Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 5 oktober 2006 over de herziening van het destructiebestel.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie kan kort zijn als het gaat om de introductie van dit onderwerp. Wij hebben uitvoerig gesproken over de toekomst van het destructiebestel. Wij zijn het eens met de plannen en de voorstellen die de minister op tafel heeft gelegd over het toestaan van meer marktwerking op de destructiemarkt. Wij zijn ons er tegelijkertijd van bewust dat dit wat betreft de kosten van de kadaververwerking en de rentabiliteit ervan wel consequenties kan hebben. Wij willen graag de garantie dat de huidige overheidsbijdrage aan de kadaververwerking voor de individuele ondernemers uit de primaire sector de komende jaren op het huidige niveau gehandhaafd blijft. Dat is overigens niets nieuws, want dat hebben wij de afgelopen jaren al diverse keren bepleit. Wij zijn blij dat de minister er tot nu toe in is meegegaan. Om de kwestie voor de komende jaren te garanderen, dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat een efficiënt en effectief systeem met betrekking tot het ophalen en verwerken van kadavers van groot belang is voor de volks- en diergezondheid;

constaterende dat de Europese richtlijnen lidstaten toestaan om voor 100% bij te dragen aan het transport van kadavers en voor 75% aan het verwerken van kadavers;

spreekt uit dat bij de herziening van het destructiebestel de overheidsbijdrage voor het ophalen en verwerken van kadavers gedurende de periode 2007-2011 ten minste op het huidige niveau blijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Oplaat, Van den Brink en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 34(27495).

Minister Veerman:

Voorzitter. Er wordt in de motie gevraagd, de overheidsbijdrage voor de destructie van kadavers nog vier jaar in stand te houden. De Kamer weet dat ik mij altijd op het standpunt heb gesteld dat deze kosten dienen te worden gedragen door degene die ze veroorzaakt, namelijk de boer. Desalniettemin heeft de overheid in de afgelopen jaren steeds ongeveer de helft ervan bijgedragen. Bij de Voorjaarsnota heeft de regering 32 mln. aan de begroting van LNV toegevoegd, wat een dekking voor de de overheidsbijdrage oplevert voor de jaren 2007 en 2008, maar wel met de gedachte dat er intussen een oplossing voor zou worden gevonden voor het feit dat de overheidsbijdrage niet gerechtvaardigd is, althans naar de mening van de regering. De motie gaat mij dan ook te ver. Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat ik vind dat de overheidsbijdrage zou moeten worden beëindigd. Daar wil ik nog twee jaar voor uittrekken, maar de heer Atsma wil deze periode verlengen. Je zou ook de redenering kunnen volgen: wij hebben nu twee jaar respijt gekregen, laten wij deze tijd gebruiken om te bezien of er andere methoden zijn om deze overheidsbijdrage te beëindigen. Ik kan de Kamer uit dien hoofde dus alleen maar ontraden, deze motie aan te nemen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de ingediende motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven