Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 april 2007 over de OV-chipkaart.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Mij lijkt dat wij het nog wel vaker over de OV-chipkaart zullen hebben. De staatssecretaris heeft de Kamer toegezegd, haar nadere informatie te sturen, zodra zij allerlei overleggen heeft afgerond. Over een tweetal aspecten lijkt het mij van belang dat de Kamer zich nu al helder uitspreekt, juist voor de vervolgdiscussies die de staatssecretaris met de vervoersregio's en vervoerders zoals de NS zal hebben. Dan is duidelijk wat de positie van het Rijk, de Staat, de regering en het parlement is.

Er dreigt in de eerste jaren, maar ook daarna een wildgroei van tarieven rondom de invoering van de OV-chipkaart. Het kan van belang zijn dat de staatssecretaris ingrijpt zodra de consument door de bomen het bos niet meer ziet en de wildgroei aan tarieven het gebruik van het openbaar vervoer verhindert. Mijn fractie lijkt het wenselijk dat de staatssecretaris de mogelijkheid tot ingrijpen in de tariefvorming heeft, indien dat gebeurt. Misschien is alleen het hebben van die mogelijkheid al genoeg om ervoor te zorgen dat er adequate afspraken kunnen worden gemaakt. Om dat te bewerkstelligen, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de OV-chipkaart als geldig vervoersbewijs wordt geïntroduceerd;

overwegende dat de staatssecretaris voornemens is om met de introductie van de OV-chipkaart de bepalingen betreffende de Nationale Vervoersbewijzen te schrappen;

constaterende dat met de invoering van de OV-chipkaart er een onoverzichtelijk geheel van tarieven en vervoersvoorwaarden zou kunnen ontstaan;

verzoekt de regering, de wet aan te passen, waardoor de staatssecretaris, indien nodig, de regie kan blijven voeren over de tarieven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Roemer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 154(23645).

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Het lijkt ook niet goed te gaan met de OV-chipkaart in de zin dat de NS voornemens is om het reizen op het zeer veel gebruikte en populaire retourtje niet mogelijk te maken bij gebruikmaking van de OV-chipkaart, het zogenoemde reizen op saldo. Je kunt dan niet meer je kaart bij het in- en uitgaan tegen het paaltje houden, zodat je retourtje wordt afgeboekt, nee, iedere keer zul je het retourtje met een aantal handelingen bij de automaat op die kaart moeten laden. Dat is een onwenselijke hindernis. Anders kun je alleen maar een enkele reis maken. Dan ben je veel duurder uit. Hierdoor komen de voordelen van de OV-chipkaart niet ten goede aan de grote groep mensen die altijd op retourtjes reist. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het veronderstelde grotere reisgemak een van de voordelen van de OV-chipkaart is;

overwegende dat de NS het reizen met het "overbekende retourtje" slechts mogelijk wil maken door bij het reizen met een chipkaart "op saldo" vóór aanvang via de chipkaart te registreren dat het om een retour gaat (op een dag van A naar B en vice versa);

overwegende dat hierdoor per reis toch een extra handeling nodig is ten opzichte van het maken per chipkaart van een "enkele reis";

verzoekt de regering, in het overleg met de NS er zorg voor te dragen dat bij het reizen "op saldo" het gebruikmaken van een retourtje zonder andere handelingen dan het normale inchecken bij de toegang tot station of perron mogelijk wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Duyvendak en Mastwijk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 155(23645).

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Ik reageer kort op de motie die de heer Duyvendak zojuist heeft ingediend over mogelijk ingrijpen door de staatssecretaris. Mijn fractie is daartegen omdat wij duidelijke afspraken hebben gemaakt over de verantwoordelijkheden.

Met de inhoud van de motie over het retourtje ben ik het eens, maar ik vind dat wij er als Kamer voor moeten oppassen om op de stoel van de partijen te gaan zitten die dit nu juist met elkaar aan het afspreken zijn. Om die reden vind ik de motie overbodig en zal de VVD-fractie ertegen stemmen.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. Wat de CDA-fractie betreft stond het algemeen overleg over de chipkaart vooral in het teken van de zorgvuldigheid. Beter een iets later ingevoerde kaart die goed wordt geaccepteerd dan snelle invoering van een kaart die de reiziger niet pruimt.

Over het retourtje heeft de heer Duyvendak daarnet een motie ingediend, mede namens mij.

Een andere kwestie is de bescherming van de persoonsgegevens. De wetgeving op dit punt wordt nauwlettend gevolgd door het College Bescherming Persoonsgegevens, dat zal nagaan of NS zich daaraan houdt. Op één punt is de CDA-fractie nog niet gerust, en wel het mogelijke gebruik van gegevens van de chipkaart op naam voor commerciële activiteiten. Vertaald naar de praktijk van alledag betekent dit een mailing – ongeacht of die op papier of in elektronische vorm is – waarop men echt niet zit te wachten. Daarom kiest de CDA-fractie voor de zogenaamde opt-in-variant, waarbij de reiziger aangeeft prijs te stellen op mailings van NS voor commerciële doeleinden. Ik heb dit vastgelegd in de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat invoering van de OV-chipkaart vele mogelijkheden biedt;

overwegende dat daarnaast bij veel reizigers de vrees bestaat dat bij het gebruik van de chipkaart "op naam" de privacy van de gebruiker in gevaar komt;

overwegende dat naast het toezicht dat het CBP uitoefent betreffende de naleving van wettelijke voorschriften aangaande de bescherming van persoonsgegevens onduidelijkheid bestaat over het antwoord op de vraag voor welke doeleinden de persoonsgegevens in de praktijk wel of niet mogen worden gebruikt;Mastwijk

verzoekt de regering, in overleg met NS te bevorderen dat in voorkomende gevallen de zogenaamde "opt-in"-regeling wordt gekozen bij het beantwoorden van de vraag of een reiziger wel of niet bepaalde informatie wil ontvangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mastwijk, Duyvendak, Roefs, De Krom en Cramer.

Zij krijgt nr. 156(23645).

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. Een andere kwestie die bij ons nog speelt, is ingegeven door vele contacten die wij de afgelopen weken hebben gehad met verschillende gehandicaptenorganisaties. Dit betreft de invoering van de OV-chipkaart in relatie tot het gebruik door gehandicapten. Daarbij is ook aandacht gevraagd voor het aspect van sociale veiligheid. Wij hebben hierover vanochtend nog een algemeen overleg gevoerd met de staatssecretaris. De angst bestaat dat door de toepassing van veel techniek in de vorm van automaten en poortjes het sociaal contact tussen de medereiziger en de gehandicapte in gevaar komt en daarmee ook de sociale veiligheid van gehandicapten. Om de staatssecretaris dat aspect in het oog te laten houden, heb ik de volgende motie geformuleerd.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat invoering van de OV-chipkaart vele mogelijkheden biedt, waardoor het reizen met het openbaar vervoer ook voor mensen voor wie het OV doorgaans minder toegankelijk is aantrekkelijker moet en kan worden;

overwegende dat bij de invoering van de chipkaart ook relaties bestaan met het verbeteren van de sociale veiligheid;

overwegende dat het denkbaar is dat bij toepassing van de techniek van kaart, oplaadapparaten en poortjes (visueel) gehandicapten maar ook ouderen in voorkomende gevallen afhankelijk kunnen zijn van de hulp van andere reizigers;

overwegende dat daarbij ook aspecten van sociale veiligheid in het geding zijn;

verzoekt de regering, in het overleg met de respectieve vervoerders en aanbestedende instanties te bevorderen dat bij de verdere invoering van de OV-chipkaart in overleg met de betrokken organisaties ook het aspect sociale veiligheid voor deze doelgroepen voldoende aandacht krijgt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Mastwijk, Duyvendak, Roefs en Cramer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 157(23645).

De heer De Krom (VVD):

Ik vraag mij af of de heer Mastwijk de staatssecretaris in het overleg iets anders heeft horen zeggen dan wat in het dictum van zijn motie staat.

De heer Mastwijk (CDA):

Doelt u op het overleg over de OV-chipkaart of op het overleg van hedenochtend?

De heer De Krom (VVD):

Ik doel op het overleg over de chipkaart; uw motie gaat immers daarover.

De heer Mastwijk (CDA):

Het kan mij ontgaan zijn, maar ik heb de relatie niet nadrukkelijk gelegd en volgens mij heeft de staatssecretaris ook niet in die zin gereageerd. Als je veel techniek, poortjes en automaten invoert, komt de hulp van de medereiziger te vervallen. Het gaat ons erom dat daardoor de gehandicapte reiziger mogelijkerwijs in een geïsoleerde en minder veilige positie komt. Daarover gaat de motie.

De heer De Krom (VVD):

U vraagt iets dat de staatssecretaris in het overleg letterlijk heeft toegezegd. Ik denk ook niet dat er één fractie in de Kamer is die het met de strekking van de motie niet eens is. Wat u vraagt, heeft de staatssecretaris al toegezegd. Waarom dient u deze motie in?

De voorzitter:

Laten wij de reactie van de staatssecretaris afwachten.

De heer Mastwijk (CDA):

Als de staatssecretaris antwoordt, zal blijken of de heer De Krom gelijk heeft. Als zij gaat zeggen dat zij gaat doen wat ik wil, zal ik onmiddellijk mijn motie intrekken.

De heer Roemer (SP):

Voorzitter. De OV-chipkaart biedt veel kansen op het gebied van klantvriendelijkheid, klantgemak en sociale veiligheid. Er zijn rond de kaart echter ook veel vragen en onzekerheden. Wij mogen het niet zo ver laten komen dat hierdoor de invoering niet verloopt zoals wij dat graag willen. Het is daarom goed dat de Kamer helder maakt waar zij veel belang aan hecht. Een van deze punten gaat over de tarieven en de kortingsvoordelen. De SP-fractie steunt daarom de moties die hierover zijn ingediend. Ook het belang van de privacy en de sociale veiligheid zijn volop bediscussieerd. Ook de moties die hierover door de heer Mastwijk zijn ingediend, steunt de SP-fractie.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Voorzitter. Ik kom direct toe aan de moties. In de eerste motie van de heer Duyvendak wordt mij gevraagd de wet aan te passen, zodat ik indien nodig regie kan blijven voeren over de tarieven. Ik vind deze motie op z'n minst prematuur. Wij hebben het openbaar vervoer en ook het vaststellen van de tarieven gedecentraliseerd; dit is een van de zaken die samenhangt met de OV-chipkaart. Waarom zouden wij er, nog voordat de OV-chipkaart er überhaupt is, al van uitgaan dat de decentrale overheden dit niet goed doen? Er wordt voortdurend overleg gevoerd met deze overheden. Over bijvoorbeeld de dal- en spitsuren is al een akkoord bereikt waarin iedereen zich kan vinden. Ik heb bovendien al gezegd dat er op 10 mei opnieuw wordt overlegd met de decentrale overheden. Ik adviseer de indieners om de motie aan te houden totdat blijkt dat het niet goed gaat. Daarbij ga ik ervan uit dat het goed zal gaan. Ik adviseer de indieners om een beetje vertrouwen te hebben in het proces dat wij met z'n allen zijn ingegaan. Laten wij eerst de decentrale overheden eens de kans geven te laten zien dat zij dit met elkaar goed kunnen. Ik ontraad daarom het aannemen van deze motie.

De tweede motie van de heer Duyvendak gaat over het retourtje. In de vervoersconcessie is afgesproken dat er een retour blijft. Het lijkt er nu echter op dat gebruikers van een retour niet kunnen profiteren van het gemak van de OV-chipkaart, omdat er nog steeds een extra handeling nodig is. In de motie dringt de heer Duyvendak erop aan, te bewerkstelligen dat het ook mogelijk blijft om op een andere manier met een retourtje te reizen. De plannen van de NS voor rail easy zijn overigens nog niet concreet uitgewerkt en ze zijn ook nog niet formeel aan het ministerie voorgelegd, wel aan de consumentenorganisaties. Na het algemeen overleg van verleden week, waarin dit punt ook aan de orde kwam, is het signaal inmiddels al aan de NS overgebracht en wij hebben afgesproken om hierover binnenkort overleg te voeren. Ik heb in het algemeen overleg gezegd dat ik het ermee eens ben dat er ook zonder extra handeling met een retourtje zou moeten kunnen worden gereisd, maar dit is niet vastgelegd in de vervoersconcessie, zodat het lastig af te dwingen zou zijn. Als er in het dictum van de motie had gestaan dat de regering hierop in het overleg zou moeten aandringen, dan zou ik dit een perfecte motie gevonden hebben en dan zou ik ook graag bereid zijn geweest, ze uit te voeren. Maar er staat dat de regering hiervoor zorg moet dragen, wat toch het karakter van een resultaatverplichting heeft. Dat gaat mij te ver, want wij verkeren niet in een positie waarin wij dit kunnen afdwingen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

En als ik ervan maak dat de regering verzocht wordt, dit te bewerkstelligen?

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Bevorderen, zou ik zeggen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Poogt te bevorderen?

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Bevorderen is sterker dan pogen te bevorderen. En u mag er wat mij betreft best "krachtig bevorderen" van maken, zolang het maar duidelijk is dat het om een inspanningsverplichting en niet om een resultaatverplichting gaat.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

U gaat het krachtig bevorderen?

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Absoluut!

De heer Mastwijk heeft met enkele andere leden een motie ingediend om de regering te verzoeken, in overleg met NS te bevorderen dat in voorkomende gevallen de opt-in-regeling wordt gekozen bij het beantwoorden van de vraag of een reiziger bepaalde informatie wil ontvangen. Er zijn gesprekken hierover gaande tussen V&W, de NS en het CBP. Over een aantal zaken is al overeenstemming bereikt, bijvoorbeeld over geld terug bij vertraging, maar dit punt, het verwerken van reisgegevens voor marketing, staat nog open. Ik heb in het algemeen overleg de garantie gegeven dat de uitwerking van de bedoelde regeling natuurlijk CBP-proof zal zijn, maar of dit betekent dat het "opt-in" zal moeten zijn, is juridisch nog niet duidelijk. Ik zeg graag toe dat ik zal bevorderen dat de regeling niet alleen CBP-proof zal zijn, maar ook dat er gekozen wordt voor de opt-in-variant.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter, de staatssecretaris geeft heel duidelijk aan dat zij niet alleen aandacht zal besteden aan de controle op het naleven van de wetgeving, maar dat zij ook zal bevorderen dat er een opt-in-regeling tot stand komt. Vanwege deze duidelijke toezegging kan ik na overleg met de mede-indieners de motie intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Mastwijk c.s. (23645, nr. 156) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Voorzitter. In de motie op stuk nr. 157 vraagt de heer Mastwijk mij, in het overleg met de respectieve vervoerders en aanbestedende instanties te bevorderen dat bij de verdere invoering van de OV-chipkaart in overleg met de betrokken organisaties ook het aspect sociale veiligheid voor deze doelgroepen voldoende aandacht krijgt. Ik zou bijna zeggen: vanzelfsprekend. Wij zijn al met de consumentenorganisaties, de decentrale overheden en de vervoerders overeengekomen om alle knelpunten te inventariseren. Vervolgens gaan wij bekijken welke oplossingen er te vinden zijn en welke daarvan acceptabel zijn. Wij zijn dus volop bezig met wat er in de motie gevraagd wordt, dus ik zie deze motie als ondersteuning van mijn beleid.

De heer Mastwijk (CDA):

Voorzitter. De heer De Krom heeft mij al aangespoord, maar na deze duidelijke toezegging van deze staatssecretaris, trek ik de motie in. Eigenlijk heeft de staatssecretaris die overgenomen en dat zal de heer De Krom goed doen.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Mastwijk c.s. (23645, nr. 157) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van beraadslaging meer uit.

Staatssecretaris Huizinga-Heringa:

Voorzitter. Hiermee ben ik gekomen aan het eind van mijn beantwoording.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties die niet zijn ingetrokken, zal aan het einde van de vergadering worden gestemd.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Ik heb over de motie die ik samen met de heer Mastwijk indiende onder nr. 155 een interruptiedebatje gevoerd met de staatssecretaris en naar aanleiding van dat debatje zal ik de motie nog licht wijzigen. Er komt in te staan: met kracht te bevorderen.

Naar boven