. Begrijp ik het goed dat de heer De Nerée zegt: wij willen af van die voorgenomen kabinetsmaatregel? En als ik dat goed heb begrepen, hoe gaat hij dat dan betalen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Bij de algemene politieke beschouwingen heeft mijn fractievoorzitter Van Geel gezegd dat hij niet gelukkig was met deze maatregelen en dat wij bij de financiële beschouwingen met andere voorstellen zouden komen om de excessen met name in de private sfeer aan te pakken. Dat doe ik, maar ik kom er niet aan toe, omdat ik telkens word geïnterrumpeerd. De heer Weekers heeft het over het afschaffen van de omkeerregel. Dat is heel gevaarlijk. Dan tast je namelijk het systeem aan. Excessen aanpakken is een andere discussie dan ergens een grens leggen en bepalen wat een topinkomen is. Daarom noemde ik de heer Irrgang met zijn € 45.000 bruto. Topinkomen! Aftoppen pensioenen! Kijk eens wat daar netto van overblijft. Dat doet de heer Irrgang met de SP. Die omkeerregel staat. Zij zorgt ervoor dat een gedeelte betaalbaar blijft in de toekomst en dat wil ik graag handhaven in de toekomst. Daarom zeg ik dat wij niet gelukkig zijn met de voorstellen die er nu liggen en dat wij met mogelijke alternatieven komen.

De heer Weekers (VVD):

Dan ben ik erg benieuwd naar die alternatieven, maar die horen wij dan zo meteen wel. Ik zal overigens de heer De Nerée steunen in zijn pleidooi dat het kabinet deze maatregel niet moet nemen. Mag ik echter wel tot de conclusie komen dat het CDA nu alleen opkomt voor mensen met een heel hoog pensioen, terwijl mensen met een klein aanvullend pensioen toch die bejaardentaks moeten betalen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De geachte afgevaardigde haalt twee misverstanden door elkaar, heb ik ooit eens een bewindsman horen zeggen. Wij hadden het nu over de aftopping van de aftrek van pensioenpremies. De bejaardenbelasting is een andere zaak. Daar komen wij nog over te praten. Ik heb daar nog geen voorstellen over gezien.

De voorzitter:

Daar komt de heer De Nerée later nog op terug. Het woord is nu aan de heer Tang.

De heer Tang (PvdA):

Ik heb een korte vraag vooraf. U bent voor het normeren van inkomens in de publieke sector en de Balkenendenorm.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij hebben discussies gevoerd over de publieke sector en de semi-publieke sector. Wij wachten tot de kabinetsvoorstellen naar de Kamer toe komen. De commissie-Dijkstal heeft daarover geadviseerd. Wij wachten af waarmee het kabinet komt. Bij de publieke sector heeft het kabinet het zelf in de hand en bij de semi-publieke sector heeft het kabinet het gedeeltelijk zelf in de hand. Wij wachten op de voorstellen waar het kabinet mee komt. Ik concentreer mij nu op de excessen in de private sector.

De heer Tang (PvdA):

Prima, maar ik mag wel constateren dat de Balkenendenorm in de discussie over publiek en semi-publiek een belangrijke rol speelt. Het is een belangrijke norm en daar zou de heer De Nerée nog enigszins trots op kunnen zijn, want daar is de naam van de minister-president aan verbonden. Wat ik niet begrijp, is dat wij een Balkenendenorm hebben in de publieke sector en dat het kabinet voorstelt om geen subsidie te geven aan mensen met een inkomen boven de Balkenendenorm. Daarom gaat het hier. Het kabinet doet geen voorstel voor het aanpakken van excessen, maar zegt geen subsidie te willen geven aan de allerrijksten, geen subsidie te willen geven aan mensen die het niet nodig hebben. Dat lijkt mij een heel gezond principe en het draagt inderdaad bij aan de houdbaarheid. Dat kan het CPB prima uitrekenen. Het lijkt mij heel verstandig om de lasten daar te leggen. Dat is overeenkomstig het principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen, nietwaar?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Tang heeft het over de Balkenendenorm. Wij wachten de voorstellen hierover af. Ik herhaal dat er een discussie is over de publieke sector. Je kunt erover twisten wat het inkomen mag zijn in de publieke sector. Hierover komen voorstellen. Het opbouwen van pensioenen heeft het kabinet zelf in de hand. Als het inkomen in de publieke sector niet hoger mag zijn dan een bepaalde grens, kan er alleen maar over dit inkomen pensioen opgebouwd worden. Voor de semi-publieke sector heeft de heer Dijkstal ook voorstellen gedaan. Hierover komen voorstellen naar de Kamer. Nu heb ik het over de excessen in de private sector. De heer Tang probeert een topinkomen vast te stellen. Wij voeren echter een discussie over wat er moet gebeuren in de publieke en de semi-publieke sector en over wat wij moeten doen aan de excessen in de private sector.

Dit is de reden dat wij hebben gezegd dat wij met alternatieven komen. Wij hopen dat het kabinet kijkt naar deze alternatieven om de excessen in de private sector aan te pakken, net als de heer Tang en anderen willen. Waarom pakken wij dit nu aan? Na vierenhalf jaar moreel appel durft een president van de raad van commissarissen nog te zeggen dat iemand die met 86 mln. naar huis gaat, eigenlijk misschien nog iets meer had kunnen krijgen. Dat willen wij niet.

De heer Weekers (VVD):

De heer De Nerée zorgt zelf voor een aantal misverstanden. Hij bespreekt immers de topinkomens en de pensioenaftrek, stelt de omkeerregeling ter discussie en noemt ook nog de maatregelen rondom de eigen woning. Ik neem aan dat hij doelt op de dure eigen woning die straks fors extra belast gaat worden in verband met het ophogen van het eigenwoningforfait. Ik vraag de heer De Nerée wat volgens hem de volgende passage in het coalitieakkoord betekent: "Deze kabinetsperiode vinden geen wijzigingen plaats in de fiscale behandeling van de eigen woning" (Wonen en Wijkaanpak, nr. 8). Hoe beoordeelt de heer De Nerée deze afspraak binnen de coalitie? Houdt die verband met de opmerking die hij zo-even heeft gemaakt?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Het enige voorstel van het kabinet betreft het eigenwoningforfait.

De heer Weekers (VVD):

Dat is inderdaad het enige voorstel.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Weekers had het over een ander voorstel, maar dat is er volgens mij niet.

De heer Weekers (VVD):

Enerzijds wordt het plafond losgelaten, anderzijds wordt de tariefgroep verhoogd voor de dure huizen. Wil de heer De Nerée van deze maatregel af met een beroep op het regeerakkoord, ja of nee?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb u al gezegd dat wij minder gelukkig zijn met deze maatregel en dat wij daarom met alternatieven zullen komen.

De heer Weekers (VVD):

U bent u dus minder gelukkig met deze maatregel, maar zegt u nu dat deze wel past binnen de afspraken die in het coalitieakkoord zijn gemaakt waarin staat dat aan de fiscale behandeling van het eigen huis niet word gemorreld? Dit soort zaken kan wel, dus volgend jaar kan ook het eigenwoningforfait voor de middeninkomens worden aangepakt?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

U hebt mij heel goed gehoord: wij zijn minder gelukkig met die maatregel. Wat u er verder aan toevoegt, komt geheel en al voor uw rekening en niet voor de mijne.

De heer Irrgang (SP):

Ik begrijp dat u zich ook ergert aan topinkomens van 80 mln. tot 86 mln. Het kenmerk van mensen met dergelijke inkomens is dat zij meestal niet in rijtjeshuis wonen. Wat is uw bezwaar tegen het verhogen van het eigenwoningforfait voor woningen van 1 mln. of 1,5 mln.?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kom weer terug op waar de discussie in feite over gaat, namelijk publiek, semi-publiek of privaat. Wij vinden dat in de private sector excessen hebben plaatsgevonden. Die moeten worden aangepakt. Ik kan mij dat ook voorstellen. Dat is de zuiverheid van de discussie die wij hier voeren. U vindt € 45.000 een topinkomen. Dat is niet de wijze van redeneren die wij volgen. Ik wil de discussie zuiver houden en de dingen aanpakken waar het om gaat en waar heel veel mensen zich, terecht, over opwinden.

De voorzitter:

Ik geef u en de heer Vendrik nog één keer het woord, mijnheer Irrgang. U komt namelijk terug op een discussie die wij net ook hebben gevoerd.

De heer Irrgang (SP):

Ik heb nog steeds niet begrepen van de heer De Nerée wat het bezwaar ertegen is om voor deze categorie heel dure huizen het eigenwoningforfait te verhogen om daarmee iets te doen aan topsalarissen voor een heel kleine categorie mensen. Het gaat echt maar om een heel kleine groep mensen die in zulke dure huizen woont. Daarmee kan ook indirect ook iets worden gedaan aan de topinkomens. Wat is daar nu het bezwaar tegen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Irrgang spreekt over topinkomens. Ik wil excessen in de private sector aanpakken. Het door de heer Irrgang genoemde topinkomen is € 45.000 bruto.

De heer Irrgang (SP):

De heer Van Geel heeft ook gesproken over topinkomens. Wij zouden die een keer goed aanpakken.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kom zo meteen met voorstellen.

De heer Irrgang (SP):

Ik ben steeds meer benieuwd naar de voorstellen van de heer De Nerée tot Babberich, want ik heb alleen nog van hem vernomen wat hij niet wil.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als de heer Irrgang uitgaat van een topinkomen van € 45.000...

De heer Irrgang (SP):

Ik heb nooit gesproken over een topinkomen van € 45.000.

De voorzitter:

Ik verzoek de Kamerleden om niet door elkaar te spreken. Ik geef het woord aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik noem een voorbeeld: een "toppertje" van 86 mln. koopt een huis van 5 mln. Hij neemt een hypotheek van 5 mln., want dat bedrag is toch volledig aftrekbaar van de belasting. Vindt de heer De Nerée tot Babberich het dan logisch dat, als het gaat om de bijtelling, de teller voor dat mooie huis van 5 mln. opeens in de buurt van 1 mln. stopt? Dat is immers dat plafond voor het eigenwoningforfait. Het overige bedrag van 4 mln. telt dan niet meer mee.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De teller stopt niet op 1 mln., maar op 1,6 mln.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb een rekenfoutje gemaakt. Dat gun ik de heer De Nerée tot Babberich. De teller stopt op 1,6 mln.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Vendrik begon op 1 mln. Dat is de wijze waarop hij de discussie probeert te voeren. Dat geldt ook voor de heer Irrgang, die uitgaat van een topinkomen van € 45.000. Daar hoort een huis bij van € 100.000.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het plaatje verandert substantieel. 1,6 mln. van het huis van dit "toppertje" mag bij het inkomen worden geteld. Van het overige bedrag van 3,4 mln. ziet de fiscus geen spoor terug. Dat is vrijgesteld van belasting. Daar zit dus een subsidie op. Dit "toppertje" van 86 mln. koopt dus een huis, krijgt de volledige hypotheekrenteaftrek en bovendien een subsidie van 3,6 mln. Hoe verkoopt de heer De Nerée tot Babberich dat? Wat is daarvan de fiscale logica? Wat is erop tegen om daarmee te stoppen?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik zal de heer Vendrik binnenkort een boekje sturen waarin precies staat wat de ratio is van het eigenwoningforfait. Het is mogelijk om overal aan te sleutelen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik sleutel daar niet aan. Ik heb slechts gevraagd wat erop tegen is om dat bedrag wat te verhogen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Vendrik spreekt eerst van 1 mln, dan van 1,5 mln. en vervolgens van 1,6 mln.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Stelt u zich voor dat iemand een lening heeft afgesloten van 5 mln. en dat hij dat bedrag van de belasting mag aftrekken. De heer De Nerée tot Babberich heeft gezegd dat de aftrek van de kosten en de bijtelling van de waarde één op één bij elkaar horen. Voor dit geval geldt dat echter niet. Na de bijtelling van 1,6 mln. stopt het immers opeens. Dan krijgt de minister van Financiën geen geld. Dat is dus een fiscale subsidie. Wat is de fiscale logica in het geval dat mensen hun schuld volledig mogen aftrekken, er geen sprake is van een volledige bijtelling en betrokkenen bovendien beschermd worden door de CDA-fractie?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij zijn heel consequent en staan nog steeds achter onze ideeën. Dat is de soliditeit van onze fractie. De heer Vendrik kan steeds proberen om daarvan iets af te doen.

De heer Tang (PvdA):

Ik begrijp de logica niet: een plafond voor het eigenwoningforfait maar niet voor de hypotheekrenteaftrek. Ik wil even ingaan op wat er met de vrijstelling voor de vermogens gebeurt. U vergeet niet alleen dat bij de pensioenen de omkeerregel geldt wanneer er belasting wordt betaald, maar ook dat de pensioenen daarom niet in box 3 vallen en er dus geen vermogensrendementsheffing wordt betaald. Dat speelt ook een rol. 1,2% over het vermogen hoeft nu niet te worden betaald. Hetzelfde geldt voor het eigenwoningforfait. Het gereduceerde tarief gaat nu omhoog, zodat ook eigenaren van een huis van meer dan 1,6 mln. daar een vermogensrendementsheffing over betalen. Dat lijkt toch logisch? Wij halen gewoon de fiscale subsidies weg voor de allerrijksten.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik ben blij dat de heer Tang hierover begint, want de consequentie van het niet langer aftrekbaar maken van de pensioenpremies is inderdaad dat mensen die toch een vermogen willen opbouwen in tegenstelling tot de groep die onder de 185.000 zit in box 3 1,2% moeten betalen. Ten eerste mogen zij het dus niet meer aftrekken en ten tweede moeten zij ook nog eens 1,2% gaan betalen. Dat zou op den duur 60 mln. opbrengen.

De heer Tang (PvdA):

U bent dus voor fiscaal trapezewerk in de zin dat mensen geld in hun pensioen en hun huis stoppen om de vermogensrendementsheffing in box 3 te ontlopen. Dat blijft fiscaal trapezewerk. Daar kunt u toch niet voor zijn?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is geen fiscaal trapezewerk. In ons systeem mogen de pensioenpremies worden afgetrokken en wordt het pensioen later belast. Dat is geen trapezewerk. Mij lijkt het echt heel dicht-bij-de-gronds werk. Het is een volstrekt duidelijke regel.

Zoals gezegd, is de tijd van het moreel appel voorbij. Wij willen iets doen. Ook de Raad van Economisch Adviseurs heeft daarop gewezen. Ik heb mij vorig jaar namens de CDA-fractie vol overtuiging heb geschaard achter de wetgeving die een aanzienlijke lastenverlichting voor het bedrijfsleven en in het bijzonder voor het mkb mogelijk heeft gemaakt. Die was nodig om Nederland voor allerlei bedrijven aantrekkelijk te maken en te houden. Het aantrekkelijk houden van het vestigingsklimaat is goed voor de werkgelegenheid.

Als u mij toestaat, maak ik even een zijsprongetje. Hoe staat het met de octrooibox waarvoor wij in het verleden zo hard gevochten hebben? Is er al witte rook uit Brussel? Brussel meende dat daarin iets niet goed zat. U weet hoe ik daarover denk.

De CDA-fractie stond voor de volle honderd procent achter de lastenverlichting van vorig jaar, maar nu doe ik namens die fractie vol overtuiging voorstellen voor het beteugelen van de excessen in de private sfeer. Ik geef het kabinet in plaats van de huidige voorstellen de volgende alternatieve maatregelen voor beursgenoteerde ondernemingen in overweging. Beperk gouden handdrukken tot maximaal een regulier jaarsalaris. Over het meerdere gaat een werkgeversheffing gelden naast de reguliere belasting bij de werknemer. Een jaarsalaris is het vaste salaris plus het vaste deel van de variabele beloning. Wat is het vaste deel van de variabele beloning? In een heleboel bedrijven krijg je een vast jaarsalaris. Daarnaast kun je een zeker deel variabel krijgen. Dat komt er sowieso bij als je normaal presteert. Dat hoort eigenlijk regulier tot je jaarsalaris. Onder een gouden handdruk vallen alle betalingen, verstrekkingen, uitkeringen of aanspraken op uitkeringen. Hieronder vallen ook exitbonussen, waaronder de bonussen die je krijgt bij de overname van een bedrijf. Dat heet keurig "change of control". Ook vallen extra optierechten hieronder, dus aandelen of pensioenafspraken inclusief stortingen in een pensioenfonds, die worden toegekend in verband met het vertrek. Ik vermeld deze dingen maar, want je kunt hier niet duidelijk genoeg over zijn.

Het tweede punt van ons voorstel is gericht op beperking van de inhaalstortingen bij pensioenen voor afgelopen dienstjaren – de zogenaamde backservice – tot een bepaald percentage van het reguliere jaarsalaris, eventueel gedurende een beperkt aantal jaren, of neem een middelloonstelsel in overweging. Dit geldt met name ook voor degenen die enkele jaren voor hun pensionering of voor hun op non-actief gaan een aanzienlijke salarisverhoging krijgen, als die niet reeds wordt afgedekt door de huidige beperking in de loonbelasting.

Het percentage dat men mag aftrekken, moet voldoende ruim zijn om geen belemmeringen op te werpen voor een normaal carrièrepatroon. Iemand die er in de avonduren iets bij doet, moet als hij een betere functie krijgt langzaam omhoog gaan, waarbij het pensioen ook mee groeit.

Het derde punt van ons voorstel behelst het belasten van bonussen die meer bedragen dan de voor de betreffende groep normaal geldende arbeidsregeling, een regeling die bovendien transparant moet zijn. Belast bonussen die meer bedragen dan x maal het reguliere jaarsalaris met een werkgeversheffing van 20%.

Een deel van deze maatregelen kan ook worden toegepast op excessieve beloningen in de semipublieke sfeer. De door het kabinet voorgestelde maatregelen in het kader van het eigen woningforfait en de uitsluiting van pensioenopbouw boven een bedrag van € 185.000 zouden volgens de plannen van het kabinet pas op 1 januari 2009 moeten ingaan. Mijn fractie zou het in verband met de zorgvuldigheid van de besluitvorming op prijs hebben gesteld als deze maatregelen waren voorgesteld in een apart wetsvoorstel. Dat is helaas niet het geval. Mijn fractie ziet in dit kader uit naar de voorstellen van de commissie-Frijns over de relatie tussen beloning en geleverde prestaties.

De minister-president heeft zich tijdens de algemene politieke beschouwingen zeer nadrukkelijk opengesteld voor alternatieven. Die heb ik namens mijn fractie gegeven. Ik ga er namens de CDA-fractie dan ook van uit – en ik hoop dat ook – dat deze minister in lijn met de toezegging van de minister-president ons alternatief in beschouwing wil nemen en het wil meenemen naar het kabinet. Graag parafraseer ik de woorden van mijn fractievoorzitter over dit onderwerp tijdens de algemeen politieke beschouwingen. Wij regelen het, dan moet het ook afgelopen zijn, moeten wij overgaan tot de orde van de dag en moet de rust terugkeren, ook wat het vestigingsklimaat in Nederland aangaat. Nederland is het op een na rijkste land in Europa, wat het inkomen per hoofd van de bevolking aangaat, gemeten naar het bruto nationaal inkomen. Laten wij ook eens een keer onze zegeningen tellen en tevreden zijn.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik vind dat de heer De Nerée een boeiende set aanvullende maatregelen legt op het kabinetsvoorstel. Als alle fracties dat zo aanvullen, verwacht ik dat wij met een sluitend pakket zullen komen. Dat lijkt mij de winst van dit debat. Een onderdeel van het voorstel van de heer De Nerée is gericht op bonussen, hoger dan wat normaal is binnen een groep. Dan spreken wij over excessen, waarbij het heel moeilijk is een groep te bepalen, anders dan dat iedere groep zijn eigen exces aan het creëren is. Hoe denkt de heer De Nerée dat je dan helderheid krijgt over wat een normaal salaris is? Moet je dan niet gewoon een harde grens stellen die niets te maken heeft met wat er zich in een groep ontwikkelt? Dat lijkt mij een buitengewoon vaag criterium.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik wil eerst even terugkomen op hetgeen de heer Cramer opmerkte over het aanvullend zijn van onze voorstellen. Dat is absoluut niet onze bedoeling. Laat ik daar duidelijk over zijn. Wij menen oplossingen te hebben voor het echte probleem waarover het gaat, namelijk het aanpakken van excessen. Dat probleem willen wij te lijf gaan. Wij zijn er niet op uit om hier gezamenlijk te bepalen of een topinkomen € 45.000, € 60.000 of € 185.000 bedraagt. Dat ter verduidelijking. Het probleem bij de excessen is dat het niet transparant is. Daarop heb ik gewezen. Het moet regulier zijn en transparant. Vervolgens kun je bezien of het voor een grotere groep geldt. Je kunt het ook afmeten aan wat binnen een bedrijf geldt. Ik heb mij laten informeren dat het vrij normaal is dat je naast je vaste salariëring een variabel deel krijgt van minimaal een jaar. Daar kun je zelfs nog bovenuit gaan. Het probleem is de transparantie. Als het niet transparant is, moeten wij daar wat aan doen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De heer De Nerée geeft niet echt antwoord op mijn vraag wat als normaal moet worden gehanteerd. Zijn eerste punt is dat hij zegt dat het een jaarsalaris betreft. Onder een jaarsalaris versta ik ook – het is wat ingewikkeld, dus heb ik het maar opgeschreven – "een vast deel van de variabele beloningen plus exitbonussen". De bonussen verschillen heel erg per bedrijfstak en met de kwaliteit van de bestuurders die zijn aangetrokken. Je kunt dus niet aangeven wat een normaal jaarsalaris is binnen de groep. Ik meen dat je helderheid zult moeten bieden over wat wij normaal vinden. Ik snap de weerstand van de heer De Nerée om dat te gaan bepalen maar vraag mij toch af of wij deze helderheid niet dienen te geven. Anders blijf je elkaar bevechten over wat een normaal salaris is. Ik acht het overigens heel ingewikkeld om dat voor de markt te bepalen, maar als de heer De Nerée het niet op die manier bij het kabinet neerlegt, schat ik in dat wij een vager antwoord krijgen en wij elkaar de komende jaren gaan bevechten over de uitleg daarvan. Ik ben van mening dat je boter bij de vis moet geven. Ook het CDA moet de grens aangeven die men stelt.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb gesproken over gouden handdrukken. Daarop doelt de heer Cramer. Ik heb een jaarsalaris genoemd en het gedeelte van de variabele beloning dat eigenlijk vast is. Ten aanzien van deze gouden handdruk heb ik bovendien gezegd dat er een heleboel andere dingen onder vallen zoals extra pensioenaanspraken en extra afstortingen. Ik heb geen bezwaar tegen ondernemers die het goed doen, die een bedrijf hebben opgebouwd en naar de beurs hebben gebracht, die hun werknemers goed belonen en die dan zelf ook een goede beloning krijgen. Ik hoop dat ik dat duidelijk heb gemaakt. Ik meen dat dit moet kunnen. Het bevordert de ondernemingsgeest in Nederland. Dit soort mensen moet je niet straffen. De mensen waarvan zelfs de REA zegt dat het verband tussen de beloning en de arbeidsprestatie die zij leveren, volledig zoek is, die moet je straffen.

De voorzitter:

Ik geef de heer Cramer nog eenmaal de gelegenheid kort door te vragen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De heer De Nerée wandelt helaas toch een beetje om de kern van mijn vraag heen. Moet je toch niet vanuit de politiek neerleggen wat wij binnen de groep normaal vinden? Daar wandelt hij omheen. Hij laat het toch aan de beweging in de markt over.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Dat is exact de kern van de discussie waarop ik eerder ben ingegaan. Wat is een topinkomen? Ik heb gezegd dat dit een andere discussie is dan de wens excessen aan te gaan. Wij gaan ervan uit dat je de excessen moet aanpakken.

De heer Tang (PvdA):

Ik ben blij dat het CDA van mening is dat excessen moeten worden aangepakt. Daar heb ik twee vragen bij. Worden door de belasting op bonussen de excessen echt aangepakt? Die excessen ontstaan immers doordat eerder toegekende opties en aandelen in waarde stijgen. Mijn inschatting is dat er met het voorstel niets gebeurt aan de 20 mln. van de heer Groenink of de 85 mln. van de heer Bennink.

Volgens de code-Tabaksblat is één jaarsalaris de vergoeding waar iemand bij ontslag recht op heeft. Ik heb de indruk dat de heer De Nerée nu iets voorstelt dat minder streng is dan de code-Tabaksblat. Wat zijn wij dan opgeschoten?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij doen wel degelijk wat aan dergelijke situaties. Bij overname van een bedrijf kunnen opties worden verzilverd die normaliter nog een tijd door zouden moeten lopen. Die situaties deden zich voor bij de heren Groenink en Bennink. Die situaties probeer ik aan te pakken door daar een werkgeversheffing van 20% op te leggen.

De heer Tang (PvdA):

Blijkbaar is er sprake van een misverstand. De heer Groenink zit zeven jaar bij de ABN-AMRO. Hij is in die tijd al ruim bedeeld met opties en aandelen, en die stijgen plotseling in waarde. Hij wordt dus vorstelijk beloond omdat hij het bedrijf naar de slachtbank moet leiden en moet laten opsplitsen. Met dit voorstel wordt daar niets aan gedaan.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Die opties zijn in de laatste jaren verkregen, want meestal lopen opties af. Op het moment dat een bedrijf wordt overgenomen, heeft iemand het recht de opties uit te oefenen ondanks het feit dat die opties nog niet afgelopen zijn en hij ze eigenlijk niet had mogen uitoefenen. Dat probeer ik met dit voorstel te ondervangen.

Bedrijven houden zich niet aan de code-Tabaksblat. Dat is juist de reden waarom wij komen met maatregelen die in de wet moeten worden vastgelegd.

De heer Tang (PvdA):

De suggestie van de PvdA is bij dezen om delen van de code-Tabaksblat vast te leggen in de wet, waaronder de platina handdruk.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als het bedrijfsleven zich op een regeling heeft vastgelegd, en zegt die na te komen maar dat niet doet, dan zal er serieus besproken moeten worden of niet verdergaande maatregelen genomen moeten worden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik vind dat de heer De Nerée een compliment verdient. Het CDA komt eindelijk met fiscale voorstellen om iets te doen aan de topinkomens. Die hebben wij zelfs van de minister van Financiën nog niet gehoord. Wat de heer De Nerée hier doet, is echt heel links. Daar prijs ik hem uit de grond van mijn hart voor.

Ik heb drie vragen. Stel dat een werkgever zo'n "toppertje" een vertrekpremie meegeeft. Die kan in allerlei vormen gestalte krijgen. Deze persoon mag dat bedrag aftrekken van de winstbelasting. Het CDA is het daarmee eens, maar vindt wel dat de persoon daarna met een heffing moet worden opgezadeld. De vraag is hoe dat precies zit. Wat wil het CDA op dit punt?

Ik vind dat de heer De Nerée de discussie die de heer Cramer terecht aanzwengelde, ontloopt. De staatssecretaris moet hier overigens behulpzaam bij zijn door middel van enige normstelling in de fiscaliteit wat betreft topinkomens. Anders worden de inspecteurs ook helemaal gek.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Daarover hebben wij al een discussie gehad.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De heer De Nerée vindt 85 mln. voor Bennink te veel, maar...

De voorzitter:

Heren, ik zou het op prijs stellen als u een zekere terughoudendheid wilt betrachten met het spreken over personen, al zijn die publiek. Dat geldt overigens voor ons allen hier.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Goed, voorzitter. Er is een mijnheer B en die heeft een bonus van 85 mln. opgestreken. Het CDA vindt dat te veel, maar wat is dan de norm voor het CDA. Wij hebben dit debat ook al een keer gehad met de chef waarden en normen van dit land, de heer Balkenende. Die had toen geen norm. Nu moet het CDA echt met een norm komen, want anders kan de belastingdienst daar niets mee.

Ik ben ten slotte benieuwd naar de politieke portee van dit voorstel. Het kan zijn dat de bewindspersonen morgen aangeven dat het leuke voorstellen zijn, maar dat zij die niet overnemen. Het is ook mogelijk dat die voorstellen denkbaar zijn, in aanvulling op wat het kabinet zelf al heeft voorgesteld. Hoe dwingend zijn deze voorstellen voor het CDA?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb over gouden handdrukken gezegd wat ik erover wilde zeggen. Ik wil het nog wel een keer herhalen: een jaarsalaris plus alle dingen die erbij komen. Als het erboven uitgaat, 20% werkgeversheffing. Hetzelfde zie je in de fiscaliteit bij andere zaken terug. Dat is ook iets waar mijn fractievoorzitter het over had bij de algemene politieke beschouwingen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zeker, maar de vraag was...

De voorzitter:

Nee, de heer De Nerée heeft nu het woord. Ik stel voor dat hij zijn betoog vervolgt.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer V. wierp de vraag op over 86 mln. – de heer N. heeft geen namen genoemd, maar is begonnen in algemene termen – en een president-commissaris die dacht dat er nog wel een beetje beloning bij kon. Over een gouden handdruk van die omvang moet betaald worden als het buiten het kader valt. Wat valt buiten het kader? Het is een jaarsalaris plus eventueel wat dingen erbij. Je krijgt aanspraken, pensioenzaken, optierechten of aandelen. Ik heb ook gezegd: een change of control. Het valt er dus wel degelijk onder bij overnames. Als de heer Vendrik zegt dat 86 mln. erg veel is, een gedeelte ervan is belast met die 20%-heffing en een gedeelte valt in de inkomstenbelasting. Ik geef geen norm hoe hoog het mag zijn, absoluut of niet. Ik zeg dat de wetgever op een gegeven moment wat moet doen als het een bepaald kader te buiten gaat, zeker als wij vier en een half jaar aan het bedrijfsleven hebben gevraagd om er zelf iets aan te doen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik had ook de vraag gesteld over de politieke portee van dit voorstel.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Bij de algemene politieke beschouwingen heeft mijn fractieleider, Pieter van Geel, zeer uitdrukkelijk gezegd dat hij niet erg gelukkig is met de voorstellen die er liggen, en dat hij graag met andere voorstellen wil komen en de vrijheid wil hebben om met die voorstellen te komen. Hij heeft uitdrukkelijk aan de minister-president gevraagd of die daar open voor stond. Daarop is het antwoord gekomen wat ik zojuist heb verwoord. Ik heb dat antwoord zojuist ook al aan de heer Cramer gegeven.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij debatteren hier niet zomaar in en uit. Ik neem aan dat u iets wilt bereiken. De vraag is dus waar de ondergrens voor het CDA ligt.

De voorzitter:

Dit is de laatste interruptie, mijnheer Vendrik.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb hier drie voorstellen naar voren gebracht als alternatief, zo heb ik gezegd, voor twee andere voorstellen en niet, wat de heer Cramer zei, als aanvulling op de voorstellen. Ik dacht dat dit wel duidelijk was. Ik geef het aan het kabinet mee.

De heer Irrgang (SP):

Ik wil allereerst de heer De Nerée prijzen dat het ons goed doet dat het CDA de Rubicon over is en vindt dat maatregelen genomen moeten worden tegen de topinkomens.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De excessieve! Dat is het misverstand tussen ons. Anders krijgen wij weer de discussie.

De heer Irrgang (SP):

Topinkomens zijn excessen. De vraag is dan wat excessen zijn, mijnheer De Nerée. Mijn vraag is waarom wij hier niet een stapje verder gaan. U zegt dat wij de bonussen moeten aanpakken. Waarom kiezen wij er niet voor, zoals in de ontwerpcode Tabaksblat, om een maximum te stellen aan de variabele beloning? Het is mij niet helemaal duidelijk wat uw voorstel voor die heffing precies betekent. U had het over x maal het vaste salaris, maar het was mij niet helemaal duidelijk. Waarom gaat u niet een stap verder dan alleen een heffing?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb gezegd dat het variabele deel en het salaris in een bepaalde verhouding tot elkaar kunnen staan, wat gebruikelijk is. Daar moet je naar kijken. Het moet transparant zijn. Gaat het erboven uit, dan moet het worden getroffen met een werkgeversheffing van 20%. Ik doe dit voorstel en ik laat het open, bewust. Ik vraag het kabinet om het mee te nemen en er een schriftelijke reactie op te geven aan deze Kamer. Ik ga ervan uit dat dit zal gebeuren, gezien de toezegging die de minister-president gedaan heeft.

De heer Irrgang (SP):

U doet een voorstel, maar dan moet u ook hom of kuit geven. U moet aangeven wat u bedoelt met X? Over welk percentage of welk bedrag hebt u het dan? Waarom kiest u in plaats van een heffing niet voor het vastleggen van een bovengrens met wetgeving?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Daarover gaat nu precies de discussie. Ik vind dat je in aanmerking moet nemen wat in het bedrijf een normale beloning is. Als iedere werknemer, dus van hoog tot laag, aan het eind van het jaar een variabel deel of een bonus krijgt van eenmaal of tweemaal het jaarsalaris, dan maakt zo'n uitkering in feite deel uit van de vaste beloning. Dat is de reden waarom ik wil nagaan_

De heer Irrgang (SP):

Maar volgens de code-Tabaksblat gold voor x in eerste instantie 50%. Wilt u een lager of een hoger percentage? Of wilt u een vast bedrag? U moet wel concreter zijn met uw voorstel.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Met x gelijkstellen aan 50% voor de hele groep werknemers in het bedrijf, zou ik ze tekort doen.

De heer Weekers (VVD):

U hebt drie creatieve voorstellen gedaan en daarbij drie nieuwe werkgeversheffingen genoemd. Op die manier wilt u twee andere nare belastingmaatregelen van dit kabinet terugdraaien. Ik ben heel benieuwd hoe het kabinet daarover denkt, maar dat horen wij morgen. Wat vindt u echter van de andere belastingsmaatregelen van dit kabinet? Met name doel ik op de vakantietaks oftewel het geeltje van Eurlings, de tabaksaccijns: het kwartje van Klink, de bijtelling voor het gebruik van de auto van de zaak die volgens de Partij van de Arbeid zelfs 30% kan bedragen en de AOW-heffing? Ik hoor die de Bosbelasting noemen, maar dat vind ik wat goedkoop. Dat is op de man spelen. Die heffing is meer de Balkenende-Bos-Rouvoetbejaardentaks.

De voorzitter:

Kunt u tot uw vraag komen?

De heer Weekers (VVD):

Ik noem verder nog de aangekondigde inkomens- en vermogenstoets voor de AWBZ. Met al die maatregelen krijgt de gewone man te maken, maar daar hoor ik u niet over, mijnheer De Nerée. U hebt het alleen maar over compensatie voor mensen die in dure huizen wonen en compensatie voor mensen met hoge pensioenpremies.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mag ik over dit laatste punt een vraag aan de heer Weekers stellen, voorzitter?

De voorzitter:

Tenzij dat een verduidelijkende vraag is.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mijnheer Weekers, uw opmerking over compensatie voor mensen met dure woningen of met hoge pensioenpremies klinkt zeer denigrerend. U bent het eens met de gestelde grenzen? U bent het ermee eens dat de mensen met dure woningen aangepakt worden? U vindt het goed dat er wordt afgetopt op _

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter...

De voorzitter:

U moet niet door elkaar spreken.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Als u zich zo denigrerend uitdrukt, mijnheer Weekers, dan neem ik aan dat de VVD-fractie dit goede plannen vindt. Ik wil dat graag horen. Dan weten wij tenminste waar wij aan toe zijn.

De voorzitter:

U vroeg toestemming om een verduidelijkende vraag te stellen. Ik geef de heer Weekers de gelegenheid om een en ander kort te verduidelijken.

De heer Weekers (VVD):

Als u de tegenbegroting van de VVD goed had gelezen, mijnheer De Nerée, dan had u kunnen zien dat wij alle belastingverhogende maatregelen van het kabinet willen schrappen. Wij zouden 18 maatregelen van dit kabinet graag terugdraaien. Ik constateer dat het CDA boven op die 18 maatregelen van het kabinet nog een paar nieuwe heeft bedacht. Het kabinet wil de boetes voor lichte verkeersovertredingen nog verder ophogen, volgend jaar reeds de kansspelbelasting invoeren en vanavond komen daar weer drie werkgeversbijdragen bij.

De voorzitter:

Maar de heer De Nerée vroeg om een verduidelijking. Het woord is aan de heer De Nerée en ik vraag hem om kort te reageren op de opmerking van de heer Weekers.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Laat ik dan iets zeggen over de vliegtaks. Als je met de trein reist, betaal je btw. Als je in een Europa met een bus reist, betaal je ook btw. Echter, als je in Europa gaat vliegen, betaal je geen btw. U noemt een aantal maatregelen, mijnheer Weekers. Ik wil daar iets tegenover zetten. Ik noem dan: de verhoging van de ouderenkorting, de verlaging van de WW-premies voor de werknemers, de verlaging van de WW-premies voor de werkgevers, het meer inkomensafhankelijk maken van de arbeidskorting, wat heel goed is voor de werkgelegenheid, de aanvullende combinatiekorting, de verhoging van de arbeidskorting voor ouderen, de verhoging van bijdragen op grond van de WBSO, wat goed is voor de innovatie, intensivering van de levensloop, verhoging van de zorgtoeslag, verlaging van de Vpb-heffing, verlaging van de fiscale bijtelling voor zeer zuinige auto's, halvering van de motorrijtuigenbelasting voor zeer zuinige auto's, het verlengen van de korting van de bpm voor hybride-auto's met twee jaar, intensivering van een aantal loonkostensubsidies, het gratis maken van de schoolboeken en het verhogen van de AOW-toeslag. Dat staat er allemaal tegenover, mijnheer Weekers. De verlaging van de belastingen waarover u schrijft in uw tegenbegroting gaat ten koste van de onderkant van de markt. U pakt de mensen met een uitkering. Dat doen wij niet. Dat is de solidariteit die je voor elkaar over moet hebben.

De heer Weekers (VVD):

Ik zal niet alle maatregelen opsommen, maar ik kijk gewoon naar het lijstje van belastingverhogingen. Natuurlijk staan daar bepaalde belastingverlagingen tegenover. Per saldo wordt er volgend jaar voor 5 mld. extra aan collectieve lasten over de Nederlandse samenleving afgekondigd. De heer De Nerée heeft twee weken geleden nog een aantal nieuwe taksen voorgesteld. Vanavond stelt hij weer drie nieuwe werkgeversbijdragen voor. Mijnheer De Nerée, als ik uw verhaal beluister, dan doet mij dat denken aan kabouter Plop. Plop, alweer een nieuwe belasting. Plop, alweer een nieuwe belasting. Daar moet ik aan denken.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Eerst deed de heer Weekers denigrerend over de verhoging van het eigenwoningforfait. Vervolgens deed hij denigrerend over de € 185.000. Wij doen gewoon andere dingen. De heer Weekers wil gewoon niks doen aan de excessen in de private sfeer. Daar neem ik kennis van. Wij zijn het zat, wij vinden dat er iets aan moet gebeuren. Als de heer Weekers dat niet wil, dan weten wij dat en dan weet de Nederlandse bevolking dat ook. Een heleboel mensen kunnen in de toekomst dan doorgaan met zorgen dat bedrijven worden overgenomen. Daar zit namelijk een heel perverse prikkel. Als je meer geld krijgt, kijk je bij de overname van een bedrijf niet meer of het verstandig is, maar meer naar je eigen portemonnee.

De heer Weekers (VVD):

Dat laat ik mij niet aanleunen. Ik bekritiseer het feit dat de heer De Nerée met drie nieuwe belastingmaatregelen komt, waarvan de heer Vendrik zojuist al heeft gezegd dat het CDA deze minister van Financiën behoorlijk links passeert. Dat wil niet zeggen dat de VVD vindt dat bepaalde excessen in de markt maar mogelijk gemaakt moeten worden. Daar hebben wij een ander debat over. Wij hebben de commissie-Frijns, die behoorlijk aan de slag is gegaan. De raden van commissarissen moeten achter de vodden, achter de broek worden gezeten om niet met belachelijke regelingen akkoord te gaan. Deze raden hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid te dragen. Met het enkele feit dat ik drie nieuwe belastingmaatregelen bekritiseer, moet de heer De Nerée mij niet in de verkeerde hoek zetten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik wil de worsteling voor de heer De Nerée tot Babberich helaas nog wat verlengen. Nadat hij het kabinet heeft gevraagd om een en ander op papier te zetten, ben ik benieuwd of wij het plan van het CDA ook op papier kunnen krijgen, want ik snap er werkelijk geen hout van.

Ik heb nog een vraag over de brief die wij van de minister van Financiën hebben gekregen ten aanzien van het uitdeelpakket op basis van de eerdere motie van de coalitie. Waar de heer De Nerée tot Babberich in zijn bijdrage het woord "onderwijs" niet in de mond heeft genomen, wil ik daar toch wel wat meer van hem over weten. In genoemde brief staat dat het bedrag dat hij voor schoolboeken uittrekt, te laag is. Als ik dat bedrag afzet tegen het bedrag in 2009, komt hij zelfs 75 mln. extra tekort. Kan de heer De Nerée tot Babberich mij uitleggen hoe hij die post voor het gratis verstrekken van schoolboeken, wat maatschappelijk enorm leeft, in het eerste jaar met een tekort van ongeveer 50 mln. kan opzadelen en in het tweede jaar met een tekort van 100 mln. tot 150 mln.?

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb gezegd dat ik blij was met de brief van het kabinet over deze zaak. Als u goed kijkt, is voor de schoolboeken een goede dekking gevonden door verhoging van de uitgavenreserve in het eerste jaar. Volgens mij wordt de uitgavenreserve in het tweede jaar ook nog iets verhoogd. Dan is het plaatje rond. Van jaar tot jaar kun je schuiven, maar ik heb van de minister van Financiën begrepen dat ons voorstel voor gratis schoolboeken in 2008 en de financiële middelen die wij daarvoor aangeduid hebben, in orde waren. Ik twijfel daar niet aan. Als de minister het zelfs zegt, moeten wij dat geloven. Hij zal de laatste zijn die een gat laat vallen. Ik heb hem geprezen omdat hij zo solide is.

De heer Pechtold (D66):

Het gratis verstrekken van schoolboeken kost ten minste 300 mln. Het kabinet, met uw extra douceurtje van 131 mln., heeft daarvoor in 2008 221 mln. beschikbaar. U komt dus gewoon tekort. De minister schrijft dat het invoeren van gratis schoolboeken in 2008 meer kost dan in het pakket is gemeld.

In het eerste jaar gaat het bedrag omhoog, waarbij u zegt dat wij daarmee kunnen schuiven. Vervolgens loopt het bedrag weer hard omlaag en neemt het tekort alleen maar toe. Dit zijn de cijfers van het ministerie van Onderwijs. Deze kosten zijn heel belangrijk voor de onderwijsbegroting. Hoe kunt u dit tekort laten ontstaan? Zo staat het in de brief van de minister van Financiën.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De gratis schoolboeken zouden ingevoerd worden in 2009. Daar waren de financiën op afgestemd. Wij halen het een jaar naar voren, naar 2008. Wij hebben aan de betrokken ministeries gevraagd wat de kosten ervan zijn. Deze kosten hebben wij opgenomen. Uit mijn hoofd gezegd ging het om 174 mln. Wij hebben daarvoor dekking gezocht. De minister van Financiën heeft laten weten dat het plaatje rond is en dat er voor 2009 en 2010 al dekking was.

De heer Pechtold (D66):

De prioriteit van gratis schoolboeken is wat mij betreft niet zo hoog. Ik besteed het geld liever anders. Garandeert u namens het CDA dat de rekening van de gratis schoolboeken dadelijk niet komt te liggen bij de ouders en de scholen? Op die politieke vraag wil ik van u een antwoord.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Wij hebben gelden ter beschikking gesteld om de schoolboeken in 2008 gratis te maken. Wij hebben gehoord wat dit zou gaan kosten. Daarvoor hebben wij contact gehad met het ministerie van Onderwijs. Dit was het bedrag. Dat hebben wij voorzien van een financiële dekking en wij gaan ervan uit dat het rondloopt. Als het zo niet rondloopt, dan horen wij dat van de minister.

De voorzitter:

De heer De Nerée gaat over zijn eigen antwoord.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Het CDA is een partij die weet dat het in de politiek niet draait om gelijk hebben maar om gelijk krijgen. Tijdens de laatste campagne werd Maxime Verhagen niet moe om te verkondigen: met Bos ben je de klos. Het CDA heeft gelijk gekregen. Het bewijs daarvoor ligt hier op tafel. Dat is deze Miljoenennota. Het kabinet formuleert onder leiding van een CDA-premier 74 voornemens om 3 mld. extra uit te geven. Meer geld voor ontwikkelingshulp, terwijl het effect steeds meer in twijfel wordt getrokken. Meer geld naar de publieke omroep, die steeds minder kijkers trekt. Het kabinet geeft tienduizenden uitgeprocedeerde asielzoekers niet alleen een verblijfsvergunning maar ook huisvesting, een uitkering, studiefinanciering, huursubsidie en natuurlijk alle andere geneugten van onze welvaartsstaat, maar probeert de kosten daarvan te verdoezelen. Die zitten her en der in de begroting verspreid. Het kabinet laat de zorg uit de klauwen lopen. Het kabinet heeft de uitkeringen fors verhoogd en alsof dat allemaal niet genoeg is, is het kabinet ook aan het nivelleren geslagen. "Dit is nog maar het begin", heeft de Partij van de Arbeid hier twee weken geleden gezegd. "Een gat in de hand, een ramp voor het land, een vreugde voor de oppositie", zou de VVD anno jaren zeventig hebben gezegd. Ik ben echter niet zo cynisch, ik houd het bij: het is een ramp voor het land.

Dit kabinet voert de grootste lastenverzwaring in de Lage Landen door sinds Napoleon vertrok. De minister voert nieuwe belastingen in en verhoogt de belastingen voor mensen met een middeninkomen. Dan lees ik nog maar eens het volgende: "Wie een modaal inkomen heeft, een hypotheek moet betalen, een auto moet onderhouden en schoolgaande kinderen heeft, is met recht heel kritisch over de belastingen die hij betaalt en waar dat geld vervolgens aan wordt uitgegeven. Als zij het gevoel krijgen dat zij vooral voor anderen betalen en dat zij hun belasting- en premiegeld beter aan iets anders kunnen uitgeven, dan gaat het mis." Dit was een citaat uit het mooie boek "Dit land kan zoveel beter" van Wouter Bos, deze minister van Financiën, toen hij die functie nog niet bekleedde. Maar hij had wel gelijk. Het gaat inderdaad mis en meer dan dat. Het gaat ook anders dan de mensen is voorgespiegeld. In een ander boekje is sprake van "nieuw vertrouwen in vooruitgang". Dat is wat Wouter wil, maar nu worden mensen in een tijd waarin de economische onzekerheid toeneemt, somber gemaakt over hun koopkracht. Dan vind ik het stuitend dat de heer De Nerée in dit debat de politieke partijen die daarover met de vuist op tafel slaan, monddood wil maken en reageert als een regent. Nee, juist de achttien belastingmaatregelen van dit kabinet, die in de maand voor Prinsjesdag zijn uitgelekt, hebben het vertrouwen van de consument geschaad. Het is dus te wijten aan de maatregelen van dit linkse kabinet, naast de onrust die is gezaaid door de hypothekencrisis in de VS.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Weekers noemt nu weer allerlei lastenverzwarende maatregelen die dit kabinet zou nemen. Ik heb zojuist een aantal lastenverlichtende maatregelen genoemd. Ik wil die graag op papier aan de heer Weekers geven als hij dat op prijs stelt. Dan kan hij ze nog eens nalezen en bij het vervolg van zijn betoog betrekken.

De heer Weekers (VVD):

Ik heb dat lijstje van de heer De Nerée niet nodig. Hij zal namelijk ook het lijstje kennen van achttien maatregelen, waar inmiddels – door zijn toedoen – alweer drie, vier of vijf maatregelen bij zijn gekomen. In elk geval moet ik constateren dat de lastenverlichting, met name voor de onderkant, veel kleiner is dan het totaal aan lastenverzwarende maatregelen. Ik meen u te moeten meenemen naar bladzijde 52 van de Miljoenennota waar de indicator van het totaal aan inkomsten staat. Het gaat in wezen om de lastenontwikkeling in de komende jaren. In 2008 worden de lasten met 5,3 mld. verhoogd waarvan 3,1 mld. bij gezinnen blijft hangen. Een belangrijk deel daarvan bestaat uit de zorgpremies maar daarbovenop komt ook nog een miljard aan allerlei belastingen, zoals het geeltje van Eurlings, het kwartje van Klink, de bijtelling van de auto van de zaak en noem maar op.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik zocht even naar de bladzijde waarop staat wat de VVD doet voor de minima en de onderkant van de samenleving. Dat is niet de weg die mijn fractie zoekt want die probeert er juist wel wat aan te doen. Om die reden wilde ik u dat lijstje geven met die zeventien punten waarop wat wordt gedaan, wat ook goed is voor de arbeidsparticipatie. Ik kan wel zeggen dat mensen niet meer auto kunnen rijden et cetera, maar dat is een keuze. Het is tijd om te vergroenen. Als een schip van de Atlantische Oceaan naar de Stille Oceaan kan varen via de Noordpool, dan is het vijf voor twaalf.

De heer Weekers (VVD):

De VVD-fractie is op zich geen tegenstander van groene maatregelen. U maakt echter van milieuheffingen nieuwe melkkoeien. Als u zich zou houden aan uw eigen verkiezingsprogramma en schonere motoren en schonere brandstoffen fiscaal zou faciliteren, dan zou een en ander goedkoper worden. Zo hebt u dat uw kiezer althans voorgespiegeld. Nu neemt u een heel beperkt pakket aan positieve prikkels waarmee dat heel kleine zuinige autootje voor slechts 14% meetelt in de bijtelling van de auto van de zaak. Anderen moeten het gelag betalen. Per saldo zorgt u ervoor dat de mensen die werken en de auto voor hun werk meekrijgen van de baas straks€ 400 tot € 800, of nog meer, kwijtraken uit hun portemonnee.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben dol op een beetje oppositie en dat kun je wel overlaten aan Weekers. Ik begrijp dat de heer Weekers namens de VVD-fractie het kabinet verwijt dat een lastenverzwaring van ruim 5 mld. een ramp is voor het land. Toch?

De heer Weekers (VVD):

U winkelt selectief in mijn uitspraken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik vraag alleen maar om een bevestiging.

De heer Weekers (VVD):

Het is een onderdeel van de ramp voor het land. Ik zal daar dadelijk verder op ingaan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

In elk geval is ook die ruim 5 mld. lastenverzwaring in 2008 een ramp voor het land. Mag ik het zo uitleggen?

De heer Weekers (VVD):

In een tijd dat het economisch goed gaat, valt het niet te verkopen dat de mensen die de kost moeten verdienen, een inkomensverbetering zien op hun loonstrookje van 3,75%, waarvoor de werkgever uiteindelijk 4,5% moet neertellen, maar er uiteindelijk in koopkracht op achteruitgaan. Dat valt niet uit te leggen. Ik vind dat slecht economisch beleid.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ga er even van uit dat die lastenverzwaring volgens de VVD een ramp voor het land betekent. De debatten van 2003 en 2004 staan mij echter nog scherp voor de geest. Toen zaten hier de heren Hoogervorst en Zalm die een miljoenennota en een belastingplan verdedigden die goed waren voor een lastenverzwaring van ongeveer 7 mld. Betekende dat ook een ramp voor het land?

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij de begroting van 2008 bespreken. Ik vind het prima dat wordt gerefereerd aan vorige begrotingen, maar ik wil wel graag een kort antwoord.

De heer Weekers (VVD):

Lastenverzwaringen zijn inderdaad slecht. In de tijd waar de heer Vendrik op doelt, werd het nieuwe ziektekostenstelsel ingevoerd en werd een heel stuk van de private ziektekostenverzekering naar het collectieve overgeheveld. Dat bracht een bepaalde lastenverzwaring met zich mee. Nu kijk ik echter naar dit moment. De zorgverzekeringspremies, bijvoorbeeld, stijgen met 5 mld. Een deel van die stijging is autonoom en wordt veroorzaakt door de vergrijzing en door technologische ontwikkelingen. Dat verwijt ik het kabinet niet, maar wat ik het kabinet wel verwijt, is dat er geen maatregelen worden getroffen om de zorgkosten verder af te remmen. In plaats van dat het pakket goed tegen het licht wordt gehouden, wordt er een aantal maatregelen genomen om het pakket uit te breiden. De toename van de lasten in verband met de zorg vormt een aanslag op de portemonnee van elke burger in dit land. Daartegenover moeten wij lastenverlichtingen stellen, zodat de mensen de extra kosten van de zorg ook kunnen betalen. Dat lijkt mij van goed beleid getuigen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Moet ik uit de tegenbegroting van uw fractie opmaken dat ook wat betreft de VVD de lasten in het moeilijke begrotingsjaar 2008 per saldo zullen stijgen ten opzicht van 2007? Of gaan de lasten voor de burger bij de VVD echt naar beneden?

De heer Weekers (VVD):

Ik kom straks nog uitvoerig te spreken over de tegenbegroting. Wij willen in elk geval een belastingverlaging voor alle schijven van een half procent ten opzichte van 2007. Effectief betekent dit een lastenverlichting voor de burger. Wij willen een aantal belastingmaatregelen van het kabinet terugdraaien, zoals het geeltje van Eurlings en het kwartje van Klink op het pakje sigaretten. In de zorg moet een inhaalslag worden gemaakt. Ik verwijs naar pagina 52 van de Miljoenennota 2007, waar een bedrag wordt genoemd van 3,1 mld. voor gezinnen. Dat compenseren wij ruimschoots.

De heer Tang (PvdA):

Ik ben blij dat de heer Weekers erkent dat tegenover de lastenstijging ook uitgaven in de zorg staan, die echt noodzakelijk zijn.

Dan ga ik even in op de "ramp voor het land". Over de hele periode zal de staatsschuld dalen met 8 procentpunt. In de vorige kabinetten-Balkenende was dat slechts 4 procentpunt. Als het kabinet doet wat het zegt te gaan doen, lijkt mij dat niet echt een ramp voor het land.

Het CPB heeft berekend dat de collectieve uitgaven als percentage van het bruto nationaal product niet omhoog gaan. U kunt dus niet volhouden dat de uitgaven uit de hand lopen. De uitgaven in de zorg gaan inderdaad omhoog, en dat is ook nodig, maar tegelijkertijd gaan de uitgaven van de rijksoverheid omlaag.

De voorzitter:

Dit was geen vraag, maar een constatering ter verduidelijking.

De heer Weekers (VVD):

Deze constatering ter verduidelijking is niet geheel juist. De collectieve-uitgavenquote loopt het komende jaar wel degelijk op van 39,5% naar 40%. Met betrekking tot de staatsschuld bouwt de heer Tang allerlei luchtkastelen tot 2011, maar het afbouwen van de staatsschuld heeft twee oorzaken, te weten de enorm meevallende aardgasbaten en de gunstige conjunctuur. Wij moeten eerst maar eens zien of beide zaken zich inderdaad manifesteren, voordat wij het voordeel echt kunnen inboeken.

De heer Tang (PvdA):

Op pagina 26, actualisatie economische verkenning, kunt u lezen dat de bruto collectieve uitgaven stijgen van 46,4% naar 46,5%. Dat is bepaald geen schokkende stijging; het is eigenlijk gewoon nul.

De heer Weekers (VVD):

U hebt het waarschijnlijk over 2001, maar niet over 2008. Wij hebben kennis genomen van de berichten dat het zoet pas in 2011 komt.

Ik had het over het dramatisch gedaalde vertrouwen van de consument. Het CBS heeft deze grootste daling ooit gemeten en bekend gemaakt. Mijn vraag aan het kabinet is: was dit nu nodig? Was het onvermijdelijk? Ik vind dat een reële vraag en ik wil daarop een antwoord. Natuurlijk is er extra geld nodig voor onderwijs, taalachterstanden, kinderopvang, veiligheid en defensie. De kosten voor de gezondheidszorg stijgen door vergrijzing en nieuwe technieken. Het is echter niet nodig om de lasten voor hardwerkend Nederland zo dramatisch te verhogen. Dat andere keuzes mogelijk zijn, hebben wij met onze tegenbegroting aangegeven.

Een belangrijk punt is ook het jaar 2007. Als in 2007 geen coulance was betracht door alle uitgavenoverschrijdingen te laten lopen en als in 2008 soberheid was betracht bij de uitgaven in plaats van uitbundige expansie, dan was die enorme lastenverzwaring niet nodig geweest en dan was er toch een overschot op de begroting gehaald.

De heer Tang (PvdA):

Ik sta een beetje verbaasd, want de tegenvallers in 2007 verschenen in februari, tijdens de onderhandelingen over de formatie. Toen ging het plotseling over de boedelproblematiek, over onopgeloste problemen van Balkenende III. Kort na de sluiting van het coalitieakkoord was er weer een tegenvaller van een miljard. Wij hebben het eerder geconstateerd: dat waren lijken uit de kast. Het waren gewoon de puinhopen van Zalm die dit kabinet mag opruimen.

De heer Weekers (VVD):

Elk kabinet dat aantreedt, krijgt een stukje erfenis mee. Er zijn meevallers waar ik u niet over hoor spreken. Er zijn meevallers in 2007 in de inkomstensfeer van 2,5 mld. Die moffelt u nu maar even weg. Ik kom daar straks op terug. Elk kabinet komt ook gedurende de rit een aantal tegenvallers of meevallers tegen. Dan moet het proberen, de tegenvallers in de uitgavensfeer te compenseren met meevallers in de uitgavensfeer, of extra maatregelen treffen. Voordat het kabinet dit ambitieuze uitgavenprogramma maakte, had het ervoor moeten zorgen dat in elk geval het huishoudboekje op orde was. Dan pas had het mogen beginnen met het uitdelen van die extra miljarden. Het gaat om 3 mld. in het komende jaar en ik meen 9 mld. in de hele periode. Maar goed, daar was de 100 dagentour voor, om overal geld te gaan rondstrooien. Dat is niet verstandig.

De voorzitter:

De heer Tang voor de laatste keer.

De heer Tang (PvdA):

Die puinhopen zijn grotendeels opgeruimd. De boedelproblematiek van 800 mln. is opgeruimd door dit kabinet.

De heer Weekers (VVD):

En hoe?

De heer Tang (PvdA):

En van de tegenvaller van een miljard is 700 mln. gewoon opgeruimd door dit kabinet.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Daar wil ik wel bij aantekenen dat je maar moet kijken hoe die tegenvallers zijn opgevangen. Ze zijn opgevangen doordat de inkomstenmeevallers daarvoor zijn aangewend. Het CDA zei hard te hebben gestreden om een aantal criteria die Zalm heeft geformuleerd voor een solide begrotingsbeleid – scheiding van inkomsten en uitgaven, een plafonnering van de overheidsuitgaven – erin te houden. Ze staan in de boeken voor 2008 tot en met 2011, maar voor 2007 heeft het kabinet zich niets aangetrokken van dat soort criteria. Daarmee is 2007 het jaar van het grote rommelen, waardoor dit soort problemen kan worden opgelost zonder ook maar iemand pijn te doen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Het is zo jammer dat je je, als je in de oppositie zit, gelijk moet verlagen tot scheldpartijen. Dat spijt mij eigenlijk wel en ik had het niet verwacht van de heer Weekers. Hij spreekt terecht over een erfenis en over wat je daarmee moet. Dat is een terechte opmerking. Dan spreekt hij echter heel grote woorden over wat dit kabinet had moeten doen, terwijl er volgens mij gewoon een goede begroting had moeten liggen. Er had niet zo krap geraamd moeten worden op de gezondheidszorg, waardoor wij er nu een miljard naast kleunen, en er had een fatsoenlijke olieprijs ingeboekt moeten worden. Dat, mijnheer Weekers, komt door iemand anders met een rood hoedje, niet kabouter Plop, maar sinterklaas Zalm. Dan moet u ook eerlijk genoeg zijn om dat te erkennen en niet zulke ongelofelijk bombastische woorden gebruiken over wat er moet gebeuren. Legt u mij nog een keer uit – en u weet ik ben geen econoom, u zult het echt op mbo-niveau moeten doen – wat nu het probleem is bij het handelen van dit kabinet. Minister Bos zorgt ervoor dat het miljard dat de schuld is van het vorige kabinet, wel opgelost wordt in deze periode en dat er nog strakkere begrotingsregels komen.

De heer Weekers (VVD):

Ik verlaag mij niet tot scheldpartijen, maar vertel hier gewoon de waarheid. Als u die niet graag wilt horen, dan neem ik daar kennis van. Ik zal mij ook niet uitlaten over uw eigen achtergrond. In elk geval moet ik concluderen dat minister Bos het zeker vanuit zijn partijleiderschap van de PvdA het lopende jaar heel handig heeft gedaan. Hij heeft de coalitieonderhandelingen gewonnen, want het is een PvdA-programma. Hij heeft vervolgens in 2007 de ruimte genomen om niet op te treden tegen tegenvallers. Minister Bos was geen extra ombuigingen tegengekomen. Hij heeft gezegd dit in 2007 wel weg te poetsen. Samen met de fractie van het CDA is de fractie van de ChristenUnie erin gestonken; zij geloofde dat er in 2008 met een schone lei kan worden begonnen. Eigenlijk zou je moeten zeggen dat wij in 2007 een interim-kabinet-Bos hebben gehad en vanaf 2008 een kabinet-Balkende IV of V krijgen.

De voorzitter:

Het is niet gebruikelijk, maar ik zie dat de minister van Financiën wil reageren op feitelijkheden.

Minister Bos:

Ik vroeg mij af of de heer Weekers bereid zou zijn om aanstaande zaterdag op ons congres te spreken.

De voorzitter:

Een mooiere invitatie is haast niet denkbaar.

De heer Cramer (ChristenUnie):

In het kader van de gezondheidspremie van de heer Weekers lijkt mij dat geen gezonde oplossing. Mijnheer Weekers, u stelt dat de VVD de waarheid spreekt, maar volgens mij moet u dan ook zo serieus zijn om te zeggen dat dit altijd een politieke waarheid is en dat u haar iets anders uitlegt dan andere partijen. U gaat gewoon niet in op mijn vraag en dat vind ik buitengewoon zwak. U gebruikt heel grote woorden over wat wij hier met elkaar moeten bespreken. U gebruikt heel grote woorden over de gevolgen van het begrotingsbeleid van dit kabinet. U miskent gewoon dat daar inderdaad een erfenis was. Gaat u nou eens gewoon eerlijk in op deze erfenis, mijnheer Weekers.

De heer Weekers (VVD):

Er lag een heel mooie erfenis die u, mijnheer Cramer, samen met de andere coalitiepartijen op dit moment aan het verkwanselen bent, gewoon door in het jaar 2007 alle uitgavenoverschrijdingen maar te laten lopen en voor het jaar 2008 een heel uitbundig uitgavenprogramma te hebben. Vervolgens weet u dit vanaf 2008 prima te dekken door middel van lastenverzwaringen voor de burger. Dat zijn uw keuzen. Ik wens u proficiat met deze keuzen, maar heel veel mensen in het land denken hier anders over. Dat zijn in ieder geval de mensen die hard werken en die zien dat hun werkgever een extra loonsverhoging geeft, maar tegelijkertijd ook zien dat de overheid dit meer dan afroomt waardoor zij minder te besteden hebben. Dat is uw beleid. U bent hiervoor verantwoordelijk. Ik feliciteer u hiermee. Het zijn echter niet de keuzen van de VVD-fractie.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik constateer dat de retoriek van de heer Weekers afgrijselijk is en dat hij uiteindelijk belandt op hetzelfde discussieniveau als kabouter Plop.

De heer Weekers (VVD):

Dit lijkt mij een persoonlijk feit van de heer Cramer. Toen het de laatste jaren economisch minder ging, werd werkende mensen gevraagd de broekriem aan te halen. Eerst het zuur en dan het zoet, zei premier Balkenende ook. Mensen, hoe moeilijk ook, begrepen dat. Nu gaat het goed met de economie en krijgen mensen een behoorlijke loonsverhoging van de werkgever. Onder Balkenende IV wordt het zoet dat Balkenende I, II en III de mensen beloofde, hen weer afgepakt. Ik keek vroeger naar het programma Wie van de Drie en ik hoor de stem van Herman Emmink die zegt: wil de echte Jan-Peter Balkenende nu opstaan.

Alle categorieën werkenden die het CPB onderscheidt, staan in de min. Alleen voor mensen met een uitkering is het verschil nul of is er sprake van koopkrachtverbetering. De VVD-fractie heeft daar grote bezwaren tegen. Ik vind het onbegrijpelijk dat de CDA-fractie met deze draconische lastenverzwaringen akkoord is gegaan. Een minister die zijn hand in elk geval in 2007 niet op de knip weet te houden en die een aantal lastenverhogingen doorvoert, is niet de beste vriend van de belastingbetaler.

Ik vind nog onbegrijpelijker dat de CDA-fractie twee weken geleden en ook vanavond niet in de bres is gesprongen voor de middengroepen. Waarom kiest de CDA-fractie niet ten minste voor koopkrachtbehoud voor werkend Nederland? De CDA-fractie laat miljoenen werkende Nederlanders in de kou staan als pogingen worden ondernomen om de middengroepen tegemoet te komen. Mijn hoop is gevestigd op de heer Tang. De heer Tichelaar heeft immers twee weken geleden aangekondigd dat bij de financiële beschouwingen een pakket aan maatregelen zal worden voorgesteld door de PvdA-fractie.

Dit beleid is niet alleen slecht voor degenen die op dit moment in dit land met werken de kost verdienen, maar ook voor degenen die in de toekomst met werken de kost moeten verdienen. Met dit beleid beschadigt het kabinet namelijk de economie en daarmee de werkgelegenheid in de toekomst. Dit kabinet heeft de koopbereidheid in de kiem gesmoord. Winkeliers en fabrikanten zullen dat meteen merken. Daarnaast roept het kabinet een loon-prijsspiraal over Nederland af: hogere lonen die zorgen voor hogere prijzen per eenheid product. Die leiden vervolgens opnieuw tot hogere looneisen. Met de aangekondigde btw-verhoging wordt dat effect versterkt. Die komt bovenop de toch al stijgende loonkosten die voor een deel worden veroorzaakt door hogere werkgeverslasten. De loonkosten voor een werknemer zullen met 4,5% stijgen. Desalniettemin gaat de werknemer er in koopkracht op achteruit. Als dat geen beleid is om de economie "in zijn achteruit" te zetten, weet ik het niet meer.

Dit kabinet neemt geen maatregelen om de arbeidsmarkt te verruimen. Het doet het tegenovergestelde: moeders worden in de bijstand gehouden en WAO'ers worden al op 45-jarige leeftijd afgeschreven. Ofschoon de aanrechtsubsidie en de belasting worden afgebouwd, maakt het kabinet een uitzondering voor mensen die ouder zijn dan 37 jaar en voor partners met kinderen. Als minister Donner het waagt om de enige structurele hervorming van dit kabinet door te voeren teneinde de arbeidsmarkt wat flexibeler te maken, dreigt de PvdA het kabinet op te blazen.

De belangrijkste Euroconcurrenten presteren beter. Zij kennen geen ouderwets ontslagrecht en profiteren ook van wat meer groei van de arbeidsproductiviteit, terwijl de loonontwikkeling in die landen volgend jaar naar verwachting meer gematigd zal zijn dan in Nederland. Dat zal tot gevolg hebben dat onze concurrentiepositie achteruitkachelt.

Niet alleen het algemene beleid van het kabinet is slecht voor de economie, maar ook bepaalde specifieke maatregelen. Ik noem de heffing op ieder vliegticket, de vakantietaks. Het geeltje van Eurlings is de doodsteek voor de regionale luchthavens. Reizigers zullen immers uitwijken naar België en Duitsland, wat schadelijk is voor de economie. Het luchtverkeer zal stilvallen. De enigen die nog zullen vliegen, zijn de werknemers van de luchtvaartmaatschappijen: zij vliegen eruit.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Mag ik toch het lijstje met de maatregelen ter bevordering van de arbeidsparticipatie aan de heer Weekers geven? Dat zou er naar mijn idee aan kunnen bijdragen dat zijn betoog evenwichtiger wordt. Wij hebben al over het vliegverkeer gesproken. Dat is het enige waarvoor geen btw wordt geheven. De heer Weekers pleit voor verdere vervuiling.

De voorzitter:

Ik stel voor dat de heer De Nerée tot Babberich dat lijstje op de desk van de heer Weekers legt. De heer Weekers kon ook kennisnemen van de andere stukken.

De heer Weekers (VVD):

Ik heb inderdaad kennisgenomen van de stukken en ben dus op de hoogte van alle maatregelen die het kabinet neemt om de lasten voor de minima en de ouderen te verlichten. Ik heb echter ook kennisgenomen van alle voorstellen voor lastenverzwaring. Als ik die twee tegen elkaar afweeg, kom ik per saldo uit op een forse belastingverhoging. Is iedereen in dit land gek geworden? Nagenoeg iedereen concludeert dat hij er volgend jaar fors op achteruitgaat en de heer De Nerée tot Babberich komt met dat lijstje met maatregelen.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

De heer Weekers zegt weer dat wij iets aan de minimuminkomens hebben gedaan. Wil hij daaraan niets doen? Is hij van mening dat die mensen gewoon moeten creperen? Hoeven wij ook niets te doen voor de AOW'ers met een klein pensioentje? Wil de heer Weekers de tarieven gewoonweg verlagen? Moeten alle uitkeringsgerechtigden maar gaan werken, ondanks dat zij dat niet kunnen?

De heer Weekers (VVD):

Ik vind het vreemd dat de CDA-fractie zich op de borst klopt als de uitkeringsverhoging voor alle WAO'ers aan de orde is. Dat is de groep die er het komende jaar het meest op vooruitgaat. Eigenlijk is dat al sinds 1 juli jongstleden zo, want de uitkering is toen verhoogd van 70% naar 75%. Dit was met het oog op het verkiezingsprogramma van het CDA helemaal niet gerealiseerd. Het CDA heeft tegen de kiezers gezegd dat alleen degenen die worden herkeurd en degenen die in het kader van de WIA, de wet van minister de Geus, volledig worden afgekeurd, konden rekenen op een uitkeringsverhoging tot 75%. Juist die maatregel, die het CDA in zijn verkiezingsprogramma zei te willen nemen, voert de VVD door in haar tegenbegroting. De VVD zegt verder in haar tegenbegroting dat AOW'ers moeten kunnen meeprofiteren van de welvaartsgroei. Voor andere uitkeringsgerechtigden vindt de VVD koopkrachtbehoud voldoende.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

In de noot op pagina 154 van "Keuzes in kaart" staat dat door de maatregelen die de VVD nu weer voorstelt, de uitkeringsgerechtigden in bepaalde groepen er 1,5 mld. structureel op achteruitgaan. Die keuze maakt de VVD. Het CDA maakt een andere keuze.

De heer Weekers (VVD):

De heer De Nerée maakt nu weer dezelfde fout als de premier bij de algemene politieke beschouwingen maakte. Hij verkeert in goed gezelschap. Dit zijn uw woorden. In elk geval gaat u uit van "Keuzes in kaart" en het verkiezingsprogramma, maar dat is een programma voor vier jaar. De VVD heeft nu gewoon een tegenbegroting voor het jaar 2008 voorgesteld.

De heer Tang (PvdA):

Ik moet de heer De Nerée toch even steunen, want blijkens de doorrekening van het verkiezingsprogramma van de VVD blijven de uitkeringen uiteindelijk 40% achter bij de lonen. Dat is een manier om de vergrijzing op te lossen en om een zogenoemde houdbaarheid te creëren. De heer Weekers schetst toch een wat eenzijdig beeld. Mij valt op aan de tegenbegroting dat de schoolboeken niet gratis zijn, de zorgtoeslag omlaag gaat, mensen zelf de pil, de huisarts, de tandarts en een hoger eigen risico moeten betalen, terwijl de WW-uitkering wordt verlaagd en er op re-integratiesubsidies wordt bezuinigd. De VVD legt dus de lasten bij de burgers en zegt vervolgens dat dit lastenverlichtingen zijn, omdat het collectieve lasten zijn. Zij moeten de dingen die gewoon heel noodzakelijk zijn, zelf betalen.

De heer Weekers (VVD):

De heer Tang wijst op de gratis schoolboeken. Dat is natuurlijk een prachtig cadeautje van deze coalitie aan iedereen die kinderen op de middelbare school heeft. Mijn oudste dochter zit net in de brugklas, dus volgend jaar kan ik daar net mooi van profiteren. Ik zal u zeggen dat ik het desondanks geen verstandige maatregel vind. De uitgevers in dit land lachen zich een kriek, want het kabinet gooit heel veel belastinggeld over de balk. Normaal gesproken koopt een gezin tweedehandsboeken en zorgt ervoor dat die het jaar erna worden doorgegeven aan het volgende kind. Als er geen volgende kind is, probeert dat gezin de boeken weer te verkopen. Mensen zijn heel creatief. Nu wordt er ook op uitgeverijen een bepaalde druk uitgeoefend om de prijs omlaag te brengen. De overheid regelt het allemaal wel weer. Daardoor gaan de schoolboeken een veelvoud kosten van wat zij anders zouden kosten. Dat voorspel ik.

Ik had het zojuist over de luchthavens. Namens een heel aantal mensen die nu in Eindhoven, Eelde, Rotterdam, Maastricht, maar ook Amsterdam werken, moet ik zeggen: dank u wel, kabinet-Balkenende IV, dank u wel voor deze maatregelen. Zij kosten mij mijn baan. Berekend is dat het om 5.000 à 10.000 arbeidsplaatsen gaat, zo mogelijk nog meer. Ik krijg hier graag een reactie van de minister op.

Het CDA heeft op een achternamiddag de uitbreiding van de kansspelbelasting versneld. Zodoende draait het de nek van de speelautomatenbranche om. Wat heeft het overleg met die branche van afgelopen vrijdag opgeleverd? Ik hoor dat zo gauw mogelijk, zodat wij morgen verder over deze maatregel kunnen spreken.

Is de VVD nergens tevreden over, zie ik de minister denken. De triomfantelijke aankondiging van het begrotingsoverschot, vier jaar op rij, dat moet toch ook de VVD tevreden stellen, zou je zeggen. Een oplopend begrotingsoverschot is inderdaad prachtig, al is het voorlopig alleen papier. Als het wordt gerealiseerd, is het niet echt een verdienste van dit kabinet, want het begrotingsoverschot wordt volledig verklaard door de hoge aardgasbaten als gevolg van de hoge olieprijs en de voorspelde economische groei. Ik ben zondag met mijn kinderen naar de kermis geweest in Weert. Ik heb daar aangeklopt bij de waarzegster, die wel drie keer in haar glazen bol heeft gekeken maar geen garanties durfde afgeven voor de conjunctuur in 2008 of voor de olieprijs, laat staan voor die in 2011. Wij moeten ergens van uitgaan, dat begrijp ik ook wel, maar ik kan niet begrijpen dat deze minister van Financiën en het CDA zo himmelhoch jauchzend zijn over het begrotingsoverschot in 2009, 2010 en 2011. Ik vrees dat de minister straks nog wel eens zum Tode betrübt kan raken, misschien nog wel sneller dan wij kunnen bevroeden.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik hoor tot mijn genoegen dat de heer Weekers naar de Weerter kermis is geweest. Laat hij daar volgend jaar ook nog eens heengaan. Dat kan hij dan nog betalen, want de kermis blijft nog steeds in het 6%-tarief zitten. Dan kan hij nog een keer voor dezelfde prijs de glazen bol raadplegen. Misschien komt er dan wel een prachtige voorspelling uit.

De heer Weekers (VVD):

Als dit een garantie is dat deze belastingmaatregel niet doorgaat, stel ik dat met zeer veel genoegen vast.

De heer Tang (PvdA):

Toch begrijp ik de heer Weekers nog niet helemaal. Ik zie het tekort omslaan in een overschot, van -0,3% naar 0,7% in 2008. Dat betekent dat dit kabinet spaart in goede tijden. Voor een deel gaat dit inderdaad ten koste van de koopkracht over de gehele linie in 2008, maar dat is toch precies wat de heer Weekers wil? Daarover kan hij dan toch niet klagen?

De heer Weekers (VVD):

Ik ben natuurlijk heel blij met dat overschot. Ik zeg alleen dat het een beetje potsierlijk is om jezelf er zo voor op de borst te kloppen dat je de komende vier jaar op een rij dat overschot zult laten zien. Tegelijkertijd moeten wij concluderen dat het kabinet daarvoor niet of nauwelijks structurele maatregelen neemt. Het resultaat is te danken aan de hoge olieprijs, dus de hoge aardgasopbrengst. Dat is fijn. Die zouden wij natuurlijk ook hebben ingeboekt. Verder is het te danken aan de goede conjunctuur. Bij het laatste wringt echter de schoen. De stemming over de economie is al radicaal omgeslagen. Ik kan dit kabinet natuurlijk niet de crisis op de huizenmarkt in de Verenigde Staten verwijten, net zo min als schommelingen in de dollarkoers of de olieprijs. Wel verwijt ik dit kabinet dat het de vrije val van het consumentenvertrouwen mede heeft veroorzaakt door allerlei maatregelen die de koopkracht van werkende mensen aantasten. Verder verwijt ik dit kabinet dat het de ogen sluit voor de risico's waaraan de economische groeiverwachting recentelijk is blootgesteld en voor de gevolgen daarvan voor de rijksbegroting. Ik nodig de minister uit om daarover zijn licht te laten schijnen.

De heer Tang (PvdA):

Ik mag dus vaststellen dat het tekort omslaat in een overschot, mede dankzij de conjunctuur, en dat het kabinet spaart in goede tijden. Dat is precies wat het moet doen.

De heer Weekers (VVD):

Als het kabinet de begrotingsregels die het heeft vastgesteld voor 2008 en verder, die in vele opzichten lijken op de Zalmnorm, ook had toegepast voor het jaar 2007, zouden wij in 2007 ook al een begrotingsoverschot hebben gehad. Als de 2,5 mld. aan meevallers in de inkomstensfeer die nu is gebruikt om tegenvallende uitgaven te compenseren conform de begrotingsregels was gestopt in aflossing van de staatsschuld, zou het beeld er nu ook 0,5% van het bbp gunstiger hebben uitgezien. Dan zouden wij kunnen spreken van beleid voeren en regeren. Wat u inboekt, zijn gewoon externe, autonome ontwikkelingen. Die moeten wij ook inboeken, maar wat ik het kabinet verwijt is dat het niet zelf een actiever beleid voert in dit opzicht.

De heer Tang (PvdA):

U begint weer over 2007. Die discussie hebben wij net gevoerd en daarbij gezegd dat dit kabinet de puinhopen van het kabinet-Balkenende 3 moest opruimen, dus de puinhopen van minister Zalm. Ik sprak over 2008. Wij moeten constateren dat het niet alleen gaat om een hoge aardgasprijs maar ook om een conjuncturele meevaller, die keurig naar het overschot gaat.

De heer Weekers (VVD):

De PvdA had natuurlijk ook anders kunnen regeren in 2008 en verder, door verder op de pof te leven en allerlei linkse hobby's te beoefenen. Dat doet u nu ook, maar u financiert dat nu met belastingverhoging. In de sfeer van het in evenwicht houden van het huishoudboekje valt dat op zichzelf te prijzen. Zoals gezegd zijn het in ieder geval niet onze keuzen.

De voorzitter:

De heer Weekers vervolgt zijn betoog.

De heer Weekers (VVD):

Voorzitter. Ik verzoek de minister te reageren op de uitspraak van zijn collega van Economische Zaken van Duitsland die volgens The Economist in de Bondsdag zei: "Clouds are gathering in the economic sky". Hij zei dat daar in Berlijn natuurlijk in het Duits, maar welke taal je ook bezigt, het zijn dezelfde wolken die boven West-Europa hangen. Ziet de minister van Financiën deze donkere wolken ook? Kan hij vervolgens verklaren waarom hij onder deze omstandigheden zo'n rijkelijk optimistisch begrotingsbeleid voert.

Zoals gezegd, hebben wij niet alleen kritiek. Wij hebben ook een alternatief. De crux daarvan zit in de publieke uitgaven. Die vinden wij te uitbundig groeien. De VVD wil hardwerkende Nederlanders niet laten betalen voor linkse hobby's. Wij doen voorstellen om de collectieve uitgaven met ruim 4,1 mld. te beperken. Die ruimte gebruiken wij voor 650 mln. om zinniger uitgaven te doen dan het kabinet voorstelt. De schamele 25 mln. voor infrastructuur waarmee minister Eurlings zich heeft laten afschepen, hogen wij op met 500 mln. structureel zodat de files echt kunnen worden aangepakt en het openbaar vervoer kan worden verbeterd. De belastingverhogingen die het kabinet voorstelt, draaien wij stuk voor stuk terug. In plaats daarvan verlagen wij de tarieven in de loon- en inkomstenheffing met 0,5%. Last but not least creëren wij in onze tegenbegroting nog een extra overschot van 0,5 mld. op het huishoudboekje van de Staat om echt te sparen voor later. Dat is gebaseerd op ons uitgangspunt dat behoedzaam had dienen te worden geraamd in plaats van het onverantwoordelijke rijk rekenen met luchtfietserij over luchtkastelen. Ik vraag de minister van Financiën om een reactie op onze tegenbegroting en niet, zoals eerder de minister-president en zojuist de CDA-woordvoerder, op ons verkiezingsprogramma. Dat zijn twee verschillende dingen.

Ik dank de minister voor het antwoord dat hij heeft gegeven op onze schriftelijke vragen. Ik dank hem niet voor zijn poging om ons met een kluitje in het riet te sturen. De VVD vroeg naar de aansluiting tussen de Miljoenennota's van 2007 en 2008 wat betreft het niveau van de publieke uitgaven. Wij werden verwezen naar een internetbijlage die kennelijk een verticale toelichting bevat. Dit soort antwoorden is berucht in het Haagse. Geen normaal mens kan er chocola van maken. De ambtenaren van Financiën kunnen het wel. Het kan dus niet anders zijn dan dat de minister van Financiën het antwoord niet klip en klaar wil geven. De VVD wenst een samenvattende tabel waarop de Kamer kan zien hoe het meerjarig uitgavenniveau in de Miljoenennota zich verhoudt tot het meerjarig uitgavenniveau dat past bij het coalitieakkoord. Wij willen weten of in de Miljoenennota een nog hoger uitgavenniveau is opgenomen dan toen het geval was.

Daarop moet een helder antwoord komen. Zo niet, dan geldt voor ons het volgende. In antwoord op vraag 51 wordt gesproken van een meevaller op de inkomsten van 2,5 mld. Desondanks wordt de groeivoorspelling op 2% gehandhaafd. Dan zou het logisch zijn dat het begrotingsoverschot in 2011 met ongeveer hetzelfde bedraagt hoger wordt. Dat is ongeveer 0,5% van het bbp. Maar daarvan zien wij niets terug. Hierop wil ik graag een helder antwoord van de minister. Ik wil ook een helder antwoord op de vraag of de traditionele scheiding tussen inkomsten en uitgaven wel is toegepast tussen 22 februari 2007 en de jongste Prinsjesdag. Eigenlijk is dat zojuist al impliciet weggegeven door het CDA. Ik meen begrepen te hebben dat dit niet het geval is. Daarmee gaat 2,5 mld. aan inkomstenmeevallers in rook op.

De voorzitter:

Gezien het aantal sprekers dat resteert, zullen wij dit debat niet voor het diner kunnen afronden. Ik schors daarom de vergadering voor de dinerpauze.

De vergadering wordt van 18.12 uur tot 19.30 uur geschorst.

De heer Tang (PvdA):

De vorige minister van Financiën moet bij de derde dinsdag van september steeds gedacht hebben: de r is weer in de maand, het is weer tijd voor levertraan. De burgers moeten het slikken, want het is goed voor hen, zij moeten het juist nu slikken want anders krijgen zij later last van vergrijzing, concurrentie uit China en India en andere kwalen.

Het is dan ook een verademing om de Miljoenennota van dit jaar te lezen. Nieuwe trefwoorden zijn: sociaal en solide, en het aardige is dat de Miljoenennota laat zien dat sociaal en solide hand in hand kunnen gaan. Het kabinet kiest ervoor niet alleen te sparen maar ook te investeren, het kabinet kiest ervoor om lasten te verschuiven weg van arbeid naar consumptie, liefst vervuilende consumptie, en het kabinet kiest ervoor om te stabiliseren. Dat is even sociaal en solide als het slim is. Het gaat dus om investeren, verschuiven en stabiliseren.

Eerst investeren. De vraag is hoe sociaal en solide de Nederlandse economie en in het bijzonder de overheidsfinanciën zijn als er alleen oog is voor financiële verplichtingen voor ouderdomsuitkeringen, zorg en wegenaanleg. Hoe goed staan de Nederlandse economie en de Nederlandse samenleving ervoor als wijken verpauperen en de bewoners in een isolement verkeren? Hoe goed staan de Nederlandse economie en de Nederlandse samenleving ervoor als kinderen op jonge leeftijd een achterstand oplopen die, zo leert de ervaring, niet meer in te lopen is. Hoe goed staan de Nederlandse economie en de Nederlandse samenleving ervoor als de aarde een broeikas is en de temperatuur stijgt. Het antwoord op deze vragen lijkt mij duidelijk. Investeringen zijn broodnodig als het gaat om het duurzaam vermogen van de Nederlandse economie en de Nederlandse samenleving.

Het antwoord op de volgende vraag is misschien minder duidelijk: wat betekenen deze investeringen voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën? Een inzicht uit de leer van de openbare financiën is, dat de houdbaarheid niet verslechtert als de extra belastingopbrengsten later meer dan opwegen tegen de investeringskosten nu. Dat is geen nieuw of schokkend inzicht, het wordt alleen wel eens vergeten, in ieder geval door voormalig minister Zalm. Laat ik daarom twee schoolvoorbeelden geven.

Het eerste voorbeeld betreft onderwijs. Hoewel ik denk nog elke dag te leren, daalt het rendement van onderwijs met het toenemen van de leeftijd. Zo wijst S.P. Anders erop dat investeringen op jonge leeftijd het zeer hoge rendement hebben van 25% of meer. Leerachterstanden zijn hardnekkig en kunnen door tijdig optreden voorkomen worden. Dat is niet alleen sociaal een groot goed, dat is ook economisch een winst. Op latere leeftijd zal de kans op participatie groter zijn, zal er meer uren worden gewerkt en zal er meer worden verdiend. De overheid die nu investeert in onderwijsachterstanden, ziet later de belastingopbrengsten toenemen.

Een tweede schoolvoorbeeld betreft de klimaatverandering. Met het voorkomen van klimaatverandering kunnen wij niet vroeg genoeg beginnen, te meer omdat klimaatverandering grote gevolgen voor de economie heeft. Denk bijvoorbeeld aan de stijging van de zeespiegel, of de schade van hevige regenval en stormen. Onder leiding van Nicolas Stern is er een schatting gemaakt van de economische kosten. Als wij niet tijdig ingrijpen, dan kan de schade voor de wereldeconomie 5% tot 20% van het nationaal product bedragen. De verbreding van de houdbaarheid naar duurzaam vermogen is dus hoogst noodzakelijk. Laten wij de vergrijzing eens vergelijken met de klimaatverandering. Als wij niet nu, maar pas over 40 jaar maatregelen nemen, dan leidt dit tot een verdubbeling van de vergrijzingkosten, zo becijferde het CPB vorig jaar. Meer dan tien jaar uitstel, zegt Nicolas Stern, leidt tot een vervijfvoudiging van de klimaatkosten. Ik vraag mij af welk probleem dringender is, klimaatverandering of vergrijzing.

Wij moeten ons gelukkig prijzen dat deze Miljoenennota de beperkingen van de houdbaarheidssommen laat zien. De sommen mogen dan precisie suggereren, zij kunnen er ook precies naast zitten. Laten wij dan ook onze gezonde verstand gebruiken. En zoals de minister van Financiën deze ochtend in de krant schreef: "better roughly right than exactly wrong". Zalm staarde zich blind op het tekort. Gelukkig weet Bos niet alleen overschotten te presenteren, maar ook geld voor investeringen te vinden. De vraag voor de minister van Financiën is wel of hij bereid is om niet precies, maar wel preciezer te worden. Zou hij in het voorjaar een discussienota kunnen presenteren wat de verschillende soorten overheidsinvesteringen grofweg betekenen voor het vermogen van de Nederlandse economie en voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het bijzonder?

Ik wil daarbij oproepen om niet alleen te kijken naar het duurzame vermogen, maar ook naar de historische schuld van Nederland. Aanpak van klimaatverandering heeft alleen zin als nagenoeg alle landen daarin participeren. Ontwikkelingslanden voelen hier niet veel voor. Wij hebben de rotzooi gemaakt en zij moeten het helpen opruimen ten koste van hun ontwikkeling. Compensatie van die landen voor die economische kosten kan blokkades in de onderhandelingen over een nieuw Kyotoprotocol wegnemen en hoort dus bij het aflossen van onze staatsschuld. Het CPB heeft ooit eens becijferd dat volledige compensatie de rijke landen in 2050 tussen de 0,7% en 2,3% van het bruto nationaal product zou kosten. Dat is een mooie manier. Zou de minister ook bereid zijn om de sommen te verbreden door onze schuld aan klimaatverandering aan ontwikkelingslanden in kaart te brengen en die te vergelijken met onze huidige inspanningen, bijvoorbeeld via het adaptatiefonds onder het Kyotoprotocol?

Investeren waarbij het en sociaal en solide is, maar dat zie je ook bij de belastingen. Daar treden grote verschuivingen op. Er is een verschuiving van de directe belastingen naar indirecte belastingen. Arbeid wordt goedkoper en consumptie wordt duurder. In het oog springt de verhoging van het btw-tarief waaruit verlaging van de WW-premie voor werknemers wordt betaald. Vergroening is een andere verschuiving; arbeid goedkoper en vervuiling duurder. De vraag voor de Partij van de Arbeid is of deze laatste verschuiving niet nog ambitieuzer kan. Neem bijvoorbeeld de vliegtaks. Het kabinet kiest voor differentiatie naar autotype bij de bpm, maar niet voor differentiatie naar vliegtuigtype bij de vliegtaks. Er is geen onderscheid tussen een schoon en een vuil vliegtuig. Is het kabinet bereid om differentiatie naar vliegtuigtype te overwegen en met de Kamer te bespreken?

De heer Weekers (VVD):

Deze opmerking van de heer Tang is natuurlijk buitengewoon interessant, want die verplaatst de discussie van een ordinaire belastingheffing op vakantiegangers, als nieuwe melkkoe, naar echt daadwerkelijk vervuilend verkeer en een poging om daarmee ook luchtvaartmaatschappijen te beïnvloeden. Heeft hij er zelf nog concrete ideeën over en is hij ook van plan om die bij het Belastingplan in te voeren? Laat ik zeggen: een soort van bonus-malussysteem voor luchtvaartmaatschappijen?

De heer Tang (PvdA):

Ik weet niet of wij zelf met een plan moeten komen om het uit te werken. Het lijkt mij eigenlijk iets wat de minister of de staatssecretaris van Financiën zou kunnen doen. Wij zullen in elk geval dit onderwerp aan de orde stellen bij het Belastingplan.

De heer Weekers (VVD):

Heb ik goed begrepen dat u een vakantiebelasting niet echt het goede instrument vindt en eigenlijk tegen het kabinet zegt, dat het de verkeerde weg is en dat het moet zoeken naar alternatieven die voor het milieu meer effect opleveren?

De heer Tang (PvdA):

Dat laatste klopt, maar wij zijn niet tegen deze belasting. De heer De Nerée heeft het perfect gezegd. De luchtvaart betaalt nu geen accijns voor kerosine en geen btw over het ticket en wordt daarmee bevoordeeld ten opzichte van andere vormen van transport. Dat houden wij overeind. De vraag is alleen – daarom noem ik het met nadruk differentiatie – of je binnen de belasting het niet nog slimmer kunt inrichten.

De heer Weekers (VVD):

Ik wil de heer Tang ook nog een reactie vragen op de verplaatsingseffecten. Nu wordt vooral kleine of regionale vliegvelden de nek om gedraaid als gevolg van deze belasting. Is hij bereid om het daarheen te leiden dat het een belasting wordt die de nadelige effecten, zoals verschuiving naar het buitenland, niet kent?

De heer Tang (PvdA):

Onze primaire zorg is differentiatie naar vliegtuigtype, bijvoorbeeld naar CO2. Dan zal trouwens ook blijken dat een maatschappij als Ryanair, die op Eindhoven vliegt, of een andere local carrier die op Lelystad zal gaan vliegen, daarbij voordeel hebben. Dat zijn precies de maatschappijen die een relatief schone vloot zullen hebben. Het probleem voor de regionale luchtvaartmaatschappijen is ook niet zo groot. Het gaat maar om € 11 op een ticket van ongeveer € 70. Dat effect is niet heel veel groter dan het effect bij Schiphol. Gelet op het tempo van de groei van de luchtvaart, gaat het om twee of drie jaar groei. Het probleem is dus niet zo groot. Bovendien zullen met differentiatie de regionale luchthavens ook geholpen zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Met de heer De Nerée ben ik van mening dat wij een eind moeten maken aan het belastingparadijs dat luchtvaart heet. De heer De Nerée heeft altijd een fijne neus voor belastingparadijzen en ik ben hem daar dankbaar voor. Natuurlijk gaat het bij deze ticketheffing maar om een heel klein beginnetje. Vindt de heer Tang ook niet dat wij het hierbij niet moeten laten? Voor de overstappers blijft het paradijs bijvoorbeeld in stand. Ook het vrachtvervoer dat via de lucht ons land in en uit gaat, is belastingvrij. Wij doen dus wat de heer Weekers wil. Vindt de heer Tang niet dat wij hier een keer eind aan moeten maken? Is dat de volgende stap?

De heer Tang (PvdA):

Het rapport van het onderzoek naar de gevolgen van de vliegtaks laat zien wat er eventueel gebeurt. Als wij het vervoer van transferpassagiers en van vracht belasten, leidt dat tot een flinke knauw bij Schiphol. Dan praten wij over een verlies bij Schiphol van een derde. De vraag is of wij dat willen. Willen wij Schiphol en daarmee de Nederlandse economie schade toebrengen? En: doen wij daarmee iets voor het milieu? Bij het belasten van het vervoer van de transferpassagier en de vrachten kan men van andere luchthavens gebruik maken. Met name is dat het geval bij transferpassagiers. Je kunt vliegen via Charles de Gaulle, Frankfurt en Dubai. Dan doe je niets voor het milieu. Daarom zijn er voor mij goede redenen om de transferpassagiers niet in aanmerking te nemen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dan laten wij, helaas, een belangrijk deel van het belastingparadijs in stand. Jammer! Ik had overigens het idee dat uw pleidooi voor meer fiscale vergroening een bredere strekking had. De teller staat nu op 1,6 mld. Het regeerakkoord zegt: 1 mld. Dat is te danken aan de heer De Jager. Die wil dat hebben en dat is heel goed van hem. De heer Bos was dit voorjaar een beetje aarzelend. Moeten wij deze kabinetsperiode nog verder en het bedrag hoger maken dan die 1,6 mld.?

De heer Tang (PvdA):

Wij willen meer ambitie, maar niemand is gehouden aan het onmogelijke. Dat er meer ambitie is, vinden wij dus prima.

U zei dat wij het belastingparadijs in stand houden. Wij willen alleen maar laten zien wat Nederland alleen kan en dat wij internationaal moeten samenwerken om de luchtvaart te belasten. Dat moet dus op Europees niveau gebeuren, maar liefst internationaal. Dat is de enige manier. Anders krijg je alleen maar verplaatsing van vluchten en daarmee is het milieu geen donder geholpen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik wil nog iets zeggen over die fiscale vergroening. De wens van de Partij van de Arbeid op dat punt is niet van belang ontbloot. Het CDA heeft twee weken geleden bij monde van de heer Van Geel gezegd dat wij er met die 1,6 mld. deze periode ongeveer wel zijn. Daar heeft men niet zoveel trek om nog meer uit te trekken. U wilt echter wel meer. Waar praten wij dan over? Wat houdt die extra ambitie in? Wat verwacht u van dit kabinet?

De heer Tang (PvdA):

Er wordt gezocht naar slimmere belastingen. Het gaat niet altijd om de belastingopbrengst, maar ook om de vraag: hoe richt je de belasting slimmer in? Dat geldt ook voor de vliegtaks. Er is discussie over de bijtelling voor leaseauto's. Kunnen wij slimmer omgaan met belastingen? Daarover moet de discussie gaan. Dan krijgen wij milieuwinst.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb met genoegen naar u geluisterd. Bij het heffen van vliegbelasting wordt het grootste probleem gevormd door de Chicagoconventie. Er wordt wel eens geopperd dat de regering gevraagd moet worden om daarover te gaan onderhandelen en om te proberen de zaak een beetje vlot te trekken. Wat vindt u daarvan?

De heer Tang (PvdA):

Ik weet niet of ik daarover nu een oordeel kan hebben. Misschien doet de Kamer een voorstel. Dan wachten wij het antwoord van de regering af en dan horen wij of volgens de internationale verdragen belastingheffing mogelijk is. De internationale verdragen vormen een beperkende factor. Het is wel een beperkende factor waar ik mij buitengewoon ongelukkig bij voel, maar dat zal ook voor u gelden.

Met de economie gaat het goed en de vooruitzichten zijn gunstig, maar toch! De kredietentekorten en zeker de gevolgen daarvan, kunnen Nederland bereiken. Het kabinet kiest nadrukkelijk voor een anticyclisch beleid. Daarbij past het om in 2008 spreekwoordelijk het dak te repareren als de zon schijnt. Daarbij past het ook om de ruimte onder de budgettaire kaders weg te halen en om te kiezen voor een realistisch en niet een behoedzaam pad. De PvdA kan dit beleid volledig onderschrijven. Stabilisatie is van belang voor ouderen, laagopgeleiden en vrouwen. Zij vliegen er als eersten uit als de economie een daling inzet, bijvoorbeeld door een kredietcrisis. De cijfers van de Miljoenennota brengen de praktijk duidelijk in beeld. In het bijzonder de allochtonen kleuren dat beeld. Tijdens de hoogconjunctuur van 2001 was de werkloosheid onder allochtonen 3 procentpunten hoger dan gemiddeld. Vier jaar later, in 2005, was het maar liefst 7 procentpunten hoger. Het is duidelijk wie de conjunctuur betaalt. Ook hier geldt dat sociaal en solide samengaan. De ervaring leert dat werkloosheid en inactiviteit hardnekkig kunnen zijn. Mensen die buiten de arbeidsmarkt geraken, verliezen hun ervaring, kennis en contacten. Zij dreigen steeds verder van de arbeidsmarkt verwijderd te raken, zodat de stap terug steeds moeilijker wordt. Investeringen door bedrijven worden ook getroffen door een neergang. Zo ontwikkeld en diep zijn de financiële markten in Nederland blijkbaar nog niet. Te vaak ontbreken de financiële middelen om te investeren op het moment dat de omzet tegenvalt en de winsten dalen. Het zijn met name de kleine en de middelgrote bedrijven die hieronder lijden. Cyclische uitslagen tasten zowel het menselijke als het fysieke kapitaal aan. Ook hier gaan sociaal en solide hand in hand.

Het kabinet heeft bijzondere maatregelen voorgenomen voor ouderen, vrouwen en lager opgeleiden bij wie de participatie omhoog kan en voor het midden- en kleinbedrijf waar de innovatie omhoog kan. Dergelijke maatregelen moeten gecomplementeerd worden met een macro-economisch beleid dat een neergang remt en de klappen voor die groepen verzacht. De PvdA kan er goed mee leven als dit betekent dat er in goede tijden gespaard wordt en dat er in 2008 geen verbetering van de koopkracht over de hele linie.

Wouter Bos zal het altijd beter doen dan Gerrit Zalm. Zalm gaf gas toen het licht op rood stond, in 2001 en 2006, en remde toen het op groen stond in 2003. Toch heb ik drie vragen voor deze minister. Is het wel logisch, zeker voor dit kabinet, dat opnieuw de uitgaven aan WW en de bijstand onder een kader zijn gebracht? Is de scheiding tussen uitgavenkaders wel gewenst? In een laagconjunctuur zullen de uitgaven aan zorg toch meevallen en de uitgaven aan WW en bijstand tegenvallen? Wat wil de minister doen om te voorkomen dat Nederland een jojo-economie wordt?

De lijn is duidelijk: sociaal en solide gaan hand in hand. Dit kabinet kiest een richting waarin de PvdA zich goed kan vinden en die wij graag versterken.

Het kabinet is op net zo'n manier solide als onder Drees en Kok. Het kabinet doet meer.

De heer Pechtold (D66):

Ik zit een beetje met een procedurele vraag. Wij hebben net het enigszins vage plan van het CDA gehad voor topinkomens. Maar wanneer komt dat plan voor die middeninkomens in uw verhaal? De heer Tichelaar heeft immers aangekondigd dat hij met een enorme hersteloperatie van de middeninkomens zou komen.

De heer Tang (PvdA):

Ik zal heel even kijken voor de heer Pechtold.

O, het komt niet.

De heer Pechtold (D66):

Het komt niet! Maar dat is nieuws. Er zou toch een enorme reparatie van de koopkracht van de middeninkomens komen? Zij gaan er toch op achteruit? Ik zit te wachten. Ik dacht al: waar is Tichelaar? Ik zag hem aan het begin van het debat even rondlopen. Het komt niet!

De heer Tang (PvdA):

Mijnheer Pechtold, de algemene beschouwingen waren twee weken geleden. Dat debat is toen afgesloten. Wij gaan dat hier niet dunnetjes overdoen. Dat is duidelijk. Jacques Tichelaar heeft gezegd dat de PvdA iets voor de middeninkomens wil doen. Ik vind dat lovenswaardig. Wij mogen best opkomen voor de middeninkomens. Wij hebben een brief van het kabinet gehad waarin duidelijk staat dat schoolboeken voor gezinnen een groot effect hebben.

De heer Pechtold (D66):

Schoolboeken?

De heer Tang (PvdA):

Ja, schoolboeken. Ik begrijp niet dat u het daarmee niet eens bent. Voor één kind gaat het om € 300, voor twee kinderen gaat het om € 600. Uit de brief van het kabinet blijkt dat dit grote effecten heeft, juist voor de middeninkomens. Wij praten dan over 2% koopkrachtstijging. Ik voeg er nog iets aan toe. Het overzicht voor de hele periode ziet er goed uit, ook voor de middeninkomens.

De heer Pechtold (D66):

Die maatregel rond de schoolboeken was bekend bij de algemene politieke beschouwingen. De fractievoorzitter van een grote regeringspartij heeft bij die gelegenheid een pleidooi gehouden voor de middeninkomens. Op dat moment vroegen wij hem: kom met een plan! Dat plan kwam niet. Hij zei: wacht twee weken, dan zult u het zien. Ik ben vandaag speciaal gekomen, want ik wilde het vervolg van dat debat meemaken. Ik wilde hier kunnen bespreken wat wij voor die middeninkomens zouden gaan doen. De heer Tang komt nu weer met die schoolboeken, maar wij hebben in dit land tweeënhalf miljoen alleenstaanden. Gaat de PvdA mij nu vanavond vertellen dat het verhaal van de heer Tichelaar loos was? Gaat de PvdA hier een beetje in de filosofie van Bos mee, dat wij ons niet op het CBS, het CPB en de Raad van State moeten richten, maar op Robert Kennedy, die vertelt dat je naar de stand van de poëzie moet kijken om te meten hoe het in dit land gaat?

De heer Tang (PvdA):

Wat zegt u nu? Mag de PvdA niet opkomen voor de mensen met een middeninkomen?

De heer Pechtold (D66):

Nee, u moet het niet aankondigen en vervolgens hier schaamteloos vertellen dat u dat verhaal niet levert, waar de heer Tichelaar ons twee weken nog beloofde dat hij ermee zou komen. Daarom wachtte ik even. Ik dacht dat de inleiding nu voorbij was. De heer De Nerée tot Babberich kwam met een verhaal over de topinkomens, dat overigens ook nog niet helemaal duidelijk is. Ik dacht dat nu de beurt zou zijn aan de middeninkomens. Dat is dus niet zo en ik stel vast dat de PvdA-fractie de belofte van de heer Tichelaar om daar een herstel te doen, laat voor wat die is en ons allemaal weer lastig valt met die schoolboeken. Dat is inkomensbeleid en geen onderwijsbeleid. Heel vervelend!

De heer Tang (PvdA):

Dan stelt u vast wat u toen ook al vaststelde. Twee weken geleden is het uitgebreid aan bod gekomen en nu concluderen wij dat gratis schoolboeken wel degelijk een vooruitgang voor de mensen met een middeninkomen voor 2008 zijn. Als wij kijken naar de koopkrachtontwikkeling over de hele kabinetsperiode, praten wij toch over 5% extra inkomensgroei. Dat geldt ook voor de middeninkomens en daar kan de PvdA-fractie goed mee leven.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Dat is een beetje raar. De heer Tichelaar heeft die keutel inderdaad twee weken geleden in tweede termijn al ingetrokken. Hij heeft iets geprobeerd rond die middeninkomens te doen. Iedereen schrok wakker. Hij schrok ook wakker en trok het toen weer in.

Toen heeft de PvdA-fractie inderdaad gezegd dat de schoolboeken volgend jaar allemaal gratis zouden worden. In de brief van het kabinet over de schoolboeken wordt keurig aangegeven dat gratis verstrekking ervan vanaf anderhalf keer modaal leidt tot een koopkrachtverbetering. Dat is overigens niet zo vreemd, want alle mensen onder anderhalf keer modaal worden nu al gecompenseerd voor die schoolboeken. Die schieten dus niets op met afschaffing van die bijdrage voor schoolboeken.

Het ging toch over mensen op minimumniveau of modaal niveau? Daar zit de achteruitgang in koopkracht en daar zitten de mensen met de echte middeninkomens. Die schieten met dit verhaal toch helemaal niets op?

De heer Tang (PvdA):

Dat durf ik nog wel te betwijfelen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

U durft het te betwijfelen? U wilt toch wel zéker weten dat het kabinet u inzicht geeft dat wat u twee weken geleden hebt uitgevent als een van de beste maatregelen om iets te doen voor die mensen met een middeninkomen – Jan en Truus Modaal – ook werkt en dat dat geld daar terechtkomt? Nu weet u het niet zeker?

De heer Tang (PvdA):

Ik zei dat ik durf te betwijfelen wat u zei. Het gaat hier gewoon om geld dat ook naar de mensen met een middeninkomen gaat. Voor de grote gezinnen betekent dit heel veel geld. Ik begrijp niet dat u over € 300 per kind zo lankmoedig doet. Dat begrijp ik nou weer niet.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik doe niet lankmoedig over € 300 per kind. Het punt is dat het kabinet te laf is om met een gevraagd koopkrachtoverzicht te komen. Wat betekent dit voor mensen tussen minimum en modaal? Dat zijn toch de mensen voor wie de PvdA opkomt? Daar komt het kabinet dus niet mee. Het enige wat wij weten is dat het gratis verstrekken van schoolboeken iets betekent voor mensen vanaf anderhalf keer modaal. Dan gaat het pas tellen, want vandaag de dag betalen ze het zelf en morgen doet Vadertje Staat het. Voor de mensen tussen minimum en modaal betekent het bijna niets, want zij krijgen dat geld al terug. Is dat de reden waarom wij van het kabinet geen koopkrachtbeeld krijgen? Dan wil ik het graag van de PvdA-fractie horen. Wat betekent het nou? Willen wij echt weten, hopelijk met de PvdA-fractie, dat die motie-Van Geel, waarin de optie van gratis verstrekking van schoolboeken vanaf 2008 wordt verzilverd, ook echt iets betekent voor mensen op modaal niveau of nemen wij maar aan dat dat zo is?

De heer Tang (PvdA):

Het vervelende feit is dat de schoolboeken niet in de koopkrachtcijfers tot uitdrukking komen, aangezien ze niet in de inflatie-index zitten. Dus moeten wij het doen met een inschatting. En die is dat bijvoorbeeld niet iedereen gebruikmaakt van de tegemoetkoming in het kader van de WTOS en dat het voor grote gezinnen extra veel helpt. Daar hoor ik u niet over. Dat beeld zou u dus wel wat completer mogen schetsen dan u nu doet. Het betekent al met al per kind € 300 en € 600 voor een gezin. U kunt er wel een heleboel poeha over maken, maar dat zijn de feiten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat is allemaal al gewisseld. Dit was een hard punt voor de heer Tichelaar twee weken geleden; er moest iets voor die middeninkomens gedaan worden en die schoolboeken zouden het repareren. Welnu, er is geen spoor van bewijs dat dit het geval is, dat een gezin met een modaal inkomen er iets mee opschiet.

De heer Tang (PvdA):

Die discussie is twee weken geleden gevoerd. Deze brief brengt daarin geen verandering. Nogmaals, het gaat ons niet alleen om 2008, maar om de koopkrachtcijfers over de gehele periode. Dan mag u concluderen dat de mensen in die gehele periode er 5% op vooruitgaan. Waarom telt u dat er niet bij op?

De heer Weekers (VVD):

Ik sta ook perplex. Wij hebben in het voorjaar een debat gehad met de Partij van de Arbeid over de Voorjaarsnota. Toen hebben wij al geconcludeerd dat wij straks even heel goed moesten kijken naar de koopkrachtplaatjes en naar de lastenverhogingen die het kabinet ongetwijfeld zou gaan voorstellen en dat wij ervoor moesten zorgen dat mensen met een uitkering er in elk geval niet op achteruit zouden gaan en dat mensen die werken straks ook de vruchten plukken van hun arbeid. Toen heeft de Partij van de Arbeid, ook minister Bos, gezegd daar zeer serieus naar te kijken. De motie die de VVD-fractie had ingediend, hoefde men niet te steunen, want dat kwam wel goed. Twee weken geleden heeft de heer Tichelaar beloofd dat u vandaag met een plan zou komen en dan neemt u genoegen met de schoolboeken, maar dat geldt alleen voor mensen met kinderen die op de middelbare school zitten. Dat betekent dat er niets wordt gedaan aan de koopkrachtachteruitgang van al diegenen die geen kinderen hebben en niets voor al diegenen die kinderen hebben op de lagere school.

De heer Tang (PvdA):

De belangrijkste verbetering van de koopkracht in 2008 wordt inderdaad gevormd door de schoolboeken. Tegelijkertijd moeten wij constateren dat de middeninkomens er over de hele periode met 5% per jaar op vooruitgaan. Dan praten wij toch over € 1500 voor een modaal inkomen over deze periode. Moeten wij daar ontevreden over zijn? Dat lijkt mij niet.

De heer Weekers (VVD):

Dat lijkt mij ook niet. Ik constateer dat de Partij van de Arbeid mensen blij wil maken met een dode mus; alleen met die gratis schoolboeken. Mijn concrete vraag is waarom hier twee weken geleden toch grote woorden werden gebruikt.

De heer Tang (PvdA):

Ik zie helemaal niet in waarom de PvdA niet kan proberen op te komen voor de middeninkomens.

De heer Weekers (VVD):

Maar dat doet u niet.

De heer Tang (PvdA):

Dat hebben wij wel geprobeerd en daar zijn wij gedeeltelijk in geslaagd bij de schoolboeken. Nogmaals, wij kijken naar de hele periode. Ik begrijp dus niet waarom de heer Pechtold hier komt opdraven. De heer Vendrik herhaalt wel wat de conclusie was, dus er is blijkbaar toch een verschil tussen de heer Vendrik en de heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

U hebt hier een probleem. Uw fractievoorzitter staat hier een verhaal over middeninkomens te houden. Iedereen dacht: oh jee, nu gaan wij het krijgen, maar dat kwam toen niet. Dat was twee weken geleden en nu komt u hier met dat slappe verhaal van die schoolboeken. Ik bagatelliseer dat niet, maar u laat de alleenstaanden, de mensen met kinderen op de lagere school en al die anderen met een middeninkomen buiten beschouwing en dan zegt u ook nog dat die schoolboeken gratis zijn. De vo-raad, de uitgevers, de scholen, iedereen zegt dat u in het eerste jaar 100 mln. tekort komt om het überhaupt uit te voeren. U loopt tegen een gigaprobleem aan. Als dat het enige is wat de middeninkomens van de PvdA te verwachten hebben, dan is het droevig gesteld.

De heer Tang (PvdA):

Ik concludeer dat de heer Vendrik en u iets anders hebben gehoord in tweede termijn en dat verbaast mij dan weer.

Het kabinet is solide als onder Drees en Kok. Het kabinet doet meer aan investeren en het weet ook te sparen. De komende vier jaar is het overschot positief, met als gevolg dat de schuld daalt van 47% tot 39% van het nationaal product. Hiermee staat Nederland in het bijzondere rijtje van landen als Ierland en Luxemburg, dat een overschot op de begroting combineert met een staatsschuld ruim onder 60%. De collectieve uitgaven stijgen niet in deze periode van vier jaar, zo laat het CPB zien. Wel nemen de uitgaven aan zorg, onderwijs, infrastructuur en veiligheid toe. Vooral de uitgaven aan zorg nemen flink toe: van 8,9% naar 9,6% van het bbp. Dit komt neer op honderdduizend mensen extra in de zorg. Daarentegen wordt er gesneden in de overheidsbureaucratie, met als doelstelling om de overheid niet alleen kleiner, maar ook slagvaardiger te maken. Deze keuzen zijn in grote lijnen goed te begrijpen en te verdedigen.

Op één punt wil de PvdA-fractie graag helderheid. De minister-president heeft gezegd dat mbo-scholen worden gecompenseerd wanneer zij erin slagen leerlingen binnen het stelsel te behouden. Bij dit motto: goed gedrag belonen hebben wij de volgende vraag. Kunnen mbo-scholen die in 2008 laten zien dat zij meer leerlingen binnenhouden dan voorspeld, snel een vergoeding krijgen? Voorkomen moet worden dat er een gat valt tussen het jaar dat de school meer leerlingen binnenhoudt en het jaar waarin dat wordt uitbetaald. Het is geen taakstellende bezuiniging, zei de minister-president. Dan is het volgens ons ook niet logisch dat deze nu al volledig in de boeken te zien is. De PvdA-fractie wil dat daarom graag zo in de meerjarenbegroting zien. Graag horen wij hierop een reactie.

Dit kabinet is sociaal, want het stelt het principe "de sterkste schouders, de zwaarste lasten" weer centraal. Het legt de lasten bij de hoogste inkomens en kiest voor bescherming van de laagste inkomens. Ik begin bij de hoogste inkomens. Gelukkig is het kabinet bereid om beperkingen op te leggen bij subsidies aan hen die het echt niet nodig hebben. Het beleid wordt gerichter. Er komt een einde aan nodeloze fiscale subsidies aan de allerrijksten. Het gaat daarbij specifiek om beperkingen op de subsidies op pensioen, dat nu is vrijgesteld van de rendementsheffing in box 3, en het weghalen van het plafond en het gereduceerde tarief voor het eigenwoningforfait. Dat is verstandig en voor de PvdA pure winst.

De heer Irrgang (SP):

De heer Tang zei in een interruptie eerder in het debat dat hij het goed vond dat die pensioenpremieaftrek tot € 135.000 werd gemaximeerd. Daar ligt ongeveer het salaris van de minister-president. Daarboven moet er geen nodeloze fiscale subsidie zijn. Zou je hetzelfde niet moeten doen bij de aftrekbaarheid van topsalarissen boven de € 185.000 in de vennootschapsbelasting? Daarvoor geldt die redenering toch net zo goed?

De heer Tang (PvdA):

Dat begrijp ik niet helemaal, want het ene heeft betrekking op bedrijven en het andere op personen. Het afschaffen van fiscale subsidies aan de allerrijksten heeft betrekking op personen. De aftrekbaarheid van de vennootschapsbelasting, waarover u het hebt, heeft betrekking op bedrijven. Ik zie het verband niet onmiddellijk. Mij gaat het erom dat het een effectieve maatregel is om de topinkomens in goede banen te leiden. Dat zult u met mij delen. Daarnaar zijn wij met zijn allen op zoek.

De heer Irrgang (SP):

Dat geldt eveneens voor het beperken van de aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting boven de € 185.000. Daarbij gaat het weliswaar om bedrijven, maar het is ook een fiscale subsidie voor bedrijven om salarissen hoger dan € 185.000 te betalen.

De heer Tang (PvdA):

Ik durf niet te zeggen dat dit een subsidie is. Ik denk eerder aan bepaalde vormen van beloning die je zou willen uitsluiten omdat je ze niet wilt bevorderen. Als het niet aftrekbaar is voor de vennootschapsbelasting, wat doet het dan voor de inkomens van die topmensen? Dat weet ik niet.

De heer Irrgang (SP):

De SP en het CDA hebben voorstellen gedaan om iets te doen aan die topinkomens. Wellicht komt u nog met voorstellen. Bent u het met de SP eens dat de inzet van het kabinet op dit punt zwaar onvoldoende is? Er gebeurt nauwelijks iets. Komt u zelf met voorstellen om wel iets te gaan doen?

De heer Tang (PvdA):

Aan de ene kant zijn er de fiscale subsidies aan de allerrijksten. Die pakt het kabinet aan. Dat is winst, zoals u met mij zult delen. Aan de andere kant is er de ontwikkeling van topinkomens aan de top van het bedrijfsleven. Daarmee zijn wij zeker nog niet klaar. Wij hebben zonet gehoord – en dat is winst van dit debat – dat het CDA de excessen bij de beloning wil aanpakken. Daarop moeten wij inzetten en dat bereiken wij nog niet met deze maatregelen. Er zullen andere maatregelen voor nodig zijn.

De heer Weekers (VVD):

De heer Tang zegt dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen en verwijst daarbij naar twee maatregelen van het kabinet: de fiscale behandeling van het eigen huis voor de wat duurdere huizen en de aftrekbaarheid van pensioenpremies voor pensioenen boven € 185.000. Hij vindt dat goede maatregelen. Mag ik hem vragen wat deze twee maatregelen in budgettaire zin opleveren?

De heer Tang (PvdA):

Weet u het antwoord al?

De heer Weekers (VVD):

Ik vraag het aan u.

De heer Tang (PvdA):

Volgens mij leveren zij 15 mln. en 60 mln. op. Als ik het goed begrijp, heeft de maatregel inzake de pensioenen overigens onmiddellijk een effect van 250 mln. Later nemen de belastingopbrengsten echter af, waardoor het saldo 60 mln. wordt.

De heer Weekers (VVD):

Als je dat afzet tegen de door dit kabinet gepresenteerde algehele lastenverzwaring – 1 mld. directe lastenverzwaring vanwege allerlei nieuwe belastingen en verhoging van schijven en daarnaast ook nog 3 mld. tot 4 mld. extra vanwege de zorgpremies – kunt u dan volhouden dat de twee zojuist genoemde maatregelen ertoe leiden dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen?

De heer Tang (PvdA):

Als ik uw redenering zou omkeren, zouden wij nooit iets doen. Als wij dit principe hanteren, vragen wij iets meer van de mensen boven de Balkenendenorm. Dat is prima.

De heer Weekers (VVD):

Ik constateer dat de PvdA aan symboolpolitiek doet door twee fiscale behandelingen te veranderen waar de coalitiepartner, het CDA, erg veel moeite mee heeft. Ik zou van u willen weten of u het pleidooi van het CDA om de bezitters van dure huizen toch te ontzien en om de pensioenmaatregel achterwege te laten, een heel aangelegen punt vindt binnen de coalitie. Ik moet ook constateren dat de hardwerkende burger uiteindelijk de rekening gepresenteerd krijgt van het riante uitgavenbeleid van dit kabinet.

De heer Tang (PvdA):

U begrijpt geloof ik niet het principe van de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen. Dat betekent nog steeds dat er meer wordt gevraagd van mensen die veel verdienen. Daar komt het op neer. Volgens uw redenering doet het er niet toe omdat het wordt gedeeld door een groot getal. In die redenering ga ik niet mee. Het is ook een kwestie van rechtvaardigheid en enig lef om dit te doen. U hecht daar blijkbaar geen belang aan.

De voorzitter:

Nee mijnheer Weekers, ik geef u niet opnieuw het woord. Het was de laatste keer. Ik geef de heer Vendrik gelegenheid tot interrumperen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat vindt de PvdA-fractie van het pakket van de heer De Nerée, onze nieuwe bestrijder van zelfverrijking aan de top van het Nederlands bedrijfsleven? Is dat leuk als aanvulling, additioneel aan de plannen van Bos en De Jager, of mag het ook in de plaats komen van die plannen?

De heer Tang (PvdA):

Mijn fractie is blij dat de CDA-fractie de excessen aan de top wil aanpakken. Uit mijn interrupties is al gebleken dat ik wel twijfel heb over de effectiviteit van de suggesties van de heer De Nerée. Ik heb vandaag echter meer suggesties gehoord. U wilt een toptarief, de SP-fractie niet. De FNV wil geen aftopping van de pensioenen, de SP-fractie wel. Er buitelen veel suggesties over tafel. Als wij die verzamelen, komen wij tot een aardig pakket. Al die suggesties moeten op de eigen merites worden beoordeeld. Ik heb een eerste indruk gegeven. Ik weet niet of het effectief genoeg is maar daarover gaan wij het hebben. Daar vragen wij ook een reactie van het kabinet op.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Het is wel erg zuinig. Zelfs de CDA-fractie komt in dit debat met pikante voorstellen om iets te doen aan de "exhibitionistische zelfverrijking". Die term komt overigens van uw vorige partijleider. De SP-fractie doet voorstellen, mijn fractie doet voorstellen en de FNV doet voorstellen. Dat is allemaal niet nieuw. De minister van Financiën wilde dit voorjaar zelf nog geen voorstellen doen. Inmiddels is driekwart van de Kamer met allerlei voorstellen bezig terwijl de PvdA-fractie afwacht.

De heer Tang (PvdA):

Nee. Ik onderbreek u want dat mag blijkbaar.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat zijn uw voorstellen dan?

De voorzitter:

Niet door elkaar heren. Misschien kunt u iets van uw opvoeding laten blijken. De heer Tang heeft het woord.

De heer Tang (PvdA):

Uw laatste opmerking was geloof ik gericht aan de heer Vendrik.

De voorzitter:

Die was gericht aan alle 150 leden.

De heer Tang (PvdA):

Ik kom straks terug op wat wij voorstellen. Ik noem het maar even suggesties. Ik denk dat sommige suggesties beter werken dan andere die ik vanavond heb gehoord.

Gegeven het feit dat de fiscale subsidies aan de top worden weggehaald, vraag ik de minister of hij de belastinguitgaven voor pensioensparen en eigen woning – nu het kabinet probeert om daar paal en perk aan te stellen – voortaan standaard in de Miljoenennota wil opnemen, overeenkomstig het laatste advies van de Studiegroep begrotingsruimte.

Een bijdrage van de hoogste inkomens betekent niet dat de inkomensontwikkeling evenwichtig is. De Raad van Economische Adviseurs constateert terecht dat de topinkomens explosief stijgen. Dat is reden voor zorg. Interessant daarbij is dat de internationalisering van de markt voor topbestuurders niet als drijvende kracht achter deze ongelijkheid wordt gezien. Dat is ook volstrekt logisch. Bij internationalisering zou tegenover een stijging in het ene land een daling in het andere land staan, hetgeen niet het geval blijkt te zijn. Bovendien is internationalisering van de markt voor topbestuurders verre van perfect. Er bestaan nog steeds heel grote verschillen in topinkomens tussen landen. Het is nog maar de vraag of Kleisterlee zomaar bij het Japanse Sony aan de slag kan. Ik hoor graag van de minister hoe hij tegen deze voorstelling van zaken aankijkt, zeker omdat dit kabinet in april zo nadrukkelijk naar de internationalisering heeft verwezen.

Interessant is ook dat de variabele beloning niet als instrument tot disciplinering van topbestuurders wordt gezien.

De voorzitter:

Ik doe een oproep aan de leden om geen namen in het debat te betrekken. Wij hebben het hier over beleid.

De heer Irrgang (SP):

De heer Tang merkt terecht op dat de REA het argument van de internationale arbeidsmarkt compleet van tafel veegt. Hij is het daar blijkbaar mee eens. Het is wel een argument dat door deze minister van Financiën en voorgaande ministers van Financiën telkens is gebruikt. Zij stelden steeds dat het niet kon in verband met de internationale context. Deze minister van Financiën kan daar straks wat u betreft dus niet mee aankomen.

De heer Tang (PvdA):

Ik ben benieuwd naar het antwoord; daarom vraag ik het ook.

Ik heb ook nog een andere vraag naar aanleiding van de analyse van de REA. Ik vind de analyse zinnig; dat wil ik ook nog even zeggen. Het is interessant dat variabele beloning niet als instrument tot disciplinering van topbestuurders wordt gezien. Ook dat is volstrekt logisch. De grillen van de aandelenmarkten werken in de vorm van opties en aandelen door in de beloning. De beloningen zullen onvermijdelijk grote uitslagen laten zien, die niet op enigerlei wijze aan prestaties van bestuurders te koppelen zijn. Hoe is het dan mogelijk dat sommige bestuurders absurde bedragen opstrijken, op basis van een grillig verloop van winsten en aandelenkoersen? Dat schuilt toch in de macht van bestuurders, die door commissarissen en aandeelhouders niet of nauwelijks is te beperken? Aan de beloning en de beloningsvormen lijkt op dit moment geen grens te zijn gesteld. Alleen publieke verontwaardiging lijkt te helpen. Het laatste voorbeeld daarvan is TNT. Ik zal de naam van betrokkene niet noemen.

Ik hoor graag van de minister hoe hij tegen deze voorstelling van zaken aankijkt, zeker in het licht van de uitspraak van minister Donner dat de vrijheid van topbestuurders niet moet worden aangetast, terwijl het probleem volgens de REA juist is dat zij te veel vrijheid hebben. Zou de positie van de raden van commissarissen niet moeten worden versterkt door regels voor beloningsbeleid op te nemen in wetgeving of in de code-Tabaksblat? De PvdA-fractie wil meer maatregelen op dit terrein, zoals meer diversiteit, om "old-boy networks" te doorbreken. De platina handdruk, die nu in de code-Tabaksblat staat, zou bijvoorbeeld in de wet moeten worden opgenomen. Een ander voorbeeld is het vastzetten van beloningen op het moment van een overname, inclusief de waarde van eerder toegekende opties en aandelen. Geen 80 mln. voor een zeker iemand dus, en geen 20 mln. voor een ander. Het is gewoon pervers om iemand een beloning te geven bij wanprestaties, zoals bij ABN AMRO is gebeurd. Het is ook pervers omdat de bestuurder daarmee een persoonlijk belang krijgt en op de schoot van de nieuwe aandeelhouders gaat zitten, terwijl hij geacht wordt het belang van de hele onderneming te vertegenwoordigen, ook dat van de werknemers.

De heer Pechtold (D66):

U haalt een uitspraak aan van minister Donner over topbestuurders en vraagt nu aan de minister van Financiën of deze het daarmee eens is. Minister Donner spreekt toch namens het kabinet?

De heer Tang (PvdA):

Ik hoop dat dit zo is. Minister Donner zou hebben gezegd dat wij de vrijheid niet moeten inperken. Ik laat mij er niet over uit of dit wel of niet is gezegd. Mij gaat het erom of wij de vrijheid van bestuurders niet moeten inperken door regels op te leggen, hetzij in de code-Tabaksblat, hetzij in de wet, over het voeren van het beloningsbeleid.

De heer Pechtold (D66):

Vaak zijn gevechten tussen coalitiepartijen die je vanuit de oppositie ziet, schijngevechten. U vraagt nu aan de minister van Financiën een uitspraak over een uitspraak van de minister van SZW. De minister van SZW spreekt namens het kabinet als hij zegt dat wij de vrijheid van topbestuurders niet moeten aantasten. Wat verwacht u nu van de minister van Financiën, dat hij er afstand van neemt of dat hij dit omarmt? Dat laatste lijkt mij de enige logische conclusie, want minister Donner spreekt namens het kabinet. Of u probeert te suggereren dat u enig licht wilt creëren en dat de PvdA er toch iets anders tegenaan kijkt, of u bent gewoon een hopeloze weg ingeslagen.

De heer Tang (PvdA):

Ik vind dit allemaal een beetje Haags, mijnheer Pechtold. Vergeet u de uitspraak over minister Donner maar. Mijn vraag aan de minister is: moeten er regels komen voor het beloningsbeleid? Voor mij is dat een serieuze aangelegenheid, waarbij ik niet dit soort Haagse spelletjes wil spelen. Wij hebben het over excessen in beloningen. Ik ben erg benieuwd naar uw suggesties.

De heer Pechtold (D66):

Onder Haagse spelletjes versta ik: beloven dat je iets gaat doen voor de middeninkomens en dan vandaag hier met lege handen staan. Dat zijn Haagse spelletjes. Een ander voorbeeld is dat met één motie van de coalitie waarin de visserij en verder iedereen wordt gecompenseerd, het debat plat wordt gelegd. Het kabinet is met een standpunt gekomen over de topinkomens. Gaat de PvdA-fractie nu aan het kabinet vragen om daar anders over te denken? Ziet u de voorstellen van de heer De Nerée tot Babberich als aanvullend, of komen zij in plaats van de bestaande voorstellen? Dat is interessant voor dit debat, en daarvoor moet u niet weglopen.

De heer Tang (PvdA):

Neen, sterker nog, ik probeer juist in te gaan op het debat over topinkomens. Ik vraag aan de minister of er geen regels moeten komen voor het beloningsbeleid die dwingender zijn dan nu het geval is. Daar gaat het om.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Volgens mij doet de PvdA-fractie een concreet voorstel. Het is geen vrijblijvende vraag. Zegt de PvdA-fractie op dit moment tegen fiscale strafheffingen à la De Nerée of anderszins – ik weet niet of het werkt – dat zij een aanscherping wil van het BW, zodat een bepaald type beloning niet meer wordt toegestaan? Hoor ik dat goed? En wil de PvdA-fractie aanscherping van de code-Tabaksblat voor andere types beloning die op dit moment niet helder genormeerd zijn? Daarbij kun je overigens nog steeds onder de code-Tabaksblat uit, maar dat zien wij later wel weer. Is dat de positie van de PvdA-fractie?

De heer Tang (PvdA):

Even heel duidelijk vooraf dit. Wij zijn op zoek naar effectieve maatregelen om die excessen te bestrijden. Ik zeg bijvoorbeeld dat een bestuurder geen persoonlijk belang dient te hebben bij een overname, geen persoonlijke financiële winst. Dat moet aangepakt worden. Over de manier waarop kunnen wij nog wel discussiëren. Dat kan via de code-Tabaksblat, dat kan in de wet. Het kan, maar dat vind ik minder interessant. Laten wij komen met goede manieren om het aan te pakken en dan zien wij wel hoe wij het precies vormgeven.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Vergeef mij, maar het is een beetje laat voor vragen; wij zijn met dit debat namelijk al tien jaar bezig. Nu hoopten wij dit voorjaar op een kabinet dat op dit punt wilde doorpakken, en niet zo'n klein beetje ook. Het is zelfs zo erg geworden dat de heer De Nerée met voorstellen komt. Nou, dan zijn wij ver voorbij Zwolle, mijnheer Tang! Het wordt tijd dat wij hier geen vragen meer stellen, want dat doen wij al tien jaar, maar dat wij politieke meerderheden zoeken. Daarom daag ik u uit om een positie in te nemen. Als u zegt: ik vind die fusiebonus voor zittende bestuurders pervers, dan ben ik het volstrekt met u eens. Vandaar mijn concrete vraag: gaan wij nu – of het kabinet het wil of niet – afdwingen dat dit soort fusiebonussen voor zittende bestuurders verboden wordt bij wet? Gaan wij dat afdwingen?

De heer Tang (PvdA):

Mijnheer Vendrik, het begint pas voorbij Zwolle. Het is niet zo dat het pas begint bij Zwolle, het begint pas voorbij Zwolle.

De platina handdrukken zoals die nu in de code-Tabaksblat staan, werken dus niet. De code-Tabaksblat wordt op dat onderdeel niet nageleefd. Dan lijkt het mij duidelijk dat je het niet in de code-Tabaksblat moet laten, maar dat je het bij wet moet regelen. Daar zou de PvdA-fractie voor zijn. Dan kun je best overwegen om het eerst in de code-Tabaksblat onder te brengen en pas als dat niet werkt, in de wetgeving. Die discussie gaat meer over hoe wij het precies moeten doen. Laten wij eerst proberen een vorm te vinden om die excessen aan te pakken. Ik hoop dat de PvdA-fractie hiermee een voorstel heeft gedaan waarmee die excessen van de mensen die ik niet mag noemen, worden aangepakt.

De heer Irrgang (SP):

Volgens mij is er inmiddels een duidelijke Kamermeerderheid voor het aanpakken van die variabele beloning, de vraag is alleen hoe wij dat gaan doen en of dat dan echt effectief is. Nu zegt u: doe iets aan die overnamebonussen, doe er iets aan dat mensen daar persoonlijk gewin bij hebben, maar dat is natuurlijk slechts een klein deel van de variabele beloning. Ik dacht immers begrepen te hebben dat u ook voorstander was van een maximum op alle variabele beloningen, bijvoorbeeld op het niveau van 50%. Is dat de positie van de PvdA-fractie of gaat het u alleen om die overnamebonus voor de bestuurders?

De heer Tang (PvdA):

Als ik kijk wat het grootste probleem is, dan is het dus juist bij overnames dat de beloningen echt de lucht in schieten. Wij kunnen het ook nog hebben over de andere maatregel die inderdaad in de eerste versie van de code-Tabaksblat heeft gestaan. Zij is dus waarschijnlijk verstandig, anders had zij niet in de kladversie van de code-Tabaksblat gestaan. Daar kunnen wij het ook over hebben, maar op dit moment zie ik meer in het weghalen van de overnamebonussen.

De heer Irrgang (SP):

Volgens mij kun je daarover twisten, want je ziet die variabele bonussen ook scherp omhooggaan bij bedrijven die niet op het punt staan om overgenomen te worden. De minister van Financiën heeft zich tot nu toe heel erg op het standpunt gesteld dat hij niet wil beginnen aan het aanpakken van de variabele bonus, omdat dat juist een manier is om de belangen van bestuurder en vennootschap met elkaar in overeenstemming te brengen. Dat is een vreemd standpunt, omdat eigenlijk de meerderheid hier zegt dat het omgekeerde gebeurt. Daar bent u het dus niet mee eens?

De heer Tang (PvdA):

Het is goed dat wij deze discussie hebben. De eigenlijke vraag is hoe het komt dat de beloningen zo uit de hand lopen. Deze vraag moet je eerst stellen om vervolgens te kunnen bedenken wat je hieraan kan doen. Deze discussie is wel degelijk belangrijk. Ik heb de indruk dat er ruimte is voor bestuurders. Ik wil niet uitsluiten dat er gedeeltelijk een disciplinerende werking kan uitgaan van een variabele bonus. Wat meespeelt, is dat bestuurders dit gebruiken als middel om zich te verrijken.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik heb zo-even geprobeerd duidelijk te krijgen waar de heer De Nerée tot Babberich precies heen wilde. Dat probeer ik bij u ook even, mijnheer Tang, want het is mij nog niet helemaal helder. Als ik het goed begrijp, wilt u een aantal zaken wettelijk regelen, dat nu nog op vrijwilligheid is gebaseerd. Ik hoor u zeggen dat u de grote bonussen wilt weghalen. Moet u dan toch niet concreter zijn over wat voor maatregelen u precies wilt? Wij vragen immers morgen een antwoord aan het kabinet. Hoe vager u bent, hoe ingewikkelder het antwoord van het kabinet wordt. Dus hoe concreter u bent, hoe makkelijker het antwoord van het kabinet is.

U werpt de vraag op of wij niet moeten discussiëren over de hoogte van de bonussen of de beloning. Is dat wel een relevante vraag? De industrie en de bedrijven zeggen dat de hoogte een kwestie van marktwerking is. Moeten wij niet gewoon constateren dat, welke referentiekader je ook gebruikt, de bonus of de beloning toch te hoog is en dat je hieraan een grens moet stellen, zonder precies te willen doorwroeten wat de maximale hoogte is? Dat is immers voor ons politieke debat een heilloze weg.

De heer Tang (PvdA):

Dat weet ik niet. U stelt blijkbaar een grens aan de beloning voor. Ik ben erg benieuwd waar u deze grens wilt leggen. Voor alle duidelijkheid, de PvdA-fractie laat nog steeds alle wegen open. Voor een deel zit de oplossing in versterking van de raad van commissarissen en voor een deel in de code-Tabaksblat volgens welke beloningsbeleid, in het bijzonder de platina handdrukken, een wettelijke basis krijgt. Voor een deel zoeken wij de oplossing ook in de aanpak van de winsten. Ik spreek van winsten, niet van uitgekeerde bonussen. Winsten worden ook behaald op eerder toegekende opties en aandelen. Het gaat mij nu om de winsten die bestuurders hebben bij overname.

Dit zijn verschillende maatregelen op verschillende terreinen. Volgens mij is er niet één maatregel waarmee wij dit probleem onder controle zullen krijgen. Laten wij onszelf dat niet aanpraten, want dan werkt het niet.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik kom terug op mijn vraag of u niet concreter kunt zijn of wilt zijn als vertrekpunt voor de discussie met het kabinet. Wat u nu oproept is een heel scala aan maatregelen, zonder concreet te zijn. De voorstellen van de heer De Nerée tot Babberich waren in feite concreter. Zou u niet iets concreter moeten zijn?

De heer Tang (PvdA):

Volgens mij is het vrij concreet wat ik voorstel, al betreft het maatregelen die niet direct in de fiscale sfeer liggen. Dat soort maatregelen zou ik overigens ook willen overwegen. Ik kan er nog wel eentje toevoegen. Deze drie maatregelen zitten in de institutionele en wetgevende sfeer, maar dat betekent niet dat zij vaag zijn.

Deze discussie toont maar weer aan dat de complexiteit van het onderwerp topinkomens geen aanleiding geeft om te denken dat met een of twee maatregeltjes de ontwikkeling van topinkomens in goede banen kan worden geleid. Het is eerder en-en dan of-of. De uitspraak van Pieter van Geel dat het hierna afgelopen moet zijn met discussies over topinkomens, is van een eenvoud die niet past bij de complexiteit van dit onderwerp. Wij wachten bijvoorbeeld op de bevindingen van de commissie-Frijns.

Het kabinet legt de lasten bij de hoogste inkomens en beschermt ook de laagste inkomens, zeker in 2008. Bovendien maakt het kabinet het aantrekkelijk om te gaan werken door een inkomensafhankelijke verhoging van de arbeidskorting in te voeren. Dat is een welkome maatregel die de participatie op de arbeidsmarkt zal bevorderen. De grootste koopkrachtstijging gaat volgend jaar naar werkende alleenstaande ouders met een minimumloon, namelijk 6% in 2008 en 14% in deze regeerperiode. Dit is een direct gevolg van de motie-Crone die twee jaar geleden tijdens de algemene beschouwingen is aangenomen. Dat is belangrijk, want juist bij alleenstaande ouders is het armoederisico het grootst.

De PvdA wil het beste uit mensen halen. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen. In 2005 leefden 310.000 kinderen in armoede. Dat is 9% van alle kinderen in Nederland. Deze armoede beperkt de kansen op een goede ontwikkeling van deze kinderen. De PvdA wil de armoede hard aanpakken en dus sterk reduceren. Om te beginnen wil zij dat het aantal kinderen dat in armoede leeft, in 2011 met een derde is afgenomen. De PvdA vraagt het kabinet om de effecten op het aantal kinderen dat in armoede leeft, te betrekken bij de vormgeving van het kindgebonden budget. Ik hoor graag de reactie van de minister. Dat is niet alles. Om kinderen een goede start te geven, is meer nodig dan geld. Om zich te ontwikkelen, moeten kinderen actief kunnen zijn bij een sportvereniging, een muziekschool of anderszins. Zij moeten de kans krijgen om over de grenzen van hun leefmilieu heen te kijken. Daarom geven wij kinderen de uitrusting om uit de armoede omhoog te klimmen. Ook hiervoor heeft de PvdA een harde doelstelling geformuleerd. Die brengt zij nog ter sprake bij de behandeling van de begrotingen van Jeugd en Gezin en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb geen opmerkingen over de conclusie, maar wel over het punt daarvoor. Dat ging over topinkomens en armoede. Begrijp ik goed van de heer Tang dat de Partij van de Arbeid van opvatting is dat dankzij deze begroting er in het jaar 2008 – laten wij het daar even toe beperken – sprake is van nivellering van inkomens?

De heer Tang (PvdA):

Ik weet niet of er in 2008 sprake van nivellering is in de zin dat de fiscale subsidies voor de hoogste inkomens worden afgeschaft. Ik geloof dat dit pas later gebeurt, in 2009. Wij zien wel dat er over de gehele linie een verbetering van de koopkracht optreedt. Dat geldt in het bijzonder voor de mensen met de laagste inkomens, dus dat is grote winst.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Laat ik het anders formuleren. Is het geen probleem voor u dat er in het jaar 2008, maar ook in de jaren erna, eigenlijk niet echt wordt genivelleerd? Is dat geen probleem voor de Partij van de Arbeid?

De heer Tang (PvdA):

Ik weet niet waar u de stelling vandaan haalt dat er niet genivelleerd wordt. Net werd ik tijdens de discussie door de VVD aangevallen. De PvdA zou de allerrijksten pakken. Dit leverde eigenlijk niets op, omdat het om zo'n kleine groep ging. Nu raak ik in de war. Volgens mij vragen die maatregelen wel degelijk om een bijdrage aan de mensen met de hoogste inkomens. Dat lijkt mijn fractie buitengewoon rechtvaardig, al zal het niet genoeg zijn om de zeer grote groep te compenseren. Dat is prima. Toch moet het gebeuren.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Wij hadden het net over de schoolboeken. De kinderbijslag die wij hadden, was inkomensonafhankelijk. Nu hebt u met het kabinet het idee van gratis schoolboeken gepresenteerd. Dat idee is gepresenteerd voor de middeninkomens, maar eigenlijk is het voor iedereen. Het verstrekken van gratis schoolboeken heeft een nominaal karakter en gebeurt dus inkomensonafhankelijk. Tegelijkertijd met de invoering daarvan pakt het kabinet juist de kinderbijslag aan door die voor een deel inkomensafhankelijk te maken. Kan de heer Tang mij uitleggen wat de gedachte achter de kinderregelingen is? Dit komt op mij gewoon als jojobeleid over.

De heer Tang (PvdA):

Volgens mij is daar een belangrijk verschil tussen. Wij hebben leerplicht. Schoolboeken zijn ook verplicht. Daar kunnen mensen niet omheen. De overheid stelt de goederen die verplicht zijn in de regel en voor mogelijk gratis ter beschikking. Kinderbijslag kan inkomensonafhankelijk, maar ook inkomensafhankelijk worden gegeven. Wij hebben gekozen voor een inkomensafhankelijke regeling.

De heer Pechtold (D66):

Ik verkies inkomensonafhankelijke kinderbijslag. De PvdA wil dat wij met de kinderbijslag verder gaan. Ik las eerst dat de eerste 100 mln. een besparing waren, maar het was een bezuiniging. Ik vraag mij af wat de filosofie hierachter is. Ik hoor de heer Tang zeggen dat hij een inkomensafhankelijke regeling wil.

De heer Tang (PvdA):

Dat sluit precies aan bij de discussie die wij net voerden over de subsidies op eigen woningen en op pensioensparen voor de allerhoogste inkomens. Het is niet verstandig om geld te geven aan mensen die dat niet nodig hebben. De overheid kan dat beter niet doen. Dan bespaart zij geld. Dat geld kan zij hard gebruiken.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Na enkele jaren van de broekriem aanhalen gaat het weer goed met de economie in Nederland. De werkloosheid ligt op het laagste niveau sinds vijf jaar en 7,5 miljoen mensen zijn aan het werk. Ook het bedrijfsleven maakt weer winst en investeert in de onderneming. Het kabinet presenteert mooie economische groeicijfers en de inflatie is de laagste in Europa.

Het is daarom knap dat het het kabinet weer is gelukt om ervoor te zorgen dat vrijwel iedereen er volgend jaar op achteruitgaat. Dit was geen gemakkelijke opgave. Er waren maar liefst negentien belastingmaatregelen voor nodig, maar het is gelukt. Chapeau!

Het is ook knap dat het dit kabinet is gelukt om dit jaar 6 mld. meer uit te geven dan er binnenkomt en dat daarmee het begrotingsoverschot van vorig jaar weer wordt omgebogen in een begrotingstekort. Waarom heeft het kabinet niet gereageerd op deze tegenvallers en is er geen actie ondernomen? Het kabinet voorspelt in 2008 een aanzienlijke verbetering van het EMU-saldo, maar deze verbetering is volledig toe te schrijven aan de gunstige conjunctuur en aan de aardgasbaten. Het robuuste saldo laat echter geen verbetering zien, aldus de Raad van State. Hoe betrouwbaar is deze voorspelling? Hoe zeker is het dat de economische groei van 2,5% in 2008 wordt behaald? De groei wordt namelijk grotendeels bepaald door de wereld om ons heen. Te denken valt aan de wereldeconomie, de export, de kredietcrisis in Amerika, de dollarkoers, de oorlogen. Alle experts zijn het erover eens dat de economische groei in de toekomst wel eens zou kunnen tegenvallen.

Hoe zeker zijn de aardgasbaten? Ook deze laten zich moeilijk voorspellen, zo hebben wij dit jaar kunnen vaststellen toen zij met 1,5 mld. tegenvielen door een warme winter en de olieprijs. In hoeverre heeft het kabinet rekening gehouden met een tegenvallende economische groei en/of tegenvallende aardgasbaten? Kunnen wij nog meer lastenverzwaringen verwachten als deze voorspellingen niet uitkomen?

Het kabinet stelt een groot aantal intensiveringen voor, waarop de bevolking niet echt zit te wachten. De burger zit niet te wachten op meer geld voor kunst en cultuur, meer geld voor de publieke omroep, meer geld voor een MEP-regeling, meer geld voor integratie en inburgeringscursussen, meer geld voor prachtwijken, meer geld voor ontwikkelingslanden, meer geld voor loonsubsidies en meer geld voor een generaal pardon. De Raad van State heeft reeds vele malen aangegeven selectief te zijn met overheidsuitgaven. Schaf af wat niet meer nodig is, zo stelt de Raad van State, en zet de tering naar de nering. Kan de minister de noodzaak van deze intensiveringen herevalueren en waar mogelijk schrappen?

Voor de Partij voor de Vrijheid is het onbegrijpelijk dat de burgers in een tijd van economische groei worden opgezadeld met externe belastingmaatregelen. Door de goed draaiende economie stijgen de belastingontvangsten dit jaar met 8 mld. en volgend jaar met 9 mld. Er is dus geen reden tot klagen, maar nog is het niet genoeg. Het kabinet krijgt het voor elkaar om met 2 mld. extra te komen aan belastingmaatregelen. Dit is niet uit te leggen. Het kabinet draait de burger een rad voor ogen door te stellen dat het met belastingmaatregelen het milieu wil beschermen en onwenselijk gedrag wil ontmoedigen. Dit is een leugen.

De belastinginkomsten vloeien namelijk gewoon in de staatskas. Het kabinet haalt 1 mld. op met milieubelastingen maar investeert slechts 200 mln. in datzelfde milieu. Ook de accijns op alcohol en tabak is een ordinaire belastingmaatregel, in de wetenschap dat deze toch niet leidt tot ontmoediging. Het kabinet is bang voor oververhitting van de economie en doet er alles aan de consumptie af te remmen. Dit lukt aardig, want het consumentenvertrouwen maakte deze maand een vrije val, zo bleek vorige week uit de cijfers van het CBS. Het gaat om de grootste daling ooit gemeten. Het vertrouwen in dit kabinet bij de consument is nu al volledig opgedroogd.

In 2008 daalt de koopkracht bij de meeste mensen. Het kabinet maakt ons blij met een dode mus. Eerst krijgen wij forse loonsverhogingen van 3,25% om die vervolgens weer direct te moeten inleveren. Het ergste is echter dat het kabinet zichzelf nota bene een dag na de algemene beschouwingen een salarisverhoging toekent van maar liefst 30%, een derde erbij! Waar heb ik deze exhibitionistische zelfverrijking eerder gezien? Geen wonder dat deze minister van Financiën de topinkomens niet durft aan te pakken. De belastingmaatregelen maken dit kabinet bovendien erg onbetrouwbaar. Burgers en ondernemers maken keuzen en afspraken op basis van gemaakte afspraken met de overheid. De overheid kan deze niet opeens terugdraaien. Dit is onverantwoord en maakt de overheid een onbetrouwbare partner. Werknemers met een leaseauto hebben deze gekozen op basis van een bijtelling van 22%. De PvdA wil deze zelfs verhogen tot 30%. Door de vliegtaks verwacht Schiphol in 2011 10% minder passagiers en moeten vijfduizend tot tienduizend werknemers een andere baan gaan zoeken. Hoe verhoudt zich dat tot het bedrag van 350 mln. dat de overheid hiermee denkt op de halen? De kansspelbelasting op speelautomaten levert geen 200 mln. op maar kost de overheid straks 309 mln. Dat voorspelt de brancheorganisatie.

De Partij voor de Vrijheid kiest voor belastingverlaging. Werken moet weer lonen. Verlaging van de belastingdruk verhoogt de motivatie om te werken, carrière te maken en meer uren te werken. Dat is precies wat wij nu nodig hebben. Van elke euro die je verdient, gaat nu bijna de helft naar de staatskas. Dit motiveert niet. De Partij voor de Vrijheid wil middelen vrijmaken uit de goed gevulde ontwikkelingshulppot, door subsidieverstrekking te versoberen en door enkele intensiveringen terug te draaien, zoals de krachtwijken, integratie, inburgering en de loonkostensubsidies. Wij willen dit geld teruggeven aan de burgers. Het is namelijk hun geld. Met dit geld willen wij alle belastingtarieven verlagen en enkele lastenverzwarende maatregelen van dit kabinet terugdraaien. De lastendruk op de burgers in dit land wordt jaar in jaar uit verder verhoogd, zowel door het Rijk als door de lokale overheden. Dit is een gebed zonder einde.

De heer Pechtold (D66):

Ik ga de heer Van Dijck dezelfde vraag stellen die ik ook aan de heer Wilders heb gesteld. Hij zegt "wij willen" en heeft zijn kritiek geuit. Ik vraag nu ook aan de financieel woordvoerder van de Partij van de Vrijheid of wij van hem dan ook een overzicht mogen verwachten, een begroting waarin hij dit inzichtelijk maakt?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Zoals de heer Wilders heeft geantwoord, hebben wij geen tegenbegroting. Wij zijn evenmin van plan om die in te dienen. Met alle lastenverzwaringen zijn wij het niet eens. Wij kiezen echt voor de lijn van lastenverlichting.

De heer Pechtold (D66):

Dit is misschien het eerste jaar. Het is traditie dat partijen die in dit debat financieel willen meedoen, hun wensenlijstjes en keuzen in een begroting vervatten. Zegt de heer Van Dijck dat hij dat dit jaar niet doet, of ook dat hij het de komende jaren niet zal doen? Als hij zegt "wij willen" en dingen gaat beloven, moet hij de zaken ook inzichtelijk kunnen maken. Ik moet hem ook kunnen controleren hoe hij dit uiteindelijk tot een sluitend huishoudboekje brengt, zoals hij mij straks ook kan controleren. Mijn vraag aan de PVV luidt: als dit jaar geen tegenbegroting wordt ingediend, mogen wij die volgend jaar wel verwachten? Zo niet, waarom niet?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik weet niet of wij het volgend jaar zullen doen. Wij hebben er dit jaar in ieder geval voor gekozen om het niet te doen.

De heer Weekers (VVD):

Ik heb een vraag aan de heer Van Dijck. Ik heb zijn prioriteiten gehoord: "wij willen de lastenverhogingen van dit kabinet terugdraaien, de nieuwe belastingen terugdraaien, iedereen een stukje belastingverlichting geven en daarnaast extra investeren". Bij dit laatste noemde hij filebestrijding. Daarnaast hoorde ik zijn voorstellen ten aanzien van zaken waarop nog wel wat bezuinigd zou kunnen worden. Zou de heer van Dijck zich niet achter de tegenbegroting van de VVD kunnen scharen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik heb de tegenbegroting van de VVD bestudeerd. Op bepaalde punten kunnen wij ons daarin niet vinden. Wij vragen van het kabinet om de tering naar de nering te zetten en alleen uitgaven te doen waarvoor het, middels ombuigen of dergelijke, geld vrij speelt. Bij de intensiveringen hebben wij op sommige punten bovendien ook nog onze vraagtekens. Wij kiezen primair voor lastenverlichting. Naar onze mening is het echte probleem in ons land dat werken niet loont en mensen met een lang gezicht naar hun werk gaan omdat zij bijna alles aan de overheid moeten inleveren.

De heer Weekers (VVD):

Dat was nou precies de crux van de tegenbegroting van de VVD: overheid, kabinet, zet de tering naar de nering en zorg ervoor dat de mensen die aan het werk zijn en die echt de kost moeten verdienen, de vruchten plukken van de economische voorspoed. Ik meen dat het verhaal van de heer Van Dijck aansluit op dat van de VVD. Waarom zou hij met zijn negen zetels dus niet de krachtige tegenbegroting van de VVD ondersteunen.

De voorzitter:

Dat is dezelfde vraag die al gesteld is. Het woord is aan de heer Cramer.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik ben buitengewoon benieuwd naar het antwoord van de heer Van Dijck. Misschien kan hij dat antwoord straks nog geven.

Ik heb twee vragen aan de heer Van Dijck over de filosofie van de PVV inzake de begroting. Die filosofie is in mijn beleving nogal dun. De heer Van Dijck stelt dat alle belastingverhogingen teruggedraaid moeten worden. Daarbij gaat hij voorbij aan een wezenlijk punt. De begroting regelt namelijk zaken voor mensen die dat zelf niet kunnen: de armsten in de samenleving, de mensen die moeilijk aan de slag komen. Als al die belastingen worden teruggedraaid, ontstaat juist het probleem waar met name de PVV zo tegen ageert, het probleem van wijken waar het niet aangenaam wonen is. Dat probleem wil de coalitie aanpakken, maar de PVV laat de mensen blijkbaar in die shit zitten, om het even onparlementair te zeggen. Excuus, voorzitter, dat woord mag u schrappen uit de Handelingen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dat u die term terugneemt.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik neem de term terug en maak ervan: De PVV laat die mensen blijkbaar in de penarie zitten.

De tweede vraag betreft het voortdurend fulmineren van de PVV tegen het gebrek aan filebestrijding. Als iedereen van de standaard leaseauto zou overstappen op de schone auto die het kabinet suggereert, zouden de files in Nederland meer dan 25% korter worden, en zou de CO2-uitstoot met 20% tot 40% dalen, conform de doelstelling van het kabinet. Dan heb ik het nog niet eens over de SUV's, waarin bijna de voltallige PVV-fractie schijnt te rijden. Dit is overigens een generieke opmerking. Waarom gaat de PVV nooit op dergelijke argumenten in? Waarom is de mening van de PVV zo slecht onderbouwd als het gaat om begrotingsbeleid en het afkraken van het kabinetsbeleid?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Bij de eerste vraag, over de prachtwijken, is het wat ons betreft een kwestie van keuzes. Wij vinden die wijken ook een probleem, maar wij denken dat het het beste is om die groep te mobiliseren wiens taak het is die wijken op te knappen: de woningbouwcorporaties. Die moeten hun verantwoordelijkheid nemen. De PVV ziet niets in het betuttelen van de overheid door te investeren in stenen in de hoop dat de mensen in die wijken geen criminelen worden. Wij denken dat als wordt ingezet op belastingverlaging, die mensen vanzelf geïnteresseerd raken in geld verdienen, en op het moment dat hun dat lukt, gaan ze vanzelf participeren in de samenleving.

Wat de tweede vraag betreft, al stapt elke bestuurder van een leaseauto in een kleinere, zuinige auto, het blijft een auto, en daarmee worden dus de fileproblemen niet opgelost, al zal er wel sprake zijn van een positieve uitwerking op de CO2-uitstoot. De fileproblemen blijven echter overeind, of je nu in een grotere of kleinere auto rijdt, ook al is die ook nog eens zuiniger. Stel dat ik een auto heb geleased voor vijf jaar op basis van een bijtelling van 22%. Dan hoef je niet bij mij aan te komen met de mededeling dat die bijtelling morgen 25% wordt, want dan kom ik in de problemen. Mijn huishoudboekje is namelijk gebaseerd op die bijtelling van 22%. Een dergelijke handelwijze maakt de overheid onbetrouwbaar.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De PVV laat de mensen die het nodig hebben dus aan hun lot over. Die mensen worden volgens de PVV gestimuleerd door het beleid dat de PVV voorstaat, namelijk belastingverlaging, maar dat kan de heer Van Dijck toch niet serieus menen?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Als je de mensen echt wilt helpen, moet je ze niet betuttelen.

De lastendruk op de burgers in dit land wordt jaar in jaar uit verder verhoogd, zowel door het Rijk als door de lokale overheden. Dat is een gebed zonder eind. De PVV richt zijn pijlen op lastenverlichting en belastingverlaging. Het zijn de burgers die zorgen voor productie en economische groei. Zij verdienen het om hiervan mee te profiteren. Daarnaast stimuleert dat de economische groei, de arbeidsparticipatie en tevens wordt de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in de toekomst gewaarborgd. De grens om nog meer bij te dragen aan deze onzekere verzorgingsstaat is bereikt. Mensen pikken het niet meer. Genoeg is genoeg.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. De vorige week heeft mijn fractievoorzitter tijdens de algemene politieke beschouwingen een heel betoog gehouden over de verhouding tussen het materiële en het immateriële. Tot mijn vreugde kon ik vanochtend concluderen dat de minister goed naar dat verhaal heeft geluisterd. In de Volkskrant betoogt hij dat het leven meer is dan modellen alleen. En dat is mij uit het hart gegrepen. Het is wel jammer dat de minister dit vooral van toepassing verklaart op de modellenmakers – zij worden er juist voor betaald om die modellen te maken – en op de politici. Is het niet de minister zelf die keuzes moet maken en zich daarbij vaak juist baseert op die modellen? Wij zijn benieuwd welke consequenties zijn hartenkreet heeft op zijn eigen omgang met bijvoorbeeld de CPB-ramingen.

Voorzitter. U kent de ChristenUnie als een partij die goed rentmeesterschap als een van de uitgangspunten voor haar politiek heeft. Bij goed rentmeesterschap gaat het niet alleen over winst of verlies, baten of lasten in economische zin. Niet de winst staat centraal, maar het doel staat centraal. Zo'n doel is het milieu of jongeren die in veiligheid kunnen opgroeien. Wanneer je de structuur van een wijk grondig verbetert, ontstaat er een leef- en werkklimaat waarin talenten die er wonen, beter tot hun recht gaan komen. Talenten die nu nog vaak verscholen liggen onder armoede of gebrek aan opleiding. Om met een citaat te spreken: wie zijn medemens veracht, is een zondaar, gelukkig hij die zich bekommert om de armen. Vanuit die visie, of de psalmen, zoals voormalig fractieleider Rouvoet het ook wel noemde, wil de ChristenUnie graag vandaag haar bijdrage leveren.

In het coalitieakkoord is als uitgangspunt gesteld dat middelen die vrijkomen uit ombuigingen en lastenverschuivingen, aangewend worden voor economische groei, participatie, sociale samenhang en duurzaamheid, onder de voorwaarde van een evenwichtig koopkrachtbeleid. Dat is voor ons het kritisch referentiekader waarop wij de voorgenomen investeringen, bezuinigingen en lastenverschuivingen zullen beoordelen. Het geld moet zinvol besteed worden. De maatregelen moeten ten dienste staan van bovengenoemde doelen. Er moet bijgestuurd kunnen worden in goed overleg met de Kamer, als het nodig is.

Vorige week hebben de coalitiepartners op onderdelen wijzigingen aangebracht in de Miljoenennota, waaronder bijvoorbeeld het terugdraaien van de korting op de kinderbijslag. Het kabinet heeft aangegeven, de maatregelen en de dekking solide te vinden. Wij zijn content dat de aangenomen motie uitgevoerd gaat worden. Op het punt van de schoolboeken verwachten wij ook dat door deze maatregel een goede prikkel ontstaat voor scholen om goedkoper in te kopen. Scholen gaan nu beslissen over de besteding van hun eigen geld in plaats van over het geld van de ouders.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik heb een vraag aan de heer Cramer naar aanleiding van een opmerking van de heer Tang. Hij stapte van het spreekgestoelte en ik wilde nog naar voren rennen. Het ging over de kinderbijslag. Wij hebben die zaak vorige week in een motie geregeld, waarin de bezuiniging op de kinderbijslag ongedaan is gemaakt en de schuif van kinderbijslag naar kindgebonden budget ook niet is doorgegaan. Ik dacht dit ook in de brief van het kabinet terug te vinden. Ik weet niet of de heer Tang er anders over denkt, maar ik dacht dat dit was wat is overeengekomen. Ik wil de heer Cramer graag vragen of dat ook zijn idee is.

De voorzitter:

U vraagt het aan de heer Cramer, maar ik had sterk de indruk dat u tegen de heer Tang sprak. Ik geef wel de heer Cramer het woord.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De heer Tang en ik bedoelen vast hetzelfde en zijn het met u eens.

De heer Irrgang (SP):

De ChristenUnie had in het verleden in deze Kamer de goede traditie om op te komen voor de positie van chronisch zieken en gehandicapten. Nu wordt in de motie-Van Geel bovenop de 400 mln. die er al voor stond, nog eens 250 mln. bezuinigd op de aftrek voor chronisch zieken en gehandicapten. Dat gaat naar de WMO. Vindt de ChristenUnie dit acceptabel?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Laat ik het zo zeggen: aan de buitengewone-uitgavenregeling is nog heel veel te verbeteren. Het budget is in een paar jaar tijd gegroeid van 300 mln. naar 2 mld. en dat terwijl nog niet eens zeker is of het geld ook echt terechtkomt waar het hoort, namelijk bij de chronisch zieken en gehandicapten. Een aanscherping van het budget moet wat ons betreft ook samengaan met een verbetering van de systematiek, zodat het geld ook echt bij de beoogde groep terechtkomt. Naar onze mening valt een verbetering te boeken en daarmee geld te besparen. Wanneer volgend jaar blijkt dat hierdoor de koopkracht van de chronisch zieken en gehandicapten sterk achteruitgaat, zijn wij de eersten om er met u weer over te spreken.

De heer Irrgang (SP):

Daar zullen wij dan nog op terugkomen. Het verbaast mij wel dat u bovenop de bezuiniging van 400 mln. een bezuiniging inboekt, terwijl u de systematiek nog niet kent. Dat is toch heel vreemd. Je boekt een bezuiniging in terwijl je de systematiek niet kent. Je zou toch eerst de systematiek moeten bekijken om vervolgens te kunnen concluderen wat die betekent voor het budget. Hoe weet u dat hetgeen u voorstelt kan? U kent de systematiek toch niet.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik ben het met u eens dat wij de systematiek nog niet kennen. Daarom probeer ik onze wensen zo zorgvuldig mogelijk te formuleren. De opgave is ingewikkeld, maar als je kiest voor een goede stroomlijning en een goede regeling, kun je wel degelijk een besparing inboeken. Daarover is contact geweest met het ministerie. Wij zijn dus van mening dat de besparing in deze orde van grootte kan en dat wij tegelijkertijd kunnen bereiken dat de chronisch zieken en gehandicapten het geld krijgen dat ze toekomt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik deel de verbazing van collega Irrgang geheel. Wat gebeurt er als er onverhoopt toch iets fout gaat? Wat gaan wij dan doen?

In het wetsvoorstel dat wij met de heer Klink bespreken, tekent zich een nieuwe definitie af voor de groep chronisch zieken via de zogenaamde achttien farmacologische kostengroepen. Ik zal u opmerkingen over de techniek besparen, maar er wordt met de vereveningssystematiek Zorgverzekeringswet een groep chronisch zieken en gehandicapten aangewezen. Die groep krijgt een tegemoetkoming van € 47. Die groep is veel te beperkt. Ik zie al gebeuren dat de bezuiniging straks via die groep wordt gerealiseerd. Dan kennen wij meteen het probleem. Dan worden grote groepen chronisch zieken en gehandicapten echt beroofd van de tegemoetkoming. Die krijgen zij nu nog wel, maar straks niet meer. Dat kunt u toch niet over uw kant laten gaan.

De heer Cramer (ChristenUnie):

De discussie hierover wordt morgen of overmorgen afgemaakt. Op deze manier vermengen wij die met dit debat en dat wil ik niet. Ik constateer dat er op dit punt wel degelijk zorgvuldige wetgeving nodig is. Als er een probleem wordt geconstateerd, zal dat opgelost moeten worden. Daarover zijn wij het eens.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit is toch geen manier van doen. Ik begrijp echt niet dat u ermee kunt instemmen dat een kabinet met een wetsvoorstel een nieuwe groep definieert en die groep een compensatie van € 47 toekent, terwijl er nu al problemen zijn. En dan gaat de coalitie akkoord met een bezuiniging op een ander punt zonder dat zij überhaupt weet wat er met de regeling gaat gebeuren. Zoudt u niet iets zorgvuldiger om willen gaan met de groep chronisch zieken en gehandicapten en tegen het kabinet willen zeggen: ho, eerst een goede regeling en dan praten wij verder, en niet andersom?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Volgens mij is de ChristenUnie buitengewoon consciëntieus en zorgvuldig bezig bij de behandeling van dit onderwerp, zowel met betrekking tot de dekking als met betrekking tot de motie-Van Geel die vorige week is ingediend. Ik denk in dit verband ook aan de discussie die collega Wiegman voert over de uitwerking van de belastingaftrek BU.

De heer Van der Vlies (SGP):

Van de fracties die niet deelnemen aan de coalitie heeft mijn fractie als enige voor de motie-Van Geel gestemd, maar in de veronderstelling dat voor het vaststellen van de doelgroep van de chronisch zieken en gehandicapten er nog een exercitie zou komen. "Doelgroep" is overigens een vervelend woord in dit verband, maar wel een gangbare aanduiding. Met die exercitie zouden wij nagaan over wie wij het precies hebben en hoe voor die mensen de systematiek uitwerkt. Wij veronderstelden dus dat wij dat eerst zouden nagaan en dat pas daarna de maatregel op dit punt geëffectueerd zou worden. Dat was mijn, misschien naïeve, conclusie in het debat bij de algemene politieke beschouwingen. Ik wil de heer Cramer nog wel in herinnering roepen wat de gang van zaken was onder de vorige kabinetten-Balkenende. Bij de behandeling van de begroting voor het dienstjaar 2004 aanvaardden wij de motie-Van der Vlies die inhield dat als daartoe aanleiding was, wij spoorslags zouden repareren. Toen was de bodem -1%. Die reparatie heeft, met alle misère van dien, drie jaar geduurd. Toen is de regeling voor de buitengewone uitgave ontstaan. Die wordt nu overtekend. Dat is echter een ander probleem, maar ik vind dat men nu niet al te gemakkelijk moet doen. Eerst moeten wij maar eens zien met welke invulling het kabinet komt voordat wij de bezuiniging echt inboeken.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Daarover makkelijk doen is wel het laatste wat de ChristenUnie doet. Ik ben het eens met de heer Van der Vlies dat je uiterst zorgvuldig te werk moet gaan. Die discussie loopt volgens mij ook in het andere traject, bij de aanpassing van die regeling. Wij kunnen niet voorbijgaan aan de explosieve groei in het afgelopen jaar. In onze optiek is daarin een verbetering te boeken. Wij denken dat die ruimte er is.

Een structureel overschot op de begroting is van groot belang. Het kabinet heeft zich in de begroting voor 2008 een ambitieus doel gesteld door in 2011 een structureel overschot te realiseren van 1,1% van het bbp. In alle opzichten is het belangrijk dat deze doelstelling gehaald wordt. Daarvoor moeten de vingers stevig aan de pols gehouden worden. De minister heeft in de begrotingsregels de signaalwaarde aangescherpt om te waarborgen dat de doelstellingen voor het EMU-saldo gehaald worden. Wij onderschrijven die aanscherping. Wel is het opmerkelijk dat het kabinet in 2008 de doelstelling voor het EMU-saldo met 0,1% heeft verhoogd ten opzichte van het coalitieakkoord. Sinds wanneer leidt het licht veranderde inzicht over het verwachte feitelijke EMU-saldo voor 2011 tot bijstelling in de doelstelling voor het EMU-saldo? Is dat eigenlijk niet een nieuwe begrotingsregel? Wat betekent deze gang van zaken als het met de overheidsfinanciën slechter gaat dan verwacht?

Bij economische instituten leeft het gevoel dat de economische vooruitzichten gunstig maar onzeker zijn. In de huidige groeiramingen is geen rekening gehouden met de eventuele gevolgen van de nu nog Amerikaanse kredietcrisis, en als gevolg daarvan de onzekere situatie op de financiële markten. Het getuigt van wijsheid om voorbereid te zijn op een terugslag. De uitgaven zijn gegrond op de uitgavenkaders. Mochten er zich door de tegenvallende conjuncturele ontwikkelingen budgettaire tegenvallers voordoen, dan moeten deze in eerste instantie binnen de gestelde uitgavenkaders worden opgevangen. Kan de minister zijn visie geven op deze stelling?

Een belangrijke graadmeter om te bepalen of wij voorbereid zijn op de vergrijzing is de houdbaarheidsopgave van de overheidsfinanciën. Bij de start van de coalitieonderhandelingen werd gerekend met een houdbaarheidsopgave van 1,5%. In de loop van deze onderhandelingen bleek deze opgave opeens 2,5%. Nu is de houdbaarheidsopgave al 3%. Het lijken wel de weersvoorspellingen, maar dan in omgekeerde volgorde.

Het is niet mogelijk voor een stabiel en solide financieel beleid, zeker als dit beleid gericht is op een lange termijn van 20 à 30 jaar, om elk kwartaal met nieuwe houdbaarheidsopgaven te komen die nu al budgettaire effecten kunnen hebben. De minister stelt vanochtend in het interview dat wij verder moeten kijken dan die modellen. Maar als het gaat om de houdbaarheidsopgave, wordt de discussie wel degelijk gedomineerd door de uitkomst van diezelfde modellen. Hoe gaat de minister voorkomen dat hij elke dag verrast wordt door de modellenmakers?

Wij hechten aan de juistheid van de voorspellingen. De maatregelen die wij nemen hebben immers doorgaans verstrekkende gevolgen voor de samenleving. Kan de minister bevorderen dat minder omstreden en minder onzekere houdbaarheidssommen worden opgesteld als uitgangspunt van beleid? Graag ontvang ik de toezegging van de minister dat de verdeling over de vier maatregelen bij de verdere uitwerking leidend is. Een van die maatregelen betreft de AOW. Hij is in het coalitieakkoord opgenomen om de houdbaarheidsopgave te verwezenlijken.

Dit kabinet investeert nadrukkelijk in de maatschappij. Het risico bij zachte investeringen is dat zij onder zachte randvoorwaarden worden gedaan. Stel daarom reële doelen en zet daarvoor de juiste middelen in redelijke mate in! Verlies de beoogde resultaten niet uit het oog! De minister zou meer dan eens moeten checken of de cijfers en de maatregelen kloppen, en of de drie bekende w-vragen gedekt worden door de drie h-antwoorden.

Bij de bespreking van de jaarverslagen in het afgelopen voorjaar was er een brede roep uit de Kamer om meer concrete doelstellingen in een jaar te benoemen, en die na afloop van het jaar te verantwoorden. Het lijkt erop alsof de minister dit geluid niet heeft gehoord. Er worden in de Miljoenennota en de begrotingen veel maatregelen aangekondigd. In de beantwoording wordt naar de behandeling van die begrotingen verwezen. In de Miljoenennota zelf wordt daar echter nauwelijks een resultaat aan gekoppeld. Hoe kan de Kamer toetsen of het beleid naar verwachting is uitgevoerd? Kan de minister aangeven waar wij hem over anderhalf jaar op kunnen aanspreken?

Bij de aanpak van de topinkomens heeft de minister in de afgelopen week steun gekregen uit onverwachte hoek. Onze huiseconomen hebben aangegeven dat topinkomens een verstorende werking hebben op de arbeidsverhoudingen en daarmee op de arbeidsproductiviteit. Dat is klare taal. Alle seinen staan op groen om nu door te pakken. Van topondernemer tot topeconoom, iedereen lijkt ervan overtuigd dat er nu maatregelen moeten worden genomen om de ontwikkeling van de topinkomens te beteugelen. Wat ons betreft moet het verband tussen prestatie en beloning duidelijker naar voren komen in de contracten. De raad van commissarissen zou dit moeten toetsen en de AFM zou hierover een oordeel kunnen uitspreken. Daarbij zouden aandeelhouders een prikkel moeten krijgen om de beloning realistisch te houden. Bij het debat over de topinkomens van 11 april heb ik hierover een motie ingediend. Deze werd door de minister en de staatssecretaris omarmd. In aanvulling hierop vraag ik de minister wat hij vindt van het concrete idee om de vennootschapsbelasting te verhogen wanneer volgens de AFM het verband tussen prestatie en beloning niet aangetoond kan worden. Wordt deze optie dan misschien ook door de commissie-Frijns bestudeerd?

Tot slot wil mijn fractie nog twee punten aansnijden. Het eerste punt betreft de overschrijding van het Gemeentefonds en het Provinciefonds op het EMU-saldo. Ik weet dat hier eerder over gesproken is. Zou het echter toch niet goed zijn een sluitende afspraak te maken om die bijdrage op begrotingsbasis van dit saldo op nul te laten uitkomen?

Het tweede punt gaat over het werk van de Economische Controledienst en de FIOD. Ons bereiken berichten dat door capaciteitsgebrek niet alle geconstateerde misstanden kunnen worden bestreden. Door prioritering binnen bestaande budgetten blijven zaken nu soms onopgelost. Ik vraag de minister om toe te zeggen dat indien blijkt dat met extra middelen voor deze afdelingen een groter rendement gehaald kan worden, hij daarvoor zorgdraagt.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Ik heb geen vraag aan de fractie van de ChristenUnie, maar een punt van orde en een vraag aan u. Ik krijg zojuist het volgende NOS-teletekstbericht onder ogen: "Geen steun voor de topinkomensplannen van het CDA. Minister Bos ziet niets in het plan om topmanagers belasting te laten betalen. Volgens hem is dat niet goed voor het vestigingsklimaat. CDA-staatssecretaris De Jager is er ook niet enthousiast over."

U sprak ons zojuist zelfs aan op onze opvoeding. Wij krijgen morgen antwoord van de regering. Het kabinet antwoordt nu het plan van de CDA-fractie niet te zien zitten. Ik wil ofwel nu een reactie van de CDA-fractie ofwel een verdere motivatie vanavond van het kabinet.

Ik ben er niet voor dat in een pauze kabinetsleden de pers wel te woord staan en wij hier een soort schijngevecht houden. Ik lees dat het hele verhaal al van tafel is.

De voorzitter:

Wij voeren hier het debat met elkaar en dat moet ook hier gevoerd worden. Wij hebben inderdaad in de procedure afgesproken dat morgen het kabinet zal antwoorden. Dus dit lijkt mij niet de goede gang van zaken. Uw opmerking is terecht. U vraagt een reactie van de CDA-fractie; daartoe geef ik de gelegenheid aan de heer De Nerée tot Babberich.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Voorzitter. Ik ben verbaasd over dit teletekstbericht. Ik meen dat wij hier een discussie voeren over wat de beste maatregelen zijn om de excessen aan te pakken. Ik wacht op het antwoord dat de minister morgen geeft. Ik neem aan dat de staatssecretaris dan in eenzelfde richting denkt. Ik meld nog wel dat de FNV heeft gezegd dat de voorstellen van het CDA veel beter zijn dan die van het kabinet, maar dat is dan buiten de zaal gewisseld. Ik hoor graag van de minister van Financiën dat hij morgen serieus op de zaken zal ingaan en dat hij zich in de spanning van het moment wellicht versproken heeft of dat het gezegde wellicht uit de context is gehaald.

De heer Pechtold (D66):

Dan zou ik willen voorstellen dat de bewindslieden of nu antwoorden of direct na de eerste termijn van de Kamer. Aangezien het kabinet de beantwoording klaarblijkelijk al gereed heeft – anders kan het de pers nu niet te woord staan – kunnen wij het daar straks over hebben. Dan hebben wij dit punt voor morgen alvast vastgesteld. Ik voel er niets voor om het nu te laten voor wat het is en er morgen over in de krant te lezen, zodat de politieke angel er al uit is en wij morgen alleen nog een plasje kunnen doen. Wellicht is het tegenover de heer Vendrik die als de volgende spreker op de lijst staat niet netjes om de bewindslieden nu te laten reageren. Daarom stel ik voor om ze aan het eind van de eerste termijn van de Kamer de gelegenheid te geven, te antwoorden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb er geen enkel probleem mee om even mijn tekst aan te houden om de heren bewindslieden in de gelegenheid te stellen dit punt op te helderen. Hebben zij in de pauze datgene wat de heer Pechtold zo-even voorlas, inderdaad gezegd?

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij eerst de eerste termijn van de Kamer afmaken. Het punt dat de heer Pechtold heeft gemaakt, is helder. Daar neem ik kennis van. In eerste termijn geef ik nu het woord aan de heer Vendrik.

De heer Irrgang (SP):

Ik zou de heer Pechtold hierin graag willen ondersteunen.

De voorzitter:

Het punt is helder, maar dat heb ik ook gemarkeerd, namelijk dat wij hier het debat met elkaar voeren. Ik stel voor om nu eerst de eerste termijn af te maken waarna ik met een voorstel kom.

De heer Irrgang (SP):

Dan zegt u dat u er kennis van neemt en dat wij vervolgens gewoon verder gaan.

De voorzitter:

Nee, nee, dat zei ik dus niet. Wij maken eerst de eerste termijn af. Dat is het voorstel nu. Daarna zullen wij een ordedebat hebben met een voorstel van mijn kant.

De heer Irrgang (SP):

Volgens mij is het beter om eerst na te gaan wat de reacties van de andere woordvoerders zijn op het voorstel van de heer Pechtold.

De voorzitter:

De heer Pechtold stelde voor om eerst de eerste termijn af te maken. En daarvan heb ik gezegd dat mij dat een goed idee lijkt. Ik geef derhalve in eerste termijn het woord aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik richt mij even rechtstreeks tot de nieuwe minister van Financiën om hem van harte te feliciteren. Minister Bos, uw eerste begroting is een feit en u viert dit najaar ook uw eerste lustrum als partijleider van de Partij van de Arbeid. Dat lijkt mij bijna een grotere prestatie dan uw eerste begroting. Ik wil daar even kort bij stilstaan. U hebt zich in deze periode geprofileerd als een moderne en bij tijd en wijle uiterst progressieve leider. Anders dan Wim Kok en Ad Melkert koos u nadrukkelijk voor het aanpakken van grote taboes die om een linkse oplossing smeekten, net als GroenLinks. Zo wilde u een doorbraak op de woningmarkt, door de hypotheekrenteaftrek, een doorbraak op de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld rond het ontslagrecht en bij het vraagstuk van de vergrijzing door de fiscalisering van de AOW. Ook had u de ambitie om van Nederland de schoonste en zuinigste economie van Europa te maken. Dat liegt er niet om. Uw vaak herhaalde aanval op de topinkomens en de scheve inkomensverhoudingen vonden wij moedig. Daarover waren wij het heel erg eens. Misschien na vanavond niet meer, maar goed. U stelde zich in de afgelopen vijf jaar progressiever en groener op dan de Partij van de Arbeid in jaren had aangedurfd, maar het coalitieakkoord en het beleidsprogramma boden uw progressieve ambities niet veel ruimte, "to put it mildly". En uw Miljoenennota maakte helaas een voortijdig einde aan grote groene ambities. Wat zonde, zeg ik uit de grond van mijn hart. Ik voeg eraan toe dat u onze steun zo niet verwerft.

Ik heb hierover vijf of zes vragen. Ik begrijp nu van minister Vogelaar dat het taboe van dit kabinet op de hypotheekrenteaftrek mensen juist aan het denken zet. Dat heeft zij vorige week gemeld. Is de minister van Financiën het eens met deze bijzondere uitleg van het regeerakkoord? Dan de arbeidsmarkt. Is het echt waar dat minister Bos de gehele herziening van het ontslagrecht van tafel wil hebben, onder dreiging van een kabinetscrisis? Dan het vraagstuk van de vergrijzing. Er ligt een wat mij betreft onzalig compromis rond de AOW op tafel. Gaat dat door? Is dat wijsheid? Over een duurzame economie. Hoe kan dit kabinet wensen, in navolging van minister Bos, dat Nederland in 2020 de schoonste en zuinigste economie van Europa heeft, zoals wij de majesteit zelfs hoorden herhalen bij de troonrede, als dit kabinet bij het noodzakelijke milieubeleid in alles gaat wachten op Europa? En dan de inkomensverhoudingen. Hoe zit dat nu? Gaat dit kabinet armoede daadwerkelijk verminderen of terugdringen? Wordt daarbij het instrument nivellering wel of niet geschuwd?

Dan de topinkomens, die vandaag al veel zijn besproken. Dit voorjaar koos de minister vooral voor een moreel appel. Hij herhaalde dat onlangs door te zeggen dat de commissarissen moesten werken met een norm, maar hijzelf kennelijk niet. Gaat hij ze nu toch echt aanpakken of blijkt het verhaal van vanavond te kloppen en wordt hij zelfs links gepasseerd door Frans de Nerée? Dat zou wel het summum zijn, als dat de uitkomst is van dit debat. Mag ik minister Bos nog één keer een voorstel doen? Wordt het niet tijd voor herstel van de operatie-Oort en een schijf van 60% in de inkomstenbelasting boven laten wij zeggen € 185.000? Zou dat niet een rechtvaardige stap zijn?

Ik vraag de minister van Financiën om een reactie. Geen misverstand, zijn begroting bevat ook voorstellen die ons aanspreken, zoals ik bij meerdere gelegenheden heb gezegd. De minister van Financiën trekt het CDA weer naar het midden. Dat is voor het land echt wel winst, dat moet ik zonder meer toegeven, maar het is iets te bescheiden voor deze meest linkse leider van de Partij van de Arbeid sinds Joop den Uyl.

Ik vraag ook een reactie op onze tegenvoorstellen, want in juni vond de minister-president het alternatieve beleidsprogramma van GroenLinks op zes punten interessant. Dat staat allemaal keurig in de Handelingen en is niet geretoucheerd, heb ik begrepen. Wij zien er eigenlijk niets van terug in de Miljoenennota 2008 en dat vind ik teleurstellend. Wij doen een aanbod, de premier vindt het op een aantal punten interessant, dan kunnen wij tot zaken komen. Dus ik vraag toch een nadere reactie van het kabinet, met name op het punt waarop de minister-president in juni reageerde: wij wensen specifieke en afrekenbare doelen op het terrein van de arbeidsparticipatie. Dat is een lang gekoesterde wens van ons, die wij veel bediscussieerd hebben met voorgaande kabinetten.

Over de topinkomens zal ik maar niets zeggen. Twee jaar geleden hebben wij een tienpuntenplan gepresenteerd. Dat is nog immer actueel. Politiek gezien is nu vooral aan de orde dat er voorstellen liggen van PvdA en CDA, twee coalitiepartijen. Die komen eindelijk uit hun stoel. Er worden stappen gezet. De hamvraag is echt: wat doet deze minister van Financiën met deze opdringerige Kamer? Het wordt tijd.

Ik heb een punt van zorg over de zorg. Zeker, uitgaven voor de zorg mogen de komende jaren volgens deze Miljoenennota stijgen en dat is maar goed ook. Daar ontkomt niemand aan. Toch moet er nu al worden bezuinigd, en flink ook, met name door staatssecretaris Bussemaker. Wij vrezen dat het krappe budgettaire kader ondanks de stijging die is voorzien, leidt tot paniekmaatregelen bij de bewindslieden van VWS. Wij vrezen ongelukken. Wij zien de situatie bij de thuiszorg, een buitengewoon lastig en precair dossier, waarbij de verplichte aanbesteding door gemeenten al voor de nodige problemen heeft gezorgd. Laat de bewindslieden van VWS hier niet nog eens overheen komen met snelle, afgedwongen bezuinigingen als gevolg van een net iets te krappe budgettaire jas. Ik vraag expliciet de politieke visie van de minister van Financiën hierop. Ik zou denken dat beide bewindslieden net wat meer budgettaire ruimte verdienen.

Het zwangerschapsverlof voor vrouwelijke ondernemers was een buitengewoon zware bevalling, kan ik wel zeggen. Het heeft een motie of drie van GroenLinks geduurd, die door verschillende fracties gesteund werden. Nu gaat het kabinet, naar het lijkt, dan inderdaad per 1 juli 2008 een zwangerschapsverlof instellen, een publieke regeling voor vrouwelijke zelfstandige ondernemers. Dat is wat ons betreft te laat. Wij vragen een uitvoering per 1 januari en wij vragen de minister van Financiën om dit mogelijk te maken. Het heeft nu toch echt lang genoeg geduurd.

Mijn volgende punten betreffen armoede, koopkracht en groene belastingen. Naar ik heb begrepen uit de begroting van SZW wordt in 2008 door dit kabinet niet genivelleerd, anders dan velen hebben beweerd. Met name de laagste inkomensgroepen zouden echter wat extra verdienen, zo vindt de fractie van GroenLinks. Waarom is dit kabinet daartoe niet overgegaan? Koestert dit kabinet een nieuw taboe, het taboe op de nivellering? Wij zouden van het kabinet nog een koopkrachtplaatje krijgen op basis van de motie van Van Geel. Welke consequenties voor de koopkracht hebben de vervroegde afschaffing van het schoolgeld, de extra bezuiniging op chronisch zieken en gehandicapten in 2009, waarover de brief van de minister volledig zwijgt, en de teruggedraaide kinderbijslagschuif in 2010, die voor lage inkomens alleen maar slecht nieuws kan zijn? Wij zien graag een helder koopkrachtoverzicht tegemoet en niet een vage beschrijving van slechts een deel van de maatregelen.

Wat de fiscale vergroening betreft, verwelkomen wij de stap vooruit die in deze Miljoenennota wordt gezet. Dat is zelfs meer dan in het coalitieakkoord, maar ik hoor nu verschillende geluiden. De Jager wil verder, Van Geel zegt dat de grens is bereikt en de PvdA kan ik op dit punt niet helemaal plaatsen. De vraag is: minister Bos, u hebt hier de leiding; is dit het voor deze kabinetsperiode op het punt van de fiscale vergroening of komt er meer? Ik hoop dat er heel veel meer komt. Daarbij kijk ik vooral naar staatssecretaris De Jager.

Wat de autobelastingen betreft, leiden de voorstellen van staatssecretaris De Jager voor de bpm en de motorrijtuigenbelasting volgens het Milieu- en Natuurplanbureau tot ontgroening van de fiscaliteit. Die voorstellen pakken precies verkeerd uit. Volgens mij moeten beide maatregelen, dus de herinrichting van de mrb en de bpm, opnieuw overwogen worden. Volgens mij gaat het niet goed, want dit willen wij allemaal niet.

Wat de vliegtickets betreft, zei ik al tegen Tang dat wij dit een zeer terecht begin vinden.

De voorzitter:

Ik neem aan: de heer Tang.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wat zei ik?

De voorzitter:

Ik neem aan dat u de heer Tang bedoelt.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik bedoel uiteraard de heer Tang; hij staat hier.

Bij de ticketheffing ontziet het kabinet ten onrechte de overstappers en de vracht. Het argument van het concurrentienadeel voor de Nederlandse vliegvelden is op dat punt niet leidend. Gaat het kabinet ook voor die categorieën een ticketheffing invoeren of is dat deze kabinetsperiode uitgesloten?

De heer Tang (PvdA):

Als dat betekent dat transferpassagiers niet via Schiphol vliegen, maar via Frankfurt, via Charles de Gaulle, via Heathrow of via Dubai, is het toch duidelijk dat het milieu daarmee niet geholpen is? Het enige wat u daarmee bereikt, is het ondermijnen van de positie van Schiphol en aan het milieu hebt u geen donder gedaan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Volgens mij is dat voor een deel niet het geval. Overstappers kiezen soms heel bewust voor Schiphol en niet voor een andere luchthaven. Daar is dus kennelijk winst mee te boeken. Daar zet je inderdaad een trendbreuk in. Bovendien geldt dat ook voor een deel van de vracht. Er zullen echt veel ondernemers kiezen voor luchtvrachtvervoer via Schiphol, omdat zij hier in Nederland hun spullen kwijt moeten. Daar probeer je inderdaad ook een taks op te zetten omdat die vorm van mobiliteit veel te goedkoop is. Het belangrijkste vind ik dat dit kabinet heeft gezegd, gidsland te willen zijn op het gebied van duurzaamheid. Het wil vooroplopen en de schoonste en zuinigste economie hebben. Dan moet je bereid zijn om aan andere landen het signaal te geven dat het zo niet langer kan. Wij weten allemaal waar een pas op de plaats op grond van concurrentieoverwegingen toe leidt. Wij hebben de afgelopen 50 jaar kunnen zien dat dat leidt tot stilstand. Er gebeurt dan helemaal niets. Het hele dossier rond fiscaliteit en luchtvaart is niet in beweging gekomen, vooral omdat landen naar elkaar keken en op grond van concurrentieoverwegingen op een gegeven moment dan maar weer pas op de plaats maakten. Zo is het jaar in, jaar uit gegaan. De enige manier om daar verandering in te brengen, is zelf voorop te gaan lopen en te hopen – dat is volgens mij geen illusoire hoop – dat andere landen dat goede voorbeeld volgen.

De heer Tang (PvdA):

Als ik het goed begrijp, dan is er 20 jaar niets gedaan maar heeft dit kabinet nu wel het voornemen om iets te doen aan de onbelaste luchtvaart. Dat lijkt mij pure winst. Blijft het feit dat uitvoering van uw voorstel leidt tot 30% afname van het aantal vluchten. Dat zijn de passagiers die blijkbaar niet zitten te wachten op vluchten via Schiphol. Zij maken net zo gemakkelijk gebruik van Charles de Gaulle of Dubai. Dat is toch ook niet goed voor het milieu? U kunt toch gerust zeggen dat het een vrij ondoordacht plan is?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb net tegenargumenten genoemd. Zelfs als sprake is van een verplaatsing, dus niet van een reductie, kan het zeer de moeite waard zijn om voorop te lopen. Dit is precies het type maatregel dat wij wensen. Ik geef toe dat dat niet op korte termijn zal leiden tot een dalend volume of een positief milieueffect. Het kan van grote betekenis zijn om die stappen te zetten en ik daag het kabinet uit om deze te overwegen.

Ondanks de bescheiden fiscale vergoeding, die paar kleine ingrepen op het gebied van belasting en auto, heeft hardrijdend Nederland weer de grootst mogelijke herrie getrapt en wil het de grootst mogelijk consternatie organiseren, met de Telegraaf voorop. Dat wordt nog wat als het kabinet besluit tot invoering van de kilometerheffing gedurende deze periode. Dat zou echt een novum zijn na voortdurend uitstel door de vijf vorige kabinetten. Helaas lijkt minister Eurlings zich al terug te trekken. Ik vraag de minister van Financiën wat zijn positie in dit buitengewoon belangrijke dossier is. Het is mijn fractie serieus want zij ziet het lijk alweer drijven. Om dat tegen te gaan, herhaal ik het pleidooi dat namens mijn fractie vorige week is gehouden voor een parlementaire enquête naar het herhaaldelijke uitstel van de beprijzing van het wegverkeer in eerdere kabinetten.

Ik maak mijn laatste opmerkingen. Ik sluit mij om tijdswil aan bij de vragen van collega's over de financiële crisis en het toezicht op het bankwezen. Ik had daar graag nog wat over het teakfonds aan toegevoegd maar dat bewaar ik voor een andere keer. De fractie van GroenLinks heeft altijd gepleit voor een trendmatig scenario als basis voor het begrotingsbeleid. Deze minister kiest daar ook voor en dat is goed. Dat geldt ook voor de verscherpte signaalwaarde. In de richting van de heer Weekers merk ik op dat het een aanscherping van het begrotingsbeleid van de heer Zalm betreft, en ook dat is goed. De minister van Financiën keerde zich vanochtend zeer terecht tegen de absoluutheid waarmee de vergrijzingsommetjes van het Centraal Planbureau het politieke debat overheersen. Mijn fractie is blij dat dit kabinet meer aan onderwijs en milieu doet, maar wat is dan het vervolg van het statement van de minister vanochtend in de Volkskrant? Hij wil toch meer dan alleen de vorige oorlog winnen, die van de verkiezingen waarin de vergrijzing zo'n ongelukkige rol speelde voor de Partij van de Arbeid? De minister formuleert in zijn artikel een uitdaging voor iedereen. Ik formuleer een uitdaging voor hem. Neemt hij de leiding in het herijken van het welvaartsbegrip? Stelt hij het bruto nationaal geluk straks centraal in het beleid? Kent hij de relatie tussen bruto nationaal geluk en nivellering, een interessant links thema? Dat is echt iets voor hem zou ik zo denken. Gaat het fonds voor de economische structuur werkelijk op de helling? Dat zou een logische consequentie kunnen zijn van de opvatting van de minister vanochtend in de krant. Investeren in onderwijs is zinniger dan investeren in fysieke infrastructuur. Als dit allemaal tot de ambitie van de minister gaat behoren, kunnen wij nog een paar leuke jaren meemaken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter. Eerlijk is eerlijk: met de regelmaat van de klok sta ik hier kritiek te leveren op de resultaten die de PvdA uit de coalitieonderhandelingen weet te slepen. Wij hebben Irak gehad, het referendum over de EU en de medisch-ethische kwesties. Vandaag heb ik gelezen dat de Winkelsluitingstijdenwet eraan gaat. Het is bekend hoe ik daarover denk.

Als het gaat om het begrotingsbeleid, kan ik echter niet anders dan de PvdA feliciteren. Niet dat dit mij bevalt, overigens. Juist voor het betaalbaar houden van de vergrijzing zou rentmeesterschap beter op zijn plaats zijn. Wat blijkt echter? De PvdA dicteert de financiële en sociaaleconomische agenda, althans wanneer wij de uitlatingen van de heer Tichelaar over de middeninkomens buiten beschouwing laten. Neem nu het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid. Dat leverde volgens de doorrekeningen van het Centraal Planbureau geen enkele bijdrage aan de verbetering van de overheidsfinanciën op lange termijn. Uit de Actualisatie Economische Verkenning 2008-2011, die het CPB onlangs publiceerde, maak ik op dat de bijdrage die het kabinet levert aan het oplossen van het zogenaamde houdbaarheidstekort slechts een fractie beter is dan die van het PvdA-verkiezingsprogramma. De minister van Financiën meldt vol trots dat hij afkoerst op begrotingsoverschotten in de hele kabinetsperiode. Ook schrijft hij dat het robuuste EMU-saldo gedurende de kabinetsperiode toeneemt van 1,3% van het bbp naar een overschot van 0,2% van het bbp in 2011.

Op het eerste gezicht ziet dat er allemaal prima uit, als je niet beter weet. De onderliggende cijfers stemmen mij namelijk somber. Voor houdbare overheidsfinanciën is een robuust EMU-saldo nodig van 3% bbp in 2011. Dit betekent dat je moet proberen om zo hoog mogelijk uit te komen in 2011 en dat er maatregelen in gang moeten worden gezet voor de periode daarna. Het kabinet komt naar verwachting uit op een robuust saldo van 0,2% in 2011. Dat is 0,3% lager dan is geraamd in het coalitieakkoord en 0,6% lager dan in het zogenaamde beleidsarme scenario.

Met andere woorden: het kabinet zorgt voor een verslechtering van het robuuste saldo met 0,6% in 2011. Vervolgens mag je de 0,65% aan maatregelen die effect hebben na 2011, waaronder de moeilijk uitvoerbare Bosbelastingen, bij het robuuste saldo van 0,2% bbp in 2011 optellen. De verbeteringen na 2011 zijn dus maar net iets groter dan de verslechteringen tot na 2011. Een simpele rekensom leert dat ons land in 2011 met een houdbaarheidsgat van 2,15% bbp blijft zitten. Voor deze kabinetsperiode bedroeg dat houdbaarheidstekort nog 2,2%: tel uit je winst. Inclusief de doorwerking na 2011 zorgt het kabinet voor een verbetering van 0,05%; dat is een afrondingsverschil. Niet voor niets concludeert het CPB dat het houdbaarheidstekort volgens de meest recente inzichten nagenoeg gelijk is aan dat van het beleidsarme scenario en daarmee dus nauwelijks een fractie beter dan het PvdA-verkiezingsprogramma. Graag krijg ik een reactie op deze cijfers.

Van dit alles is sprake in een situatie waarin het kabinet is afgestapt van de voorzichtige economischegroeiraming. Er is sprake van een hoogst onzekere internationale economische situatie. Alan Greenspan noemt de crisis op de Amerikaanse huizenmarkt de ergste die hij ooit heeft meegemaakt en denkt dat de kans op een recessie is toegenomen van 1 op 3 naar 1 op 2. Als de groei van de wereldhandel in 2008 2% tegenvalt, komt de economische groei 1% lager uit en valt het EMU-saldo meteen 0,5% van het bbp ongunstiger uit. Het CBS spreekt van een vrije val van het consumentenvertrouwen. Een val overigens die zonder precedent is. Zou het dan toch niet verstandig zijn om in het voorjaar van 2008 nog eens te bezien of de werkelijkheid de veronderstellingen niet al te zeer heeft ingehaald? Ik heb dit een mid-term review genoemd. Nu begrijp ik dat deze term misschien gevoelig ligt bij ministers die tot 2011 willen aanblijven, maar hoe wij het ook noemen, het is toch niet onredelijk als ik de minister van Financiën vraag om niet de kop in het zand te steken? Graag ontvang ik hierop een reactie.

De heer Tang (PvdA):

Natuurlijk moet niemand zijn kop in het zand steken en ik geloof ook niet dat dit vanavond gebeurt. Een heleboel mensen – ik geloof eigenlijk iedereen – heeft de mogelijke kredietcrisis genoemd. Daar zijn wij ons wel bewust van. Wij weten niet of het gaat gebeuren, maar de kans is wel degelijk aanwezig. De toekomst zal het leren.

Wat ik u nu hoor zeggen is dat wij steeds op de waan van de dag moeten reageren. Op elk nieuwsberichtje dat er is. De bedoeling is juist, mijnheer Pechtold, dat wij begrotingsregels afspreken die zorgen voor bestuurlijke rust en voor een stabilisatie van de economie. Ik heb in mijn betoog geprobeerd aan te geven dat het buitengewoon belangrijk is dat wij nu sparen terwijl het goed gaat – dat gebeurt in 2008 – en dat wij dus moeten ontsparen als het tegenzit, op het moment dat het slecht gaat. Dat is bestuurlijke rust. Maar het is niet alleen bestuurlijke rust, het is ook heel goed. Immers, de eersten die eruit vliegen op de arbeidsmarkt zijn de ouderen, de vrouwen, de allochtonen en de laag opgeleiden. Zij betalen de prijs voor een crisis. Dat los je niet op door nu alweer te gaan reageren, maar juist door nu rust te bewaren en te zorgen dat je de economie stabiliseert.

De voorzitter:

Dat was een betoog en geen vraag. De heer Pechtold.

De heer Pechtold (D66):

Ik wil daar twee dingen op zeggen, anders blijft het in het midden hangen. De groep van ouderen, vrouwen en allochtonen, die help je niet – zoals dit kabinet doet – door vijf nieuwe vormen van gesubsidieerde banen in te voeren. Die help je door echt in de economie te investeren. Mijn grote punt ten opzichte van de PvdA-fractie is dat dit kabinet scherp aan de wind vaart, maar ook scherp langs de zandbanken heen. Men is afgestapt van de voorzichtige manier van begroten en begroot nu scherp, waardoor het kabinet bij een zuchtje tegenwind ook eerder zal moeten ingrijpen. Dat is er de oorzaak van dat wij dadelijk door internationale ontwikkelingen sneller geneigd zijn om inderdaad noodmaatregelen te nemen. Het CPB, de Raad van State en iedereen toont aan dat voor 2008 de cijfers misschien nog kloppen, maar dat zij daarna boterzacht zijn. Ik snap niet waar de angst van de heer Tang vandaan komt als ik vraag om de opties halverwege dit kabinet, maar wat mij betreft volgend voorjaar, nog een keer stevig te laten doorrekenen. Niemand kan ons vanavond controleren op wie er gelijk heeft. Dat kan er maar één, wanneer wij onafhankelijkheid vragen en het nog een keer laten doorrekenen. De heer Tang is daar niet voor, dus kennelijk heeft hij toch het gevoel dat hij dat van zich af moet houden en dat hij pas na 2011 de rekening presenteert.

De heer Tang (PvdA):

Mijn grote zorg is dat u gaat bezuinigen wanneer begin 2008 een kredietcrisis is uitgebroken. Dan doet de overheid niet wat zij moet doen, namelijk stabiliseren. In plaats daarvan zou zij de crisis uitvergroten. Dat is procyclisch beleid en dat is buitengewoon ongezond en ik heb u uitgelegd waarom.

De heer Pechtold (D66):

Wij vallen in herhaling. Ik kan op dit moment niet aantonen dat het volgend jaar mis gaat, maar ik wil nog een keer in herinnering roepen de beelden die wij de afgelopen tijd hebben gezien, de uitspraken van mannen als Greenspan die ik aanhaal. Dat zijn toch niet de kleintjes. Als die zeggen: op dit moment moeten wij oppassen, dan snap ik niet waarom een kabinet extra uitgaven doet zoals het dat nu doet. En dan snap ik ook niet waarom het afstapt van de manier van begroten die wij de afgelopen jaren hadden. Ik vind dat onverstandig, maar wij zullen de komende jaren zien wie er gelijk heeft.

De heer Vendrik (GroenLinks):

De term mid-term review die de heer Pechtold al vaker in de mond heeft genomen, doet mij denken aan Thom de Graaf die onder Paars II baalde van het begrotingsbeleid van Zalm. Dat zat in een behoedzaam scenario, terwijl de economie "boomde" als een gek. Hij wilde eenmalig de kaders verplaatsen en de scheiding van inkomsten en uitgaven eventjes voor een paar miljard opheffen, zodat hij extra kon uitgeven. Daar komt de term mid-term review vandaan. Dat hoeft nu niet meer, dacht ik, omdat wij nu echt kiezen voor een begrotingsbeleid met een gemiddeld scenario. De kans op meevallers en die op tegenvallers is in principe even groot. Dat is een. Twee: het hele begrotingsbeleid is er toch op gericht dat je bij wijze van spreken elk jaar een mid-term review hebt? Elk jaar worden analyses gemaakt van de wereldeconomie, de conjunctuur, de doorwerking op begrotingsbeleid, mee- en tegenvallers. Vanwaar dat ene moment waar de heer Pechtold zo aan vasthoudt? Waarom dat ene moment? En wat stelt het dan voor? Wat wil de heer Pechtold? Hetzelfde als Thom de Graaf? Dat lijkt mij namelijk overbodig.

De heer Pechtold (D66):

Wij hebben samen kritiek geuit op de manier waarop dit kabinet begonnen is. Wij hebben het gehad over de tekorten, waarbij minister Bos als eerste zei dat zijn collega's niet hoefden te bezuinigen. Wij hebben het gehad over de manier van begroten. Ik heb gezegd dat ik liever vasthoud aan de manier waarop dat ging, met behoedzaamheid. Voor mijn part houden wij elk jaar een review. Waarom ik om een mid-term review vraag? Uw fractie was een van de weinige die tegen stemde. Vervolgens bleek dat economen in het land zeiden dat het goed is wat D66 zei. Je moet je inderdaad zo nu en dan durven blootstellen aan onafhankelijke oordelen en kijken waar je staat. Dat wil ik. Ik wil afgaan op hetgeen er de komende tijd met ons gebeurt. Ik kan dit niet voorspellen, de heer Vendrik ook niet. Ik wil nog een keer de maat kunnen opnemen. Ik snap niet waarom de fractie van GroenLinks en de coalitie dit niet willen, terwijl anderen dit wel wilden.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik snap niet wat u wilt, mijnheer Pechtold. Dit kabinet is mijn kabinet niet en ik heb er veel kritiek op. Overigens was ik het niet eens met wat u zei over 2007, maar dat is een ander verhaal. Elk jaar wordt de maat genomen door een onafhankelijke club als het CPB. Er is een hele horde economen en andere types die zich ermee bemoeit. Wij komen om in de ramingen, nationaal en internationaal. Wat wilt u dan nog meer? Ik weet niet wat ik met een mid-termreview aan moet.

De heer Pechtold (D66):

Als ik kijk naar wie er de laatste dagen allemaal onderzoek naar van alles en nog wat wil, is dat over het algemeen de fractie van GroenLinks. Ik wil in het debat met de minister-president en ook met de minister van Financiën, de kritiek van de Raad van State en het CPB onderbouwd krijgen. Ik wil weten hoe het kabinet aankijkt tegen deze kritiek op robuustheid. Ik wil kijken of de begrotingssystematiek van dit kabinet – wij zijn het erover eens dat die een omslag is ten opzichte de systematiek van het vorige kabinet – op lange termijn houdbaar is. U zegt dat u dit best ieder jaar wilt doen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dit doen wij al ieder jaar. Dat maakt het debat zo ingewikkeld. Ieder jaar doen wij al wat de heer Pechtold wil. Ik herhaal mijn vraag: wat is de waarde van een mid-term review?

De heer Pechtold (D66):

Over het ontslagrecht verschenen de afgelopen dagen vooral verhalen in de media, over de PvdA die de overwinning opeist, maar ontkent dat deze is geruild tegen het Europareferendum en over minister Donner die mevrouw Hamer persoonlijk onder handen gaat nemen. Wij hebben inmiddels allemaal in het advies van de Raad van Economisch Adviseurs kunnen lezen dat het starre Nederlandse ontslagrecht niet alleen de kansen schaadt van outsiders op de arbeidsmarkt, maar ook een rem zet op de groei van productiviteit. Dit is dus een rem op de groei van onze kenniseconomie. Dit is veel te belangrijk om het een speelbal te laten worden van politieke koehandel, prestigestrijd en gedoe. Van de minister van Financiën wil ik wel eens horen hoe hij hier met een economische bril hier tegenaan kijkt. Van de vicepremier wil ik weten wat het kabinet nu gaat doen.

De D66-fractie neemt het advies van de commissie-Rinnooy Kan serieus. Daarom hebben wij in onze tegenbegroting in 2008 0,5 mld. uitgetrokken voor gerichte verhoging van de lerarensalarissen, verbetering van de opleiding en bijscholing. De minister schuift dit door naar zijn collega van OCW. Vanmiddag bleek overigens – ja, ik heb alweer iets uit het nieuws – dat een ambtenaar van OCW bij een VSNU-café, tot verbluffing van de zaal, heeft gezegd dat dit ook buiten de begroting om kan. Er was wat consternatie. Ik confronteer u inderdaad weer minister, maar hier mag u morgen op reageren. Ik wil hier graag wat over horen.

De fractie van D66 zorgt liever voor goed onderwijs voor kinderen. Dat maakt de volwassenen van straks niet zo afhankelijk van alle subsidies waar dit kabinet in grossiert.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Bij de algemene politieke beschouwingen twee weken geleden heeft mijn fractievoorzitter een uitspraak van Ghandi gememoreerd. Omdat het vandaag zijn verjaardag zou zijn geweest – hij zou 128 zijn geworden – wil ik die graag herhalen. Ghandi heeft gezegd: "De aarde biedt genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht." Dat is de insteek waarmee de PvdD-fractie dit debat wil voeren.

Mijn fractie wil vandaag ingaan op het financiële beleid om onze samenleving te verduurzamen. Het kabinet zegt flinke milieuambities te hebben. Tijdens het debat over de Miljoenennota bleek echter al dat economie het opnieuw heeft gewonnen van ecologie, terwijl het CPB heeft aangegeven dat Nederland toe is aan een verschuiving van de aandacht naar geluksfactoren die niet in koopkrachtplaatjes zijn uit te drukken.

Wat echt belangrijk is, is het behoud van de meest kostbare zaken die wij hebben: schone lucht, schoon drinkwater, natuur en vaste en schone grond onder de voeten. Steeds meer mensen vragen zich af: wat heb je eigenlijk aan geld hebt als de poolkap smelt? Het klimaat is de belangrijkste zorg van onze burgers, zo bleek vorige week uit de Duurzaamheidsmonitor 2007. Vier op de vijf jongeren vindt dat wij niet langer met lapmiddelen mogen blijven aanrommelen. Zij willen effectieve en doortastende milieumaatregelen, niet volgend jaar, niet in 2010, maar vandaag. Vandaag vraag ik dan ook aan de minister van Financiën hoe hij kan verklaren dat het kabinet het een zegt en het ander doet. De plannen op het gebied van milieu en klimaat zijn volgens het Milieu- en Natuur Planbureau onvoldoende, maar waar het het gebruik van financiële instrumenten betreft, blijkt het kabinetsbeleid uiterst inconsistent. Het kabinet zegt op het standpunt te staan dat de vervuiler moet betalen. Dat principe onderschrijft de Partij voor de Dieren van harte. Het kabinet blijkt bij de toepassing van dit principe alleen met twee maten te meten: wel heffingen op autorijden, maar geen heffingen op de veehouderij, die wereldwijd meer broeikasgassen uitstoot dan verkeer en vervoer. Bodem, water en lucht worden vervuild door een commerciële sector, maar de belastingbetaler krijgt de rekening gepresenteerd. De veehouderij trakteert iedere Nederlander ieder jaar op 4000 kilo mest. Het kabinet zegt tegen al die Nederlanders: belt u zelf maar een schoonmaakbedrijf om het op te ruimen. De kosten zijn voor u zelf.

De veehouderij kan niet achterblijven als wij een eerlijk beleid, gebaseerd op "de vervuiler betaalt", willen realiseren. De Partij voor de Dieren wil van de minister weten of hij die visie deelt. Ik ga daar eigenlijk wel van uit. Ik hoor graag hoe hij dat in zijn financiële beleid verwerkt.

Relevant is natuurlijk de vraag hoe groot de kosten zijn die de vervuiler veroorzaakt. Enkele jaren geleden bleek de vervuiling door de veehouderij al 2 mld. per jaar te kosten. Een dergelijk bedrag moet onze samenleving ophoesten in de strijd tegen zure regen, tegen de aantasting van natuurgebieden, tegen vervuiling van ons drinkwater en tegen opwarming van de aarde. Dan heb ik het nog niet eens gehad over de miljarden euro's die de dierziektencrises ons de afgelopen jaren hebben gekost, om nog maar te zwijgen van het grootschalige dierenleed dat niet in geld is uit te drukken. Wij betalen met zijn allen voor de troep van de veehouderij, niet bij de slager, maar via de blauwe envelop: € 125 per jaar voor elke burger. Het kabinet moet volgens mijn fractie kunnen uitleggen hoe gemeenschapsgeld besteed zal worden. Wil de minister inzicht geven in de maatschappelijke kosten die de veehouderij veroorzaakt? Wil hij aangeven welke van deze kosten in 2008 uit rijksmiddelen worden gefinancierd? Het is allemaal simpel samen te vatten in vier zinnen: minder dieren, minder vervuiling, minder kosten, minder belastinggeld. Het zou deze minister, zelf vegetariër, toch als muziek in de oren moeten klinken om een paar miljard op de begroting te kunnen besparen en tevens een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan het oplossen van het klimaat- en milieuprobleem?

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Voor het eerst sinds vele jaren presenteert een kabinet een structureel begrotingsoverschot van 1% van het BBP in 2011. Deze doelstelling zorgt voor een verdere reductie van de staatsschuld tot minder dan 40% van het bbp. Mijn fractie, de fractie van de SGP, complimenteert het kabinet met dit beeld, maar constateert tegelijkertijd dat daarmee het houdbaarheidstekort voor de vergrijzing niet is opgelost. Daar zijn nog ettelijke miljarden voor nodig. Je vraagt je af aan wie de rekening van de vergrijzing wordt gepresenteerd: aan onze kinderen, onze kleinkinderen? Hoe denkt het kabinet de vergrijzing te financieren? Mijn fractie bepleit een snellere aflossing van de staatsschuld. Dat is een kwestie van goed rentmeesterschap. In dat kader bepleit zij ook een versteviging van het bevorderen dat mensen tot hun 65e werken en, als zij dat willen en kunnen, na hun 65e op basis van vrijwilligheid doorgaan. Zij moeten daarvoor ook de gelegenheid krijgen. In de Miljoenennota wordt hier het een en ander over gezegd. Ik erken dat. Ik wil alleen een steviger pakket aan maatregelen op dat punt.

In het openbaar heb ik gesproken over plussen en minnen aan het stuk dat voorligt. Onder de minnen bevinden zich enkele stenen des aanstoots. De minister van Financiën herinnert zich dat wij elkaar daar ook eens over troffen.

Een van die stenen des aanstoots is weg, te weten de kinderbijslag. Een forse andere is echter wel gebleven, te weten de vervroegde opheffing of intrekking van de algemene heffingskorting. Sprak het coalitieakkoord nog van 20 jaar en een uitzondering voor gezinnen met kinderen onder de zes jaar, nu is het binnen vijftien jaar met een uitzondering voor kinderen onder de vijf jaar. Het ging ons al te snel, maar dit gaat nog sneller. Dat vinden wij echt helemaal verkeerd en contraproductief in het licht van wat wij voorstaan, te weten een gezinsvriendelijk beleid. Dit punt, dat de ChristenUnie in het coalitieoverleg heeft verloren, blijven wij opvoeren. Dit is contraproductief en werkt verkeerd uit op het opvoedings- en gezinsklimaat. Daarover kan men linksom of rechtsom twisten, maar dit is onze opvatting, die wordt gesteund door velen die er verstand van hebben.

Mijn fractie stemde als enige buiten de coalitie voor de motie-Van Geel, maar wel onder bepaalde voorwaarden, die ik ook in het debat daarover heb geformuleerd. De brief die wij hierover hebben ontvangen, bevat ook nog enkele fricties. Wij vragen die wel heel netjes op te lossen.

Mijn fractie heeft ook ernstige bezwaren tegen het kabinetsplan om de aftrek van de adoptiekosten te laten vervallen. Dat is een relatief klein punt, maar wij hadden nu juist gepleit voor een hogere aftrek van deze kosten. In het coalitieakkoord vinden wij daarover verstandige uitspraken, namelijk dat het adoptie-instrument zou worden gepromoot, bijvoorbeeld als alternatief voor de afbreking van zwangerschap. Waar blijft men nu met zo'n verhaal als men tegelijk de aftrek daarvan elimineert? Met de mond belijdt men dan iets, maar financieel pakt men iets terug. Adoptie moet men blijven faciliteren. Als dat er morgen niet uitkomt, overwegen wij hierover een amendement in te dienen bij het Belastingplan 2008, want dit zit ons best hoog.

Bij de Regeling buitengewone uitgaven is een extra versobering onderweg, die uiteraard negatieve inkomensgevolgen met zich meebrengt voor chronisch zieken en gehandicapten. Wij willen eerst zien hoe dat voor deze groepen fatsoenlijk en ethisch verantwoord geregeld is voordat wij op dit punt instemmen met de implicaties van de motie waar wij overigens, alle plussen en minnen afwegend, voor hebben gestemd. Wij verlangen dus inzicht op dit punt, waarom ook andere woordvoerders hebben gevraagd.

De palliatieve zorg staat bij dit kabinet hoog genoteerd. Wij zijn daar blij mee. Tot onze verbazing werd besloten om per 1 januari aanstaande de subsidiëring van de pijnkenniscentra stop te zetten. Wat nu? Het onderzoek daarnaar is nu juist belangrijk voor de palliatieve zorg. Het stimuleren daarvan kan niet samengaan met de afbraak van de pijnkenniscentra. Is deze minister bereid om in samenspraak met minister Klink hiervoor over de brug te komen? Als dat niet lukt, ben ik wel genoodzaakt om hierover een amendement in te dienen, waarvoor ik hoop op de steun van veel van de aanwezige fracties.

Wat het onderwijs betreft, als het gaat om de honderden miljoenen extra die nodig zijn voor de lerarenproblematiek, sluit ik mij aan bij de woorden van de heer Pechtold. Daar zal extra geld voor moeten komen op de onderwijsbegroting, zo heb ik altijd geoordeeld.

Mijn fractie heeft zich sterk ingezet voor de MEP. Deze zaak heeft een poosje stilgelegen. Nu wordt de MEP vervangen door de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie, die wordt verbreed tot investeringen in de opwekking van duurzame energie. Daarvoor wordt echter slechts 14 mln. gevoteerd voor het komend jaar. Dat bedrag is natuurlijk per 2 januari volgetekend. Dan hebben wij weer een probleem voor de rest van het jaar. Hebben wij ons daarvoor nu zo ingespannen? Dit vind ik echt een beetje te zuinig. Er moet dus echt iets bij.

De (algemene) beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik kom terug op het punt van orde dat door de heer Pechtold is aangekaart met betrekking tot het bericht op teletekst. Ik stel de minister van Financiën in de gelegenheid om ons daarover helderheid te verschaffen. Ik zal daarover geen discussie toestaan. Zoals gepland, zullen wij morgen het antwoord van het kabinet krijgen. Ik stel de minister van Financiën slechts in staat om ons helderheid te verschaffen over hetgeen blijkbaar op teletekst heeft gestaan.

Minister Bos:

Voorzitter. Tijdens de pauze stelde een journalist mij de vraag wat ik vond van de voorstellen die uit de Kamer waren gekomen ten aanzien van de aanpak van topinkomens en excessieve bonussen. Ik heb daarop gezegd dat ik daarover morgen graag het debat aanga en dat ik graag alle argumenten en voorstellen zal bezien. Ik heb ook gezegd dat ik er overigens nog wel een aantal vragen over heb, maar dat wij het debat erover morgen zouden voeren. Vervolgens kreeg ik de vraag voorgelegd of ik mijn eigen voorstellen zou intrekken. Ik heb daarop geantwoord dat ik dat niet zou doen omdat ik meen dat mijn voorstellen effectiever zijn dan wat ik tot nu toe heb gehoord. Ook die stelling verdedig ik morgen graag in de Kamer. Dit alles gezegd hebbend, zal ik – gezien de reactie die de weergave van dit gesprekje in de Kamer heeft opgeroepen – bij volgende gelegenheden terughoudender omgaan met vragen van de pers tijdens een schorsing van het debat.

De voorzitter:

Het zou inderdaad niet chic zijn als het debat dat wij hier met elkaar voeren, via de buitendeur verloopt. Het debat wordt morgen voortgezet.

Sluiting 21.52 uur

Naar boven