Vragen van het lid Fritsma aan de minister van Justitie over de berichten "Aantal immigranten is toegenomen" en "Explosieve groei immigratie uit Oost-Europa".

De voorzitter:

De heer Fritsma had zijn vragen ook willen stellen aan de staatssecretaris van Justitie, maar zij is om dringende redenen verhinderd om hier aanwezig te zijn.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Het aantal immigranten dat naar Nederland komt, neemt weer toe. Dit blijkt uit recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De oorzaken van de voortdurende en toenemende massa-immigratie zijn bekend. Het aantal mensen dat vanuit landen als Marokko en Turkije naar Nederland komt omdat zij hier een partner hebben of zeggen te hebben, loopt bijvoorbeeld nog steeds in de tienduizenden. Het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt, stijgt ook weer. Ondertussen heeft het kabinet besloten om de grenzen open te gooien voor Oost-Europese werknemers en beloont het afgewezen asielzoekers die botweg weigerden uit Nederland te vertrekken zelfs met een generaal pardon, leugenaars en criminelen incluis.

Hoewel verreweg de meeste Nederlanders tegen de uitbreiding van de EU met landen als Roemenië en Bulgarije waren, is hun dit toch door de strot geduwd met als resultaat dat juist vanuit die landen een explosieve toename van het aantal immigranten is te zien. De politiek trekt zich dus helemaal niets aan van wat er onder de bevolking leeft en van alle problemen die met immigratie samenhangen. Ik wil de minister dan ook de volgende vragen stellen.

Deelt hij de mening dat het ongunstig is dat het aantal immigranten stijgt dat zich in Nederland vestigt, gelet op de bekende negatieve gevolgen van immigratie zoals criminaliteit, straatterreur, uitkeringsafhankelijkheid, integratieproblemen, druk op gezondheidszorg, onderwijs en volkshuisvesting? Deelt hij de zorg dat er een toename is van het aantal Bulgaren en Roemenen dat naar Nederland komt, terwijl deze migranten niet vrij zijn op de Nederlandse arbeidsmarkt en dat er dus grote risico's bestaan dat zij zwart gaan werken, het criminele pad op gaan of van een uitkering gaan leven? Kan hij aangeven wat op dit moment het aandeel is van Bulgaren en Roemenen in de criminaliteit in vergelijking met autochtonen? Kan hij ook aangeven wat hij zal doen om tegen te gaan dat Bulgaren en Roemenen in Nederland misdaden plegen? Is hij ten slotte bereid om het tij van de toegenomen immigratie te keren, omdat dat door alle problemen die daaruit voortvloeien bittere noodzaak is? Zo nee, waarom is hij daartoe niet bereid? Zo ja, welke concrete immigratiebeperkende maatregelen stelt hij voor?

Minister Hirsch Ballin:

Voorzitter. De heer Fritsma reageert op recente berichten. Misschien is het goed om het spoor terug te volgen vanuit zijn weergave van de feiten, want zijn vragen hadden eigenlijk twee dimensies. De ene was hoe het zit met de feiten en de andere was hoe dat door de bewindslieden van Justitie wordt beoordeeld.

De heer Fritsma had het over een voortdurende en toenemende massa-immigratie. Hij knoopte blijkens de vraagstelling aan bij berichten die in de media verschenen waren. Het lijkt mij goed om even het spoor terug te volgen wat betreft de omschrijving toenemende massa-immigratie. Op www.elsevier.nl las ik op 14 mei een bericht met als titel "Explosieve groei immigratie uit Oost-Europa". Dat bericht voerde weer terug naar een persbericht van het Centraal Bureau voor de Statistiek met het opschrift "Meer immigranten, minder emigranten". In genoemd persbericht van het CBS zijn de cijfers van de bevolkingsontwikkeling per kwartaal opgenomen. Zo is er in het eerste kwartaal van 2007 sprake van 25.700 immigranten. Het CBS is zo behulpzaam geweest om daar de kwartaalcijfers bij te leggen van de jaren 2003 tot en met 2007. Dan zie je vrijwel hetzelfde aantal in het eerste kwartaal van 2003, namelijk 25.600. Je ziet hogere cijfers in het derde kwartaal van 2003, 2004, 2005 en 2006, namelijk cijfers die variëren tussen 30.800 en 34.000. Ik geef deze precieze cijfers, omdat het voor het vaststellen van de feiten goed is om het complete persbericht van het CBS erbij te nemen. Dat geeft dus aanleiding tot enige relativering van de in de opeenvolging van berichten oplopende diskwalificaties bij de feitelijke ontwikkelingen.

Daarbij hoort uiteraard ook de constatering dat immigranten uit de nieuwe EU-lidstaten Bulgarije en Roemenië daarin in het afgelopen kwartaal een aanzienlijk aandeel hebben, namelijk 2500 en 3000; dat blijkt ook uit het persbericht van het CBS. Dat is inderdaad veel meer dan voorheen, maar dat is ook verklaarbaar. Er is ook een lichte toename van het aantal immigranten uit Polen. Ik denk niet dat het de bedoeling van dit vragenuur is om de discussie over de toetreding van Bulgarije en Roemenië te heropenen, maar het gaat daarbij nu dus om burgers van de EU. Er is dus niet sprake van een in algemene zin opengooien van grenzen voor Oost-Europeanen, zoals de heer Fritsma het zojuist formuleerde.

Dan de vraag hoe wij dit moeten beoordelen vanuit het oogpunt van negatieve en positieve gevolgen van de bevolkingssamenstelling. De bevolkingsgroei was volgens deze CBS-cijfers 5700 in het eerste kwartaal van 2007. De bevolkingsgroei in het eerste kwartaal van 2003 was 13.500; dat was dus aanzienlijk meer. Welke positieve en negatieve gevolgen zitten daaraan? Men zal begrijpen dat de immigratiecijfers van het eerste kwartaal van 2007 in de criminele statistieken nog niet herkenbaar zijn, als zij daar al in opvallende mate in te vinden zouden zijn. De vraag naar een opvallend aandeel in de criminele statistieken van deze ontwikkeling in de migratie kan ik dus niet beantwoorden. Er zijn uiteraard wel cijfers over een langere periode. Er zijn natuurlijk kaders om daar verder analytisch naar te kijken, maar ik wil wel opmerken dat het verkeerd is om deze groepen immigranten, waartoe trouwens ook een groot aantal teruggekeerde Nederlanders en andere burgers vanuit de EU behoren, zonder meer te associëren met dingen die wij in de discussies van de afgelopen maanden en jaren zijn tegengekomen op het punt van de criminaliteitsontwikkeling. Om de derde vraag van de heer Fritsma te beantwoorden: ik onderschrijf dus niet de benadering in de zin van "getij keren", afgezien van het feit dat wij dit niet in termen van "getij" en van "te keren getij" moeten zien. Dit verdient een veel preciezere analyse.

De heer Fritsma heeft inmiddels ook schriftelijke vragen gesteld. De beantwoording daarvan is, in ieder geval wat Justitie betreft, bijna gereed. Het interdepartementale overleg is nog niet afgerond. De schriftelijke vragen aan de staatssecretaris van Justitie van 18 april over hetzelfde onderwerp zullen dus binnenkort worden beantwoord.

De heer Fritsma (PVV):

De minister relativeert allereerst de cijfers over de immigratie. Ik noem twee redenen waarom dat onterecht is. Ten eerste werd aanvankelijk gedacht dat enkele duizenden of tienduizenden Polen naar Nederland zouden komen. Dat wordt nu al geraamd op 120.000 Poolse werknemers per jaar. Ten tweede heb ik de staatssecretaris van Justitie recent gevraagd hoeveel niet-westerse gezinsmigranten op grond van het EU-recht verblijf in Nederland aanvragen. De staatssecretaris had geen idee. Met andere woorden: de staatssecretaris weet niet hoeveel gezinsmigranten zich in Nederland vestigen. Dat vind ik zorgwekkend.

De antwoorden van de minister nemen niet weg dat er ongelooflijk grote migratiestromen naar Nederland gaan. Het lijkt wel alsof de minister niet in de gaten heeft dat dat ontzettend veel problemen veroorzaakt. Ik vind het bijna een belediging voor de mensen die dagelijks met overlast, criminaliteit en andere met migratie samenhangende problemen te maken hebben. Het antwoord van de minister is duidelijk. De bewindsman is niet van plan om met immigratiebeperkende maatregelen te komen. De fractie van de PVV legt zich daarbij niet neer. Ik vraag tot slot wat er allemaal moet gebeuren, wil het kabinet wél met immigratiebeperkende maatregelen komen.

Minister Hirsch Ballin:

Mevrouw de voorzitter. Het kabinet voert een restrictief immigratiebeleid en houdt zich uiteraard ook aan de verplichtingen op grond van het recht van de Europese Unie. Ik heb geen cijfers gerelativeerd. Ik heb alleen cijfers gegeven. Het leek mij van belang de cijfers te geven, omdat in de opeenvolging van geschriften blijkt dat de werkelijke cijfers die ook in het persbericht staan, enigszins aan het oog onttrokken dreigden te raken. Het ging dus absoluut niet om het relativeren van cijfers, maar om het advies om goed te kijken hoe de ontwikkeling door de jaren heen is. Bij vergelijking met de kwartaalcijfers van de jaren 2003 t/m 2006 blijken niet alleen lagere, maar ook hogere kwartaalcijfers te vinden.

Ik heb al aangegeven dat het bij de groep immigranten die door het CBS zijn geregistreerd voor het eerste kwartaal van 2007 deels gaat om burgers van de Europese Unie uit de nieuwe lidstaten en deels om terugkerende Nederlanders. Het aandeel van mensen uit Turkije en Marokko is in vergelijking met eerdere cijfers afgenomen. Ik onderstreep nogmaals dat wij de cijfers goed onder ogen moeten zien en niet op een verkeerde manier moeten verbinden.

Er is geen sprake van dat ik, zoals de heer Fritsma suggereerde, overlast en criminaliteit uit het oog verlies. Integendeel, het aanpakken daarvan staat centraal in het beleid dat ik voer en in de vorige kabinetsperiode heb gevoerd als voortzetting van het beleid van mijn voorganger. Dit beleid is opgenomen in het coalitieakkoord en zal centraal staan in het beleidsprogramma voor het komende jaar. Er is dus geen sprake van relativeren van overlast en criminaliteit, maar ik wil deze zaken niet verbinden met de cijfers van het CBS alsof er sprake is van een een-op-eenrelatie. Vandaar dat ik die cijfers heb gegeven en tegelijkertijd heb gemeld hoe ons beleid eruitziet.

Naar boven