Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste voor benoeming tot notaris (31040).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De beroepsgroep van notarissen, bij monde van de Koninklijke Notariële Broederschap, en de commissie-Hammerstein hebben geen bezwaar tegen het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste. Hierop baseert de regering haar opvatting dat dit vereiste inderdaad kan worden geannuleerd. Mij valt daarbij op dat de argumentatie hiervoor bijzonder summier is. Er worden eigenlijk nauwelijks woorden aan gewijd.

De regering wijst op de inbreukprocedure die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart, maar geeft niet toe dat het geschil met de Europese Commissie de reden is om het nationaliteitsvereiste te laten vervallen. Dat is op zichzelf begrijpelijk, want als de regering dat wel zou toegeven, kan dat heel gemakkelijk worden uitgelegd als overstag gaan of als inbinden onder druk van de Europese Commissie. Ik ben er in ieder geval niet van overtuigd dat dit alles geen rol heeft gespeeld bij de koers die de regering met dit wetsvoorstel is ingeslagen.

Verder wijst de regering er ook op dat zij niet vreest voor nadelige gevolgen van het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste, omdat de notarissen zijn ingekaderd door de Wet op het notarisambt en de aanverwante wet- en regelgeving. Dat zegt mij niet zoveel. Uiteraard zijn notarissen door wet- en regelgeving ingekaderd, maar dat heeft in het verleden een aantal notarissen er niet van weerhouden om toch foute dingen te doen. Tot een week geleden dacht ik ook dat artsen voldoende waren ingekaderd door de Hippocratische eed en de algemene menselijke ethiek om zich niet met terroristische aanslagen bezig te houden. Maar ook dat bleek een misrekening.

Het argument dat de beroepsgroep is ingekaderd door wet- en regelgeving, is op zichzelf niet sterk. Als er problemen ontstaan, is het altijd een kwestie van napraten, nakaarten en corrigeren van wat al fout is gegaan. Als wij dit belangrijke vereiste voor de benoeming tot notaris echt zouden willen laten vervallen, is het naar mijn mening beter om vooraf goed te doorgronden wat wij aan het doen zijn dan erop te vertrouwen dat er geen nadelige gevolgen zullen zijn omdat de notaris ingekaderd is door wet- en regelgeving.

De PVV-fractie is van mening dat een notaris wél over de Nederlandse nationaliteit moet beschikken en dat hierin geen verandering dient te komen.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

U twijfelt aan de waarde van het wettelijk kader, het tuchtrecht en het toezicht op notarissen. Waarom doet u dat? Denkt u soms dat het tuchtrecht wel de Nederlandse maar niet de buitenlandse notarissen in toom kan houden?

De heer De Roon (PVV):

Dat heb ik echt niet betoogd. Het nationaliteitsvereiste is op dit moment een absolute belemmering. Als wij die belemmering wegnemen is het argument niet zo sterk dat wij het tuchtrecht en de wet- en regelgeving hebben als het fout gaat. Dat is het enige wat ik heb willen zeggen. Ik beweer dus zeker niet dat het tuchtrecht en de wet- en regelgeving anders werkt bij mensen zonder de Nederlandse nationaliteit dan bij mensen met de Nederlandse nationaliteit.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

U vindt dus dat de tuchtrechtspraak en de regelgeving voor notarissen niet deugen?

De heer De Roon (PVV):

Dat zeg ik helemaal niet. Volgens mij is er sprake van een ernstig misverstand.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Dan heb ik behoefte aan een nadere uitleg. In het eerste gedeelte van uw betoog maakt u een vergelijking met artsen en zegt u dat u ook nooit had gedacht dat zij tot dergelijke dingen in staat zouden zijn. Notarissen kunnen kennelijk fouten maken die alleen achteraf zijn goed te praten. Ik begrijp uw betoog niet.

De heer De Roon (PVV):

Dat wordt mij duidelijk, maar ik weet ook niet goed hoe ik het helderder onder woorden kan brengen. Momenteel zit er een algemene beperking in de wet. Die is om een bepaalde reden opgenomen; de wetgever heeft destijds kennelijk geoordeeld dat het noodzakelijk was om een beperking aan te brengen. Het argument dat de bepaling kan worden geschrapt omdat er tucht en regelgeving bestaan en de notaris in het algemeen is ingekaderd door allerlei voorschriften over de uitoefening van het notarisambt, is geen goede reden om die algemene regel te schrappen. Er kunnen best andere goede redenen voor zijn, maar daar komen wij wellicht straks in het debat nog over te spreken.

De PVV-fractie is dus van mening dat een notaris wel over de Nederlandse nationaliteit moet beschikken en dat daar geen verandering in dient te komen. De notaris speelt een centrale rol in het rechtsverkeer en heeft een vooraanstaande positie in onze samenleving. Hij of zij beschikt daarmee over een groot gezag in onze samenleving. Dat gezag wordt versterkt door het feit dat de notaris het gezag uitoefent als openbaar gezag. De overheid bekleedt hem of haar daarmee. In de ogen van de burgers heeft het gezag daarom een zekere meerwaarde. In de ogen van de burgers staat de overheid vierkant achter de notaris. De uitoefening van het aan het notarisambt verbonden gezag wordt echt niet slechts ontleend aan de regels omtrent de wijze van uitoefening van het notarisambt en het toezicht op en het tuchtrecht voor de notarissen. Om op het gezag van de notaris te kunnen vertrouwen, moet het voor de burger absoluut duidelijk zijn dat de notaris geworteld is in en gecommitteerd is aan de Nederlandse samenleving en niet een toevallige buitenlandse passant is die om redenen van opportuniteit het notarisambt in Nederland wil uitoefenen.

Het is voor de PVV-fractie een raadsel waarom Nederland zo voorop wil lopen in de aanpassing aan de eisen van Brussel. Van de 21 landen van de EU met een zogenaamd "Latijns notariaat" hebben op dit moment alleen Italië, Portugal en Spanje – niet toevallig de grootste vrienden van Europa – het nationaliteitsvereiste voor de notaris laten vallen. Alleen Estland en Nederland hebben de intentie tot afschaffen van dat vereiste. In de ogen van mijn fractie is sprake van een uiting van ongewenste bemoeizucht van de Europese Commissie met ons notariaat. Die bemoeizucht is ook op grond van de bepalingen van het EG-verdrag zeer goed aanvechtbaar. De regering heeft zich daar in het verleden ook steeds op grond van artikel 47 uit het EG-verdrag tegen verzet.

Ik vraag mij af welke burger nu eigenlijk op deze wetswijziging zit te wachten. Wijzigen wij onze wetten alleen omdat Brussel dat wil, omdat de beroepsgroep geen bezwaren ziet en in een enkel individueel geval zelfs een klein voordeel ontwaart, of omdat de commissie-Hammerstein het zonder nadere motivering aanbeveelt? Waar zijn wij mee bezig? Kan de staatssecretaris nog eens uitleggen waarom deze wetswijziging noodzakelijk is? De wet wordt toch niet alleen maar gewijzigd omdat dat mogelijk is? Waarom is het noodzakelijk? Ik hoor graag ook de mening van de staatssecretaris over het belang van het openbaar gezag dat de notaris uitoefent, het belang dat iemand die openbaar gezag uitoefent zich committeert aan de Nederlandse samenleving. Die committering komt in mijn ogen heel goed tot uiting in de Nederlandse nationaliteit van een notaris.

De heer Wolfsen (PvdA):

Ik had mij niet ingeschreven voor het debat maar ik stel wel graag een vraag aan u. De inbreng van mijn fractie op dit wetsvoorstel was ook blanco omdat ik ervan uitga dat het slechts gaat om de enkele wijziging van het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste. U zegt dat straks ook toevallige passanten in Nederland notaris kunnen worden, maar waar baseert u die stelling op? Alle opleidingseisen blijven volledig intact, tenzij u meer leest in het wetsvoorstel dan ik erin heb gelezen. "Toevallige passanten" is gemakkelijk gezegd maar is feitelijk onmogelijk.

De heer De Roon (PVV):

Met toevallige passanten bedoel ik mensen die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten en die om wat voor redenen dan ook naar Nederland zijn gekomen. Uiteraard voldoen zij aan de andere vereisten die de wet stelt, want anders komt men het notariaat natuurlijk niet in. Het blijven echter toch mensen die niet door het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit tot uitdrukking hebben gebracht dat zij zich committeren aan ons rechtsstelsel en aan onze normen en waarden. In de advocatuur zien wij ook wel het verschijnsel dat er kantoren zijn van mensen van buitenlandse origine die juist cliënten trekken van hun eigen achtergrond en groep. Er zijn bijvoorbeeld kantoren met advocaten van Surinaamse origine, die zich juist richten op cliënten van Surinaamse herkomst. Hetzelfde geldt voor een Chinees kantoor hier in Den Haag. Daar werken alleen mensen van Chinese origine en het kantoor richt zich helemaal op het Chinese bevolkingsdeel. Nu zijn dat advocaten, dat wil zeggen mensen die opkomen voor hun cliënten. Het zijn geen mensen die een openbaar ambt uitoefenen. Ik wil dus niet zeggen dat wij ook voor hen het vereiste van de Nederlandse nationaliteit zouden moeten stellen, maar ik wil wel wijzen op het verschijnsel. Ik ben ervoor beducht dat wij ook bij het notariaat het verschijnsel zouden kunnen krijgen dat bepaalde beroepsgroepen zich gaan wenden tot een bepaalde notaris, van wie zij weten dat hij een bepaalde herkomst heeft, in de hoop of in de verwachting, misschien ten onrechte, dat zij dan beter bediend zullen worden. Ik ben van mening dat deze gevolgen die het wetsvoorstel kan hebben, zelfs in de weg kunnen staan aan de integratie van bevolkingsgroepen in Nederland. Zij moeten allen weten dat zij bij een Nederlandse notaris terechtkunnen en dat zij daar allen goed en redelijk worden bediend.

De heer Wolfsen (PvdA):

Ik begrijp niet hoe u iemand die zich zeer verdiept heeft in het Nederlandse notariële recht en dat tot in de finesse beheerst, die de taal goed spreekt en die nota bene door Hare Majesteit de Koningin wordt benoemd, een toevallige passant kunt noemen.

De heer De Roon (PVV):

Het kunnen toevallige passanten zijn, omdat wij niet weten wie er allemaal op deze mogelijkheden zullen afkomen. Daarom blijf ik bij deze aanduiding.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Wij hadden gekozen voor een blanco inbreng, want aanvankelijk zagen wij niet veel problemen met dit wetsvoorstel. Ik moet de heer De Roon toegeven dat de VVD-fractie blij is dat hij dit debat heeft aangevraagd. Toen het debat er toch kwam, bleek ons namelijk dat de regering haar huiswerk niet heeft gedaan. U zult mij niet horen zeggen dat wij foutief en misleidend zijn voorgelicht door het kabinet over dit wetsvoorstel, maar het zit er wel een beetje tegenaan. Of het nu bewuste misleiding is geweest, laat ik in het midden, maar dat het foutief is geweest staat niet ter discussie. Ik zal zeggen waarom dit zo is.

De minister van Justitie heeft in de nota naar aanleiding van het verslag, stuk nr. 7, die wij op 26 juni 2007 hebben ontvangen, op verzoek van de CDA-fractie een overzicht gegeven van de EU-lidstaten met de vermelding of er sprake is van een nationaliteitsvereiste. Voor de lidstaten Italië, Spanje en Portugal staat vermeld dat het nationaliteitsvereiste is afgeschaft. De Kamer zou daaruit de indruk kunnen krijgen dat Nederland in Europa op dit punt niet vooroploopt, maar dat wij ons als vierde land in een kopgroep bevinden. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat Slovenië het nationaliteitsvereiste heeft afgeschaft, mits er sprake is van reciprociteit. Een Nederlander kan in Slovenië worden toegelaten als notaris, maar wij moeten dan wel Slovenen toelaten.

Toch blijkt dat de regering, noch de commissie-Hammerstein, noch de beroepsgroep het huiswerk helemaal goed heeft gedaan. Als je het huiswerk gewoon wel doet en dus contact opneemt met de zusterorganisaties van de KNB in Rome en in Madrid, levert dat een heel ander beeld op, namelijk dat Spanje en Italië het nationaliteitsvereiste van Spanjaard en Italiaan wel hebben afgeschaft, maar tegelijkertijd het Unieburger­schap als voorwaarde hebben opgenomen. Volgens mij is dat totaal iets anders dan wat de regering ons door middel van haar brief van 26 juni jongstleden bericht. In die omstandigheden denk ik dat ik niet van "bewust misleidend", maar wel van "foutief" spreek. Ik hoor graag van de staatssecretaris hoe het kan dat de Kamer met het oog op een wetsvoorstel dat blijkbaar voor de regering zo belangrijk is dat het nog voor het zomerreces moet worden behandeld, toch echt volstrekt op het verkeerde been wordt gezet. De staatssecretaris moet zo meteen niet antwoorden dat het niet zo is, want dat is echt te weinig. De Kamer heeft haar huiswerk gedaan. Ik hoor dus graag hoe het mogelijk is dat het kabinet dit heeft gedaan en hoe het nu echt zit in Italië en Spanje.

In Slovenië is de voorwaarde reciprociteit en in Estland is het zoals collega de Roon zei. Dat klopt. Daar bestond hetzelfde voornemen als in Nederland, maar het is nog niet gebeurd. Hieruit vloeit de conclusie voort dat wij ons niet in de kopgroep bevinden, maar dat wij ineens koploper zijn door het Nederlanderschap af te schaffen en dat Nederland dus als eerste van de 27 lidstaten van de Europese Unie kiest voor het laten vallen van het nationaliteitsvereiste zonder dat daar iets voor in de plaats komt, terwijl dat in Spanje en Italië het EU-burgerschap is.

Wat is hier nu de reden van? Anders dan de PVV-fractie stelt, ben ik van mening dat het vanuit het oogpunt van de vrije markt en het vrije beroepsverkeer binnen de EU voor ingezetenen van de EU mogelijk moet zijn om in Nederland notaris te worden, mits zij aan alle criteria uit de Wet op het notarisambt voldoen, zoals de heer Wolfsen terecht opmerkte. Dat lijkt mij helder. Als zij Nederlands spreken en aan alle vereisten voldoen, lijkt mij dat geen enkel bezwaar.

Waarom zou een Pakistaan of een Chinees hier notaris moeten kunnen worden, terwijl een Nederlander dat in Pakistan of China niet kan? Waarom zou Nederland weer voorop moeten lopen in de EU? De regering heeft dat niet duidelijk gesteld en de commissie-Hammerstein heeft hier geen argumenten voor aangedragen. In andere landen binnen de EU lijkt iets totaal anders te worden gedaan. Om deze reden heeft de VVD-fractie een amendement op dit wetsvoorstel ingediend. Zij ziet graag dat het Unieburgerschap, dus het hebben van de nationaliteit van een van de 27 lidstaten, in plaats van het Nederlanderschap als vereiste in deze wet komt. Anders dan collega De Roon van de fractie van de PVV is de VVD-fractie van mening dat de kans dat heel veel onderdanen uit andere lidstaten hier notaris willen worden, niet zo groot is, maar het kan voorkomen. In die zin kunnen wij ook nog denken over de eis van reciprociteit die Slovenië wel aan andere landen stelt. Wat vindt de staatssecretaris ervan om het reciprociteitsbeginsel ook nog in dit wetsvoorstel op te nemen, zodat zij de garantie verkrijgt dat Nederlanders ook in andere lidstaten van de EU notaris kunnen worden?

Een notaris is een ambtenaar, belast met het openbaar gezag. Dat betekent dat wij er dus zeer voorzichtig mee om moeten gaan. Doordat de regering niet de moeite heeft genomen om bij andere lidstaten te informeren hoe het precies zit – ik zeg het voorzichtig – en doordat de commissie-Hammerstein geen argumenten aandraagt, is er eigenlijk geen goede reden om zo maar over te gaan tot het afschaffen van het nationaliteitsvereiste. Ik vraag de staatssecretaris met klem om vanmiddag heel goede antwoorden te geven, anders zal mijn fractie tegen dit wetsvoorstel moeten stemmen. Zij ziet dus graag dat de staatssecretaris dit amendement in volle omvang omarmt.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Om als notaris te kunnen functioneren, moet iemand op dit moment inderdaad Nederlander zijn. Dat heeft alles te maken met het feit dat de notaris openbaar gezag uitoefent. Je kunt je volgens mijn fractie inderdaad afvragen of een dergelijke bepaling in het huidige tijdsgewricht nog wel nodig en wenselijk is. Waarom zou een Duitser of Italiaan je niet kunnen helpen? Als de voorwaarde wordt gesteld dat hij de Nederlandse wet doorgrondt – dat moet buiten kijf staan – zien wij bij een gedegen toetsing en het bestaande tuchtrecht voldoende waarborgen dat de Duitser of de Italiaan die tegenover je aan het bureau zit je goed en grondig kan helpen.

Daarbij komt dat in het wetsvoorstel ook nog een extra eis is opgenomen, namelijk dat de notaris de Nederlandse taal machtig moet zijn. Materieel hebben wij al met al niet eens zo veel problemen met het wetsvoorstel, maar toch wil ik één punt uitdiscussiëren, namelijk het feit dat wordt geschermd met Europa. Onder het mom dat het moet van Europa, wordt er een tijdsklem op dit wetsvoorstel gelegd. De vorige twee sprekers hebben nu veel kritiek, maar die hebben wij in de schriftelijke ronde helemaal niet gehoord. Daarbij hebben wij uitentreuren inhoudelijk navraag gedaan hoe het zit met de Europese situatie. De schriftelijke beantwoording verbaast ons. Ons werd in de memorie van toelichting voorgehouden dat Brussel inmiddels een inbreukprocedure tegen Nederland heeft aangespannen en dat wij daarom voortgang moeten maken met het wetsvoorstel. Wij werken graag mee, maar hoe zit het? Uit de beantwoording blijkt dat maar drie lidstaten de stap hebben gezet naar het nationaliteitsvereiste. Nu blijkt uit de opmerking van de heer Teeven dat dat zelfs nog maar half waar is. Ik vraag de staatssecretaris daarom hoe het zit met het inbreukvereiste en hoe zwaar wij het dreigement vanuit Brussel moeten nemen. Dan zou Brussel net zo goed achter de andere lidstaten aan kunnen zitten en vraag ik mij af of wij het hardst moeten gaan lopen van iedereen. Hoe zit het met Italië, Portugal en Spanje? Is het waar dat daar alleen het unieburgerschap vereist is? Ik vind dat nogal wat. Wij moeten dit ter harte nemen.

Het amendement van de heer Teeven over het unieburgerschap vind ik in principe sympathiek, juist omdat wij alle koppen van de Europese regelgeving eraf willen. Kan de staatssecretaris in haar reactie op dit amendement zeggen of dit betekent dat een Surinamer geen notaris zou kunnen worden maar een Tsjech of een Pool wel? Dat zou ik een vreemde zaak vinden. Ik kan mij voorstellen dat een Surinamer dichter bij het Nederlandse rechtssysteem staat.

Hoe zit het verder met het verdringingseffect? Wij hebben een tijdje geleden een motie ingediend om notarissen tot na hun vijfenzestigste te laten werken. De minister had deze zaak op dat moment in zijn portefeuille en vond dat wij hier niet aan zouden moeten beginnen omdat er dan verdringingseffecten optreden. Door oudere notarissen te laten doorwerken zouden jongere notarissen niet aan de bak komen.

Wanneer wij buitenlanders – Europeanen of van elders – hier toegang geven, ontstaat naar mijn mening evenzeer het verdringingseffect waarvoor de minister eerder zo bang was.

De heer Teeven (VVD):

U begint over iemand met de Surinaamse nationaliteit die notaris wil worden. U hebt zeker gelijk wanneer het gaat om kennis van de Nederlandse cultuur. Ons amendement is gericht op de interne markt van de Europese Unie, die de vrijheid van beroeps- en dienstenverkeer bevordert. Daar vallen ook mensen buiten, in dit geval Surinamers, maar ook Pakistanen, Chinezen en Australiërs. Het argument van de Europese interne markt in dit amendement spreekt u toch wel aan?

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik redeneer nu vanuit het oogpunt van de Nederlandse burger en degene die recht zoekt. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat de kwaliteitseisen goed zijn geborgd in dit wetsvoorstel. Vanuit de burger redenerend zou ik liever een Surinamer tegenover mij hebben die een gedegen kennis van zaken heeft dan iemand die veel verder van ons rechtssysteem af staat. Ik meen dat dat een extra hobbel zou zijn, maar laten wij deze vraag bij de staatssecretaris neerleggen.

Ten slotte vraag ik de staatssecretaris of het niet een optie is om dit wetsvoorstel pas in werking te laten treden op het moment dat een substantieel aantal lidstaten ook al zo ver is om het nationaliteitsvereiste te laten schieten, bijvoorbeeld de helft.

De heer Wolfsen (PvdA):

Is dit niet een vreemde redenering? Je bent voor of tegen. U kunt wel zeggen dat wij meedoen als de helft hetzelfde heeft gedaan, maar waarom de helft? Ik vind dat nogal arbitrair.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ik heb gezegd dat ik hierover materieel graag wil meedenken, maar mijn fractie maakt zich grote zorgen over het feit dat wij – niet alleen in dit geval maar ook vaker – onder druk worden gezet omdat iets zou moeten van Europa. Er wordt dan tegen ons gezegd dat "het van Europa moet", dat wij van Europa weer een stap moeten zetten. Wij constateren bij dit onderwerp dat het met de druk vanuit Europa wel meevalt. Waarom moeten wij dan deze stap nu zetten? Waarom kunnen wij niet eerst eens bezien wat de lidstaten om ons heen gaan doen?

De heer Wolfsen (PvdA):

Als je zo redeneert, wordt er nooit meer een richtlijn ingevoerd. Wij moeten niet steeds de eis gaan stellen dat eerst de helft van de lidstaten iets moet hebben ingevoerd voordat wij het ook doen. Ik vind dit een erg raar criterium.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Ja, dat vindt u. Wij vinden dat wij niet altijd op de troepen vooruit moeten lopen.

De voorzitter:

Ik zie dat de staatssecretaris direct kan antwoorden. Om vijf uur hebben wij een volgend debat. Met het oog daarop sta ik alle leden maximaal twee interrupties toe.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor de snelle behandeling van deze wetswijziging. Ik zal in mijn betoog aangeven waarom de regering een snelle behandeling van belang acht.

Artikel 6, eerste lid van de Wet op het notarisambt luidt op dit moment: "Tot notaris is slechts benoembaar hij die over de Nederlandse nationaliteit beschikt". Vanuit het notariaat zelf én vanuit de evaluatiecommissie-Hammerstein is een krachtig pleidooi gekomen om de nationaliteitseis te laten vervallen. De commissie-Hammerstein heeft naar het notariaat als beroep en naar de voorwaarden daarvoor gekeken. Het kabinet heeft gehoor gegeven aan het genoemde pleidooi. Hierover heeft de Kamer eerder een kabinetsstandpunt ontvangen. Het kabinet heeft daaraan gehoor gegeven omdat er daarvoor eigenstandige, nationale redenen en beleidsmatige wensen zijn. Ik zal die verderop in mijn betoog toelichten.

Hiermee spreek ik direct de suggestie tegen dat wij ons onder druk hebben laten zetten door de Europese Commissie. Wél hebben wij gezegd dat het goed is dat, als wij de nationaliteitseis toch gaan schrappen en daartoe zelf op nationale gronden zijn gekomen, wij dit zo snel mogelijk doen. Op die manier kunnen wij namelijk de inbreukprocedure beëindigen die in Brussel is gestart. Daarbij gaat het niet om niets, want wij spreken daarbij over een dwangsom die begint bij € 4700 per dag en die kan oplopen tot € 282.000 per dag. Dat zijn zaken die wij ons dus niet hoeven te laten overkomen, omdat wij zelf al redenen zagen om deze wetswijziging door te voeren.

Ik kom op de vraag waarom het kabinet vindt dat het nationaliteitsvereiste moet komen te vervallen. Wij krijgen al veel langer vanuit het notariaat het signaal dat er kandidaat-notarissen werkzaam zijn die geschikt zijn om tot notaris benoemd te worden. Alleen de nationaliteitseis vormt voor zo'n benoeming een belemmering. Deze kandidaat-notarissen verrichten echter dezelfde werkzaamheden, voldoen aan dezelfde opleidingseisen en zijn aan dezelfde strenge wet- en regelgeving onderworpen als de benoemde notarissen. Het tuchtrecht werd zojuist al even genoemd. De beroepsgroep is al veel langer van oordeel dat deze kandidaat-notarissen een nuttige rol binnen het notariaat kunnen spelen en zelfs een extra toegevoegde waarde kunnen hebben. Wij hebben de risico's uitdrukkelijk bekeken, maar er zijn geen risico's van welke aard dan ook. Ook de commissie-Hammerstein heeft in deze zin geadviseerd.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

De staatssecretaris zegt dat druk vanuit Europa geen rol heeft gespeeld. Ik heb hier de memorie van toelichting voor mij. Daarin staat letterlijk: "Het kabinet heeft ervoor gekozen het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste met voorrang te behandelen. De reden hiervan is mede gelegen in de inbreukprocedure die de Europese Commissie tegen Nederland is gestart." De staatssecretaris kan ons toch niet kwalijk nemen dat wij hieruit concluderen dat er door het kabinet druk op het parlement wordt gelegd? Laat mij nog één ding zeggen. Het feit dat wij nu met grote haast de behandeling moeten voortzetten – de voorzitter had het zojuist over hooguit twee interrupties – geeft mij ook een beetje een rot gevoel. Ik vind dit een belangrijk punt. Wij moeten ons hierbij niet laten opjagen.

Staatssecretaris Albayrak:

Mevrouw Van Vroonhoven zegt het precies goed; de haast die wij hebben met dit wetsvoorstel is méde ingegeven door de inbreukprocedure die in Brussel is gestart. In het woordje "mede" ligt hier de kern. Dat wij überhaupt met dit wetsvoorstel komen, heeft echter niet te maken met de argumenten die door Europa zijn aangedragen; dat heb ik al gezegd. Over die argumenten blijven wij van mening verschillen met Europa. Volgens Europa oefenen notarissen geen openbaar gezag uit. Daarom vindt men daar dat de nationaliteitseis kan vervallen. Wij vinden dat notarissen wel openbaar gezag uitoefenen. Desalniettemin vinden wij dat wij de nationaliteitseis kunnen laten vallen. Ik zal daar zo meteen uitgebreider op ingaan.

De beroepsgroep is al veel langer van oordeel dat de kandidaat-notarissen een nuttige rol binnen het notariaat kunnen spelen. Reeds eerder is het argument aangedragen dat zij een toegevoegde waarde hebben. Ik heb al gezegd dat er dus ook geen sprake is van risico's. Wij zijn met het notariaat van mening dat de waarborging van de juiste uitoefening van het beroep van notaris niet is gelegen in de nationaliteit van de betrokkene, maar in andere waarborgen die wij in de wet kunnen lezen, namelijk de benoemingsvereisten, de kwaliteitseisen, het tuchtrecht en het toezicht op notarissen.

Ik ga allereerst in op de benoemingsvereisten. In artikel 6 staat dat er een opleidingseis is. Je moet meester in de rechten zijn of master of je moet beschikken over een EG-verklaring, zoals bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hogeronderwijsdiploma's. Je moet een verplichte stage van zes jaar volgen op een notariskantoor. Je moet na deze stage een afsluitend examen afleggen. Je moet in een periode van drie jaar, voorafgaande aan de benoeming tot notaris, in een aaneengesloten periode van twee jaar, als kandidaat-notaris hebben gewerkt onder verantwoordelijkheid van een notaris. Er moet een goedgekeurd ondernemingsplan zijn. Er moet een Verklaring Omtrent het Gedrag zijn. Er moet een verklaring zijn van de Kamer van Toezicht in het arrondissement waar hij of zij heeft gewerkt, waaruit blijkt of een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd.

Aan dit alles voegt dit wetsvoorstel nog een extra eis toe, namelijk dat je de Nederlandse taal moet beheersen. Je kunt dus worden geweigerd als je die taal niet beheerst, omdat wij ervan overtuigd zijn dat, als je de Nederlandse taal niet beheerst, je het werk van notaris in Nederland niet kunt uitoefenen. Je kunt je cliënten dan niet goed bedienen.

Dan de kwaliteitseisen. Na de benoeming tot notaris gelden de kwaliteitseisen, zoals die zijn opgenomen in de Wet op het notarisambt en in de verordeningen van de KNB, de beroepsgroep. Denk bijvoorbeeld aan de verordening beroeps- en gedragsregels.

Het tuchtrecht en het toezicht zijn van toepassing op alle notarissen. Alle notarissen zijn onderworpen aan het strenge stelsel van het toezicht en het tuchtrecht. Dit alles afwegende, herkennen wij inderdaad de oproep van de notarissen van de beroepsgroep, tot deze afschaffing te komen en erkennen wij dat er redenen zijn om dat te doen. Wij proberen hiermee een belemmering, die er de facto is en door de notarissen wordt gevoeld, weg te nemen.

Je kunt natuurlijk de vraag stellen of het in algemene zin niet wenselijk zou zijn dat het openbaar gezag alleen wordt uitgeoefend door iemand met de Nederlandse nationaliteit. Het antwoord daarop is nee. De Nederlandse wetgeving kent geen algemene bepaling waarin de uitoefening van het openbaar gezag wordt voorbehouden aan personen met de Nederlandse nationaliteit. Het hangt samen met de aard van de functie en van de werkzaamheden. In onze wetgeving zijn er wel degelijk andere voorbeelden van functies waarbij openbaar gezag wordt uitgeoefend, terwijl de eis van het Nederlanderschap niet geldt. Ik noem de Nederlandse Mededingingsautoriteit, de NMa. De Mededingingswet stelt voor het lidmaatschap van het bestuur van de NMa niet de eis van het Nederlanderschap. In algemene zin wijs ik op de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, waarin ook geen bepalingen zijn opgenomen over de nationaliteit. Ook voor ambtenaren in algemene zin geldt geen nationaliteitseis. Alleen in het geval van vertrouwensfuncties kan een functie worden voorbehouden aan Nederlanders, maar ook van die eis kan worden afgeweken volgens artikel 125e van de Ambtenarenwet.

Ook kan de vraag worden gesteld hoe er wordt omgegaan met EU-burgers en niet-EU-burgers en of daar nog een onderscheid tussen is aan te brengen. Daar is het amendement van de heer Teeven zo ongeveer op gericht. Voor niet-EU-onderdanen geldt dat men een Nederlands getuigschrift moet hebben, dat men in Nederland moet hebben gestudeerd en dat men hier zijn of haar opleiding heeft gedaan om het beroep van notaris te kunnen uitoefenen, naast alle eisen die ik zojuist noemde. Als je Duitser bent, hoef je niet in Nederland te hebben gestudeerd. Dan kun je met een vergelijkbaar Duits getuigschrift, omgezet via de Algemene wet Erkenning EG-hogeronderwijsdiploma's, die stage van zes jaar hier lopen en minimaal twee van de drie jaar voor je benoeming werken bij een notaris. Die eisen gelden dus wel, maar als EU-burger hoef je je opleiding niet in Nederland te hebben gevolgd. Verder blijven de kwaliteitseisen en de opleidingseisen gewoon staan. Die zijn dus gelijk, maar vanwege de erkenning van Europese diploma's kun je met een Duits of Brits diploma in de notarissenstage terecht.

Er zijn ook andere landen waartegen de Europese Commissie een inbreukprocedure is gestart. Op dit moment zijn zaken aanhangig tegen België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Luxemburg en Oostenrijk, dus Nederland is zeker niet het enige land waartegen een inbreukprocedure is gestart. Er start ook een zaak bij het Hof tegen Portugal. Dat heeft de nationaliteitsvereiste al wel laten vallen, maar de toepassing van Richtlijn 89/48 EEG, dat gaat over de erkenning van diploma's, is daar nog niet geïmplementeerd.

Dan iets over het amendement van de heer Teeven. Hij vraagt om een onderscheid tussen EU-burgers en niet-EU-burgers. Ik heb het verschil daartussen al aangegeven. Zij zijn dus niet geheel gelijkgesteld. Als niet-EU-burger moet je echt in Nederland hebben gestudeerd, voordat je aan de stage begint. Je wordt hier met een Amerikaans diploma niet tot de stage toegelaten. Ik heb gezegd waarom wij deze belemmering willen opheffen. Ik denk dat de argumenten voldoende duidelijk zijn. De waarborgen gelden voor zowel EU-onderdanen als niet-EU-onderdanen. Het onderscheid op basis van nationaliteit ziet het kabinet niet zitten.

De heer Teeven (VVD):

De staatssecretaris vindt dat zij haar keuze goed heeft beargumenteerd, maar ik vind van niet. Zij haalt aan dat de beroepsgroep, de KNB, het argument van de kandidaat-notarissen heeft genoemd. Dat gaat met name om kandidaat-notarissen uit EU-lidstaten die in Nederland op notariskantoren werkzaam zijn. Waarom zou Nederland als eerste land in de EU deze vergaande stap moeten zetten, terwijl andere landen deze stap niet zetten? Het gaat ons om een vrij verkeer van goederen en diensten binnen de EU. Wij zitten toch niet te wachten op een Pakistaanse notaris die toevallig hier Nederlands recht heeft gestudeerd?

Staatssecretaris Albayrak:

Ik zie niet in waarom een Amerikaan, een Pakistaan, een Chinees of een Marokkaan een minder goede notaris zou zijn als hij hier heeft gestudeerd en aan alle kwaliteits- en opleidingseisen voldoet die de wet stelt. Het gaat dan om de vraag of je met alle recht hier notaris mag zijn. De nationaliteit lijkt mij dan geen gerechtvaardigd onderscheid. Om die reden zie ik niet waarom je dit zou moeten beperken tot EU-burgers. Je kunt dat net als een aantal Europese landen doen, maar wij doen dit niet omdat Europa ons dwingt. Europa vraagt openstelling voor EU-burgers, maar wij hebben eigenstandige redenen om deze belemmering op te heffen zonder onderscheid tussen EU-onderdanen en bijvoorbeeld onderdanen van de VS.

De heer Teeven (VVD):

De staatssecretaris spreekt van eigenstandige redenen, maar ik heb ze niet gehoord. De commissie-Hammerstein heeft iets geadviseerd, maar daarbij niet aangegeven waarom zij dat heeft gedaan. Heeft de staatssecretaris informatie van de beroepsgroep dat het met name gaat om kandidaat-notarissen uit andere landen dan de EU? De staatssecretaris noemt argumenten, maar die argumenten worden niet gedragen door de feiten.

Staatssecretaris Albayrak:

Wat is er dan überhaupt op tegen om dat onderscheid niet in de wet op te nemen? Laten wij het omdraaien. De heer Teeven zegt dat er risico's kleven aan het verbreden van de groep, maar ik heb van hem noch van de heer De Roon gehoord welke risico's dat zijn. Er is slechts een verwijzing gegeven naar artsen die terroristische aanslagen plegen. Wij hebben waarborgen in de wet die voor iedereen gelden. Wij hebben toezicht en tuchtrecht. Wij hebben opleidingseisen die ervoor zorgen dat passanten geen notaris kunnen worden. Welke risico's ziet de heer Teeven aan het over de hele linie afschaffen van de nationaliteitseis?

De heer Teeven (VVD):

Dan nog even de vraag...

De voorzitter:

Wij hebben een afspraak gemaakt over het aantal interrupties.

De heer Teeven (VVD):

Dat is waar, maar wij moeten dit wel goed uitdiscussiëren.

De voorzitter:

Ik verzoek u om er rekening mee te houden dat uw collega's om vijf uur met een ander debat willen beginnen. Onze agenda is tot diep in de nacht gevuld.

De heer Teeven (VVD):

Dan moeten wij het wetsvoorstel aanhouden tot na het zomerreces...

De voorzitter:

Ik vraag u om beperking!

De heer Teeven (VVD):

Waarom wil de staatssecretaris zo graag vooroplopen binnen de EU?

Staatssecretaris Albayrak:

Ten eerste waren wij het sowieso zelf al van plan. Als wij nog langer wachten, gaat de inbreukprocedure van het Hof gewoon door. Dat kan ons heel veel geld gaan kosten. Waarom zouden wij het niet gewoon doorvoeren? Wij doen dat niet omdat wij de argumenten van de EU overnemen, waarin onder meer staat dat notarissen geen openbaar gezag uitoefenen, maar omdat wij eigenstandig vinden dat wij de nationaliteitseis kunnen laten vervallen.

De heer De Roon (PVV):

Ik vind uw argumentatie om de nationaliteitsvereiste te laten vervallen bijzonder mager. Als ik het goed beluister, zegt u dat een aantal kandidaat-notarissen zich belemmerd ziet in het doorgroeien naar de notarisfunctie, wat u om wat voor reden dan ook vervelend vindt. Toen dat nationaliteitsvereiste in onze wet werd opgenomen, dacht de wethouder niet kandidaat-notarissen van buitenlandse origine de voet dwars te zetten. Het argument van uw kant moet gericht zijn op de redenen waarom destijds het nationaliteitsvereiste in de wet is opgenomen, en waarom die redenen er nu niet meer zijn. Dat horen wij graag van u.

Ik heb u nog niet horen ingaan op mijn argumentatie, naar aanleiding van een interruptie van de heer Wolfsen, die erop neerkomt dat ik ervoor beducht ben dat er straks toch notariskantoren op etnische gronden ontstaan, met een eigen clientèle, gebaseerd op een etnische samenstelling, wat kan leiden tot een stukje segregatie in onze samenleving, daar waar juist een functie als notaris openbaar gezag uitoefent: dat moet iemand zijn waarvan wij allemaal weten dat hij of zij zich duidelijk heeft gecommitteerd aan het Nederlandse normen- en wettenstelsel.

Staatssecretaris Albayrak:

Hoe kun je nog beter bewijzen dat je je hebt gecommitteerd aan het Nederlandse normen- en waardenstelsel dan door te kiezen voor het notarisschap? Dan heb je je studie hier gedaan, dan heb je voldaan aan alle eisen die er zijn, en dan zie ik werkelijk niet in waarom je daar nog onderscheid in wilt maken op basis van nationaliteit. U zegt dat een ontwikkeling is te zien waarbij Chinese cliënten naar Chinese advocaten gaan. Maar het was toch doodnormaal dat boeren hun geld naar de Rabobank brachten? Voor de notarissen geldt toch evenzeer dat zij het Nederlandse recht toepassen? Zij gaan toch niet ineens het Chinese wetboek van strafrecht hier toepassen? Ik kan niet goed begrijpen waar uw betoog daadwerkelijk op rust, anders dan dat u blijkbaar een onderscheid tussen nationaliteit ziet.

De heer De Roon (PVV):

Ik ben ervoor beducht dat onder mensen van Chinese afkomst in ons land het idee ontstaat dat zij door een notaris van Chinese herkomst beter worden bediend dan door een notaris met de Nederlandse nationaliteit.

Staatssecretaris Albayrak:

Wij hebben al lang ervaring met advocaten met een andere nationaliteit, zodat wij weten dat de klanten naar die advocaat gaan die ze het beste bedient. Daar heeft nationaliteit maar zeer beperkt mee te maken. Misschien wel als ingang, maar als er vervolgens niet wordt geleverd, zijn de klanten zo weg. Ik ben daar niet zo beducht voor.

Over het schermen met inbreukprocedures het volgende: wij hebben snelheid willen betrachten, om te voorkomen dat inbreukprocedures worden gevolgd, niet omdat wij het op de inhoud over de gehele linie met Europa eens zijn. Wij hebben laten weten dat wij eigen redenen hebben waarom wij de nationaliteitseis willen laten vervallen. Ze zijn er dus van op de hoogte. De kans is groot dat de inbreukprocedure stopt als wij dit doorzetten.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Het nieuwe dat ik tijdens dit debat heb gehoord, is dat er zes andere lidstaten zijn waartegen de EU een inbreukprocedure heeft gestart. Uit het staatje in de nota naar aanleiding van het verslag blijkt echter nergens dat die andere zes lidstaten wel stappen ondernemen. Waarom zouden wel wij stappen ondernemen terwijl de andere zes lidstaten dat niet doen?

Staatssecretaris Albayrak:

Omdat wij het niet alleen doen omdat Europa ons dit vraagt. Wij zijn zelf al veel eerder begonnen met het kijken naar het nationaliteitsvereiste van notarissen op basis van geluiden die uit de beroepsgroep zelf kwamen. Ik heb al het voorbeeld genoemd van de kandidaat-notarissen die tegen die drempel aanlopen en geen notaris kunnen worden.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Behoeven die zes andere lidstaten dan niet bang te zijn voor een grote boete?

Staatssecretaris Albayrak:

Ieder land doet het op zijn eigen tempo. Er zijn veel richtlijnen uit Europa waarbij Nederland niet tot de voorste behoort met het implementeren en omzetten naar nationale wetgeving. Ik ga ervan uit dat deze beweging wel voort wordt gezet. Europa zal hier bovenop blijven zitten. Soms zit het in het wetgevingsproces en is men er gewoon nog niet uit.

Aanneming van het amendement van de heer Teeven ontraad ik.

Ten slotte wil ik er nog aan herinneren dat notarissen de eed afleggen. Ik zou de laatste willen zijn die het afleggen van een eed niet zwaar opvat of dit zou willen relativeren. Dat komt nog bovenop alle waarborgen in de wet die ik reeds heb genoemd.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. De VVD-fractie dankt de staatssecretaris voor haar antwoorden. Je wordt het soms niet eens maar dan probeer je wel bevredigende antwoorden te krijgen van de regering. Onze fractie vindt dat wij die vandaag niet hebben gehad. Ik heb de staatssecretaris ook niet horen ingaan op haar brief van 26 juni, waarin met betrekking tot Italië en Spanje wordt gemeld dat het nationaliteitsvereiste is afgeschaft, terwijl naar onze informatie sprake is van EU-burgerschap.

Ook heb ik de staatssecretaris niet horen beargumenteren waarom Nederland in dezen voorop zou moeten lopen en waarom wij niet zouden kunnen kiezen voor het EU-burgerschap. Ik geef de staatssecretaris wel toe dat er altijd kandidaat-notarissen kunnen zijn die niet behoren tot een EU-lidstaat. Als die mensen zo'n goede Nederlandse opleiding hebben en zo goed Nederlands spreken zou je kunnen bezien of ze niet genaturaliseerd kunnen worden. Voor die paar mensen kun je dat probleem op die manier oplossen.

Wij hadden graag gezien dat de staatssecretaris ons amendement omarmde. Dat doet zij niet, zij ontraadt aanneming ervan. Als dit amendement niet wordt aangenomen, zal ik mijn fractie adviseren tegen het wetsvoorstel te stemmen.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft gezegd dat cliënten van advocaten snel weg zijn zodra zij in de gaten hebben dat de dienstverlening niet goed is. Welnu, ik kan haar verzekeren op basis van mijn eigen ervaringen dat het voor cliënten van advocaten helemaal niet zo eenvoudig is om de kwaliteit van de dienstverlening van een advocaat in te schatten. Nog minder is het voor cliënten van notarissen mogelijk om de kwaliteit van hun dienstverlening in te schatten. Dus ik geloof helemaal niets van dat verhaal van de staatssecretaris. Ik ben er zeer voor beducht dat wij kantoren op basis van etnische of nationale oorsprong gaan krijgen. Ik vind het jammer dat de staatssecretaris met dit wetsvoorstel de integratie van allen in Nederland in de weg gaat staan. Zij zal dat niet zo beogen, maar ik denk wel dat dat feitelijk het effect is.

Ik ben ook van mening – de heer Teeven heeft dat ook al gezegd, maar ik wil dat onderstrepen – dat wij eigenlijk niet goed zijn geïnformeerd door de regering over hoe het er in EU-verband ervoor staat met dat nationaliteitsvereiste voor notarissen. Dat is geen goede zaak en dat leidt niet tot maximaal vertrouwen in het antwoord op de vraag of wij op de goede weg zijn met dit wetsvoorstel.

Ik heb met belangstelling kennis genomen van het amendement van de heer Teeven. Ik ga mij daar op dit moment niet over uitlaten. Ik wil dat graag samen met mijn fractie overwegen. Ik constateer echter wel dat mevrouw Van Vroonhoven vervolgens zei dat als er straks iemand uit Slovenië komt als notaris, zij niet weet of zij dat wel prettig vindt en dat zij zich misschien bij iemand uit Suriname – ik zeg het in mij eigen woorden en als dat niet klopt, moet zij mij maar corrigeren – beter thuis zal voelen als cliënt. Als ik dat goed begrepen heb, zijn dat overwegingen die wellicht tegen het amendement van de heer Teeven zouden kunnen pleiten. Dan kom ik weer uit op mijn basisstelling dat wij dat niet moeten doen en dat wij ons moeten beperken tot notarissen met Nederlandse nationaliteit. Iedereen die in de Nederlandse samenleving iets van een notaris wil, moet dan integreren en accepteren dat hij alleen te maken kan krijgen met een notaris die in ieder geval de Nederlandse nationaliteit heeft.

Mevrouw Van Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. De staatssecretaris zegt dat er eigenstandige redenen zijn om het nationaliteitsvereiste af te schaffen. Daar ben ik het helemaal mee eens, maar feit blijft dat er een tijdsdruk op dit wetsvoorstel wordt gelegd. Niet voor niets behandelen wij het nu daags voordat het reces gaat beginnen. Mijn fractie is er niet echt van gecharmeerd dat wij onder het mom van "van Brussel moet het" voor het blok worden gezet. Wat ons betreft hoeft het allemaal niet zo'n vaart te lopen. In de beantwoording geeft de staatssecretaris zes andere lidstaten aan die ook met deze procedure te maken hebben gehad. Die lidstaten geven geen enkele sjoege en blijven zitten op hun plek. Wij zeggen echter: er zijn misschien nog andere redenen om die stap te zetten, maar een belangrijke reden is toch ook wel dat er anders een grote Europese boete boven ons hoofd hangt. Ik kan mij voorstellen dat in dit tijdsgewricht wordt gezegd dat wij best een stapje kunnen zetten op dit punt, maar die tijdsvraag blijft hangen. Ik sta sympathiek tegenover het amendement van de heer Teeven en ik overweeg om het mee te nemen naar mijn fractie. Ik kom daar later nog op terug.

Ik heb nog een vraag over het verdringingseffect. Wij hebben een paar weken geleden een motie ingediend en die kreeg een negatief advies van de minister die daarover ging. Hij zei dat er dan te veel notarissen op de markt zouden komen en dat wij dat niet kunnen behappen. Door dit wetsvoorstel komt dat nog een keer dubbel en dwars terug.

Wij zijn niet bang om het nationaliteitsvereiste op te heffen – inhoudelijk al helemaal niet – maar wij moeten niet alles over de boeg van Europa gooien en vooral niet als er op haast wordt aangedrongen, want dan vindt de staatssecretaris de CDA-fractie tegen zich.

Staatssecretaris Albayrak:

Voorzitter. Ik wil met dat laatste beginnen. De Kamer moet iets meer credits geven aan de Tweede Kamer zelf. Wij voeren dit debat nu, op initiatief van de PVV. Het is dus geen hamerstuk. De Kamer heeft dus uitdrukkelijk de mogelijkheid gecreëerd om inhoudelijk met elkaar van gedachten te wisselen. U kunt dan wel zeggen dat wij worden gedwongen door Europa, maar wij worden helemaal niet gedwongen door Europa. Wij hadden dit debat ook een halfjaar later kunnen hebben. De enige reden waarom wij dit debat nu hebben of waarom dit wetsvoorstel er wat mij betreft en wat het kabinet betreft, snel moest komen, is dat de behandeling er toch wel zou komen, nu of over halfjaar of over een jaar. Maar wij voeren het debat nu en wij kunnen daarmee voorkomen dat die inbreukprocedure uit Europa ons veel geld gaat kosten. Dat betekent niet dat wij op de inhoud door Europa gedwongen zijn. Dat is uitdrukkelijk niet het geval. Wij blijven namelijk de inhoudelijke argumenten van Europa bestrijden. Dat hebben wij ook laten weten. Wij hebben gezegd dat wij het niet met de argumenten eens zijn, maar dat wij zelf al met het proces bezig waren en dat daar bepaalde voorstellen uit voortvloeien. Dat het goed uitkomt, is evident. Nogmaals, het is goed dat wij dit inhoudelijke debat met elkaar voeren, maar wij zouden precies hetzelfde debat voeren over een paar maanden. Er is dus geen sprake van druk uit Europa. Het is goed om dit debat tot een conclusie te laten leiden. Ik hoop dat het tot instemming met het voorliggende wetsvoorstel leidt.

De heer Teeven wees er terecht op dat hij geen antwoord kreeg op zijn vraag naar de landen die het nationaliteitsvereiste deels blijken te hebben afgeschaft, namelijk voor EU-onderdanen. Wij hebben dat niet zo expliciet aangegeven, omdat wij de redenering van de Europese Commissie niet hebben gevolgd. Dat voorstel gaat uit van het afschaffen van het vereiste voor Europese onderdanen. Ook daaruit blijkt dat wij ons niet onder druk laten zetten door Europa. Onze voorstellen hebben wij op basis van nationale argumenten gedaan, namelijk het laten vervallen van het nationaliteitsvereiste voor alle nationaliteiten. Ook wat dat betreft wijken wij af van wat Europa graag van ons had gezien. Er is dus helemaal geen sprake van verkeerde of halve informatie. Wij hebben die lijn niet gevolgd, dus dat is niet de onderbouwing van onze argumentatie.

Gevraagd is ook naar naturalisatie als mogelijkheid voor mensen die erbuiten zouden kunnen vallen. Naturalisatie is een eigen keus die is voorbehouden aan individuen. Je kunt mensen niet dwingen om genaturaliseerd te worden omdat men notaris wil worden. Dat is de wereld op zijn kop zetten. Mensen moeten zelf bepalen of zij gronden aanwezig achten waarom zij Nederlander willen worden.

Met de heer De Roon blijf ik van mening verschillen over de kwaliteit van advocaten en notarissen met een andere dan de Nederlandse nationaliteit en de mogelijke reactie van cliënten daarop. Ik vind het argument dat dit de integratie zou belemmeren, een heel interessant argument. Als ik daarop inga, ben ik bang dat wij nog een paar uur bezig zijn. Wat is nu een beter bewijs van integratie dan dat men notaris wil worden in Nederland? De argumentatie van de heer De Roon gaat er bij mij niet in.

Tegen mevrouw Van Vroonhoven kan ik zeggen dat ik die tijdsdruk niet voel. Het komt ons hooguit erg goed uit, omdat het ons geld kan besparen. Het kan namelijk oplopen tot € 282.000 maximaal per dag. Als wij dat kunnen besparen door snel dit debat te voeren, is dat een goede zaak. Wat dat betreft ben ik dankbaar dat de Kamer dit punt zo snel voor het zomerreces heeft willen agenderen.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Morgenavond vinden de eindstemmingen plaats.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven