Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen over de moties die zijn ingediend tijdens het notaoverleg over de PKB Ruimte voor de Rivier op 19 juni jongstleden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik bepaal dat deze en de komende week bij de behandeling van de VAO's het zogenaamde kerstregime zal gelden. Dat betekent dat alleen moties mogen worden ingediend en dat er geen spreektijd is voor degenen die geen motie willen indienen. Het gaat dus heel snel; wij zullen de VAO's ook niet langer dan een kwartier laten duren.

Het woord is aan mevrouw Albayrak.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Morgen hebben wij een overleg met de minister van Justitie over het drugsbeleid. Ik zou u willen vragen om morgen op de plenaire agenda rekening te houden met een plenaire afronding van dat debat. Ik vraag u dat nu, omdat het debat morgen tijdens de regeling van werkzaamheden nog bezig is. Ik zou de plenaire afronding graag nog deze week laten plaatsvinden. In ruil daarvoor geef ik u direct het VAO dat gisteren door de PvdA-fractie is aangevraagd ter afronding van het JBZ-debat van vanmiddag. Die plenaire afronding hoeft wat ons betreft geen doorgang te vinden.

Mevrouw Joldersma (CDA):

Voorzitter. Wij moeten het overleg over het drugsbeleid nog voeren. Ik vind het prima dat er een VAO wordt aangevraagd, maar dan stel ik wel voor om het VAO volgende week te houden.

De voorzitter:

Ik stel voor, te handelen zoals wij gisteren deden met betrekking tot het toen aangevraagde VAO over het JBZ-debat. Omdat er meteen na het AO geen regeling is, verzoek ik de Kamer, mij te machtigen om, als na het AO het verzoek komt om een VAO te houden, dat VAO zonder regeling op de agenda te zetten. Mevrouw Albayrak geeft er de voorkeur aan om het VAO dan morgen te houden. Ik stel voor om degene die het voorstel heeft gedaan, te volgen en om dus te proberen om dit morgen op de agenda te zetten.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Ik noem een aantal redenen waarom dat praktisch mogelijk zou moeten zijn. De minister van Justitie is morgen hier in huis voor het tbs-debat. Het VAO kan vrij kort zijn. Volgende week is de laatste vergaderweek van de Kamer en de plenaire agenda loopt dan volgens mij al over. Als wij deze week iets kunnen aftikken, moeten wij dat dus niet laten.

De voorzitter:

Er is geen vacature; anders zou ik u onmiddellijk voordragen als hoofd van de Griffie, met dank voor uw meedenken. Wij zullen het VAO morgen houden. Ik constateer dat mevrouw Joldersma constructief mopperend daarmee akkoord gaat.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Mevrouw Albayrak sprak over het mogelijke vervolg op het JBZ-debat. Ik vraag u uitdrukkelijk om er toch rekening mee te houden dat er een motie ingediend zal moeten worden. Dat kan ik niet garanderen, want een collega van mij voert dat debat. Ik weet echter dat daar sprake van is.

De voorzitter:

Daar gaat het neutrale saldo voor de voorzitter. Oké, daar houden wij rekening mee.

Het woord is aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Mijnheer de voorzitter. Vanmorgen heeft de rechtbank in Den Haag uitspraak gedaan in een kort geding van twee journalisten van de Telegraaf die maandenlang werden afgeluisterd en gevolgd. De rechter heeft overwogen dat er geen voldoende rechtvaardiging was voor verregaande inbreuken op de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van nieuwsgaring, die voortvloeit uit artikel 10 van het Verdrag van Rome, het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. Nu besef ik heel goed dat het ongebruikelijk is om kortgedinguitspraken met de minister van Binnenlandse Zaken te bespreken. Ik wil het dan ook wat algemener maken.

De minister heeft geantwoord op vragen en de Kamer in een brief laten weten dat hij altijd de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in acht neemt, voordat hij persoonlijk toestemming geeft om journalisten af te luisteren of te laten volgen. De rechter heeft echter uitgesproken dat dit niet is gebeurd en dat dit meteen moet stoppen. Ik vraag dan ook om een spoeddebat met minister Remkes om over dit thema van gedachten te wisselen. Wellicht heeft het ook op anderen betrekking. Ik vind dat wij deze uitspraak, gelet op eerdere uitlatingen van de minister, niet ongemerkt kunnen laten passeren. Daarom verzoek ik u ruimte in de agenda te houden voor een spoeddebat.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Wij hopen dat de AIVD luistert naar deze regeling van werkzaamheden. Wij steunen het verzoek van de heer Dittrich voluit.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Ik steun het verzoek ook. Ik denk alleen dat het goed is als wij de minister van Binnenlandse Zaken vragen ons op de hoogte te stellen van zijn visie op deze uitspraak in relatie tot hetgeen hij ons eerder heeft laten weten. Wij vragen de minister dus om een brief waarin hij aangeeft wat zijn visie is op de uitspraak en welke consequenties die heeft.

De voorzitter:

Ik heet de heer De Haan, die wij lange tijd niet hebben gezien en die nu de zaal binnenkomt, hartelijk welkom. Het is mooi dat hij weer voldoende is hersteld om in ons midden te zijn.

De heer Dittrich (D66):

Ik ben blij met de aanvulling van mevrouw Kalsbeek. Dan kunnen wij er wellicht op basis van de laatste berichten over debatteren. Ik kan mij voorstellen dat de minister in hoger beroep wil gaan en dat hij niet gedetailleerd op de zaak kan ingaan, maar dat is ook niet mijn bedoeling.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Het is natuurlijk een beetje schipperen, want als Kamer wil je de rechterlijke uitspraak niet integraal beoordelen. Het kan echter beleidsmatige consequenties hebben. De minister kan door deze uitspraak tot andere inzichten zijn gekomen. Als dat zo is, dan lijkt het mij handig dat wij dat van tevoren weten.

De heer Dittrich (D66):

Daar ben ik het helemaal mee eens.

De voorzitter:

Wij vragen de minister van BZK dus om een brief over het onderwerp, zoals dat is geformuleerd door de heer Dittrich. Pas na ontvangst van die brief zullen wij definitief beslissen of wij er een debat over houden. Kunt u daarmee akkoord gaan?

De heer Dittrich (D66):

Dan wil ik wel dat die brief er morgen rond deze tijd is, dus voordat de regeling van werkzaamheden van morgen wordt gehouden.

De voorzitter:

Laten wij er 12.00 uur van maken, want de regeling kan ook vroeg in de middag plaatsvinden. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik, die twee verzoeken heeft.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik sta hier als het boodschappenjongetje van de fractie van GroenLinks. Het leek ons verstandig alvast aan te kondigen dat wij volgende week graag een debat willen voeren over de kwestie-Hirsi Ali in aanwezigheid van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en, naar het zich laat aanzien, ook de minister-president. Wij verwachten nog een brief van de minister, maar het leek ons verstandig nu reeds aan te kondigen dat wij zeer waarschijnlijk dat debat volgende week met beide bewindspersonen willen voeren.

De voorzitter:

Dank voor deze aankondiging die mede voortkomt uit eerdere verzoeken van mevrouw Halsema om die brief. Wij komen hierop terug als die brief er is, dat spreekt vanzelf.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik steun deze aankondiging van harte. Het zou plezierig zijn als in de brief die wij verwachten, ongeacht de uitkomst van het overleg in de ministerraad aanstaande vrijdag, ook een passage wordt opgenomen over het begrip "zorgvuldigheid". Ik vind het voor het debat van belang hoe een uitspraak of uitkomst van dit proces zich verhoudt tot wat in het debat is gewisseld over het zorgvuldig handelen in eerste instantie. Met de heer Vendrik ben ik van mening dat wij het enige lichtpuntje in deze affaire moeten koesteren, namelijk het feit dat er dit keer wel eerst in de ministerraad over wordt gesproken.

De voorzitter:

Het is aan de ministerraad om te bepalen wanneer de Kamer die brief zal ontvangen, maar men weet ook dat er een debat is aangevraagd en dat het wat onhandig zou zijn als die brief pas ergens in de volgende week wordt ontvangen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Ik steun het verzoek van de heer Vendrik. De vaste commissie voor Justitie heeft aan de minister gevraagd om een inventarisatie van vergelijkbare zaken in de achterliggende periode. Het lijkt mij zaak dat wij ook over die informatie beschikken. Verder staat mij bij dat er ook nog vragen over de beveiliging van mevrouw Hirsi Ali open staan. Ook de vragen van mevrouw Halsema over de afspraken daarover met de Amerikaanse overheid zijn nog niet beantwoord.

De heer Visser (VVD):

Wat wij in de vaste commissie voor Justitie hebben besproken, was niet gekoppeld aan deze zaak, maar aan de Rijkswet op het Nederlanderschap, die wij binnenkort behandelen. Wij moeten dit nu niet opeens procedureel aan elkaar koppelen.

De voorzitter:

Als er een misverstand is, moet het nu worden weggenomen.

De heer Dijsselbloem (PvdA):

Dit is niet juist. In de procedurevergadering is ook gesproken over de samenhang met een nog lopend wetsvoorstel, een wijziging van de Rijkswet. Die wijziging heeft te maken met dubbele nationaliteiten en terrorisme. Het verzoek om een inventarisatie van vergelijkbare zaken in de afgelopen periode kwam echt voort uit het debat over de zaak van mevrouw Hirsi Ali.

De voorzitter:

Als voorzitter van de Kamer kan ik niet oordelen over de besluitvorming in commissievergaderingen. De voorzitter van de commissie is gelukkig in de zaal en ik neem aan dat er een besluitenlijst van die vergadering is gemaakt.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Er is inderdaad een besluitenlijst van die vergadering gemaakt. Ik nodig de leden die hier nu het woord voeren uit om de procedurevergadering van de commissie om half drie bij te wonen om eventuele interpretatieverschillen weg te nemen.

De voorzitter:

Ik stel het volgende voor. Wij nemen kennis van de vooraankondiging van de heer Vendrik namens mevrouw Halsema. Over de termijn is al gesproken, evenals over de wijze van besluitvorming, namelijk dat wij eerst de brief afwachten.

Voor het onderwerp "vergelijkbare gevallen" zal de Kamer zich baseren op de besluitvorming van de vaste commissie voor Justitie. Ik dank de voorzitter van de commissie voor haar uitnodiging aan de leden om eventuele interpretatieverschillen te bespreken. Ik ga ervan uit dat de commissie de minister hierover zal informeren.

Ten slotte lijken de opmerkingen over de beveiliging mij mede reden om dit deel van het stenogram door te geleiden naar de regering, in het bijzonder naar de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en de minister van Justitie.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik steun de opmerking van de heer Rouvoet, want de vraag in hoeverre sprake is geweest van een zorgvuldige procedure heeft de fractie van GroenLinks ook in hoofdletters geschreven. Die vraag moet in de brief zorgvuldig worden beantwoord.

Wat de heer Dijsselbloem zei over openstaande verzoeken aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, steun ik zeer. Ik ben niet tot in detail op de hoogte van wat er al in de Kamer geland is, maar er moet in ieder geval nog een feitenrelaas naar de Kamer worden gestuurd. Verder wachten wij volgens mij nog op een brief over de beveiliging en de mogelijke afspraken met de Amerikaanse regering terzake. Meerdere kwesties staan dus nog open en het zou erg prettig zijn als de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie al deze openstaande kwesties komend weekend in de brief aan de Kamer wil behandelen.

Voorzitter. Mijn tweede verzoek is het volgende. Mijn collega Duyvendak heeft onlangs deelgenomen aan een algemeen overleg over wegen, een onderwerp dat ook mij zeer ter harte gaat. Dat overleg is niet helemaal goed gegaan en daarom heeft hij mij verzocht om u te vragen daar een VAO aan te wijden. Dat moet nog wel voor het zomerreces gebeuren.

De heer Hofstra (VVD):

Het algemeen overleg is uitstekend verlopen. Alleen was de GroenLinksfractie het niet eens met het standpunt van de minister.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik ben het niet eens met de heer Hofstra, want dat algemeen overleg is echt volstrekt ontspoord.

De voorzitter:

Ik stel voor om het verslag van dit algemeen overleg toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven