Aan de orde is het spoeddebat over het uitvoeren van een motie over drukjacht.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Vorige week gaf de Kamer rood licht aan de plannen van minister Verburg om de provincie Gelderland toestemming te geven de drukjacht op wilde zwijnen te openen. Dit rode licht kwam niet onverwacht. De Kamer gaf vorig jaar hetzelfde signaal toen oud-minister Veerman een poging deed drukjacht toe te staan. Het is een niet effectieve en dieronvriendelijke methode. De motie van de PvdA kon op een ruime meerderheid in de Kamer rekenen. Daar heeft deze minister dus maar naar te luisteren.

Afgelopen vrijdag heeft minister Verburg met steun van de ministerraad besloten om deze motie van de Kamer naast zich neer te leggen. Zij rijdt keihard door het rode licht dat de Kamer haar gaf. Dat getuigt van een gebrek aan respect voor de democratisch verkozen volksvertegenwoordiging. Natuurlijk ben ik voor redelijkheid. Als er goede, onderbouwde argumenten zijn waarom een motie van de Kamer beter niet kan worden uitgevoerd, ben ik zeker bereid om daarnaar te luisteren, maar dat is hier niet aan de hand. Er zijn namelijk geen nieuwe argumenten op tafel gekomen.

Deze minister geeft aan dat de drijfjacht – de zogenaamde een-op-eenmethode – het enige alternatief is, terwijl zij tegelijkertijd aangeeft dat deze methode in Nederland nog niet bewezen is. Zij pleit ervoor om de toepassing van de methode te laten begeleiden door onafhankelijke monitoring op effectiviteit en het effect op dierwelzijn. Dat geeft aan dat zij zeker ook overweegt om dit middel vaker toe te passen. Waarom zou zij anders willen monitoren?

Het zal de minister duidelijk zijn dat de Kamer die drijfjacht van haar niet blieft; nu niet en volgend jaar ook niet. Ik heb een initiatiefwetsvoorstel ingediend om de druk- en drijfjacht te verbieden, voor eens en voor altijd, niet straks maar gewoon nu. Ik reken daarbij uiteraard op de steun van de PvdA. Daarmee doe ik het huiswerk van de minister. Dat is helaas nodig, maar dan nog dient zij de aangenomen motie gewoon uit te voeren. Ik krijg graag alsnog een toezegging. Ik roep bij dezen de PvdA op om de rug recht te houden. Er is tussen het moment dat mevrouw Jacobi de motie tegen drukjacht indiende helemaal niets veranderd wat de argumenten betreft. Deze minister schoffeert de Kamer. Dat laat mevrouw Jacobi toch niet gebeuren?

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik sluit mij voor een groot deel aan bij de woorden van mevrouw Van Velzen. Ik heb ook meerdere malen geageerd tegen de drijf- en drukjacht. Naar aanleiding van een motie van mij heb ik een apart algemeen overleg aangevraagd. Die motie is ook niet uitgevoerd, terwijl daarover unanimiteit bestond in de Kamer, de minister er sympathiek tegenover stond en het volk er voor meer dan 90% achter stond. De minister heeft daar gewoon naar te luisteren. Daarmee is de kous af. Geen drukjacht, heeft een meerderheid in de Kamer beslist. Daarmee heeft de minister ook een meerderheid van het volk te respecteren. Zij heeft geen argumenten om dat niet te doen. De motie van de Kamer moet zij gewoon uitvoeren, niet morgen maar vandaag. Ik verzoek de PvdA, die de laatste tijd nogal heeft gedraaid, om de rug recht te houden. Dat zou die partij sieren.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Drie weken na het vorige debat over de wilde zwijnen op de Veluwe hebben wij nu weer een spoeddebat over dezelfde kwestie. Wij staan nog voor dezelfde problematiek als drie weken geleden. Het standpunt van de PvdA is ook nog steeds hetzelfde. Wij willen dat het probleem voor de korte en voor de lange termijn wordt aangepakt. Daartoe hadden wij twee moties ingediend. Voor de korte termijn werd de minister verzocht om voor 1 november jongstleden te komen met een pakket van maatregelen en geen vergunning te geven aan de provincie Gelderland voor de een-op-eendrukjacht. In de andere motie wordt de minister verzocht om vanaf nu te werken aan harde en sluitende afspraken met Gelderland en de faunabeheereenheden over een eenduidige beheerjacht vanaf 2008, zodat het nooit meer uit de hand kan lopen. Wij zijn teleurgesteld dat de minister de aangenomen motie met betrekking tot de korte termijn negeert. De PvdA is en blijft tegen drukjacht, want het is niet bewezen dat die effectief is en deze werkt ook verstorend. De vraag is nu hoe hard wij dat de minister aanrekenen. Om het probleem op te lossen, luidt het kabinetsbesluit: eens, maar nooit meer, omdat alternatieve methoden op dit moment onuitvoerbaar blijken. Ik hoor daar dadelijk wel graag de argumenten voor van de minister. De PvdA is verheugd dat de andere door de PvdA ingediende motie om met een goed plan te komen, zodat zich nooit meer calamiteiten op de Veluwe zullen voordoen, wel is gehonoreerd. Een situatie, zoals de huidige, kan echt nooit meer voorkomen. Ik vraag de minister om dat "eens, maar nooit meer" in de Flora- en faunawet aan te passen, zodat de ontheffing voor drukjacht uit de wet wordt gehaald. Ik heb begrepen dat de SP het initiatiefwetsvoorstel ter zake al heeft ingediend, maar anders hadden wij dat gedaan. De PvdA steunt dat initiatiefwetsvoorstel.

Wij vragen de minister ook om aandacht voor het aspect van het draagvlak. De minister wil onderzoek doen naar drukjacht, maar is het niet verstandig ook onderzoek te doen naar het draagvlak op de Veluwe voor de zwijnen? Daarover zijn heel veel verschillende meningen. Het lijkt mij dat wij daarover afspraken moeten maken.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. De PvdA is niet van standpunt veranderd als het gaat om drukjacht. De PvdA is en blijft tegen drukjacht. De PvdA is teleurgesteld in de houding van de minister. Houdt de PvdA-fractie haar rug nu recht of laat zij de minister gewoon lopen om te doen waar zij zin in heeft, ook al heeft zij lak aan de volksvertegenwoordiging?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De minister heeft een heel pakket van maatregelen aangeleverd. Wij kunnen haar dus niet naar huis sturen. Dat weet mevrouw Van Velzen heel goed. Ook wij zijn teleurgesteld dat de drukjacht toch doorgaat. Daarom heb ik de minister gevraagd naar haar argumenten op dat punt. Wij zijn het niet eens met het besluit van het kabinet, maar het gaat erom hoe zwaar wij dat de minister aanrekenen. Dat vinden wij een gele kaart waard, maar geen rode kaart.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Een gele kaart blijft een zwaktebod, want het betreft een motie die mevrouw Jacob zelf heeft ingediend. Waarom zegt zij niet tegen de minister dat haar motie is aangenomen en dat de minister die dus moet uitvoeren? Waarom schuift mevrouw Jacobi nu zo heen en weer? Het is toch duidelijk dat aangenomen moties van de Kamer moeten worden uitgevoerd, zeker als het om die van de PvdA gaat?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dat is logisch, maar wij hebben hiervoor in de ministerraad niet de meerderheid gekregen. Daar kun je dan heel lang over blijven blazen, zoals mevrouw Van Velzen doet, maar ik vind het heel belangrijk dat drukjacht de wereld uitgaat en dat je sturing aan je standpunt geeft. Uiteindelijk gaat het erom wat je kunt bereiken. Daar sta ik voor.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Draaien, draaien en draaien. Mevrouw Jacobi was tegen drukjacht toch?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dat ben ik nog steeds, maar dat wil mevrouw Van Velzen blijkbaar niet meer horen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Tijdens het debat over het generaal pardon vorig jaar heeft de PvdA-fractie bij monde van de heer Dijsselbloem ook twee moties ingediend die werden aangenomen. Vervolgens diende de PvdA een motie van wantrouwen in, omdat de minister voor Vreemdelingenzaken weigerde een motie uit te voeren. Ook nu liggen er twee moties van de PvdA, de motie-Waalkens van vorig jaar en de recente motie-Jacobi om drukjacht niet toe te staan. Waarom is de weigering van de minister nu geen reden voor mevrouw Jacobi haar afkeuring te laten blijken? Dieren zijn kennelijk niet belangrijk genoeg.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dat zou ik niet willen veronderstellen. Belangrijk is dat de motie-Jacobi op stuk nr. 72 wel wordt uitgevoerd. In de totale afweging heeft dat ertoe geleid dat wij niet willen zeggen dat wij deze minister gaan wantrouwen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nee, de motie wordt niet uitgevoerd. In uw motie staat dat geen drukjacht mag worden toegestaan. U hebt ons allen gevraagd om die motie te steunen. Het is toch vreemd dat u de partijen die u hebt gevraagd om de motie te ondersteunen, in de steek laat door weg te lopen en dat u de rug niet recht houdt?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb het over de motie op stuk nr. 72 en u over de motie op stuk nr. 71. Ik ben voor het pakket voor de lange termijn. Iedereen kan roepen dat er beslist geen drukjacht mag komen, maar – wij staan wel zij aan zij – er moet wel een oplossing komen voor de Veluwe. Daarover heb ik in eerdere debatten met u en iedereen hier zwaar gedebatteerd. Het verheugt mij dat het pakket van de lange termijn vanaf nu met de provincie Gelderland wordt aangepakt. Die afweging is voor iedereen verschillend, maar heeft ertoe geleid dat wij die gele kaart geven.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik merk dat u alleen maar meedenkt met de minister en dat u in feite de handdoek in de ring hebt gegooid. In die zin maakt u van dierenwelzijn en dieren geen breekpunt. De PvdA blijft liever op het rode pluche zitten.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik merk dat de Partij voor de Dieren lekker op mij schiet, maar daarmee niet het probleem op de Veluwe oplost. Maar goed, ik hoor uw afweging straks wel in uw inbreng.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De jacht op de PvdA-fractie is geopend. Dat lijkt mij ook wel een beetje terecht in dezen. U begint uw bijdrage met de opmerking dat u nog steeds volledig achter uw motie staat dat drukjacht niet effectief is en dat het geen goede methode is om het probleem aan te pakken. Ik begrijp uw worsteling, want onder druk wordt alles vloeibaar. En u bent door de bocht gegaan.

Vindt u de maatregelen die nu zijn aangekondigd door de minister, voldoende? Ik vind de brief nogal mager. Kunt u dat duidelijk aangeven, ook als het gaat om wildroosters, hekken, bijvoeren en harder ingrijpen? Verder zegt u dat uw partij het in de ministerraad verloren heeft. Ik begrijp goed dat daar een heftig debat over is geweest, dat de PvdA in de Kamer door de bocht is gegaan en dat de PvdA-bewindslieden bij het overleg op de vrijdag door de bocht zijn gegaan. Is dat juist?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Volgens mij is er niemand door de bocht gegaan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

U bent volledig door de bocht gegaan en u vliegt er ook bijna uit. U legt zich erbij neer, terwijl u loodzware kritiek hebt op het besluit.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

In uw ogen! Nogmaals, wij zijn tegen drukjacht en wij zitten in een situatie van machtsverhoudingen. De besluitvorming is eens, maar nooit weer. En als het echt nooit meer is, moet er ook een goed uitvoeringstraject komen. Wij kunnen hier wel hard schreeuwen, maar wij moeten ook Nederland blijven besturen. Het blijkt dat in drie weken tijd alle maatregelen die wij hebben voorgesteld, het pakket met roosters, aanzitjacht, aanvullend met hulpmiddelen als nachtkijkers en dergelijke, niet uitvoerbaar zijn. U kunt wel zeggen dat ik door de bocht ga, maar ik ben in elk geval ernstig op zoek naar de oplossing voor eeuwig en altijd. Het kleine stukje eens en nooit meer, waarover ik zwaar teleurgesteld ben en waarvan ik heel erg baal, moeten wij maar met z'n allen delen. Wij moeten echter ook verder in het leven. Dan wil je een pakket van maatregelen zien; het ene is drukjacht uit de wet halen en het tweede is een eenduidig jachtbeheer op de Veluwe voor eeuwig en altijd. Daar staan wij en daar blijven wij staan.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het probleem is dat u zelf zegt – daar begint u mee – dat u nog steeds volledig achter de motie staat. U blijft zeggen, wat ik met u eens bent, dat drukjacht niet effectief is en ook de problemen niet zal oplossen. Die drukjacht is maatschappelijk zeer omstreden, en terecht. U hebt uw nek daarvoor uitgestoken. Nu wordt uw kop eraf gehakt, want u laat het er gewoon bij zitten en gaat als een angstig vogeltje terug in de bankjes. Dan denk ik: mevrouw Jacobi, waarom doet u dat? Waarom zegt u gewoon niet tegen de minister dat het niet helpt en dat zij op een andere manier moet ingrijpen? Niet eens, maar nooit weer, want dat eens helpt niet. Die drukjacht is niet effectief. U weet dat toch. Geeft u daar nu eens antwoord op!

De voorzitter:

Maar u gaf mevrouw Jacobi de kans haast niet met zo'n lange reeks vragen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Jawel, maar ik raak er een beetje emotioneel van, omdat ik van mevrouw Jacobi graag wil horen dat het niet helpt.

De voorzitter:

Mevrouw Van Gent, ik help u om af te ronden.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Mevrouw Van Gent, u kunt prachtige scènes opvoeren. Daar bent u de laatste weken volgens mij zelfs kampioen in geworden.

Ik ben niet voor niks begonnen met de opmerking dat ik tegen drukjacht ben en blijf. Dat is niet voor niks. Als het initiatiefwetvoorstel nog niet was ingediend, hadden wij dat zelf willen indienen, juist om dat voor eeuwig en altijd uit de wereld te helpen. Volgens u ben ik omgegaan. Dat wilt u natuurlijk graag – iedereen wil graag dat wij omgaan – maar zo is het niet. Wij proberen er sturing aan te geven dat drukjacht echt de wereld uitgaat. Als ik het daarmee niet eens zou zijn geweest, had ik dat ook niet op deze manier ingebracht. Ik vind uw redenering dan ook heel krom.

De heer Graus (PVV):

Het is jullie motie. U hebt gelobbyd bij ons en wij hebben u gesteund. U wordt gewoon arrogant weggehoond. Er wordt niet naar ons geluisterd, maar u houdt uw rug niet recht. Sterker nog: een andere partij moet een spoeddebat aanvragen over uw eigen motie, die niet wordt uitgevoerd. Hebt u niet in de gaten dat u zo nooit meer serieus kan worden genomen als partij en ook als persoon? Ik vind het schandelijk dat in de Partij van de Arbeid een dierenbeschermer van het jaar zit. Jullie zijn de draaikonten van het jaar.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is jammer dat dit beeld leeft bij de Partij voor de Vrijheid. Wij hebben in het bijzonder voor deze motie helemaal niet gelobbyd; het is uw eigen wil geweest om die te steunen. Onze wil is dat het probleem op de Veluwe wordt opgelost. Dat is de koers waarop wij varen. Onze wil is dat drukjacht de wereld uitgaat.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Iedereen is tegen drukjacht. Alleen bij calamiteiten, zoals de toenmalige staatssecretaris van uw partij ook heeft aangegeven, kan drukjacht worden toegestaan met een ontheffing. Nu steunt u het initiatiefwetsvoorstel van de SP. Wij hoeven er nu niet breed over te discussiëren, maar ik wil wel graag een antwoord op mijn vraag hoe wij het gaan doen in de nuloptiegebieden. Bijvoorbeeld in bepaalde delen van Duitsland heeft men Defensie ingezet, omdat de wilde zwijnen gewoon niet dood te krijgen zijn. Hebt u daar goed over nagedacht?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Wij hebben er goed over nagedacht dat wij een jachtbeleid in Nederland willen waarbij dergelijke calamiteiten zich nooit meer zullen voordoen. Er zijn zes verschillende vormen van jacht. Uit onderzoek is gebleken, zo heb ik gelezen, dat twee vormen van jacht niet voor niks bij wet zijn verboden. Alleen voor drukjacht kun je bij calamiteiten een ontheffing krijgen. In principe blijven er vier vormen van jacht over die moeten worden gebruikt voor de beheerjacht, waarover wij eenduidige afspraken willen maken. Daarmee is uw vraag beantwoord, want in mijn beleving zullen wij dan nooit meer calamiteiten krijgen.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Was het maar waar, want dan zou ik het meteen ondersteunen. De werkelijkheid is echter anders. Kijk naar Duitsland. Daar worden deze methodes toegepast, maar toch blijkt het niet te werken. Ik wil, ook via u, de minister laten navragen hoe het in andere landen is, voordat wij uitgebreid over dit wetsvoorstel gaan praten.

De voorzitter:

Dat wetsvoorstel is al ingediend, maar het komt nog uitvoerig aan de orde. Ik wil die debatten, met uw welnemen, niet vandaag voeren.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik hoor de PvdA zeggen dat wij het probleem moeten oplossen. Tegelijkertijd zegt u dat u drukjacht niet wilt, maar u hebt net een hele reeks alternatieven genoemd die niet werken. Als je naar de klimatologische omstandigheden kijkt, kun je nu al bijna met zekerheid zeggen dat wij dit probleem nog terugkrijgen. Hoe denkt de PvdA deze problemen in de toekomst aan te pakken? Dan komt u niet weg met: wij gaan het beleid nu zo maken dat het allemaal op te lossen is. U geeft zelf aan dat de voorgestelde alternatieven niet werken.

De voorzitter:

Ik help u er wel aan herinneren dat dit een spoeddebat is over een motie en niet over het beleid.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

In de motie op stuk nr. 72 staat alles en die motie gaat de minister uitvoeren. Bij velen is dat blijkbaar nog niet doorgedrongen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Wij hebben het nu over de motie waarin drukjacht wordt verboden. Ik vraag u wat u daarvan vindt.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Daar ben ik mee begonnen. Wij hebben een motie ingediend voor de korte termijn en voor de lange termijn. Voor de korte termijn hadden wij graag het volgende gezien: aanzitjacht met afrastering enzovoorts. Tegelijkertijd hebben wij ook een motie ingediend voor de langere termijn om een eenduidige beheerjacht in Nederland te krijgen waarbij de zaak niet meer uit de hand loopt. De problemen op de Veluwe zijn immers ontstaan doordat bepaalde wildbeheereenheden de zaak uit de hand hebben laten lopen. Om dat te voorkomen, wil ik sluitende afspraken met faunabeheereenheden, effectieve populatiereductie, beheerplannen vóór 1 augustus enzovoorts, eigenlijk de stijl die Natuurmonumenten en SBB al vele jaren uitvoeren op de Veluwe. Die stijl blijkt namelijk wél effectief te zijn. De minister gaat het laatste deel, dus de aanpak op lange termijn, heel serieus uitvoeren, waarmee ik ervan uitga dat wij de calamiteiten in Nederland de baas kunnen blijven.

De heer Van der Ham (D66):

In ons duale stelsel kan een minister een motie naast zich neerleggen, waarop wij vervolgens kunnen reageren. Dan moet de minister met heel goed onderbouwde argumenten komen om ons te overtuigen dat zij het juist heeft gedaan. U hebt een motie ingediend, waarop de minister komt met een briefje van anderhalf kantje, met weinig argumenten en weinig onderzoek. Voelt u zich, behalve dat u coalitiepartner bent, niet een beetje bekocht met dat anderhalve kantje? Was u niet graag overtuigd door een veel uitgebreider en gedetailleerder verhaal? Moet de minister dat niet in eerste termijn doen? Anders bent u toch afgescheept?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dat zal wel goed komen. Mij is bekend met welke argumenten de een-op-een-drukjacht op dit moment niet kan worden uitgevoerd. De minister zal dat straks uitleggen.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Wij zitten hier met een ethisch dilemma: wij zijn alleen maar voor jacht in noodgevallen en vanuit beheeroverwegingen. Zwijnen op de Veluwe hebben ontegenzeggelijk een veel leuker leven gehad dan menig soortgenoot in de bio-industrie. Je kunt de vraag stellen wanneer iets een noodsituatie is en hoe die is ontstaan. Is het zuiver toeval of zijn er commerciële belangen geweest om de wildstand zo uit de klauwen te laten lopen? Deze vragen stellen wij hierbij hardop, in alle oprechtheid.

Deze minister heeft iets uit te leggen. Immers, hoe kan zij eerst schrijven dat de een-op-eenmethode het enige alternatief is, om vervolgens twee alinea's verderop te schrijven dat de effectiviteit van die methode niet is bewezen, zonder daarbij heel erg veel uitleg te geven? Nogmaals, anderhalf kantje om een Kamermotie naast zich neer te leggen, vind ik nogal wat. Ik strooi niet met moties van wantrouwen, maar ik vind wel dat de minister extra moeite moet doen om ons te overtuigen dat zij hier het juiste doet.

De minister leunt sterk op Duitse ervaringen met de een-op-eenjacht, maar is dat te vergelijken? Wat is precies de situatie in Duitsland? Wat zijn daar de gevolgen voor het dierenwelzijn? Hanteert Duitsland het hele jaar door hetzelfde jachtbeleid als Nederland? Door wie wordt dat uitgevoerd? Over hoeveel hectares en dieren hebben wij het? Graag antwoord op die vragen. In de motie-Jacobi wordt niet alleen verzocht geen ontheffing voor het afschot van wilde zwijnen door middel van een-op-eenjacht te verlenen, maar ook om voor 1 november met een plan te komen. Ook dit verzoek heeft de minister te makkelijk terzijde geschoven. Zij moet dat in dit debat rechtzetten. De uitleg dat dat niet kon omdat er een werkbezoek in het buitenland was, vinden wij niet voldoende. De minister heeft een behoorlijk ambtenarenapparaat om al die alternatieven te inventariseren en in uitgebreide vorm aan ons voor te leggen. Waarom is dat niet gebeurd? Waarom is niet eens een poging gedaan? Wil de minister die poging alsnog doen en het niet alleen maar op de lange baan schuiven? Waarom neemt de minister niet het voortouw bij het opstellen van dit plan, maar laat zij het over aan de provincie Gelderland en de faunabeheereenheid Veluwe? Graag een reactie op deze vragen.

De D66-fractie steunt niet zomaar moties van wantrouwen. Dat is een heel belangrijk instrument. Ik zeg dat hier alvast, om geen valse verwachtingen te scheppen als er dergelijke moties komen. Maar ik vind wel dat als de minister een motie, die wij van harte hebben ondersteund, naast zich neerlegt, zij echt met meer en betere informatie en argumenten moet komen. Anders doet de minister de motie van de Kamer echt te kort.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ik val maar meteen met de deur in huis. Voor GroenLinks is het invoeren van drukjacht op de Veluwe onacceptabel. Dat hebben wij natuurlijk al vaker in het debat aangegeven. Ik moet zeggen dat de brief die de minister aan de Kamer heeft gezonden, mij diep teleurstelt. Zij maakt zich er met een jantje-van-leiden van af. De minister heeft weken de tijd gehad om met alternatieve maatregelen te komen. Het enige wat wij nu, na een aangenomen motie, krijgen, is een wat bevoogdende uitleg. De minister kiest voor drukjacht, waarvan zij zelf vervolgens zegt dat de effectiviteit van de een-op-eenmethode in Nederland nog niet bewezen is. Je kunt dan zeggen dat er een omstreden maatschappelijk experiment gaat plaatsvinden door een beetje te oefenen of die drukjacht dan wel gaat helpen. Ik vind het diep treurig dat het zo gaat.

Maar goed, aan de andere kant is de zenuw weer blootgelegd. De jacht op de PvdA en op de minister is begonnen. Het wordt allemaal nog gekker. Als de PvdA dan het lef heeft om voorzichtig steun uit te spreken voor een initiatiefwetsvoorstel om helemaal van die drukjacht af te willen, wordt zij door het CDA nogal paternalistisch toegesproken. Mevrouw Schreijer vraagt of de PvdA er wel goed over nagedacht heeft. Ik vind dat mevrouw Jacobi als een kleuter wordt behandeld, terwijl zij die steun natuurlijk niet zomaar geeft. Maar het geeft wel weer aan dat het gezellig blijft in de coalitie over dergelijke onderwerpen. Het zal moeilijk blijven om een beetje echt adequaat beleid op dit onderwerp te voeren. Het is helder dat de PvdA door de bocht is. Wij kunnen natuurlijk de druk maximaal opvoeren, maar ik moet nog zien of dat wat helpt. Het lijkt op dit moment toch een beetje trekken aan een dood paard.

De fractie van GroenLinks vindt het onnodig, niet effectief en niet constructief om op deze manier drukjacht uit te voeren. Het helpt niet en het is dieronvriendelijk; mevrouw Jacobi kent deze argumenten allemaal. Maar goed, zij mag er niet naar luisteren. Zij moet een lastige manoeuvre van de PvdA hier verdedigen.

Ik heb twee vragen aan de minister. Ten eerste wil ik meer helderheid over het illegaal bijvoeren van dieren, waardoor de populatie enorm toeneemt. Wat voor effectieve maatregelen gaat de minister toepassen, ook als het gaat om controle en straffen? Ik vind dat dit onvoldoende gebeurt; daar is een deel van het probleem door ontstaan. Ik heb een motie klaarliggen als het antwoord mij niet bevalt. Mijn tweede vraag betreft de hinder, met name ten aanzien van wildroosters en hekken. De minister zegt dat er veel schade, gevaar en overlast is. Ik wil precies inzicht willen hebben hoe dat komt en hoe groot dat probleem nu werkelijk is. Begrijp mij goed, ik ben geen voorstander van auto-ongelukken; ik ben er ook voor dat hinder en zo teruggebracht worden. Maar ik kan eerlijk gezegd niet wakker liggen van een omgewoeld grasveldje; dat wordt mede veroorzaakt door het weghalen van hekken en wildroosters, wat op de Veluwe op grote schaal is gebeurd. Ik overweeg ook op dit punt een motie. Ik zal wellicht de motie van de PvdA die zij nu in de prullenbak laat verdwijnen, opnieuw indienen.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

De CDA-fractie steunt de minister in haar voornemen om de een-op-eendrukjacht dit najaar beperkt toe te staan onder strikte voorwaarden. Hiermee kan de problematiek van de wilde zwijnen, de overpopulatie op de Veluwe, snel en effectief worden aangepakt en tot beheersbare proporties teruggebracht. Dit is nodig vanwege veterinaire risico's, de gevaren voor het verkeer en de aanzienlijke schade en overlast die de dieren in toenemende mate veroorzaken.

Er moet een duidelijke en eenvoudige aanpak en goede voorlichting komen voor het beheer. Deze aanpak moet zo veel mogelijk gelden voor alle betrokkenen in het gebied. Hierbij moet gedacht worden aan preventieve maatregelen zoals rasters en roosters. Ik sluit mij wat dit betreft aan bij datgene wat zojuist door GroenLinks is ingebracht. Deze preventieve maatregelen moeten zoveel mogelijk worden gecombineerd met een aanpak die de uniforme jachtveldgebieden (WBE, TBO) overschrijdt. Het komt nu vooral aan op een goede samenwerking van alle partijen, ook de grondeigenaren, beheerders, jagers, FBE'ers en WBE'ers. De provincies moeten hierin het voortouw nemen. Aan de ontheffing moet verder geen onnodige beperking worden verbonden. Afgezien van goede monitoring en jachtmethoden, moet er ook een grondig controle- en sanctiebeleid komen. De minister dient zich helder uit te spreken over hoe de handhaving wordt aangepakt.

De methode van de een-op-eendrukjacht is op dit moment een belangrijke aanvulling. Er is echter vooral een andere, effectievere en duurzame aanpak voor de komende jaren nodig, zodat drukjachtmethode niet meer hoeft te worden toegepast. De CDA-fractie pleit wederom voor een intensieve en selectieve afschot via de aanzit, het hele jaar rond, met de mogelijkheid gebruik te maken van de restlichtkijker oftewel de nachtkijker. Ook pleiten wij voor meer aanzitplaatsen.

De CDA-fractie heeft begrepen dat volgens Natuurmonumenten geen ontheffing nodig is voor het laten liggen van zeker 240 wilde zwijnen, 200 edelherten en 50 damherten nadat deze in verband met populatiebeheer zijn afgeschoten. De reden voor het laten liggen van deze biomassa zou een bijdrage aan de biodiversiteit zijn. Kan de minister aangeven hoeveel biomassa achtergelaten moet worden om die gewenste biodiversiteit te verkrijgen? Is het laten liggen van de geschatte 8000 tot 12.000 dode broedvogels per 100 hectare loofbos op zich niet voldoende? Dit naar aanleiding van een antwoord dat ik van de minister heb gekregen. Is het aantal grotere zoogdieren dat een natuurlijke dood sterft en vervolgens blijft liggen op de terreinen niet voldoende om die biodiversiteit te waarborgen? Doet de natuur het niet goed? Wij vinden het laten liggen van zo veel afgeschoten dieren dan ook niet verantwoord. De veterinaire risico's worden onnodig vergroot, de volksgezondheid kan in gevaar komen en het draagvlak bij de bevolking voor het faunabeheer komt daardoor onnodig onder druk te staan. Wij vragen de minister, met Natuurmonumenten in overleg te treden en de terreinbeherende organisaties te bewegen af te zien van het latenliggenbeleid en afgeschoten dieren af te voeren uit de terreinen, zoals Staatsbosbeheer ook doet. Men kan de dieren naar de destructor brengen. Wij hebben daar niet voor niets een goede regeling voor. Met de kerst in het vooruitzicht, kunnen wij de afgeschoten dieren natuurlijk ook naar de poelier brengen en genieten van een stukje heerlijk ecovlees. Wat zou nu prachtiger zijn dan dat straks in Gelderland alle bejaarden mogen genieten van een heerlijk stukje wild varkensvlees?

De voorzitter:

Ik wil u er toch op attent maken dat een deel van uw betoog volstrekt buiten de orde van dit debat was. Wij hebben het nu over de motie en niet over het achterlaten van afgeschoten dieren.

Het woord is aan u, mijnheer Van der Ham, maar ik verzoek u om niet in te gaan op die delen van de tekst van mevrouw Schreijer.

De heer Van der Ham (D66):

Dat is een uitdaging. Een van de redenen waarom wellicht die wildstand zo uit de klauwen is gelopen, heeft misschien wel te maken met dat stukje vlees – dat wij iedereen gunnen en zeker als de beesten goed hebben kunnen leven...

De voorzitter:

Het was niet zo maar een opmerking. Ik heb een poging gedaan om u duidelijk te maken waar het spoeddebat over gaat. Ik doe een beroep op u om het daar dan ook over te hebben.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Ik moet u er wel op attenderen dat het een wel met het ander te maken heeft.

De voorzitter:

Wij hebben het echter over de motie en verder niet.

De heer Van der Ham (D66):

Mevrouw Schreijer, u hebt in uw bijdrage naar aanleiding van de motie en de reactie van de minister daarop, gezegd dat er een beter faunabeheer moet komen en dat misbruik moet worden tegengegaan. U spreekt hier dus klip en klaar uit – ook al bent u van de jacht – dat u het verfoeit en vreselijk vindt dat mensen misbruik maken van bijvoederen voor commerciële doeleinden, waardoor wij nu met dat grote probleem zitten, en dat u daar grote afstand van neemt.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Dat is niet nieuw. Dat heb ik bij de evaluatie van de Flora- en faunawet in 2002 al gezegd. Dat is geen nieuw punt. Wij hoeven het debat niet te herhalen, maar het heeft te maken met de grote hoeveelheid eikels en de grote aantallen wilde zwijnen en wilde varkens, niet alleen in het gebied, maar ook buiten het gebied. Wij moeten dat nu gaan aanpakken. Ik ben tegen drukjacht, tenzij sprake is van calamiteiten.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik weet niet of de eikels nu uit de boom komen.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Daar wil wel graag wat over zeggen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het was geen vraag.

De voorzitter:

Wij gaan hier geen workshop houden over eikels.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mevrouw Schreijer heeft het over een overpopulatie. Uit het rapport van Alterra blijkt dat die populatie nooit zo groot zou zijn als er alleen sprake was van natuurlijk aanbod van voedsel. Hoe verklaart zij de overpopulatie als zelfs de wetenschappers aangeven dat het niet anders kan dan dat er bijgevoerd wordt? Als zij dat erkent, moet zij dat toch ook veroordelen.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Het gaat om het jaar rond jagen. Wij hebben daar verschil van mening over. Het heeft ook te maken met de eikels die er liggen, het voer voor de beesten. Er moet echter het jaar rond goed worden bejaagd en selectief worden afgeschoten. Daarbij moet ook gebruik worden gemaakt van de nachtkijker.

Mevrouw Thieme (PvdD):

U gaat niet in op wat in het rapport van Alterra staat, namelijk dat er nooit zo veel zwijnen kunnen zijn als er niet wordt bijgevoerd. Dat is dus wetenschappelijk bewezen. Daar wil ik graag een reactie op.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Die zal ik geven. Alleen bij de hoogzitten wordt bijgevoerd, ook door Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten, om de wilde zwijnen daar naar toe te lokken. Daarbuiten wordt, voor zover ik weet, niet bijgevoerd. Als dat wel gebeurt, moet dat keihard aangepakt worden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De wetenschappers geven aan dat dat wel gebeurt. Vindt u het dan niet raar dat de minister dat naast zich neerlegt en alleen luistert naar de jagers die hun speeltje, drukjacht, weer terug willen hebben?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Wij mogen in dit land blij zijn dat wij jagers hebben die de beheerjacht willen uitvoeren. Wat de minister zojuist heeft gezegd, met name haar antwoord over het bijvoeren en dergelijke, is precies datgene wat ik mevrouw Thieme net heb geantwoord.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Het blijkt maar weer eens dat je over eikels flink van mening kunt verschillen. Mevrouw Schreijer eindigt haar verhaal met een opmerking over "een lekker hapje" als fijn bijkomend voordeel. In dit verband, zo bij kerst, brengt die opmerking een beetje een vieze smaak in de mond. De minister stelt zelf in haar brief dat de effectiviteit van de een-op-eenmethode in Nederland nog niet is bewezen. Is mevrouw Schreijer het met die zinsnede eens?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Dat heeft de minister geantwoord. Het is vorig jaar blijkbaar allemaal een beetje aan mevrouw Van Gent voorbijgegaan. Vorig jaar is er in het nuloptiegebied in Limburg ook al een kleine proef met drukjacht geweest. De minister gaat nu bekijken hoe het met de drukjacht verder gaat. Het gaat mij echter niet om drukjacht of om aanzetjacht. Het gaat erom dat wij beheerjacht goed moeten uitvoeren. Ik kan dus begrijpen dat de minister haar tekst zo geschreven heeft.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mevrouw Schreijer zegt dus ook dat niet bewezen is dat drukjacht een effectieve methode is. Vervolgens houdt zij wel een heel verhaal dat drukjacht, waartoe nu besloten wordt, de oplossing voor de ontstane problemen zou zijn. Dit kan ik niet meer volgen.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Dan zal ik het mevrouw Van Gent nog helderder uitleggen. Iedereen heeft kunnen lezen hoe het in Limburg was. Op twee plekken liet men twee jagers achter elkaar lopen in het grote gebied. Volgens mij hebben zij daar vier zeugen kunnen schieten. Marijke Vos, de collega van mevrouw Van Gent, zat naast mij toen wij de Flora- en faunawet behandelden. Geke Faber zei toentertijd: wij gaan aan de slag met drukjacht, maar misschien moeten wij in enkele gevallen nadenken of wij niet drijfjacht moeten toepassen om het doel echt te bereiken. Ik ben nog niet zo ver. Ik vind wel dat de dieren afgeschoten moeten kunnen worden. Ik ben zowel tegen drukjacht als tegen drijfjacht, maar de vraag is hoe je het anders moet doen. Dat is mijn punt. Hoe los je het op?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De politieke realiteit is volgens mij op dit moment als volgt. De minister, de fracties van de Partij van de Arbeid en GroenLinks en anderen zeggen eigenlijk: "eens maar nooit weer" of "nu niet en nooit niet". Het laatste is mijn mening. De minister en de PvdA-fractie zeggen "eens maar nooit weer". Begrijp ik nu goed dat de CDA-fractie het hiermee niet eens is en zegt dat drukjacht en, nog erger, drijfjacht gewoon moeten blijven kunnen in Nederland?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Mevrouw Van Gent vertelt weer niet wat ik heb gezegd. Ik heb één ding duidelijk gezegd: je moet het goed kunnen beheren. Net zoals wij indertijd hebben besproken, laten wij met een ontheffing drukjacht toe. Zoals de toenmalige staatssecretaris, Geke Faber, al naar voren bracht – dit zijn niet mijn woorden of de woorden van deze minister – moet je bij calamiteiten soms iets bredere mogelijkheden toepassen. Dat is mijn punt. Als straks de maatregel die mevrouw Van Gent in haar hoofd heeft, ruimschoots wordt ingevoerd en wij het zo oplossen, dan is de CDA-fractie daarmee ook tevreden. Zoals het er nu uitziet, lossen wij het echter niet op. Dat is het punt.

De heer Graus (PVV):

Dit verbaast mij ten zeerste. Mevrouw Schreijer zei nauwelijks twee minuten geleden dat zij tegen drukjacht is. Waarom heeft zij dan al onze moties niet gesteund? Dit vind ik onbegrijpelijk. Bovendien vind ik het zeer onfatsoenlijk dat mevrouw Schreijer niet luistert naar een meerderheid van haar achterban. Zij is volksvertegenwoordiger, maar zij praat hier namens haar eigen gelederen. Ik weet zelf dat zij in de jachtkringen zit. Zij moet niet namens zichzelf praten, maar namens het volk. Ook haar achterban wil dit niet.

Voor de rest is er nog één interessante vraag. U had het over sancties. Als er sancties moeten komen, waarom steunt u dan niet mijn pleidooi voor minimumstraffen? Als mensen de wet overtreden en binnen 24 uur vrij rondlopen met een schouderklopje, los je daar geen recidive mee op. Waarom steunt u mijn pleidooi niet voor minimumstraffen voor mensen die de wet overtreden?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Die vraag over sancties hebt u al heel vaak gesteld en u hebt van ons al vaak antwoord gekregen. Vorige week – toen heb ik naast u mogen zitten – hebben wij met elkaar wel een mooie motie mogen indienen over het hierbij betrekken van de boa's.

Wat de jacht en onze achterban betreft, spreekt u mij aan als Tweede Kamerlid van het CDA. Onze achterban, die wij vrij goed kennen, staat achter de beheerjacht. Bepaalde zaken staan overigens ook goed in de Bijbel verwoord. Wij zijn er echter duidelijk tegen dat je het maar laat lopen als je geen goede beheerjacht kunt uitoefenen. Wij vinden wel dat het netjes aangepakt moet worden. Wat de drukjacht betreft, heb ik vanmorgen al drie of vier keer gezegd dat de Kamer in het verleden unaniem tegen drukjacht was, maar dat je bij calamiteiten drukjacht erbij moet betrekken.

De voorzitter:

Mevrouw Thieme, u hebt al een ronde met mevrouw Schreijer meegemaakt. U hebt dus bij mevrouw Schreijer niet meer het woord.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Er is toch geen regel dat je maar één keer mag interrumperen?

De voorzitter:

Er is zelfs een regel dat u helemaal niet mag interrumperen als ik het niet toesta.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik vind dat mevrouw Schreijer duidelijk is. De CDA-fractie is niet pertinent tegen drukjacht. Mevrouw Schreijer heeft zelfs haar twijfels bij het verbod op drijfjacht. Dat is klare wijn. Dit siert haar, hoewel ik het niet eens ben met haar. Ik stel mevrouw Schreijer nu een vraag en hoop dat zij een poging doet om "ja" of "nee" als antwoord te geven. Vindt u dat moties die in de Kamer worden aangenomen, uitgevoerd moeten worden, ja of nee?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

In de Kamer worden moties aangenomen, maar het kabinet heeft in het landsbelang het recht om te doen wat het wil.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik weet dat ik heel veel vraag van mevrouw Schreijer-Pierik. Is zij in staat om de volgende vraag met "ja" of "nee" te beantwoorden? Vindt zij dat het kabinet de moties die in de Kamer aangenomen worden, heeft uit te voeren?

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

In het algemeen is het antwoord "ja".

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. De Kamer is met alle wildecologen ervan overtuigd dat drukjacht een ineffectieve en wrede jachtmethode is. De minister wenst zich echter niet te voegen naar de afwijzing van de Kamer en plaatst de Kamer opnieuw voor een voldongen feit door een dag voor het spoeddebat vergunning te verlenen voor drukjacht op wilde zwijnen.

Zij weet echter niet hoeveel zwijnen er zijn. Zij houdt maar vast aan de zesduizend van deze zomer, terwijl er al duizenden zijn afgeschoten. De minister weet niet wat de objectieve draagkracht van het terrein is. Ook weet zij niet dat drukjacht al twee jaar geleden ineffectief en impopulair bleek te zijn in Limburg. Zij zegt namelijk dat er nog geen ervaring is. Die is er dus wel. De minister geeft ook een vergunning af voor een geheel omheind Kroondomein, terwijl dat niet eens in verbinding staat met snelwegen of campings. Kortom: de minister handelt in grote onwetendheid of ronduit te kwader trouw. Zij handelt anders dan de Kamer wil. Tegen de adviezen van onafhankelijke wetenschappers, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Dierenbescherming en De Faunabescherming in heeft zij haar zin doorgedreven, of beter gezegd: doorgedrukt. Zelfs de jagers van de Vereniging Wildbeheer Veluwe geloven niet in het succes van drukjacht. De minister negeert consequent de aangenomen diervriendelijke moties. Zij schoffeert telkens weer de Kamer als deze de minister opdraagt om diervriendelijk te zijn. Dat kan niet.

Toen twee moties van de Partij van de Arbeid over een generaal pardon in december door de Kamer werden aangenomen, maar terzijde werden geschoven, diende de Partij van de Arbeid een motie van wantrouwen in. Een Partij van de Arbeid die zichzelf serieus neemt, kan niet anders dan vandaag hetzelfde doen. Opnieuw worden twee moties van de Partij van de Arbeid niet uitgevoerd. Vandaag is de rol van de fractie van de Partij van de Arbeid belangrijker dan die van de minister. Beschouwt de Partij van de Arbeid dieren als wisselgeld om op het pluche te kunnen blijven zitten? Mag deze minister ongestoord haar gang gaan? Zo ja, dan kan zij dit ook doen op tal van andere dierenwelzijnsonderwerpen. In dat geval hoeft zij ook niets van de Partij van de Arbeid te vrezen.

Doctor Groot Bruinderink zegt dat er geen verschil is tussen drijf- en drukjacht. Het zwartwildbrevet is echter afgeschaft in 2002. Hoe kan de minister garanderen dat er voldoende trefzeker op vluchtende zwijnen wordt geschoten? Volgens de vergunning kunnen één jager en één drijver opereren per gebied van 40 hectare. Op een gebied van 10.000 hectare, zoals het Kroondomein, kunnen dus 250 jagers en 250 drijvers tegelijkertijd opereren. Waarom geeft de minister in antwoord op onze Kamervragen aan de een-op-eenmethode op 1000 hectare te willen toepassen en spreekt zij nu ineens van 430 hectare? Het is duidelijk dat zij geen onderzoek heeft gedaan naar de meest effectieve methode.

De minister wil de drukjacht evalueren onder verantwoordelijkheid van het Faunafonds, een belanghebbende bij de evaluatie. Waarom legt zij de verantwoordelijkheid niet bij een onafhankelijk instituut zoals Alterra? Hoe kan het dat de minister zegt dat er geen ervaring met drukjacht is opgedaan terwijl die vanaf het jaar 2005 toegestaan is in de nuloptiegebieden in Limburg?

Mijn fractie overweegt moties in te dienen in het belang van de zwijnen en in het belang van een juiste omgang tussen parlement en regering.

Voorts zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

De heer Van der Ham (D66):

Mevrouw Thieme heeft veel vragen gesteld die ik ook heb. Zij maakt echter een vergelijking met een motie over het generaal pardon. Het eerste ging over mensen, dit gaat over dieren en die vinden ook wij heel belangrijk. Hier ligt echter ook de vraag voor hoe wij aan wildbeheer gaan doen. Doen wij dat een op een of met drukjacht?. Als het dan toch moet, zeggen wij: doe het dan een op een. Het is een keuze tussen het dier op de ene of de andere manier doodmaken. Ik vind dit wel een ander dilemma. Nogmaals, wij staan aan dezelfde kant als het erom gaat dat wij liever een op een zien als toch al op jacht moet worden overgegaan, maar uw vergelijking vind ik niet helemaal zuiver.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Een op een of drukjacht is hetzelfde! Ik begrijp dan ook niet precies wat u zegt.

De heer Van der Ham (D66):

Ik heb willen zeggen dat als jacht dan toch moet, dat het best een op een kan gaan!

Mevrouw Thieme (PvdD):

Nee, u zou het met mij eens moeten zijn dat als het dan al moet, het niet door betalende jagers mag gebeuren die tussen de bedrijven door – operaties of notariële werkzaamheden – op een vrijdag of zaterdag een zwijn willen schieten. Het zou door professionals moeten gebeuren, bijvoorbeeld van Staatsbosbeheer, die in dienst zijn. Heel veel mensen weten niet dat heel veel jagers op zwijnen daar dik voor betalen.

De heer Van der Ham (D66):

Wij zijn het erover eens dat goed wildbeheer het uitgangspunt is, zodat je dit soort vreselijke toestanden niet op je bordje krijgt, letterlijk en figuurlijk niet.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Welke vreselijke toestanden?

De heer Van der Ham (D66):

Dit dilemma over de jacht en dat er kennelijk nu een besluit van de minister komt tegen de wens in van de Kamer, maar daar zijn wij het over eens, dus daar hoeven wij het verder niet meer over te hebben. Mijn vraag was of u geen vergelijking meer wilt maken tussen het generaal pardon en de zwijnenjacht.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Die vergelijking gaat niet om de inhoud, maar om het gevolgde proces. Ik heb een déjà vu. De PvdA heeft bij het generaal pardon twee moties ingediend, maar de minister voor Vreemdelingenzaken zei dat zij lak aan de Kamer had en deze moties niet uitvoerde. Het gebeurt nu weer, weer laat de PvdA zich schofferen door een minister die niet wil doen wat zij zegt. Kennelijk heeft de PvdA een zwakke rug en daar staat zij tegenwoordig ook om bekend. Daar wilde ik op wijzen, daarom maakte ik die vergelijking en vind ik ook dat de PvdA in dit geval, net als bij het generaal pardon, een motie van wantrouwen of afkeuring dient in te dienen. Daarnaast gaat het erom hoe belangrijk een partij dierenwelzijn wel vindt. Daarom zitten wij ook hier, iedere keer blijkt dat een bijzaak te zijn die af en toe naar voren komt, maar er moet vooral geen halszaak van worden gemaakt!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik ook zit een beetje met die vergelijking. U weet dat de GroenLinksfractie echt op een lijn zit als het gaat om dierenwelzijn en dat wij ons daar heftig en zeer gemotiveerd voor inzetten. Ik moet zeggen dat ook ik wel beetje kriebels kreeg van de vergelijking tussen het generaal pardon en de drukjacht. Beide punten vind ik belangrijk en ook ik vind het zeer ernstig dat de motie niet wordt uitgevoerd, maar de vergelijking die u kiest, vind ik wat ongelukkig. Als het gaat om de systematiek kan ik mij er nog wel iets bij voorstellen, maar ik had mij ook kunnen voorstellen dat u een wat betere vergelijking had gezocht. Ik vind het generaal pardon toch wel van een andere orde dan de drukjacht.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Die mening mag u hebben. Vorig jaar lag het aan de Partij voor de Dieren of er al dan niet een generaal pardon zou komen. Wij hebben dat met heel ons hart gesteund, maar wij willen wel duidelijk maken dat als het om dieren gaat, het nooit een halszaak is, nooit een breekpunt. Daar ageren wij tegen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Een Kamer die zichzelf respecteert, moet er ook op staan dat door haar aanvaarde moties worden uitgevoerd, maar is dat ook een absoluut recht van de Kamer? Neen, want in onze staatsrechtelijke verhoudingen is het zo dat als een kabinet zwaarwegende redenen heeft, geworteld in het algemeen belang, om een motie naast zich neer te leggen, daarvoor in principe ruimte is, zo lang de Kamer dat aanvaardt. Zij hoeft dat niet te aanvaarden, zij kan de regering daarover ter verantwoording roepen en is dan gehouden, een volgende stap te zetten. Dit zou kunnen leiden tot een motie van afkeuring en daar hebben wij verschillende nuances voor. Die kan zich richten op een minister, maar uiteindelijk op het hele kabinet. Dan is er natuurlijk de hamvraag – mevrouw Jacobi heeft die terecht opgeworpen – wat is het ons waard. Is het negeren van deze motie een minister- of kabinetscrisis waard? Nee, dus. Wij zijn toch wel met elkaar van opvatting dat als wij stemmen over ruim 80 moties die zich richten op een portefeuille, die moties onderscheiden gewicht hebben. Het kan niet zo zijn dat in het verlengde van al die moties het mechanisme in werking gesteld kan worden: Wee uw gebeente vak K! Als u deze motie niet ten uitvoer brengt, is daar het gat van de deur! Zo werkt het dus niet.

Als de regering zwaarwegende redenen heeft om een motie naast zich neer te leggen, is zij wel gehouden zich daarover in de Kamer te verantwoorden. Aanvankelijk gebeurt dat bij brief. Die hebben wij in dit geval ook gekregen. Als de Kamer dat wil, kan daar dan weer een debat over worden gevoerd. Daarvoor zijn wij nu bijeen. De minister is gevraagd verantwoording af te leggen, omdat de regering de motie naast zich heeft neergelegd. Uiteraard moeten de redenen voor die weigering worden gemeld en door de Kamer worden gewogen.

Mijn fractie vond het indienen van de motie lichtelijk onverstandig. Ik hoop dat mevrouw Jacobi dat in alle hartelijkheid die in ons onderlinge verkeer doorgaans dominant is, wil aanvaarden. Het was immers bekend wat de risico's van de indiening waren. Als je een motie indient, moet je je dat wel realiseren. Je moet je afvragen wat je ermee wilt en hoe ver je in het beleid wilt inbreken. Als je tevoren ziet aankomen dat iets misloopt, moet je je afvragen of je nog iets achter de hand hebt om een volgende stap te zetten. Deze terugtocht van mevrouw Jacobi namens haar fractie – die ik overigens respecteer – was volgens mij te voorzien. Wij hebben daar zelfs over gedebatteerd in de Kamer. Dit hoeft dus niemand te verbazen of te verrassen.

In dit concrete geval heeft mijn fractie er begrip voor dat de regering doet wat zij doet. Is dit een kwestie van selectief winkelen? Nee, want de problemen van de Veluwe zijn serieus. Wij moeten inzetten op een goed beheer voor de toekomst in een gezamenlijke verantwoordelijkheid om herhaling te voorkomen. Dat moet ons voornemen zijn.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer Van der Vlies houdt een heel betoog en zegt daarin verstandige dingen, maar soms zit er ook wat venijn in. Dat mag allemaal. Hij zegt dat het te voorzien was en dat de regering iets moet doen, gezien de huidige omstandigheden. Vindt hij het niet vreemd dat de regering nu kiest voor een methode waarvan zij zelf zegt dat de effectiviteit nog niet is bewezen? Dit staat zo in de brief. Vindt de heer Van der Vlies dat niet gek?

De heer Van der Vlies (SGP):

Het probleem moet worden opgelost. Mijn lijn zou zijn dat wij aan de deskundigen overlaten hoe het kan worden opgelost. Als drukjacht daar een element van zou kunnen zijn, dan biedt de wet daarvoor bij calamiteiten de mogelijkheid. Die ruimte heeft mijn fractie altijd gesteund.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De effectiviteit van die maatregel is echter niet bewezen. Dit probleem speelt natuurlijk al enige tijd. De minister had dus ook al enige tijd om te zoeken naar een oplossing die wellicht wel effectief zou zijn. Zij kiest echter voor een maatschappelijk omstreden maatregel waarvan het ook nog eens de vraag is of die überhaupt effectief is. Hoe denkt de heer Van der Vlies daarover?

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik val niet graag in herhaling. Er moet een goed beheer worden gevoerd. Daar is men in tekort geschoten en er is een serieus probleem ontstaan. De provincie Gelderland heeft hierover uitspraken gedaan. De gemeente Nunspeet, een van de meest betrokken gemeenten, heeft bij ons op de stoep gestaan met een noodkreet. Dat probleem moet dus worden opgelost. Men vraagt daarvoor als instrument drukjacht. De wet laat dat in heel bijzondere situaties toe. Zo is voor mij de cirkel rond.

Mevrouw Ven Gent (GroenLinks):

Het valt mij op dat de heer Van der Vlies mijn vraag op een handige manier omzeilt. Daarvoor heeft hij natuurlijk de nodige ervaring opgedaan, maar dat vind ik jammer, want ik ken hem als een debater die het leuk vindt om te debatteren. Daarom herhaal ik mijn vraag nog een keer. Waarom steunt hij een maatregel waarvan de effectiviteit een groot vraagteken is? Dat zal de problemen niet oplossen.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik heb begrepen dat men in het gebied om deze ruimte vraagt ter oplossing van het probleem. Laten wij het aan de deskundigen overlaten.

De heer Graus (PVV):

De heer Van der Vlies sprak over gewichtige en minder gewichtige zaken. Er zijn verschillende cijfers die tonen hoe het volk tegenover het op deze manier doden van dieren staat. Daarom gaat drukjacht namelijk. Meer dan 90% van de bevolking schijnt tegen te zijn. Uit sommige onderzoeken blijkt dat 88% of 89% tegen is. In ieder geval is een overgrote meerderheid van de bevolking hier tegen. De heer Van der Vlies behoort dit als volksvertegenwoordiger als gewichtig te ervaren, want het is een forse meerderheid. Ik neem aan dat hij dat als gewichtig beschouwt.

De heer Van der Vlies (SGP):

Natuurlijk is het belangrijk wat er onder de bevolking leeft. Dat is voor mij een volstrekt serieus te nemen parameter. Dat kan ultiem geredeneerd echter nooit doorslaggevend zijn. Wij hebben hier onze eigen integrale, inhoudelijke afweging te maken, zelfs zonder last of ruggespraak. U hebt destijds tegen de minister gezegd dat zij moet doen wat de bevolking vraagt, maar dat heb ik toen ook betwist. Ik heb gezegd: mijnheer Graus, zo werkt dat hier niet. Wij moeten natuurlijk wel onze eigen afweging kunnen maken.

De heer Graus (PVV):

Ik heb nog een andere vraag. U bent het toch met mij eens dat er preventief en niet curatief, zoals nu gebeurt, gewerkt moet worden? U zit er al heel wat jaren, dus had u er ook aan mee kunnen werken dat er preventief gewerkt zou worden, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat er fatsoenlijke rasters en wildroosters zouden komen. Bent u het bovendien niet met mij eens dat dieren zich door het drijven van jagers juist gaan verplaatsen, juist rivieren over zwemmen en juist de weg oversteken, omdat zij in paniek worden verjaagd? De jagers zijn dus een van de oorzaken van het zich onnodig verplaatsen van dieren.

De heer Van der Vlies (SGP):

Preventief: zeker. Vandaar mijn oproep aan de minister om er in gezamenlijke verantwoordelijkheid voor te zorgen dat er een goed beheersplan komt dat ook een duurzaam karakter heeft. Met die preventieve kant ben ik volledig akkoord. Wij zitten nu echter met een uit de hand gelopen situatie en daar is een noodmaatregel voor nodig. Vandaar de ruimte die wordt gevraagd. Uw volgende punt betreft de beïnvloeding door het jagen van het gedrag en de verplaatsing van dieren. Natuurlijk hebt u daarmee een punt. Laten wij echter aan de deskundigen overlaten hoe zij daarmee omgaan.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De heer Van der Vlies zei dat hij opinieonderzoeken wel betrekt bij zijn overwegingen, maar dat het voor hem niet doorslaggevend is. Als de opinieonderzoeken dan niet doorslaggevend zijn, kan ik dan wijzen op de grofwildecologen? Zowel in Groningen als in Wageningen geven zij aan dat drukjacht niet effectief en inhumaan is. Vindt de heer Van der Vlies niet dat de minister de mening van dat soort deskundigen, die verder geen belang hebben bij jagen of terreinbeheer, veel zwaarder moet laten wegen in haar overwegingen?

De heer Van der Vlies (SGP):

Wij zullen straks van de minister vernemen hoe zij daarin staat. Ik ga ervan uit dat al dit type signalen is meegenomen en gewogen. Als je het middel van drukjacht terzijde legt, gaat meteen de volgende vraag opgeld doen. Welk alternatief is er dan om ons van dit probleem af te helpen? Dat heeft mevrouw Schreijer-Pierik ook zojuist gezegd. Ik zie het inderdaad als een noodoplossing. Niet meer dan dat.

Mevrouw Thieme (PvdD):

U refereerde net aan het gesprek dat u hebt gehad met de gemeente Nunspeet, een van de belanghebbenden in dit hele verhaal. Op initiatief van de PvdD-fractie is in de Kamer een rondetafelgesprek gehouden. Hierbij was ook de wethouder van Nunspeet aanwezig. Hij vertelde dat hij moest constateren dat hekken gesaboteerd zijn en dat hekken niet adequaat dicht zijn. Die hekken hebben op deze wijze dus geen zwijnenkerend effect. Vindt u niet dat de minister te gemakkelijk over dit soort preventieve maatregelen heen stapt en meteen grijpt naar een middel dat juist verstorend gaat werken en de dood van vele zwijnen tot gevolg heeft?

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik wil even het misverstand uit de weg helpen dat ik de wethouder van Nunspeet onder vier ogen heb gesproken. Deze wethouder is mij zeer bekend en heb ik contacten met hem. Ik heb hem hierover echter niet persoonlijk gesproken. Ik doelde op het gesprek dat ik zelf heb mogen voorzitten, namelijk het door u genoemde rondetafelgesprek.

Mankementen aan afrasteringen et cetera moeten uiteraard worden hersteld. Dat is duidelijk. Iedereen zal dit met u eens zijn. De vraag is echter hoe wij het huidige probleem dat een acuut karakter heeft, adequaat oplossen en hoe wij ons op de toekomst richten door een goed beheersplan op te stellen. Dat is de lijn.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Het gaat er nu juist om dat de grofwildecologen aangeven dat sowieso niet gejaagd moet worden, omdat het probleem daardoor verergerd wordt. Dat is een nogal vergaande conclusie die haaks staat op het beleid van deze minister.

De heer Van der Vlies (SGP):

Ik respecteer deze interruptie, maar ik denk niet dat ik mijzelf moet gaan herhalen.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

De heer Hilgers, de voorzitter van de Nederlandse Plattelandsalliantie, bracht naar voren dat drukjacht en drijfjacht een negatief imago hebben. Zwijnen worden opgedreven en jagers zitten ergens in de verte te knallen en schieten zwijnen af. Als je zwijnen voorzichtig opdrukt, zwijnen dus in beweging krijgt, naar de aanzitplaatsen waar voedsel is...

De voorzitter:

Het gaat over een motie die niet wordt uitgevoerd. Probeert u het daarover te hebben.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Voorzitter, u hebt hiermee een punt. Ik probeer in gemeenschappelijk overleg tot een oplossing te komen. Ik denk dat de heer Van der Vlies hier ook op doelt. Wij moeten met elkaar de minister signalen meegeven om de gewenste oplossing te vinden.

De heer Van der Vlies (SGP):

Dat was mijn intentie.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Voorzitter. Wij hebben met de minister een stevig debat gehad over het al dan niet eenmalig toestaan van drukjacht. De grote aantallen zwijnen leveren gevaar op voor de verkeersveiligheid. Mensenlevens zijn in het geding door verkeersongelukken. De zwijnen zorgen voor overlast in woonwijken, op campings en op landbouwbedrijven. Dit is een uitzonderlijke situatie die niet meer met normale middelen in bedwang is te houden. De minister heeft gezegd dat zij in overleg is met provincies en faunabeheerders om ervoor te zorgen dat een dergelijke uitzonderlijke situatie de komende jaren niet meer zal ontstaan. Die condities, namelijk het intensieve overleg en de eenmaligheid, zijn voor de fractie van de ChristenUnie de aanleiding geweest om niet in te stemmen met de motie.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Volgens mij zijn wij het er allemaal over eens dat de populatie wilde zwijnen op de Veluwe veel te groot is en dat moet worden ingegrepen. Wij weten inmiddels ook dat de schade groot is. Het probleem moet dus wel worden opgelost. De VVD-fractie blijft dan ook bij haar standpunt, namelijk dat juist bij een calamiteit als deze drukjacht moet kunnen en dat deze ook zo snel mogelijk moet starten. Ik heb begrepen dat de provincie Gelderland inmiddels bezig is om deze in gang te zetten.

Ik voeg nog een laatste punt toe. De VVD signaleert dat verschillende fracties het zich blijkbaar helemaal niet meer realiseren dat er veel schade is en dat inwoners van ons land daarmee geconfronteerd worden. De VVD heeft daarover een motie ingediend. Hier zit blijkbaar niemand mee. Dit is voor ons ook een zeer relevante kwestie.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Mevrouw Snijder heeft ook in het vorige debat over deze schadekwestie gesproken. Ik heb haar toen gevraagd of zij het niet goed zou vinden als degenen die hier het wanbeheer hebben veroorzaakt uiteindelijk verantwoordelijk worden gesteld voor een schadevergoeding.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

U gaat er op voorhand van uit dat er wanbeheer is gepleegd. Daar gaat mijn fractie absoluut niet van uit. U hebt hiervoor helemaal geen bewijzen. Als u zoiets zegt, moet u die bewijzen wel hebben.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Hoe komt u tot deze stelling? Ik ben vaak genoeg in het gebied geweest om mij een duidelijk beeld te vormen. In een aantal gebieden op de Veluwe – niet overal – valt een directe relatie te leggen tussen overpopulatie en het niet optreden van jachtbeheerders daar.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat het onderwerp van dit debat is het niet uitvoeren van een motie. Mevrouw Snijder mag van mij kort antwoorden maar dan stop ik het debat op dit punt.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik ben hierover de vorige keer helder geweest en ik blijf bij mijn standpunt dat ik uw mening niet deel. Zo simpel ligt dat.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mevrouw Snijder verwijt mevrouw Jacobi er op voorhand van uit te gaan dat er sprake is van wanbeheer, terwijl zij zelf op voorhand uitgaat van "urban legends". Er is helemaal geen inventarisatie gemaakt van de schade. Mevrouw Snijder spreekt over calamiteiten en vindt dat wij moeten voorkomen dat verdere schade ontstaat aan campings en snelwegen. Omdat de minister de motie niet wil uitvoeren, geeft zij ook een vergunning af voor het Kroondomein. Dat is volledig omheind en heeft geen snelwegen of campings in de buurt. Hoe verklaart mevrouw Snijder het dan dat daar ook drukjacht wordt toegepast, terwijl alle omstandigheden er voorhanden zijn waaronder absoluut geen schade kan worden veroorzaakt?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Drukjacht wordt toegepast omdat er een directe relatie is met het feit dat wij de calamiteit van overpopulatie willen tegengaan. Dat is ook in het Kroondomein het geval. Daar is gelukkig geen sprake van schade voor bewoners, maar het gaat wel om het in de hand houden van de populatie. Daarom zijn wij er nog steeds voor dat wij nu, bij deze calamiteit van een zo grote overpopulatie, het probleem oplossen. Laten wij ons daarvan wel bewust zijn. De cijfers hebben wij allemaal gezien. Wij hebben er uitvoerig over gedebatteerd.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik vind het kwalijk dat u, die de Flora- en faunawet in de afgelopen jaren hebt behandeld, denkt dat de overpopulatie op zichzelf een calamiteit is. De gevolgen van een eventuele overpopulatie zijn calamiteiten. Op basis daarvan kan worden besloten tot drukjacht. In dit geval zouden er misschien te veel zwijnen zijn in het Kroondomein. Dat is helemaal niet duidelijk, want de jagers tellen hun eigen populatie daar. Om het Kroondomein heen staan hekken, dus er kan geen enkele schade worden veroorzaakt. Zwijnen kennen nog altijd een eigen vijand, namelijk honger en ziekte. In het kader van de humaniteit kan er eventueel preventief worden afgeschoten.

De voorzitter:

Dit was geen vraag. Wat mij betreft, hoeft mevrouw Snijder niet te antwoorden.

Minister Verburg:

Voorzitter. Wij spreken vandaag over de uitvoering van de motie. De motie is inmiddels in het kabinet besproken. Ik heb er behoefte aan, luisterend naar de leden, om nog even op een rijtje te zetten hoe ik ben gekomen tot het voornemen waartoe ik ben gekomen en waarin ik door het kabinet word gesteund.

Naar schatting zijn er op de Veluwe tussen de 4000 en 6000 zwijnen. Hun aantal leidt tot verkeersonveilige situaties op grote schaal. Alleen al dit jaar vonden meer dan 350 verkeersongevallen plaats, waarbij wilde zwijnen waren betrokken. Dit leidt tot economische schade aan tuintjes, campings, landbouwgewassen en -gebieden. De provincie Gelderland en de Faunabeheereenheid in de Veluwe hebben in het Faunabeheerplan vastgelegd dat de voorjaarsstand moet worden teruggebracht naar het optimale bestand van 800. Mevrouw Jacobi heeft gevraagd naar het draagvlak op de Veluwe. Ik wijs haar erop dat dit de optimale stand en tevens het optimale draagvlak op de Veluwe is.

Ik heb het Faunafonds om advies gevraagd. Dit fonds is breed samengesteld. Mevrouw Thieme vraagt waarom ik vertrouwen in het Faunafonds heb. Ik heb geen reden te twijfelen aan de onafhankelijkheid en deskundigheid van het fonds. Er is sprake van een brede samenstelling uit de kring van de Dierenbescherming, de wetenschap, de Koninklijke Nederlandse jagersvereniging, de LTO, Staatsbosbeheer, en de Vereniging tot behoud van natuurmonumenten. Het fonds is dus breed samengesteld, deskundig en wat mij betreft gezaghebbend. Het Faunafonds heeft vastgesteld dat op basis van de afschotgegevens in het verleden en de grote hoeveelheid mast het afschot niet voldoende zal zijn om de gewenste voorjaarsstand te bereiken. De reguliere methode, aanzit met lokvoer, is onvoldoende effectief. Daarom geeft het Faunafonds in overweging de een-op-eenmethode binnen het leefgebied de Veluwe eenmalig mogelijk te maken. De Kamer heeft het advies toegestuurd gekregen. Een aantal leden heeft aangegeven dat de minister nu een maatregel moet nemen, maar die heeft dus een curatief karakter. De suggesties die ook vandaag weer over tafel gaan, hebben te maken met preventie, zoals het aanbrengen van signalen op wegen en het herstellen van rasters, maar dat helpt niet als je wilt komen tot het verantwoord terugsnoeien van het aantal zwijnen op de Hoge Veluwe naar die optimale stand van 800. Ik wil dus eenmalig curatief en vervolgens preventief opereren.

Ik heb aangegeven het advies van het Faunafonds te willen opvolgen. Daarmee blijft drukjacht verboden, maar de een-op-eenmethode sta ik eenmalig toe. De Tweede Kamer heeft vervolgens de motie-Jacobi aangenomen. Daarin wordt mij verzocht GS van Gelderland geen toestemming daartoe te verlenen en te komen tot een plan van aanpak voor alternatieve methoden. In het kader van de beoordeling van de motie heb ik de Kamer direct verzocht de mogelijkheid van het toestaan van de een-op-eenmethode bij drukjacht open te houden als alternatieven niet op korte termijn inzetbaar en effectief zouden blijken. De motie-Jacobi heeft betrekking op de uitoefening van ministeriële bevoegdheden, neergelegd in een regeringsbesluit en uitgewerkt in een AMvB, het Besluit beheer en schadebestrijding. Het raakt aan een kwestie die maatschappelijk grote gevolgen heeft en nog grotere gevolgen kan hebben. Daarom is de wijze waarop aan de motie tegemoet kan worden gekomen, op mijn initiatief in het kabinet aan de orde geweest. Het kabinet kon niet anders dan concluderen dat het leggen van lokvoer niet effectief is en dat de een-op-eenmethode op dit moment en eenmalig het beste alternatief is, curatief en vervolgens preventief. Ik heb dit de Kamer ook per brief laten weten. De onwenselijke situatie op de Veluwe, het besluit van de provincie Gelderland om een ontheffing te verlenen en het advies van het Faunafonds hebben de doorslag gegeven in die afweging. Het kabinet wil het provinciaal bestuur in staat stellen een einde te maken aan het gevaar, de schade en de overlast en de andere risico's die nu worden veroorzaakt door de wilde zwijnen.

Het Faunafonds stelt dat er nog weinig ervaring is met de een-op-eenmethode in Nederland. Ik laat de effectiviteit en de effecten op dierenwelzijn monitoren door een onafhankelijke partij. Ik vraag het faunafonds de monitoring te organiseren. Ik heb u dat ook al eerder laten weten, dat wil zeggen: in het eerdere debat dat daarover is geweest. Ik heb al eerder gezegd, te willen kiezen voor een structurele aanpak. Ik wil voorkomen dat wij ons volgend jaar voor dezelfde situatie geplaatst zien. Om dat te bereiken, vraag ik de provincie Gelderland en de faunabeheereenheid Veluwe om een nieuw plan te maken en een maatregelenpakket samen te stellen. Deze aanpak moet worden vastgesteld in het faunabeheerplan. Het nieuwe faunabeheerplan moet ervoor zorgen dat vanaf volgend seizoen zonder een-op-eenmethode de populatie wilde zwijnen kan worden beheerd. Ik vind het daarbij van belang om waar mogelijk gebruik te maken van de ervaring van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. De heer Van der Ham heeft gevraagd waarom ik het aan de provincie overlaat. Dat ligt vast in de Flora- en faunawet.

Een aantal leden van de Kamer hebben een oordeel gegeven over de wijze waarop ik en via mij het kabinet omgaat met de motie. Mevrouw van Velzen heeft gesproken over een volledig gebrek aan respect voor de Kamer. Mevrouw Thieme heeft nog sterkere woorden gebruikt en gezegd dat de minister te kwader trouw opereert. Ik voel mij veel meer thuis bij de woorden die hierover zijn gesproken door de heer Van der Vlies, die terecht zegt dat Kameruitspraken van belang zijn. Mevrouw Schreijer-Pierik heeft aangegeven dat in algemene zin moties moeten worden uitgevoerd. Zo zit ik ook zelf in elkaar. Ik vind ook dat het zo hoort in de omgang tussen kabinet en parlement, tussen parlement en kabinet. Dat neemt echter niet weg dat het kabinet op enig moment in het algemeen belang ook een eigen afweging moet kunnen maken en daarbij argumenten moet kunnen wegen. Dat is precies wat hier is gebeurd. Ik heb gezegd waarom dat is gebeurd. Dit jaar waren er in de buurt van de Veluwe 350 verkeersongelukken waarbij wilde zwijnen betrokken waren. De schatting is dat wij volgend jaar niet te maken zullen hebben met 4000 tot 6000 zwijnen maar wellicht met 10.000 zwijnen, als wij nu niets doen. De regering is gehouden om in dit soort zaken curatief op te treden. Zij moet ook voorkomen dat zaken nog verder uit de hand gaan lopen. De schade is nu groot genoeg. Wij moeten er nu iets aan doen om in het vervolg erger te voorkomen. Om die reden heb ik deze motie in het kabinet gebracht. Daarom heeft het kabinet het besluit zo genomen.

Ik kom vervolgens bij een aantal opmerkingen, vragen en statements van de Kamerleden. Mevrouw Van Velzen en mevrouw Jacobi hebben aangegeven dat zij willen komen met een initiatiefwetsvoorstel om drukjacht te verbieden. Dat is natuurlijk het goed democratisch recht van uw Kamer, maar ik wil er toch een paar opmerkingen over maken. Ik vind het van belang om bij de overweging waarbij drukjacht in algemene zin al verboden is, rekening te houden met de situatie waarin zich een calamiteit voordoet en waarin het nodig kan zijn om maatregelen te nemen. Dat kan nodig zijn in het belang van de diergezondheid, waarbij ik denk aan een mogelijke uitbraak van klassieke varkenspest, maar soms kan het ook nodig zijn in het belang van de humane gezondheid. Dit wil ik meegeven aan Kamerleden die de intentie hebben om het helemaal te verbieden. Wij moeten instrumenten hebben voor het geval dat er calamiteiten zijn.

Ik heb u verschillende keren gezegd dat ik de een-op-eenaanpak wil monitoren. Ik zou u in overweging willen geven om de ervaringen die daarmee worden opgedaan, te betrekken bij uw afweging om al dan niet een initiatiefwetsvoorstel in te dienen.

De heer Van der Ham heeft gevraagd wat de situatie in Duitsland is en of wij gebruikmaken van de ervaringen die daar zijn opgedaan. Hier is sprake van een verschil van duiding. Als in Duitsland gesproken wordt over drukjacht, is dat in onze opvatting drijfjacht omdat er met meer drijvers en jagers wordt gewerkt. Ik kies voor een zorgvuldige benadering door de een-op-eenmethode toe te staan: één drijver, één jager en alleen voor deze ene keer.

Mevrouw Schreijer vraagt of ik met Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer wil overleggen over het achterlaten van kadavers. Het is toegestaan om afgeschoten wild op eigen terrein achter te laten. Daarvoor is geen bijzondere ontheffing nodig. Mevrouw Schreijer vraagt of het voor het bereiken van optimale biodiversiteit niet voldoende is om dode vogels achter te laten. Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer zijn mij op dat punt geen verantwoording schuldig. Gelet op de discussies die wij hierover hebben gevoerd, lijkt het mij goed om samen met een aantal natuurbeherende organisaties nog eens heel zorgvuldig te bekijken hoe met dat beheer wordt omgegaan. Ik zeg mevrouw Schreijer toe dat ik dit punt meeneem. Het is overigens niet zo dat kadavers blijven liggen in gebieden waar het publiek toegang heeft.

Mevrouw Van Gent heeft aangegeven dat op grote schaal illegaal wordt bijgevoerd. Ik heb goed naar u geluisterd, mevrouw Van Gent, u hebt dit ook al eerder aangevoerd. Ik heb daar echter geen bewijs voor. Ik wijs erop dat artikel 74a van de Flora- en faunawet bijvoeren verbiedt. Ik merk daarbij op dat het niet mag worden verward met het leggen van lokvoer om de aanzitjacht en dus de normale beheerprocedure mogelijk te maken. Als sprake is van illegaal bijvoeren, wordt de wet overtreden en moet er gehandhaafd worden; daarover geen misverstand.

In antwoord op de desbetreffende vraag van mevrouw Thieme merk ik op dat voor de provincie Gelderland één drijver en één jager per 40 ha als voorwaarde geldt. Dat lijkt mij duidelijk. Ik heb dit al eerder gezegd en zeg het nog maar een keer.

Mevrouw Thieme heeft ook gevraagd waarom een omstreden methode wordt toegestaan waarvan de effectiviteit niet bewezen is. Ook dat is een herhaling van zetten. Voor de duidelijkheid en voor het transparante verkeer met uw Kamer, voorzitter, zeg ik nog een keer dat het nu niet mogelijk is om het met aanzitjacht met lokvoer te doen. Wij hebben nu geen mogelijkheid om rasters te herstellen waar dat noodzakelijk is. Ik heb u vanaf het eerste debat dat wij hierover hadden, toegezegd daaraan aandacht te zullen besteden om een en ander in de toekomst te kunnen voorkomen. De provincie Gelderland en de faunabeheereenheid weten dat dit voor mij een zeer serieuze aangelegenheid is. Maar dat alleen brengt het bestand niet terug. Het is noodzakelijk om nú dat bestand terug te brengen en juist daarom kies ik mede op advies van het Faunafonds deze keer voor eenmalige toepassing van de een-op-eenmethode onder de monitoring die ik heb toegezegd. Ik wil de resultaten daarvan begin februari 2008 beschikbaar hebben en zal deze, voorzien van mijn opvattingen, aan de Kamer overleggen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

De minister blijft zich beroepen op het advies van het Faunafonds. Ik heb in het vorige debat ook al gevraagd of de minister weet dat het geen unaniem advies was. Zij weet toch dat juist de dierenbeschermende organisaties en de natuurorganisaties niet hebben ingestemd met dit advies, maar dat terzijde? De Kamer heeft een motie aangenomen. Er ligt een heel heldere uitspraak: geen drukjacht, volgend jaar niet, nu ook niet. Ik heb de PvdA heel goed gehoord. Zij blijft herhalen: wij zijn tegen drukjacht en blijven tegen drukjacht. De minister ziet hier een meerderheid tegenover zich die zegt: rood licht voor drukjacht. Waarom denkt zij dan dat zij het recht heeft om keihard door dat rode licht heen te rijden?

Minister Verburg:

Ik ga mijzelf herhalen en dat doet mevrouw Van Velzen overigens ook. Ik heb dit niet een keer, niet twee keer, maar nu al drie keer gezegd, maar ik zal er nog een keer antwoord op geven: omdat ik het verzoek van Gelderland serieus neem, omdat ik het advies van het Faunafonds serieus neem. Het Faunafonds zegt dat er op dit moment geen andere mogelijkheid is, gelet op de hoeveelheid mast. Het Faunafonds zegt ook dat wij al vijf jaar te maken hebben met een te grote uitgangshoeveelheid in het voorjaar, naar schatting 1850, wat alleen maar meer zal worden als er zulke goede zomers en goede winters zijn dat de aanzitmethode met lokvoer niet werkt. Dan heb je iets anders nodig om te voorkomen dat het verder uit de hand loopt. Sommigen in de Kamer, bijvoorbeeld uzelf, de PvdD en mevrouw Van Gent, zeggen dat wij een beetje schade aan een tuintje wel moeten kunnen hebben. Het gaat om een situatie waarvan burgers en ondernemers op boerderijen en recreatieondernemingen enorm veel last en schade hebben en waarin veel deelnemers aan het verkeer een groot risico lopen. Daarom heeft het kabinet mij gesteund. Ik doe dit niet met alle moties. Uw voorzitter heeft ongeveer het aantal moties aangegeven dat door uw commissie wordt ingediend. Ik heb dit nu wel noodzakelijk geacht en wel vanwege, zoals de heer Van der Vlies heeft gezegd, het algemeen belang en de verantwoordelijkheid die het kabinet heeft op punten van algemeen belang.

De voorzitter:

Mag ik de leden verzoeken bij de vervolgvragen van mevrouw Van Velzen en ook bij andere vragen nieuwe punten aan te snijden?

Mevrouw Van Velzen (SP):

De minister slaat natuurlijk de spijker op de kop. Het is één grote herhaling van argumenten. Als de minister denkt dat zij het recht om een motie naast zich neer te leggen, als zij dat zo noodzakelijk vindt, pleit ik ervoor dat zij met nieuwe argumenten komt om een Kamermeerderheid die het niet met haar eens is te overtuigen. Ik vind het terecht dat de voorzitter zegt: kom dan met iets nieuws. De minister komt met niks nieuws. Daarmee wil ik alleen maar aangeven dat zij de motie gewoon moet uitvoeren, want zij heeft geen goede argumenten om dat niet te doen.

Ik heb een vraag over de monitoring van de een-op-eendrukjacht, die zij inmiddels heeft toegestaan en waarvoor de provincie Gelderland al ontheffingen uitdeelt. U zegt dat u het gaat monitoren, maar zij zegt tegelijkertijd dat zij het alleen voor deze ene keer toestaat. Is het niet weggeworpen geld om iets te monitoren wat wij toch niet gaan herhalen?

Minister Verburg:

Ik werp verre van mij wat mevrouw Van Velzen heeft gezegd. De regering heeft, alles overwegende, gezegd het verantwoord te vinden dat deze motie niet zo wordt uitgevoerd om de redenen die ik u in de brief heb gegeven: vanwege de beoordeling door het kabinet van de huidige situatie en om erger te voorkomen. Dat is de redenering van het kabinet. Dan is het bijzonder – laat ik mij netjes uitdrukken – dat mevrouw Van Velzen nieuwe argumenten eist. Als ik nieuwe argumenten zou hebben, had ik die in het overleg met uw Kamer moeten geven. Het gaat nu om de uitvoering van een uitspraak van de Kamer als resultaat van een debat. Het kabinet is van mening, alles overwegende, dat het anders moet om de redenen die ik in de brief volstrekt helder heb aangegeven.

Het laatste punt van mevrouw Van Velzen betreft de monitoring. Ik wil hiermee ervaring opdoen, doodgewoon om die ervaring te hebben, niet om ze te herhalen. Ik houd overeind, zoals ik al aan mevrouw Jacobi en mevrouw Van Velzen heb aangegeven, dat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid van calamiteiten en escalatie, wanneer je in het belang van dierenwelzijn en dierengezondheid of in het belang van de volksgezondheid moet optreden, waarvoor de regering ook een verantwoordelijkheid heeft in het kader van algemeen belang.

De heer Van der Ham (D66):

In antwoord op mijn vragen over Gelderland zei u dat dat in de wet staat, zodat Gelderland dat moet gaan ontwikkelen. Wij moeten wel bedenken dat het probleem daar is ontstaan, wat overigens ook in de Staten van Gelderland is besproken. U moet ook met de provincie Gelderland een stevig gesprek hebben over hoe het zo is gekomen. Als u nu zegt dat in de afgelopen jaren al een teveel aan zwijnen is opgebouwd, vraag ik mij af waarom er niet eerder is ingegrepen. U schuift het nu teveel van u af door te wijzen op de wet, terwijl de uitvoering van de wet niet voldoende ter hand is genomen door degenen die daarvoor in eerste instantie verantwoordelijk waren. Daar mag u wel hardere uitspraken over doen.

Minister Verburg:

Ik wil u daarin tegemoet komen: ik ben zeer gemotiveerd om ervoor te zorgen dat de provincie Gelderland zo'n beheerpakket samenstelt dat de provincie, deze minister en de Kamer ervan overtuigd raken dat de huidige problemen niet meer kunnen ontstaan. Het is de verantwoordelijkheid van Gelderland, maar ik zeg de Kamer toe dat ik er bovenop zal zitten en geen genoegen zal nemen met een pakket aan beheermaatregelen dat mij niet overtuigt.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik maak bezwaar tegen het feit dat de minister mijn vragen niet behandelt. Ik vroeg haar, waarom zij het in eerdere antwoorden op Kamervragen had over één jager en één drijver per 1000 hectare. Ik vroeg haar, te reageren op het feit dat in de provincie Limburg drukjacht sinds twee jaar wordt uitgevoerd, waarmee negatieve ervaringen zijn opgedaan, en waarom zij dat niet betrekt bij haar beleidsoverwegingen. Verder vroeg ik haar waarom zij, daar waar zich geen calamiteiten voordoen, namelijk in de Kroondomeinen, toch een vergunning afgeeft, terwijl het volledig omheind terrein is.

Minister Verburg:

Van de Meinweg zegt het Faunafonds dat daar op een goede wijze beheer plaatsvindt. Op dit moment is er geen ervaring met de een-op-eenjacht die nodig is in Gelderland, omdat het om een groot bestand en een groot gebied gaat. Ik weet niet precies waar mevrouw Thieme dat vandaan haalt, maar in Limburg vindt wel jacht plaats in de nulgebieden, buiten de Meinweg. Daar is de een-op-eenmethode niet aan de orde.

Over de ontheffing in Gelderland: wij hebben het vandaag over de uitvoering van deze motie. Dan gaat het om één drijver en één jager op 40 hectare. Over het Kroondomein is de Kamer eerder gemeld dat daarover een veelheid aan vragen ligt. Het kabinet is bezig met de beantwoording daarvan. Langs die lijn komt dat naar de Kamer.

Mevrouw Thieme (PvdD):

De minister gaat nog steeds niet in op de vraag, waarom zij het eerst heeft gehad over één jager en één drijver per 1000 hectare, wat zwart op wit staat in de Kamervragen die daarover zijn gesteld. Verder had zij het over de onafhankelijkheid van het Faunafonds. Dit fonds adviseert drukjacht, dus is belanghebbende bij de effectiviteit van zijn advies. Het is de slager die zijn eigen vlees gaat controleren. Het gaat erom dat er een onafhankelijke commissie komt die daarnaar gaat kijken. Ik vind het onverantwoord als het ministerie een adviserend orgaan zijn eigen advies laat controleren!

Minister Verburg:

In de methode van de provincie Gelderland geldt de regel 40/1. Voor de rest herhaalt mevrouw Thieme zich, en herhaal ik mij.

Ik heb geen aanleiding, te veronderstellen dat het Faunafonds met zo'n brede samenstelling niet in staat zou zijn om onafhankelijk en deskundig zijn werk te doen. Ik heb vertrouwen in het Faunafonds in deze brede samenstelling. Wellicht ten overvloede verwijs ik naar de brief van SBB en Natuurmonumenten die eerder naar de Kamer is gezonden. Zij vinden dat het goed is om daarmee nu ervaring op te doen, en dat goed te monitoren. Natuurmonumenten, SBB, Wageningen, de Dierenbescherming en de Koninklijke Nederlandse jagersvereniging zijn er allemaal bij betrokken: een brede samenstelling en voldoende deskundigheid. Ik heb daar vertrouwen in.

Mevrouw Thieme (PvdD):

U tart de wetenschappelijke principes door iemand die een advies geeft, te laten kijken of het advies juist is geweest. Zij hebben er alle belang bij om dat advies natuurlijk juist te vinden. Wat dat betreft zal het onderzoeksrapport van het Faunafonds voor ons geen knip voor de neus waard zijn.

Minister Verburg:

Daarmee neemt u een voorschot op iets wat nog moet blijken. Ik hoop en reken erop dat het Faunafonds zich zorgvuldig en gewetensvol van deze belangrijke taak kwijt.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De minister is gestart met haar reactie op het draagvlak: het aantal van 800. Ik ben heel verheugd over de aanpak die zij nu voorstaat. In feite is dat de uitvoering van mijn motie die tot mijn verbazing niet door de Kamer was aangenomen. Deze motie gaat over de sturing op de toekomst. Het is belangrijk dat wij niet steeds nieuwe discussies over dat draagvlak krijgen. Het is toch een sturingsprincipe voor de toekomst. Kan de minister nagaan of daarbij ook betrokken kan worden een onderzoek naar natuurlijk populatiebeheer, zodat wij van deze discussie afkomen?

De PvdA-fractie vindt dat de wildbeheereenheden die de zaak uit de hand hebben laten lopen, niet mogen worden beloond. Het verhaal van de minister over hoe het nou precies zit met het quotum dat de jager krijgt, was niet echt duidelijk; er moet nu over het quotum heen afschot plaatsvinden. Hoe wordt geregeld dat er toch niet een beloning aan gekoppeld is? Dat zou ik een onterechte wereld vinden.

Minister Verburg:

Dank voor uw waarderende woorden. Eerlijk gezegd heb ik u de vraag over de jager en het quotum niet horen stellen in uw termijn. Daarom heb ik deze niet beantwoord. Ik ben bereid om de provincie Gelderland te vragen nog eens dat vastgestelde optimale bestand te onderbouwen; daar gaat het dan om. Dat bestand is totstandgekomen en heeft een bepaalde onderbouwing. Die nieuwe onderbouwing wordt dan meegenomen in de ervaringen en het totale beheerplan, waardoor er vanaf volgend jaar effectief beheerd kan worden. Ik zal het punt over de jagers en het quotum meenemen in het overleg met de provincie Gelderland. Ik zal echter sturen op een effectieve aanpak in die een-op-eenmethode.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

dit is voor ons eens maar nooit weer, wij leggen ons er nu bij neer maar lollig is het niet, wij balen ervan. Geldt dat ook voor u? Spreekt u dat "eens maar nooit weer" ook zo uit?

Minister Verburg:

Ik vind mezelf geen knip voor de neus waard als ik er niet op stuur om nú deze curatieve aanpak via de een-op-eenmethode te hanteren. Dat doe ik om ervoor te zorgen dat het vanaf dat moment, op basis van een nieuw te ontwikkelen beheerplan, niet meer nodig is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik hoor de minister niet heel precies zeggen "eens maar nooit weer". Is het ja of nee?

Minister Verburg:

Mevrouw Van Gent gaat over haar vragen, ik ga over mijn antwoorden. Ik ben helder geweest. Ik pak nu door, ik zit de provincie Gelderland achter de vodden voor een goed beheerplan en ik ga erop sturen dat het eenmalig nodig is om het bestand terug te snoeien.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Er wordt dus ruimte gehouden.

De minister zegt dat zij het eens is met de heer Van der Vlies wat betreft moties. Zij beweert dat zij die natuurlijk uit gaat voeren. Vervolgens zegt zij echter iets wat mij totaal niet bevalt. De minister zegt namelijk dat in het algemeen belang een eigen afweging moet worden gemaakt door het kabinet. Bedoelt zij daar nu mee dat de Kamer dat niet doet? Zegt zij dat de motie van de PvdA en degene die deze ondersteund hebben dat niet doen? De oplossing van de minister is te komen met een maatschappelijk omstreden experiment. Zij geeft zelf toe dat de effectiviteit van de methode die zij toestaat absoluut niet is bewezen. Welk algemeen belang heeft de minister dan genomen? Zij heeft het probleem wekenlang laten versloffen waardoor deze situatie is ontstaan.

Minister Verburg:

Dat laatste werp ik verre van mij. Dat is niet aan de orde. Zodra de provincie Gelderland mij gevraagd heeft om een ontheffing, heb ik het Faunafonds om advies gevraagd. Ik heb geen dag laten verlopen sinds dat moment.

Bovendien, ik zeg het graag nogmaals, heeft het kabinet afgewogen wat op dit moment de situatie is op de Veluwe. In dat verband verwijs ik nog een keer naar het verslag van de vergadering van Provinciale Staten die, naar ik meen, op 1 november jongstleden plaatsvond. Daarin werd veel aandacht gevraagd voor de ontstane situatie. Ik noem het nog een keer: meer dan 350 verkeersongelukken en grote schade bij particulieren en ondernemers en aan landbouwgewassen. Ook dreigen er problemen voor flora en fauna als wij nu niet iets doen. Wij moeten nu ingrijpen om erger te voorkomen. Deze afweging heeft het kabinet gemaakt. Verder treed ik niet in de overwegingen die het parlement maakt. Ik mag aangesproken worden op mijn verantwoordelijkheid als minister en als lid van het kabinet.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De Tweede Kamer heeft in het kader van het algemeen belang een motie aangenomen waarin staat dat zij in meerderheid tegen drukjacht is en deze niet wil toestaan. Het kabinet negeert in zijn redeneringen de Kamer heel paternalistisch. Het kabinet dumpt de motie omdat het kabinet in het algemeen belang een eigen afweging heeft gemaakt. Ik vind dit nogal ernstig. Betekent dit dat de Tweede Kamer het algemeen belang niet gediend heeft, toen zij per motie het kabinet heeft opgedragen om drukjacht niet toe te staan? De initiatiefnemer van deze motie was een van de coalitiepartijen, de fractie van de Partij van de Arbeid.

Minister Verburg:

Ik neem afstand van woorden als "paternalisme" en "dumping". Deze terminologieën neem ik niet over. De zorgvuldige omgang van het kabinet met de Kamer vereist dat de meeste moties die worden aangenomen, worden uitgevoerd. Op die manier wil ik zelf ook werken. Mevrouw Schreijer sprak er ook op die manier over. De minister kan echter in het geval van zwaarwegende zaken de motie in het kabinet voorleggen. Dat is gebeurd met deze motie. Ik heb de argumenten gegeven: de overlast, de schade, de verkeersveiligheid en de risico's die mogelijk in het verschiet liggen. Ik denk dat het kabinet ook een verantwoordelijkheid heeft om escalaties te voorkomen. Het kabinet heeft daarin een eigen afweging gemaakt. De Kamer heeft ook recht op haar eigen afweging. Ik kom mij hier verantwoorden over de afweging die het kabinet heeft gemaakt. Zo hoort dat in het zorgvuldige verkeer tussen Kamer en kabinet.

De heer Graus (PVV):

Ik ben het met u eens dat er meer basale taal gebruikt moet worden, zodat iedereen die meeluistert, het hele volk, ons kan begrijpen.

Ik heb jaren in het Meinweggebied in Limburg gewoond. Ik heb daar zowel wilde zwijnen als jagers geobserveerd. Ik deed dat als burger en ook een beetje als dierenambassadeur. Er schijnt dat in dat gebied al twee jaar lang drukjacht wordt uitgevoerd. Dat heb ik ook gehoord van de jagers daar. In de Kamer blijkt nu dat vergunningen voor drukjacht in en rondom het Meinweggebied uitgegeven zijn. Hoe zit dat?

De minister heeft enigszins verstand van dieren. Dieren zijn superintelligent. Dat geldt met name voor wilde zwijnen. Dat zijn hoogbegaafde dieren. Zij ruiken mensen die tellen en jagers. Als er één keer geschoten is, verplaatsen zij zich en komen zij nooit meer terug uit angst. Het zijn angstige dieren. Door de tellingen verplaatsen de dieren zich. Naderhand worden zij nog een keer geteld. Zij lopen kilometers ver. Tellingen veroorzaken dus ongevallen. Dat geldt ook voor drijf- en drukjacht.

Je hebt helemaal geen last van die dieren. In het Meinweggebied werd nooit een ree of een zwijn aangereden. Ik woonde aan de doorgaande weg van Roermond naar Duitsland en opeens lagen er dode dieren op de weg. Ik heb gezien dat een ree of een zwijn werd aangereden als er jagers in het bos waren. De jagers veroorzaken ook de ongevallen. De dieren zijn immers schuchter.

Ik hoop dat de minister het met mij eens is dat je altijd op je hoede moet zijn als je in een gebied als de Veluwe woont. Dan maakt het niet uit of er 4.000 of 800 dieren zijn. Er kan altijd een dier de weg over rennen. Ik reed laatst door Roermond. Toen had ik bijna een pitbull onder mijn auto. Dat kan ook gebeuren. Je moet altijd opletten voor overstekende dieren. Dit heeft niets te maken met de hoeveelheid. Het is een zaak van fatsoen voor ieder mens dat 's nachts over die wegen rijdt, dat hij rekening houdt met de omgeving. Anders moet je daar niet willen wonen. Je hebt rekening te houden met je omgeving en ook met de dieren. Die waren er immers eerder dan de mensen. Eén drijver is één drijver in drukjacht. Drijven is onbehoorlijk tegenover de dieren en het veroorzaakt angst, wegrennen en in paniek de weg oversteken. Daardoor ontstaan er ongevallen. Is de minister dit met mij eens?

Minister Verburg:

Wij moeten onderscheid maken tussen binnen De Meinweg en buiten De Meinweg. Binnen De Meinweg wordt drukjacht niet toegepast, omdat daar de normale beheermethode met lokvoer voldoende effectief is. Buiten die gebieden is sprake van een nulstand. Als daar een of meer wilde zwijnen worden aangetroffen, is afschot mogelijk. Dat is de gemaakte afspraak.

De heer Graus heeft gepleit voor fatsoenlijk taalgebruik. Ik kan niet anders dan dit van harte met hem eens zijn. Als je in de buurt van een gebied met wilde zwijnen woont, heb je daarmee rekening te houden, zei hij verder. Ook dit ben ik met hem eens. De heer Graus maakte een onderscheid tussen 400 en 800. Ik wijs erop dat op dit moment op de Veluwe sprake is van een optimaal bestand met draagvlak en draagkracht voor 800. Nu is er sprake van 4.000 tot 6.000. De gerede verwachting is dat er volgend jaar misschien wel 10.000 zijn als wij nu niets doen. Dan stopt het een keer, want dan wordt het onverantwoord, ook in relatie tot de verkeersveiligheid.

De voorzitter:

Ik zie dat er behoefte is aan een tweede termijn. Deze tweede termijn is alleen voor het indienen van moties.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Voor de PvdA-fractie is de meerderheid in de ministerraad klaarblijkelijk belangrijker dan de meerderheid van de democratisch verkozen volksvertegenwoordiging. Mevrouw Jacobi heeft haar ware gezicht laten zien. Coalitiebelangen zijn belangrijker dan haar geloofwaardigheid en de geloofwaardigheid van de Tweede Kamer. Mevrouw Jacobi probeert recht te praten wat krom is, maar zij kan niet verbloemen dat zij 180 graden gedraaid is. Zij heeft nog steeds dezelfde mening, maar die is waardeloos geworden nu het niet uitvoeren van de motie volgens de Partij van de Arbeid geen consequenties heeft. Mevrouw Verburg drukt en drijft haar zin door en de PvdA-fractie staat ernaast en buigt. De fractie buigt diep voor deze minister.

Een minister die zo weinig op heeft met de mening van volksvertegenwoordigers en die zonder overtuigende argumenten moties niet uitvoert, verdient het niet om in het kabinet te zitten. Een minister die geen gehoor geeft aan de uitspraken van de Kamer, kan beter ander werk gaan zoeken. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer de motie-Jacobi (31200-XIV, nr. 71) heeft aangenomen, die de minister van LNV oproept, gedeputeerde staten van Gelderland geen toestemming te geven om ontheffing te verlenen voor het afschot van wilde zwijnen door middel van een-op-eendrukjacht;

constaterende dat de minister van LNV heeft besloten, deze uitspraak van de Kamer te negeren;

keurt deze handelwijze van de minister af,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Velzen. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 142(31200 XIV).

Ik heb net gezegd dat deze tweede termijn alleen maar voor het indienen van moties is, maar ik heb niet bedoeld te zeggen dat wie geen motie indient, helemaal niets meer mag zeggen. Wie nog per se in een halve minuut iets wil zeggen, mag dat doen.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ook ik ben diep teleurgesteld in een dieronvriendelijke Kamer. Ik meen serieus dat ik zelfs geschokt ben. Het benauwt mij nu al het hele jaar dat ik hier als Kamerlid zit. Iedere keer schrik ik ervan hoe slecht in Den Haag naar het volk wordt geluisterd. Ik vind het erbarmelijk. Eerst was het bij het Europees Verdrag, ook bij mijn motie, nu weer. Alles wordt maar naast zich neergelegd. Ik sluit mij in dit geval dan ook aan bij de SP en steun haar motie. Ik vind het diep triest dat het zo ver heeft moeten komen. Democratie is toch de meerderheid van de stemmen uit het volk? Enkel deze stem van het volk geldt voor de PVV.

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. In eerste termijn sprak ik al van een dilemma. Ik vind de schriftelijke beantwoording van de vragen van de Kamer heel mager en heb net niet veel nieuws gehoord, behalve dan dat de minister heeft gezegd dat zij er bovenop zal zitten bij Gelderland om een volgende situatie te voorkomen. Ik vind het al met al mager. Een motie moet worden uitgevoerd en als zij niet wordt uitgevoerd, moet heel omstandig worden uitgelegd waarom niet. Een motie van afkeuring vind ik echt te ver gaan en die zal ik dan ook niet steunen. Maar als de minister straks met Gelderland om de tafel zit om een volgende keer te voorkomen, moet zij wel heel hard met de vuist op tafel slaan en ervoor zorgen dat het niet meer kan voorkomen. Nogmaals, als het om dit soort kwesties gaat en de minister wil moties van de Kamer naast zich neerleggen, dan had zij dat omstandiger moeten uitleggen. Het is nu al de tweede keer dat deze minister dit doet, een gele kaart. Het moet niet veel vaker voorkomen!

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Ook ik ben diep teleurgesteld in de minister en haar beantwoording. Ik vind het bijna arrogant als zij zegt dat de motie weliswaar door een meerderheid van de Kamer is aangenomen, maar dat het kabinet in het kader van het algemeen belang een eigen afweging heeft gemaakt. Net of wij die hier in de Tweede Kamer niet zouden maken. Ik vind dan ook dat zij op het randje balanceert van wat wij nog kunnen accepteren.

Het is nu de tweede keer dat deze minister een motie niet uitvoert. De heer Van der Ham sprak net over een gele kaart. De SP heeft de rode kaart uitgedeeld met haar motie. Ik moet zeggen dat ook bij ons de grens bijna is bereikt. Moeten wij het dan een roze of lichtrode kaart noemen die wij willen uitdelen? Ik zal de motie van afkeuring in mijn fractie bespreken, maar neig er op dit moment naar om haar niet te steunen. Wel wil ik de minister ernstig waarschuwen. Wij blijven niet bezig, drie keer is scheepsrecht. Dan is het echt mooi geweest!

Voorzitter. Ik ondersteun de motie van de PvdD waarin wordt gevraagd om de motie van mevrouw Jacobi wel uit te voeren. Zelf wil ik nog twee moties indienen over bijvoeren en hekwerken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen deugdelijke onderzoeken naar het bijvoeren van in het wild levende dieren bekend zijn, in het bijzonder wilde zwijnen;

overwegende dat er veel vermoedens zijn over het bijvoeren van in het wild levende dieren;

constaterende dat hierdoor de wildstand kunstmatig hoog gehouden kan worden;

constaterende dat het onduidelijk is of en hoe het verbod op het bijvoeren van in het wild levende dieren gehandhaafd wordt;

verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar het bijvoeren van in het wild levende dieren, in het bijzonder wilde zwijnen en de handhaving van het verbod hierop,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143(31200 XIV).

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De minister spreekt meermalen over de vele ongelukken die zijn gebeurd. Is zij bereid om in een brief in te gaan op de concrete overlast? Verder dien ik de volgende motie in:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat hekwerk langs autosnelwegen soms in slechte staat verkeert of ontbreekt;

overwegende dat hierdoor in het wild levende dieren de autosnelweg kunnen betreden;

overwegende dat dit tot gevaarlijke situaties kan leiden;

verzoekt de regering, autosnelwegen moeilijker betreedbaar te maken voor in het wild levende dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 144(31200 XIV).

Mevrouw Van Velzen (SP):

Mevrouw Van Gent gebruikte in haar eerste termijn grote woorden. Zij was erg verontwaardigd over de handelwijze van de minister, terecht: ik sta daar helemaal achter. Nu zegt zij: voor de fractie van GroenLinks is de grens bijna bereikt. Hoeveel moties mag de minister nog naast zich neerleggen zonder met goede argumenten te komen voordat bij GroenLinks de grens wel is bereikt?

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De minister mag in onze ogen geen enkele motie naast zich neerleggen en zeker niet op dit terrein. Wij hebben de moties over de verrijkte kooi en drukjacht van harte gesteund. Ik heb gezegd dat de minister balanceert op de grens van wat aanvaardbaar is. Ik ben hier ook zeer ongelukkig mee. Ik keur het gedrag van de minister af en ik betreur het ook, maar ik vind een motie van afkeuring op dit moment een stap te ver. Ik zal dit echter nog eens met mijn fractie bespreken.

Mevrouw Schreijer-Pierik (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Ik dank de minister voor hetgeen zij heeft gedaan in het kader van het landsbelang. Het gaat om verkeersongelukken, het voorkomen van varkenspest en natuurlijk ook om het tuintje van tante Marie. Als ik dit alles bij elkaar optel, ben ik blij met wat zij heeft gedaan.

Toch wil ik nog een vraag aan de minister voorleggen. Zij heeft zojuist gezegd dat zij het gesprek zal aangaan met de provincie Gelderland. Het lijkt mij goed om dat ook met andere provincies te doen.

Ik had een motie voorbereid, maar ik zal haar niet indienen. Ik zal toelichten waarom niet. Ik heb de minister gevraagd om in gesprek te gaan met Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Zij heeft dit toegezegd en ik ben daar blij mee.

De minister zal ook nog over destructie spreken. Ik wil daar nog wel iets aan toevoegen. Er wordt hier nu zo treurig gedaan, maar gisteravond was een aantal mensen dat hier nu aanwezig is, in de Ridderzaal. Wij kregen daar onder andere ham van het Raza Negravarken uit Spanje. Dit is een delicatesse doordat het varken 15 kilogram eikels per dag eet. Het is een streekproduct van hoge kwaliteit. Daarom vraag ik of de minister bij haar gesprek met Natuurmonumenten ook de mogelijkheid wil betrekken van een Veluws varken dat wij voor mijn part gratis krijgen gepresenteerd bij de kerst.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Dit is een reclamecommercial. Ik verkeerde in de veronderstelling dat er alleen moties mochten worden ingediend en dat daar hooguit nog een toelichting op mocht worden gegeven. Mevrouw Schreijer maakt nu reclame voor Veluws zwijn of wat voor zwijnen dan ook.

De heer Graus (PVV):

Mevrouw de voorzitter. Ik sluit me hierbij aan. U hebt mevrouw Schreijer in de eerste termijn ook al eens op de vingers getikt, maar zij gaat gewoon door. Ik vind het ronduit schandelijk wat hier gebeurt.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat ik ook een vraag van de heer Graus heb laten passeren die buiten de orde was. Soms gaan de dingen zo.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mevrouw de voorzitter. Ook de Partij voor de Dieren keurt de handelwijze van de minister af. Wij zullen de motie van de fractie van de SP dan ook steunen. Wij zijn niet alleen geschokt door de handelwijze van de minister maar ook door het niveau van de informatie die zij over drukjacht heeft verzameld. De minister is slecht geïnformeerd, ziet overpopulatie an sich als een calamiteit, kent dus de wet niet, negeert onafhankelijke onderzoeken en laat ook nog ruimte voor drukjacht in de komende jaren. Om de negatieve gevolgen van drukjacht enigszins te beperken, dien ik de volgende moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van LNV het Faunafonds zal verzoeken, onderzoek naar de effectiviteit van de een-op-eendrukjachtmethode te organiseren;

van mening dat dit onderzoek objectief en onafhankelijk uitgevoerd dient te worden;

verzoekt de regering om dit onderzoek te laten organiseren en uitvoeren door niet-belanghebbende onderzoekers, zoals wetenschappers van het onderzoeksinstituut Alterra,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 145(31200 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de toenmalige staatssecretaris van LNV bij het besluit om een verbod in te stellen op de druk- en drijfjacht in 2002 heeft aangegeven dat indien een ontheffing voor de drukjacht wordt verleend, er per gebied slechts één formatie van twee personen is toegestaan;

constaterende dat sindsdien onduidelijkheid bestaat over de bezettingsgraad per perceel en hierbij verschillende perceelgroottes worden genoemd waarop een formatie van twee personen is toegestaan;

overwegende dat de aanwezigheid van meerdere formaties per gebied feitelijk zal leiden tot herinvoering van de verboden drijfjacht, aangezien op een gebied van 10.000 ha tot wel 250 formaties actief kunnen zijn binnen de door de minister gehanteerde definities;

verzoekt de regering om, indien ontheffing voor drukjacht wordt verleend, als minimale norm 40 ha per formatie van één jager en één drijver te hanteren, waarbij een onderlinge afstand van minimaal 500 meter tussen de formaties vereist is, en toe te zien op de naleving hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 146(31200 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de minister van LNV in strijd met de herhaald uitgesproken wens van de Kamer het besluit heeft genomen, over te gaan tot het verlenen van ontheffing voor de drukjacht op wilde zwijnen;

van mening dat de uitvoering van faunabeleid uitsluitend zou moeten worden overgelaten aan professionele, gecertificeerde jagers die onder verantwoordelijkheid vallen van de terreinbeheerder;Thieme

verzoekt de regering om de eenmalige ontheffing voor drukjacht te binden aan de voorwaarde dat hiervoor uitsluitend professionele jagers in het bezit van een zwartwildbrevet worden ingeschakeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Thieme. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 147(31200 XIV).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ecologen en deskundigen uit de praktijk aangeven dat zij geen heil zien in het invoeren van de drukjacht als oplossing voor het inperken van de populatie wilde zwijnen op de Veluwe;

constaterende dat de Kamer tot tweemaal toe de regering heeft verzocht, af te zien van het verlenen van een ontheffing voor drukjacht;

constaterende dat de minister van LNV met haar besluit om een ontheffing te verlenen tegen de wens van de Kamer ingaat;

verzoekt de regering om alsnog terug te komen op de beslissing om de ontheffing te verlenen voor drukjacht op wilde zwijnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 148(31200 XIV).

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ook in de tweede termijn van dit spoeddebat zijn zware woorden gebruikt. In de eerste motie die is ingediend, de motie-Van Velzen, wordt aangegeven dat de minister van LNV heeft besloten om de uitspraak van de Kamer te negeren. Dat heb ik niet gedaan. Zoals ik in mijn brief en in de eerste termijn heb aangegeven, negeer ik de Kamer niet. Ik respecteer de positie van de Tweede Kamer en haar eigenstandige verantwoordelijkheid. De zwijnenstand op de Hoge Veluwe is al jarenlang te groot en dat heeft maatschappelijke gevolgen. Als nu niet wordt ingegrepen, kan de zwijnenstand zich uitbreiden tot 10.000 zwijnen in 2008 met alle mogelijke risico's van dien. Het kabinet heeft daarom ingestemd met mijn voorstel om eenmalig en onder strikte voorwaarden de een-op-eenmethode te doen toepassen en vervolgens alles op alles te zetten om ervoor te zorgen dat een effectief beheerplan wordt ontwikkeld en uitgevoerd. Ik ontraad dan ook het aanvaarden van deze motie.

Mevrouw Van Gent verzoekt in haar motie autosnelwegen moeilijker betreedbaar te maken voor in het wild levende dieren. In een eerder debat hierover met de Kamer heb ik al toegezegd dat ik met de provincie zal kijken waar sprake is van niet-effectieve roosters, kapotte hekken et cetera. Ik ontraad de Kamer het aanvaarden van deze motie.

In een tweede motie verzoekt mevrouw Van Gent een onderzoek in te stellen naar het bijvoeren van in het wild levende dieren, in het bijzonder wilde zwijnen, en het verbod hierop te handhaven. Bijvoeren is al verboden. De provincie is hiervoor verantwoordelijk, ook voor de handhaving van het verbod, in samenwerking met de politie. Ik ontraad dus ook het aanvaarden van deze motie.

In de motie-Thieme wordt verzocht om een objectief en onafhankelijk uitgevoerd onderzoek, georganiseerd en uitgevoerd door niet-belanghebbende onderzoekers, zoals wetenschappers van onderzoeksinstituut Alterra. Ik ontraad het aanvaarden van deze motie. Ik heb al eerder aangegeven dat het Faunafonds breed is samengesteld en een nadrukkelijke verantwoordelijkheid heeft. De betrokkenheid van alle organisaties die deel uitmaken van het Faunafonds en de gewetensvolle aanpak die dit fonds aan de dag legt, sterken mij in het vertrouwen dat het Faunafonds is toegerust voor de taak die het ministerie heeft opgelegd. Ik zal de opdracht scherp en helder formuleren.

In een tweede motie verzoekt mevrouw Thieme om, indien een vergunning tot drukjacht wordt verleend, als minimale norm 40 hectare per formatie van één jager en één drijver te hanteren en een onderlinge afstand van minimaal 500 meter tussen de formaties. In de provinciale regels wordt een afstand van 250 meter voorgeschreven. Dat lijkt mij afdoende en adequaat. Daarom ontraad ik het aanvaarden van deze motie.

Mevrouw Thieme heeft een derde motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om de eenmalige ontheffing voor drukjacht te binden aan de voorwaarde dat hiervoor uitsluitend professionele jagers in het bezit van het zwartwildbrevet worden ingeschakeld. De eisen voor het zwartwildbrevet zijn in het jachtexamen opgenomen. Iedereen die jaagt, moet het jachtexamen succesvol hebben afgelegd. Ik beschouw deze motie dus als ondersteuning van mijn beleid. Ik vind deze motie overbodig in de duiding die ik er nu aan geef.

In de laatste motie wordt de regering verzocht alsnog terug te komen op de beslissing ontheffing te verlenen voor drukjacht op wilde zwijnen. Ik ontraad de aanneming van deze motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de motie-Van Velzen op stuk nr. 142 zal plaatsvinden bij aanvang van de middagvergadering van heden. De andere moties komen, zoals gebruikelijk, volgende week dinsdag in stemming.

De vergadering wordt van 13.38 uur tot 14.30 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven