Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 26 februari 2008 over ziekenhuiszorg.

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. Ik zal het debat niet herhalen, maar wat ik wel wil aangeven, is dat de VVD-fractie grote zorgen heeft over dit kabinetsbeleid inzake de ziekenhuiszorg. Wij zijn ervan overtuigd dat er veel meer focus nodig is voor zo'n complexe operatie. Bovendien is een heel strakke regie noodzakelijk. Het veld moet exact weten waar het aan toe is; samenwerking is erg belangrijk. Als oppositiepartij kan ik het kabinetsbeleid helaas niet met één motie ombuigen. Ik ben overigens altijd bereid, mijn motie over de maatstafconcurrentie opnieuw in te dienen. Het is mogelijk dat mensen zich bedacht hebben.

Ik doe nu een beroep op de redelijkheid. De minister heeft aangegeven dat de spelregels er in de eerste maanden van dit jaar zouden zijn. De motie waarin ik heb gevraagd de commissie van wijzen versneld in te stellen, zodat er snel helderheid over de spelregels zou ontstaan, is feitelijk niet uitgevoerd. Het moet helder zijn waarop de overheid aanspreekbaar is. Om die reden dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat ziekenhuizen worden geconfronteerd met veel ingrijpende maatregelen tegelijk, die alle verschillend in de organisatie uitpakken, onder meer de uitbreiding van het dbc-systeem, een nieuw uurtarief voor medisch specialisten, maatstafconcurrentie per 1 januari 2009, de budgetkorting van 160 mln. oplopend tot 400 mln. in 2011, en de kapitaallastenoperatie;Schippers

overwegende dat deze gelijktijdig lopende maatregelen een behoorlijke financiële impact kunnen hebben op ziekenhuizen, en dat vooraf onvoorspelbaar is hoe die maatregelen in de mix voor individuele ziekenhuizen uitpakken;

overwegende dat de stapeling van overheidsbeleid gezonde, goed geleide en kwalitatief goed presterende ziekenhuizen ernstig kan benadelen;

verzoekt de regering, niet alleen een regeling te treffen voor ziekenhuizen die dreigen failliet te gaan, maar ook een regeling te treffen voor die ziekenhuizen die als gevolg van de overgang naar de nieuwe kapitaallastensystematiek evident worden benadeeld, bijvoorbeeld hun solvabiliteit sterk zien afnemen, en deze binnen zes weken aan de Kamer voor te leggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schippers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10(31016).

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. Mijn volgende motie gaat over de constatering van de inspectie dat de ontwikkeling van elektronisch patiëntendossier stagneert. De minister antwoordt dat hij met een wetsvoorstel komt, maar de ontwikkeling van het epd is helemaal niet afhankelijk van een wetsvoorstel. En dat is maar goed ook, want het wetsvoorstel laat al heel lang op zich wachten. De regie ligt sinds enige tijd bij de minister. Wij willen dat hij ingrijpt. Vertraging en stagnatie kunnen niet aan de orde zijn, in het belang van de patiënt en de veiligheid.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft vastgesteld dat de ontwikkeling en invoering van het elektronisch patiëntendossier (epd) stagneert;

constaterende dat deze stagnatie een belangrijk obstakel is voor het verbeteren van de kwaliteit van zorg;

overwegende dat het coalitieakkoord ten aanzien van toepassing van ICT en introductie van het epd spreekt in termen van urgentie en spoed;

daarbij voorts overwegende dat de regering eerder heeft aangegeven verbetering van kwaliteit en patiëntveiligheid prioriteit te willen geven;

verzoekt de regering, de toepassing van ICT met urgentie te bevorderen met prioriteit voor spoedige introductie van het elektronisch patiëntendossier, en alles in het werk te stellen dat nodig is om de stagnatie om te zetten in een versnelling van de ontwikkeling en invoering van het epd ten behoeve van de verbetering van kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid, en de Kamer te informeren over de genomen maatregelen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Schippers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11(31016).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. In Dokkum staat een klein, mooi ziekenhuis, De Sionsberg. Gelukkig is het nooit tot een fusie gekomen met een ander, groter ziekenhuis. Door de kleinschaligheidstoeslag en investeringstoeslag houdt het ziekenhuis het hoofd boven water. Het blad Elsevier beschouwt De Sionsberg als het beste ziekenhuis van Nederland. Nog maar enkele jaren geleden haalde de lokale bevolking vier ton op voor een MRI-scan voor het eigen ziekenhuis. In Harlingen staat eenzelfde soort ziekenhuis, in de volksmond De Batting genoemd. Helaas is het in de jaren negentig gefuseerd. En zie, wat is er gebeurd? De eerste hulp en de IC zijn verdwenen, de dagbehandeling eveneens. Dat ziekenhuis moet toch eigenlijk dezelfde functie kunnen vervullen als De Sionsberg. De samenleving wil een basisziekenhuis om de hoek. Het is niet voor niets dat de bevolking van Harlingen, Terschelling en Vlieland zo te hoop is gelopen. Om de trend tot afbraak van het ziekenhuis in Harlingen te keren, dien ik namens de SP de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het ongewenst is dat de operatiekamers van het ziekenhuis Harlingen verdwijnen;

constaterende dat voor het Medisch Centrum Leeuwarden de integratie van de kapitaallasten zeer nadelig uitpakt en daardoor de financieringsmiddelen voor de renovatie van de operatiekamers in Harlingen wegvallen;

overwegende dat de directie heeft uitgesproken dat als de noodzakelijke investering van 3 mln. voor renovatie van de operatiekamers ter beschikking wordt gesteld in de specifieke situatie van het ziekenhuis Harlingen de operatiekamers behouden zullen worden;

verzoekt de regering, 3 mln. ter beschikking te stellen voor het behouden van de operatiekamers in Harlingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12(31016).

Mevrouw Schippers (VVD):

Als een ziekenhuis uit een andere regio aan de heer Van Gerven verzoekt of de rijksoverheid investeringen wil doen in dat ziekenhuis, gaat hij hierover dan ook moties indienen? Is hij daartoe bereid? De heer Van Gerven dient immers een motie in ter steun van een individueel ziekenhuis. Dat schept een precedent voor andere ziekenhuizen.

De heer Van Gerven (SP):

Als het verzoek redelijk is, moet er een oplossing komen. Het Medisch Centrum Leeuwarden geeft aan dat de kapitaallastenoperatie 20 mln. aan trekkingsrechten scheelt. Met deze motie willen wij bewerkstelligen dat een garantie van 3 mln. wordt gegeven opdat het ziekenhuis kan investeren. Als de regelingen voor andere ziekenhuizen ook verkeerd uitpakken, dan vind ik dat een oplossing moet worden geboden. Dat kan in individuele situaties gewoon nodig zijn. In andere gevallen zou ik dat dus ook doen.

Mevrouw Schippers (VVD):

Ik heb ook een motie ingediend. Daarin wordt gesteld dat wij een regeling moeten treffen als ziekenhuizen in moeilijkheden komen. Het ziekenhuis kan daar immers verder niks aan doen. Het is ander overheidsbeleid. De heer Van Gerven zegt eigenlijk dat het ziekenhuis in Leeuwarden niet heeft geïnvesteerd in de operatiekamer en dat de minister dat daarom dus moet doen. Dat is heel erg raar.

De heer Van Gerven (SP):

Nee, dat is niet juist. In de concrete situatie die ik noemde, wilde men investeren. De trekkingsrechten van 20 mln., die men had gereserveerd voor renovaties en investeringen, dreigen echter weg te vallen. Nu die niet beschikbaar zijn, kan op dit moment niet geïnvesteerd worden in de operatiekamers. Dat ligt dus toch even wat anders.

De heer Van der Veen (PvdA):

Het gaat hier niet om het ziekenhuis in Harlingen, maar om een poliklinische voorziening van het Medisch Centrum Leeuwarden.

Waar baseert de heer Van Gerven op dat het Medisch Centrum Leeuwarden 3 mln. nodig heeft voor het herstel van de operatiekamers? En waarop baseert hij dat dit ziekenhuis in het kader van de kapitaallasten 3 mln. tekortkomt?

De heer Van Gerven (SP):

Die informatie heb ik van het ziekenhuis zelf. Iedereen die daar is geweest, heeft dat kunnen verifiëren. Ik heb begrepen dat veel Kamerleden daar op bezoek zijn geweest. Dat is een prima zaak. Ik vind dat de overheid de garantie moet geven dat dit geld er komt. Dat is van belang om de trend daar te keren; het ziekenhuis moet verder worden afgebroken en vervolgens weer worden opgebouwd. Ik heb de vergelijking met De Sionsberg in Dokkum niet voor niets gemaakt. Dat ziekenhuis kon wel behouden blijven door overheidsregelingen. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat daar nog een eerste hulp is enzovoorts. Wat in Dokkum kan zou ook in Harlingen mogelijk moeten zijn.

De heer Van der Veen (PvdA):

Als ik het goed begrijp, constateert u op gezag van de directie van het Medisch Centrum Leeuwarden dat dit 3 mln. tekortkomt in het kader van de kapitaallasten en dat dit bedrag op de een of andere manier gefinancierd moet worden. Als ziekenhuizen in een andere situatie zeggen dat zij tekorten hebben, zonder dat dit is aangetoond, gaat u dan mee in die betogen?

De heer Van Gerven (SP):

Zij vragen incidenteel 3 mln. om te kunnen investeren. Zij zeggen dat zij dat ook hadden gedaan als die kapitaallastenoperatie er niet was geweest. Ik vind dat er een harde toezegging moet komen dat dit bedrag er komt. Dat geldt ook voor andere ziekenhuizen die heel erg nadeel ondervinden van de kapitaallastenoperatie. Als daardoor kleinschalige voorzieningen verdwijnen, vind ik dat wij daarin extra moeten investeren.

Mevrouw Schermers (CDA):

Als er een eenmalige, incidentele investering wordt gedaan, staan er nieuwe ok's, maar die moeten ook worden benut en geëxploiteerd. Is de heer Van Gerven ervan overtuigd dat hij met 3 mln. een einde maakt aan alle problemen?

De heer Van Gerven (SP):

Er wordt geen einde gemaakt aan alle problemen. Wij hebben vanmiddag al een discussie gehad over de marktwerking, waarbij de productie in de ziekenhuissector centraal komt te staan in plaats van de behoefte die mensen hebben. Het is duidelijk dat er in Harlingen en omgeving behoefte is aan het behouden van de dagbehandeling. Het kan zijn dat de kosten niet helemaal worden gedekt, vandaar dat er een investering wordt gevraagd. Ik ben ervan overtuigd dat de weg omhoog kan worden ingezet, als je dit doet. Daardoor zijn de mensen uiteindelijk het beste af en krijgen zij de zorg die nodig is, om de hoek.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik vind de motie heel sympathiek, maar ik vraag mij af hoe het bedrag van 3 mln. wordt gedekt.

De heer Van Gerven (SP):

Ik vraag een toezegging van de minister dat zij 3 mln. krijgen en dan moet de minister daarvoor dekking zoeken. Ik heb al gezegd dat de ziekenhuizen door de kapitaallastenoperatie 20 mln. aan trekkingsrechten mislopen. Dat komt in een andere pot terecht. Ik zou zeggen: haal het daar maar uit. 3 mln. is natuurlijk een schijntje op de rijksbegroting.

Ik heb nog een motie om de brandwondencentra uit de brand te helpen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de drie specialistische brandwondencentra in Beverwijk, Rotterdam en Groningen een belangrijke, unieke en onmisbare voorziening zijn;

constaterende dat de drie centra al sinds de invoering van de dbc-systematiek structureel verlies lijden, omdat de dbc-bekostiging gebaseerd is op gemiddelden van perifere ziekenhuizen en niet op de specialistische en acute functie van de brandwondencentra;

overwegende dat dit ook ten koste gaat van de overige zorg die de ziekenhuizen leveren waaraan de brandwondencentra zijn verbonden;Van Gerven

verzoekt de regering, met spoed met oplossingen te komen voor de financiële problemen van de brandwondencentra,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Gerven en Schippers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13(31016).

Mevrouw Schermers (CDA):

Voorzitter. Tijdens het debat heeft de CDA-fractie met klem haar zorgen geuit over de situatie in Harlingen en in Zeeland. De minister heeft toegezegd om in Harlingen te gaan praten, maar voor Zeeland heeft hij geen toezeggingen gedaan. De CDA-fractie maakt zich ernstig zorgen over de situatie in Zeeland, vooral over kwaliteit en bereikbaarheid van de zorg. Ik heb duidelijke aanwijzingen genoemd dat er een informele fusie gaande is en ik heb herhaalde malen gevraagd om te zorgen dat er geen onomkeerbare besluiten worden genomen. Omdat de minister niets heeft toegezegd, dien ik mede namens de Partij van de Arbeid en de SGP de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ziekenhuizen in Zeeland vergevorderde fusieplannen lijken te hebben, waardoor de kwaliteit en bereikbaarheid van de acute zorg onder druk kunnen komen te staan;

overwegende dat het een ongewenste situatie zou zijn als door vergaande functieconcentratie van de desbetreffende ziekenhuizen een officiële fusieaanvraag nog slechts een formaliteit zou zijn;

overwegende dat voor deze problematiek ook al aandacht is gevraagd in de aangenomen motie Omtzigt/Van der Veen in januari 2007;

verzoekt de regering, de NZa en/of de NMa, vooruitlopend op een formele fusieaanvraag van de ziekenhuizen in Zeeland, onderzoek te laten doen naar al in gang gezette concentratie van functies, vorming van personele unies en overige vergaande samenwerkingsvormen, en waar nodig in te grijpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schermers, Van der Veen en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14(31016).

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik kan het kort houden. Ik maak de minister een compliment voor zijn toezegging omtrent de 24-uurs beschikbaarheid van pijnbestrijding bij bevalling. Wij hebben daar een interessant debat over gevoerd. De minister heeft mij daarbij goed geholpen, waarvoor dank. Ik heb een verzoek over een punt dat onhelder bleef in het algemeen overleg. De minister stuurt nog een brief over de bereikbaarheid van ziekenhuisvoorzieningen. Ik ga ervan uit dat dat een betekenisvolle brief is, die "bite" heeft en leidend is voor wat in het veld gebeurt. De brief moet ook betekenis hebben – dit sluit aan op de motie die mevrouw Schermers heeft ingediend – voor het proces in Zeeland. De minister kent mijn opvatting. Ik hecht zeer aan een goede regionale spreiding van zorgfuncties. Hij is daarvoor verantwoordelijk. Ik hoop dat die belangrijke brief snel komt en ook betekenis heeft voor wat in Zeeland gebeurt, want ik houd mijn hart vast voor wat daar gaande is.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik had een motie voorbereid over de waarschijnlijke ontwikkelingen in de ziekenhuisvoorzieningen in Zeeland. Die motie is niet meer nodig, omdat ik de motie van mevrouw Schermers heb medeondertekend.

Minister Klink:

Voorzitter. Ik begin met de motie van mevrouw Schippers over de onzekerheden die op ziekenhuizen afkomen en de commissie van wijzen. De Kamer krijg deze week een brief over de samenstelling en werkwijzen van de commissie. Een van de werkzaamheden is het vaststellen van de spelregels op basis waarvan de samenloop van de verschillende veranderingen die zich aftekenen tegen het licht van de financiële omstandigheden van de afzonderlijke ziekenhuizen worden gehouden. De Kamer wordt hierover zo spoedig mogelijk ingelicht. Ik meld dit, omdat mevrouw Schippers mij in feite in deze motie vraagt om binnen zes weken aan de Kamer voor te leggen welke regeling zal worden getroffen, niet alleen voor die ziekenhuizen die in de risicozone van een faillissement komen, maar ook voor die ziekenhuizen waarbij in feite de overgang naar de kapitaallastensystematiek leidt tot onevenredige benadeling. Ik kan niet voldoen aan die termijn van zes weken, omdat de commissie van wijzen immers de spelregels daarvoor zal moeten vastleggen. Om de commissie niet voor een wellicht onmogelijke opdracht te plaatsen, wil ik geen toezegging doen over de termijn waarbinnen de commissie dat zal doen.

In de debatten die wij vorig jaar hebben gevoerd over de maatstafconcurrentie en de commissie van wijzen, heb ik wel toegezegd dat ik niet alleen maar zal kijken naar in hoeverre men in de gevarenzone komt, maar ook naar de onevenredige benadeling die kan voortvloeien uit het kapitaallastenregime dat wij nu in het leven roepen. Dat past ook bij het leerstuk van de nadeelcompensatie. Qua optiek en doelstelling heb ik naar mijn gevoel inmiddels de strekking van deze motie onderschreven. Als mevrouw Schippers gefixeerd is op de termijn van zes weken, moet ik aanvaarding van deze motie ontraden, omdat ik daarover geen toezegging kan doen.

Mevrouw Schippers (VVD):

Het is voor ziekenhuizen uiteraard ongelooflijk belangrijk om te weten welke spelregels er gelden, waarop zij wel kunnen rekenen en waarop niet. Ook ziekenhuizen werken niet van week tot week, maar moeten een planning maken. Het is heel raar dat er sprake is van een situatie waarin ziekenhuizen totaal geen idee hebben wat zij van de overheid kunnen verwachten. Mijn vraag aan de minister is hoe lang hij die situatie nog laat duren.

Minister Klink:

Ik ben mij ervan bewust dat ziekenhuizen er helderheid over moeten krijgen. Ik zal niet herhalen wat ik vorige week heb gezegd over de financiële stabiliteit in de toekomst. Twee punten zijn voor de ziekenhuizen van belang in het kader van deze operaties. In de eerste plaats is dat de maatstafconcurrentie met het prijsplafond dat daarmee per afzonderlijke instelling is gemoeid. In de tweede plaats is van belang hoe de kapitaallasten op het ziekenhuis inwerken. Dat kan men wel berekenen, maar men weet niet precies waar de commissie van wijzen mee zal komen. Dat is een reden te meer om er tempo bij te betrachten. Ik realiseer mij dat voor de zomer voor de ziekenhuizen heel veel duidelijk moet worden, zodat ze er rekening mee kunnen houden bij het opstellen van de begroting voor 2008. Ik zal de commissie van wijzen vragen om zo snel mogelijk met de spelregels te komen. De afzonderlijke beoordeling van de ziekenhuizen komt daarna. Ik herhaal dat ik niet weet of de termijn van zes weken haalbaar is en dat ik aanvaarding van de motie moet ontraden als mevrouw Schippers aan die termijn vasthoudt. Voor zover het past binnen het leerstuk van de nadeelcompensatie die ik aan de Kamer heb toegezegd, kan ik de strekking van de motie dus wel onderschrijven.

Bij de tweede motie van mevrouw Schippers heb ik een soortgelijke aarzeling. Zij dient deze motie in omdat er, huiselijk gezegd, bij haar onvrede bestaat over het tempo dat zich inzake het epd aftekent. Zij wordt daarbij ondersteund door de inspectie. Tegelijkertijd heb ik in het debat aangegeven dat de pilots zo langzamerhand ten einde lopen en dat wij aan de landelijke uitrol moeten beginnen. Daarvoor is het noodzakelijk dat de ontwerp-Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg door de Eerste Kamer wordt aanvaard. Vandaag wordt daarover gesproken in de procedurevergadering van de betreffende commissie. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft de Eerste Kamer bij brief verzocht het wetsvoorstel in behandeling te nemen. Ik wacht met smart op de afhandeling ervan, teneinde zo snel mogelijk met de landelijke uitrol te kunnen beginnen. Daarnaast loopt het traject rond het wetsvoorstel dat in maart of april komt. Ik deel het gevoel van urgentie met mevrouw Schippers en heb de neiging om van daaruit de motie te beschouwen als ondersteuning van het beleid. Tegelijkertijd realiseer ik mij, dat ik als ik dat doe wellicht enigszins afbreuk doe aan het ongemak aan haar kant over de inschatting van de urgentie aan mijn kant. Ik laat het oordeel over de motie dan ook maar aan de Kamer over, maar zie deze dus wel als ondersteuning van mijn beleid.

De heer Van Gerven heeft een motie ingediend over Harlingen. Ook daarvoor geldt dat door de commissie van wijzen zal worden beoordeeld of men onevenredig is benadeeld door de overgang naar de kapitaallastensystematiek. Net als blijkens hun interventies de heer Van der Veen en mevrouw Schippers, meen ik dat wij deze problematiek structureel moeten aanpakken. Wij kunnen niet zomaar incidenteel zeggen dat bepaalde ziekenhuizen worden gevrijwaard van de lasten die ermee zijn gemoeid. Ik moet derhalve aanvaarding van de motie ontraden, maar teken nogmaals aan dat de spelregels van de commissie van wijzen wellicht ook voor het MCL uitkomst zullen kunnen bieden en dat daarover vrij binnenkort helderheid zal bestaan. De situatie bij de brandwondencentra is ons bekend. Er hebben gesprekken plaatsgevonden tussen ambtenaren van mijn ministerie, de Stichting DBC-Onderhoud en de NZa en de brandwondencentra. Ik heb begrepen dat er dit moment zicht is op en hard gewerkt wordt aan een tegemoetkoming voor de brandwondencentra in die zin dat zij dusdanig in de dbc-systematiek worden ingevlochten dat de problemen zullen verdwijnen. Dus deze motie wil ik daarom dan ook ontraden.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. In de motie wordt eigenlijk verzocht om een adequate vergoeding van de diensten die de brandwondencentra leveren. Samen hebben ze een omzet van 25 mln. en komen daar structureel zo'n 6 mln. op tekort. Het lijkt mij een volstrekt redelijk verzoek. Kan de minister niet toezeggen dat voor de diensten die zij leveren een fatsoenlijke financiële regeling moet worden getroffen? Ik snap dat ontraden dan ook niet.

Minister Klink:

Ik heb begrepen dat de vergoeding op dit moment dusdanig in de dbc-systematiek wordt verankerd dat er toereikende middelen uit voortvloeien. Ik heb eerlijk gezegd op dit moment geen enkel signaal dat het invlechten van de kosten die daarmee gemoeid zijn in de dbc-systematiek misloopt.

De heer Van Gerven (SP):

Men is al vier jaar aan het praten, minister, het wordt toch echt tijd om de brandwondencentra uit de brand te helpen!

Minister Klink:

Ik zal mij nogmaals vergewissen van de voortgang rondom de invlechting in de dbc-systematiek die ik zo-even noemde.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als dat het geval is, lijkt het mij logisch dat de minister ons even informeert over het resultaat en of dat hem nog tot een nader inzicht brengt. Het zou dan logisch zijn als de heer Van Gerven zijn motie nog even aanhoudt.

Minister Klink:

Dat is inderdaad aan de heer Van Gerven!

De heer Van Gerven (SP):

Wellicht kan de minister dat meedelen voor de stemming van dinsdag!

Minister Klink:

Ik ga mijn best doen!

De motie van mevrouw Schermers en de heren Van der Veen en Van der Vlies gaat over concentraties die zich aftekenen in Zeeland.

In algemene zin geldt dat de NMa over fusies gaat; die worden ter toetsing voorgelegd op het moment dat ze zich aftekenen. Tijdens het debat heb ik gezegd dat de inspectie hierover adviseert aan de NMa. Zij doet dit op basis van de inschatting in hoeverre de acute zorg is gewaarborgd. Zij heeft dit overigens ook gespecificeerd en met name de verloskunde is daarbij genoemd. Er vindt dus een toets plaats op basis van de bereikbaarheid van de zorg en vooral van de acute zorg.

Daarnaast kennen wij het ketenoverleg acute zorg. Dit betekent dat het nog niet eens hoeft te gaan over fusies. Alle beslissingen die uiteindelijk de acute zorg raken, dienen daar besproken te worden. Krachtens de WTZi rust er een verplichting op het overleg om toereikende zorg te blijven bieden, zodanig dat acute zorg in ieder geval gegarandeerd is.

Ik kan u melden dat de NMa op 1 februari jongstleden een vragenbrief heeft gestuurd aan de Stichting Ziekenhuis Walcheren en de Stichting Oosterscheldeziekenhuizen waarin beide ziekenhuizen is gevraagd om een gedetailleerde uiteenzetting van de huidige stand van zaken betreffende de samenwerking en de zeggenschapsuitoefening. De NMa houdt een en ander dus actief in het vizier.

Gegeven de waarborgen voor officiële fusies die ik zo-even heb opgesomd, gegeven de rol die de inspectie daarin heeft, gegeven het feit dat in het overleg acute zorg wijzigingen in het aanbod ter sprake dienen te komen en de traumacentra mij dienen te informeren als er gaten dreigen te vallen, alsmede gegeven het feit dat de NMa zich hiermee actief bemoeit ook met de huidige stand van zaken betreffende de samenwerking en de zeggenschapsuitoefening, denk ik dat materieel voldaan is aan hetgeen wordt gevraagd in de motie, zowel qua garanties als qua activiteiten.

Ik laat het aan de Kamer over om zich hierover uit te spreken.

De voorzitter:

Dit zou voor de indieners ook reden kunnen zijn om de motie in te trekken, maar daar gaan zij natuurlijk zelf over.

Ik stel vast dat dit niet het geval is.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties aanstaande dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt van 16.32 uur tot 19.15 uur geschorst.

Naar boven