Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 47, pagina 2816-2819 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2006-2007 | nr. 47, pagina 2816-2819 |
Vragen van het lid Blok aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de berichten dat diverse hoogleraren verwachten dat de geplande maatregelen van het kabinet, specifiek met betrekking tot de WAO-herkeuringen en de levensloopregeling, de bestaande tekorten op de arbeidsmarkt nog verder zullen vergroten.
De heer Blok (VVD):
Mevrouw de voorzitter. Tekorten op de arbeidsmarkt zijn nu al voelbaar. Wij hoeven het gebouw van de Tweede Kamer maar uit te lopen om in de etalages van de winkels briefjes te zien hangen: "Wij zoeken collega's". In de straten van Den Haag rijden vuilniswagens rond met een groot bord op de zijkant: "Hulp gezocht". Mensen die werken in verpleeghuizen of op andere plaatsen in de gezondheidszorg vertellen ons dat de arbeidsmarkttekorten op dit moment al voelbaar zijn. Wij weten allemaal dat met de toenemende vergrijzing die tekorten nog meer voelbaar worden.
Tegen die achtergrond is het dan ook heel interessant dat in de NRC van vorige week zaterdag drie hoogleraren, ieder op hun eigen terrein deskundig, scherpe kritiek leverden op het regeerakkoord. Zij zeiden met zoveel woorden dat de plannen van dit kabinet de tekorten die er al zijn, nog groter zullen maken.
De specifieke maatregelen waarover de heren Theeuwes, Van Oers en De Beer spraken, waren het verlagen van de leeftijd voor herkeuring van de WAO van 55 naar 45 jaar. Zij wijzen erop dat het om meer dan 100.000 mensen gaat. Zij wezen erop dat het verder optuigen van de levensloopregeling, waarmee Nederland toch al niet zo gelukkig was, zal leiden tot nog meer vervroegd uittreden. Verder stelden zij dat de aanpak van de aanrechtsubsidie – de overdraagbare heffingskorting – weinig ambitieus is, bijvoorbeeld het vrijstellen van ouders met jonge kinderen.
Tot zover slecht nieuws voor het kabinet. Maar er is ook goed nieuws. Het kabinet heeft zich immers voorgenomen om eerst 100 dagen te gaan praten met de samenleving! Nu, de samenleving reageert al bij monde van deze drie hoogleraren.
Ik wil graag een inhoudelijke reactie van de minister op de drie punten die door de hoogleraren genoemd zijn: de effecten die de herkeuring van de WAO, het optuigen van de levensloopregeling en het te traag afbouwen van de aanrechtsubsidie zullen hebben op de krapte op de arbeidsmarkt.
Verder wil ik graag weten wat de minister inhoudelijk gaat doen met dit commentaar. Is hij bereid de plannen bij te stellen?
En tot slot, als de minister gaat praten met de samenleving, nodigt hij deze drie heren dan ook uit?
Minister Donner:
Voorzitter. Ik kan niet zeggen dat ik mijn plek aan deze tafel in de afgelopen vijf maanden heb gemist, maar hier weer terug te zijn, geeft toch wel een vertrouwd gevoel.
De vragen van de heer Blok naar aanleiding van een weergave van de opmerkingen van drie arbeidseconomen over het regeerakkoord noteer ik. Wat hij zegt is juist: er zijn signalen die erop wijzen dat wij geconfronteerd worden en zullen worden met krapte op de arbeidsmarkt. Op langere termijn, ook in deze periode, zullen steeds meer de effecten van vergrijzing en demografische verandering voelbaar worden. Om die reden is met het coalitieakkoord sterk de nadruk gelegd op participatie, niet alleen op economische participatie, maar ook op maatschappelijke participatie.
Uit het stuk zelf blijkt dat de drie arbeidseconomen zich tegen deze achtergrond verwonderen over sommige maatregelen. In het artikel stellen zij echter voorop dat een personeelstekort op zichzelf geen ramp is. Ik ben het wel met de heer Blok eens dat er grote problemen zijn, maar de betrokken economen maken hun opmerkingen niet primair vanuit die invalshoek.
Het verlagen van de leeftijd van 50 naar 45 jaar voor herkeuring van mensen in de WAO zal onvermijdelijk tot gevolg hebben dat personen die anders wellicht voor de arbeidsmarkt beschikbaar zouden zijn, dat nu niet meer zijn. Volgens Bartjes is dit geheel juist. Het gaat hierbij om ongeveer 116.000 mensen. Daarvan zijn er inmiddels 53.000 opgeroepen voor herkeuring en bij 44.000 ervan is de herbeoordeling afgerond. Daarvan hebben er inmiddels 5000 werk gevonden. De keus die met het coalitieakkoord is gemaakt, vloeide voort uit de constatering dat ouderen boven de 45 jaar ook nu nog aanzienlijk minder kans op een plaats op de arbeidsmarkt hebben dan jongeren. Het is dan ook zinvol om bij de herbeoordeling prioriteit te geven aan mensen beneden de 45 jaar en om niet de herkeuring voor het gehele leeftijdscohort te laten gelden. Theoretisch hebben deze hoogleraren dus gelijk, maar hoogleraren zijn er primair voor de theorie. De praktijk is wat anders.
Dat geldt ook voor de kwestie van de levensloop. Het vorige kabinet heeft deze regeling in overleg met de Tweede Kamer ingevoerd, zodat mensen werk en zorg beter zouden kunnen combineren. Op deze manier wilde het vorige kabinet een groot aantal verlofregeling in een coherent geheel bijeenbrengen. Dat kabinet is vervolgens tot de conclusie gekomen dat de levensloopregeling ook gebruikt kan worden voor de periode die ligt tussen de leeftijd van 63 en 65 jaar. Op deze mogelijkheid wordt door de economen gedoeld, maar dat men op deze manier eerder kan stoppen men werken vloeit niet voort uit het coalitieakkoord, maar uit het beleid van het vorige kabinet. Dat was overigens geheel verantwoord, maar daarop ga ik niet nader in. Met het coalitieakkoord wordt juist de intentie uitgesproken om deze mogelijkheid toe te spitsen op alleen deeltijdwerken. Wat er dus in het coalitieakkoord staat, is geheel iets anders dan wat de hoogleraren stellen.
De heer Blok sprak over ouders met jonge kinderen tot zes jaar. Voor hen geldt de maatregel van vrijstelling van sollicitatieplicht. Dat is in wezen een aanscherping van de bestaande situatie. Nu is het aan de gemeenten overgelaten en geldt het doorgaans voor moeders met kinderen tot de leeftijd van vijf jaar. Dat kan van jaar tot jaar worden verlengd. Het gaat echter om een aanscherping. Bovendien geldt er een scholingsplicht. Dat de afschaffing van de overdraagbare aftrek over twintig jaar wordt uitgesmeerd is een gegeven. Daarmee wordt dan ook begonnen. Al met al meen ik dat het coalitieakkoord, behoudens het juiste punt van de WAO, het omgekeerde effect heeft van wat hier wordt voorgesteld. Ik laat het effect van alle andere maatregelen even in het midden.
Er is gevraagd of ik met deze drie economen ga praten. Ik ga er met veel praten. Deze drie hebben hun standpunt echter al bekend gemaakt. Daar hoef ik niet meer mee te praten.
De heer Blok (VVD):
Opvallend in het verder nogal onduidelijke betoog van de minister is dat hij het geen ramp vindt wanneer het personeelstekort op de arbeidsmarkt oploopt. Ik onderstreep dat de VVD-fractie het wel een ramp vindt als in verpleeg- en ziekenhuizen door een tekort aan verplegenden en verzorgenden de wachtlijsten oplopen. Het zou de minister sieren als hij dat probleem ook ernstig nam. Ik ben blij dat de minister erkent dat de WAO-maatregelen zullen leiden tot krapte op de arbeidsmarkt. Het is een kwestie van helder nadenken dat het creëren van meer verlofmogelijkheden, onder de noemer van levensloop of een andere naam, betekent dat er minder handen aan het bed beschikbaar zijn en dat er minder mensen voor de klas zullen staan. Het verder optuigen van de levensloopregeling leidt tot een arbeidsmarkttekort.
Bij de aanpak van de aanrechtsubsidie is het goed als de minister zijn eigen regeerakkoord nog eens leest. Daarin staat namelijk dat de afschaffing daarvan niet geldt voor gezinnen met kinderen onder een leeftijd van zes jaar. Daarop is mijn kritiek gericht. Zo wordt een belangrijke groep immers uitgesloten.
De minister gaat ervan uit dat de maatregelen, anders dan deze hoogleraren denken, niet leiden tot krapte op de arbeidsmarkt. Mag ik van deze minister de toezegging dat hij het niet voor zijn politieke verantwoordelijkheid neemt dat de combinatie van maatregelen van het kabinet leidt tot verdere krapte op de arbeidsmarkt?
Minister Donner:
Ik wil rechtzetten dat ik gezegd zou hebben dat krapte op de arbeidsmarkt geen ramp is. Ik citeerde uit het artikel van de hooggeleerden, die hebben geschreven dat het personeelstekort geen ramp is. Ik zie echter wel degelijk het probleem van de toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Dat probleem moeten wij in de komende periode zien op te lossen. Daarom wordt daar in het coalitieakkoord de nadruk op gelegd.
De heer Blok heeft geheel gelijk dat het uitbreiden van verlofmogelijkheden betekent dat mensen minder beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. De bewuste keuze van de levensloopregeling is om tot een coherent systeem van verlof te komen. Dat maakt het immers mogelijk voor mensen om potentieel langer beschikbaar te blijven voor de arbeidsmarkt omdat men zorgtaken beter met werk kan combineren.
De algemene vraag is of ik voor mijn verantwoordelijkheid neem dat de maatregelen van het kabinet leiden tot verdere krapte op de arbeidsmarkt. Een aantal maatregelen uit het coalitieakkoord heeft tot gevolg dat sommige, theoretisch voor de arbeidsmarkt beschikbare groepen niet meer beschikbaar zijn. Ik neem het coalitieakkoord voor mijn rekening. Het is vreemd dat de heer Blok deze vragen niet heeft gesteld bij de behandeling van de regeringsverklaring. De inzet van het kabinet is om zo goed mogelijk te zorgen dat de arbeidsmarkt geen knelpunt wordt voor de economische groei. Die economische groei moet zo dienstbaar mogelijk gemaakt worden aan de participatie op de arbeidsmarkt.
De heer Van Hijum (CDA):
De inzet van het kabinet om de arbeidsdeelname te vergroten, is duidelijk verwoord. De minister geeft over de herkeuringen van WAO'ers aan dat er sprake zal zijn van maatwerk voor de oudere werknemers in de WAO. De CDA-fractie kan daarmee prima uit de voeten. Maar wat gebeurt er met de mensen die straks buiten de normen van het nieuwe Schattingsbesluit vallen? Onder hen bevinden zich buitengewoon veel mensen die graag aan de slag willen. Dat blijkt uit alle gesprekken die wij met WAO'ers voeren. De motivatie om aan de slag te komen, is aanwezig. Begrijp ik de minister goed dat het maximale zal worden gedaan om die mensen te begeleiden in hun stap naar betaald werk?
Minister Donner:
De Kamer heeft mij gevraagd om voor morgen duidelijk te maken wat de bedoeling is van de passage in het coalitieakkoord, namelijk het verlagen van de leeftijd van 50 naar 45 op peildatum. Morgen zal ik niet halen, maar de Kamer kan die brief binnenkort van mij verwachten. Het lijkt mij verstandiger om daarin aan te geven hoe daarmee wordt omgegaan. Voor het overige is juist het resultaat van het coalitieakkoord dat de hervormingen die tijdens het vorige kabinetsperiode zijn gerealiseerd op het punt van het stimuleren en van het begeleiden naar werk, zo goed mogelijk doorgaan. Dat is juist vanuit de constatering dat werk ook voor deze mensen in belangrijke mate een oplossing is.
De heer Ulenbelt (SP):
Het is de heer Blok kennelijk ontgaan dat veel WAO'ers geen werk vinden. Werkgevers staan niet vooraan om deze mensen in dienst te nemen. Sterker nog, op dit moment worden mensen die voor minder dan 25% arbeidsongeschikt zijn, ontslagen. Hierover wordt binnenkort met werkgevers en werknemers gesproken. Is het niet op zijn plaats om de arbeidsparticipatie te vergroten door een ontslagverbod voor arbeidsongeschikten voor die mensen aan de orde te stellen en eventueel in te voeren?
De minister gaat niet in op de uitnodiging van de heer Blok om met hoogleraren te praten. Ik nodig de minister uit om volgende week woensdag 21 maart wel met WAO'ers te komen praten, want als hij overal praat, lijkt het mij ook op zijn weg liggen om daar zijn gezicht te laten zien.
Minister Donner:
Wij moeten wel een aantal zaken uit elkaar halen. Het gaat om een reactie van een aantal arbeidseconomen op voorstellen in het coalitieakkoord. De FNV heeft gisteren een nieuw element geïntroduceerd als oplossing, namelijk een ontslagverbod voor mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn. Ik zie overigens niet in hoe dit zich verhoudt tot de ontslagregeling die wij kennen. Mensen die niet arbeidsongeschikt zijn, kunnen dus ontslagen worden volgens de bestaande procedures en mensen die iets minder valide zijn, kunnen voor de rest van hun leven niet ontslagen worden. Ik neem kennis van het idee. Als dat element wordt ingebracht, zal ik er gaarne verder over denken. Ik vraag mij echter af of het de arbeidsparticipatie stimuleert. Als je de ingang wijder wilt maken, dan is het de vraag of het verstandig is om de uitgang dicht te stoppen.
Mevrouw Koşer Kaya (D66):
Ik zal het niet over de theoretische achtergrond van deze minister hebben, maar wel over de achtergrond van de groep mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn. Die mensen verrichten vaak laaggeschoolde arbeid. Door de vergelijking van het oude loon met het gemiddelde loon voor passende werkzaamheden komen zij vaak laag uit. Er zit namelijk geen gat tussen het oude en het nieuwe loon. Als je een hogere opleiding hebt, is dat gat veel groter en dan krijg je een hoger percentage. In die groep mensen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, zitten dus vaak mensen die laaggeschoold zijn. Juist die mensen moeten wij meer begeleiding en maatwerk bieden, maar daar hoor ik deze minister niet over praten. Ik ben het niet met mijn collega van de SP eens die zei dat je het dan maar moet zoeken in het nog slechter maken van het ontslagrecht. Ik noem dat zo, omdat juist door het versoepelen ervan mensen veel sneller en veel beter aan een baan zouden kunnen worden geholpen. Wat gaat de minister doen om die laaggeschoolde werknemers wel maatwerk aan te bieden?
Minister Donner:
Het lijkt mij niet juist om in het kader van vragen over een krantenartikel in te gaan op de verschillende beleidsvoornemens die er zijn met betrekking tot de WAO en met name met betrekking tot deze groep van arbeidsongeschikten beneden de 35%. Maar, zoals u gezien zult hebben in het coalitieakkoord, het kabinet stelt zich voor om door een combinatie van maatregelen de positie van deze groep verder te versterken. Het punt wat u noemde, is terecht en heeft zonder meer de aandacht. Over de vraag of versoepeling of verstrakking van de ontslagregeling daar een bijdrage aan levert, kunnen wij vooralsnog alleen maar theoretisch speculeren.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20062007-2816-2819.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.