Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Ik stel voor, toe te voegen aan de stemmingslijst van dinsdag 6 november
a.s.:
- de brief van het Presidium over het accountantsonderzoek
naar de onregelmatigheden bij de besteding van een deel van de ontwikkelingsgelden
in het kader van het MHO (31200-V, nr. 8);
- de brief van het Presidium
over een quick scan naar aanleiding van het Groenboek Klimaatveranderingen
(22112, nr. 573).
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw De Rooij.
Mevrouw De Rooij (SP):
Voorzitter. Ik wil graag een spoeddebat aanvragen met staatssecretaris
Dijksma over het bericht dat vandaag in De Telegraaf stond dat 1000 basisscholen
opnieuw hun gegevens over het opleidingsniveau van de ouders mogen aanleveren
voor de gewichtenregeling.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Voorzitter. De berichtgeving in De Telegraaf is nogal verwarrend. Is er
een beleidsvoornemen om die regeling te veranderen? Ik weet
het niet precies. Het lijkt ons verstandiger om de staatssecretaris te vragen
om een brief aan de Kamer te sturen waarin staat wat zij precies van plan
is en op welke termijn dat gebeurt en waarin zij aangeeft wat de gevolgen
zijn voor de scholen. Het lijkt mij dat wij dan moeten bezien of een debat
nodig is. Ik vind dat wij niet kunnen debatteren op grond van een vaag bericht
in een krant.
De heer Cramer (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik sluit mij aan bij mevrouw Kraneveldt.
De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):
Ik sluit mij ook aan bij hetgeen door mevrouw Kraneveldt naar voren is
gebracht.
De heer Dibi (GroenLinks):
De GroenLinksfractie staat sympathiek tegenover dit voorstel, maar misschien
is het goed om de staatssecretaris te vragen, op korte termijn een brief aan
de Kamer te sturen en daarna een besluit te nemen.
De voorzitter:
Het algemene beeld dat ik krijg is dat de Kamer eerst een brief wil.
Mevrouw De Rooij (SP):
Prima. Ik krijg dan wel graag snel een bericht van staatssecretaris Dijksma
om de verwarring die is ontstaan, weg te nemen.
Mevrouw Agema (PVV):
Voorzitter. De Partij voor de Vrijheid kan het verzoek om een spoeddebat
steunen.
De heer Jan Jacob van Dijk (CDA):
Mag ik dan de suggestie doen om in ieder geval de brief af te wachten,
zodat wij weten waar wij het over hebben? Wanneer wij de brief gezien hebben,
kunnen wij alsnog besluiten of wij wel of niet een spoeddebat willen. Ik vind
drie regels in De Telegraaf te weinig om er een spoeddebat over te houden.
Mevrouw Kraneveldt-van der Veen (PvdA):
Ik heb vraagtekens bij het houden van een spoeddebat. Wij kunnen de staatssecretaris
vragen om een brief, die wij dan voor het weekend willen hebben. Dan kunnen
wij eventueel dinsdag besluiten om daar volgende week een debat over te voeren.
Ik zie geen spoed in die zin dat er opeens scholen instorten of dat kinderen
geen les meer krijgen. Dat is niet aan de orde.
De heer Aptroot (VVD):
Ook de VVD-fractie vindt het verstandig om de staatssecretaris te vragen,
uiterlijk op dinsdagochtend een standpunt aan de Kamer te sturen.
De voorzitter:
Mevrouw De Rooij, er is een meerderheid voor een spoeddebat. Toch is het
algemene gevoelen om eerst een brief aan de staatssecretaris te vragen en
op basis daarvan te besluiten om een debat te houden. Zou u met dit voorstel
in kunnen stemmen?
Mevrouw De Rooij (SP):
Kan dat debat dan wel volgende week plaatsvinden? De scholen bevinden
zich namelijk in een benauwde situatie, want die mogen hun werk opnieuw gaan
doen.
De voorzitter:
Dat spreekt voor zich. Wij kunnen de staatssecretaris vragen om de Kamer
daarover morgen een brief te sturen, zodat het debat eventueel dinsdag plaats
kan vinden.
Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te
geleiden naar het kabinet.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Ulenbelt.
De heer Ulenbelt (SP):
Voorzitter. Veertien dagen geleden heb ik om een debat gevraagd over de
voorgenomen sluiting van een aantal vestigingen van Unilever. Wij hebben toen
een brief gevraagd aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de minister van Economische Zaken. Die brief is er inmiddels. Ik herhaal het
verzoek om dat debat te houden en denk daarvoor aan volgende week.
De heer Heerts (PvdA):
Dat verzoek steunen wij.
De heer Fritsma (PVV):
Ook de PVV-fractie steunt het verzoek.
De heer Van Hijum (CDA):
De CDA-fractie verzet zich er niet tegen.
De voorzitter:
Ik constateer dat er brede steun is voor het verzoek van de heer Ulenbelt.
Ik stel daarom voor, het debat volgende week te agenderen.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.