De voorzitter:

Ik dank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Mevrouw Özütok is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de griffier, haar binnen te leiden.

Nadat mevrouw Özütok door de griffier is binnengeleid, legt zij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met uw lidmaatschap van de Kamer. Ik verzoek u, de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen. Ik feliciteer u alvast. Na de stemmingen zal ik schorsen zodat de overige leden van de Kamer u kunnen feliciteren.

Ingekomen is een brief van de heer Adri Duivesteijn.

"Geachte voorzitter, waarde collega's,

Het is zover, vandaag beëindig ik mijn lidmaatschap van de Tweede Kamer. Ik doe dat, zeker ook tot mijn verrassing, om terug te keren naar de lokale politiek, de plek waar ik ooit begonnen ben. Nu niet als gemeenteraadslid maar als bestuurder, als wethouder van buiten. Dat is een fundamenteel verschil ten opzichte van mijn eerdere lokale ervaringen waarin ik mij als raadslid en wethouder vooral vertegenwoordiger voelde van dat deel van de bevolking dat het twijfelachtige voorrecht had in Den Haag op het veen te mogen wonen.

Ik kom weliswaar in de lokale politiek terug maar nu omdat de PvdA in Almere meent mijn ervaring en deskundigheid te kunnen inzetten voor de verdere uitbouw van deze stad. Dus waar vroeger mijn idealen richting gaven aan het opheffen van historische ongelijkheden die ikzelf in het wonen had ervaren en waardoor ik al werkende op het terrein van de ruimtelijke ordening een zekere deskundigheid verwierf, mag ik nu die opgedane kennis inzetten om te werken aan het ideaal van een stad waarin de kansen in het leven niet bij voorbaat belemmerd worden door de vormgeving van onze woon- en leefomgeving. Daarmee is voor mij inhoudelijk de cirkel rond. Anders gezegd: mocht ik eerst werken aan het herstel van fouten van anderen uit het verleden, nu mag ik zelf werken aan het voorkomen ervan.

En dat allemaal in de polder van Han Lammers en met de wil om in zijn traditie verder vorm te geven aan een stad die zal groeien van 180.000 naar 350.000 inwoners. Dat is een werkelijk grote uitdaging. De bouw van 60.000 nieuwe woningen richt de aandacht ten onrechte sterk op het wonen, want een stad is en moet veel meer zijn dan wonen alleen. Het brengt het geheel van menselijke activiteiten samen: wonen, werken en welzijn. De stad kan kansen bieden of barricades opwerpen. De vraag of die stad kwaliteit zal hebben, is mede afhankelijk van de kwaliteit van het gemeentebestuur. De samenleving mag dan niet maakbaar zijn, de stad is dat nadrukkelijk wel. Ja, sterker gesteld, het moet ook in Nederland mogelijk worden dat mensen de stad maken, letterlijk in de rol van opdrachtgever aan hun eigen stad bouwen. Let op, in Almere kan het!

Maar vertrekken uit de Tweede Kamer is niet zomaar iets. Het is afstand nemen van een unieke plek binnen onze democratie en het loslaten van een bijzondere verantwoordelijkheid. Ook hier worden dagelijks beslissingen genomen die invloed hebben op de kwaliteit van ons dagelijks leven. Lid zijn van deze Kamer is daarom niet vrijblijvend. Het maakt ons allen ook daadwerkelijk medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van onze samenleving. Ieders inzet, van zowel Kamerleden van regeringsgezinde fracties dan wel de oppositie, is medebepalend voor de kwaliteit van ons functioneren, voor het te voeren debat en dus voor de vraag of de Kamer het respect wel of niet krijgt van de Nederlandse samenleving. Er bestaat geen Binnenhof met schone handen en geen Binnenhof met vuile handen. Lid zijn van de Tweede Kamer schept voor iedereen afzonderlijk de verplichting hier in deze zaal geloofwaardig te zijn. Hier wordt gesproken, hier wordt gestemd, hier wordt het praten en doen met elkaar in overeenstemming gebracht. Ik zeg dit alles niet om aanmatigend te zijn, maar omdat ik er zelf zo in geloof. Het is werkelijk vanuit deze overtuiging dat ik al die jaren op het Binnenhof heb gefunctioneerd.

Werkelijk dankbaar ben ik de Kamer voor het feit dat ik deel mocht uitmaken van een drietal parlementaire onderzoekscommissies. Zeker waar het gaat om het inhoud geven aan de controlerende taak van het parlement is het eigen onderzoek misschien wel de mooiste en belangrijkste invulling van het Kamerlidmaatschap. Deze vorm van onderzoek is absoluut uniek omdat het in zijn opzet zo integraal kan zijn en het tot diep in de haarvaten van onze samenleving kan doordringen. Maar dit soort onderzoek vraagt van de Tweede Kamer wel een zeer grote zorgvuldigheid. Wees daarom zuinig met het opstarten ervan, consciëntieus in de uitvoering en als de Kamer de bevindingen van een door haar ingestelde onderzoekscommissie overneemt, ga daar dan geloofwaardig mee om.

Heb ik nu alles gezegd wat ik wilde zeggen? Ik geloof het wel of het zou moeten zijn dat ik vorig jaar september, wegens verblijf voor de Tweede Kamer in de Oekraïne, niet aanwezig kon zijn bij een belangrijke stemming. Was dat wel het geval geweest dan had ik in de Handelingen laten aantekenen dat ik geacht werd tegen de Rotterdamwet te hebben gestemd. Het had de uitslag niet beïnvloed, maar mijn geweten wel. En omdat ik dit met regelmaat naar buiten toe uitdraag, is het wel zo netjes om het hier ook te doen.

Voorzitter, waarde collega's, ik neem afscheid met een groot gevoel van warmte en diepe genegenheid voor de tijd dat ik lid mocht zijn van de Tweede Kamer en voor alle debatten die ik met mijn collega's en bewindspersonen van verschillende regeringen mocht voeren. Ik heb bij de intensiteit ervan geen duurzaam onderscheid gemaakt of zij lid waren van een gelijkgezinde coalitie dan wel van een andere politieke signatuur. Zij waren mij allemaal even lief. Maar, en dat moet mij maar niet kwalijk worden genomen, ik hoop wel dat er na de komende verkiezingen ruimte zal ontstaan voor een ander Nederland.

Het ga u allen goed.

Adri Duivesteijn"

(Applaus)

De voorzitter:

Van dit ontslag is mededeling gedaan aan de voorzitter van het centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Geachte heer Duivesteijn, beste Adri. Na bijna twaalf jaar lid te zijn geweest van de Tweede Kamer hebt u te kennen gegeven de Kamer te verlaten om wethouder te worden in Almere. Ik betreur het dat wij vroegtijdig afscheid moeten nemen van een zo ervaren Kamerlid.

Voordat u in de Kamer kwam, had u al een bewogen periode achter de rug in de gemeente Den Haag. Via de Jongeren Actiegroep Schilderswijk, de redactie van het blad De Schilderswijker en de gemeenteraad klom u op tot wethouder stadsvernieuwing en ruimtelijke ordening. Over deze periode hebt u een boek geschreven: Het Haagse stadhuis, bouwen in een slangenkuil. Het boek wordt door u beschouwd als een case study waarin u pleit voor een inhoudelijke wijze van politiek bedrijven en pleit tegen een politieke cultuur waarin het spel belangrijker is dan de knikkers. In de afgelopen jaren hebt u inhoud gegeven aan het inhoudelijk politiek bedrijven. U was bereid, u door inhoudelijke argumenten te laten overtuigen, maar u was daarbij zeker niet vies van het politieke spel. Ik kom daar zo met uw goedvinden op terug.

Na een onderbreking van enkele jaren waarin u directeur was van het Nederlands Architectuurinstituut, keerde u op 17 mei 1994 terug naar de politiek en kwam u op de toenmalige vernieuwingsgolf van uw partij in de Tweede Kamer.

Als Kamerlid hebt u met uw eigenzinnige en scherpe manier van opereren en debatteren misschien soms mensen tegen u in het harnas gejaagd, maar zeker ook heel veel respect afgedwongen. Dat is de andere kant van de medaille. U was eigenzinnig en autonoom tot in uw haarvaten, zoals u dat zelf ook vaak noemde. Ook nam u graag zelf het initiatief. In de Volkskrant van 28 mei 1997 zegt u: "Als het kabinet niet doet wat jij wilt, dan maak je zelf een initiatiefwet". Dat hebben de Kamer en de regering geweten. Voor u waren de initiatiefwet en later ook de initiatiefnota een wezenlijk instrument. U hebt er vele ondertekend als indiener of mede-indiener. De lijst is niet limitatief, maar ik noem er toch een paar: het overleg tussen de huurder en verhuurder, financiële steun aan lagere inkomens voor het verkrijgen van onderhoud van de eigen woning, begrenzing van de huurharmonisatie, invoering van een landelijke ombudsman voor huurders en vereenvoudiging van de Wet bevordering eigenwoningbezit. Dit initiatiefwetsvoorstel is vorige week nog door de Kamer breed aangenomen.

Recentelijk hebt u de initiatiefnota ontdekt. Initiatiefnota's van uw hand over de verkoop of, liever gezegd, niet-verkoop van Schiphol en over het conflict over de bebouwing van het Groenenbergterrein in de gemeente Haarlemmermeer zijn op dit moment nog in procedure.

Een andere "hobby" van u is het parlementaire onderzoek. Ook op dat gebied hebt u veel gedaan. U was voorzitter van de commissie die het Vinex-beleid evalueerde, u zat in de Parlementaire enquêtecommissie bouwnijverheid en in 2004 was u voorzitter van de Tijdelijke commissie infrastructuurprojecten, afgekort TCI, in de wandelgangen ook wel de commissie-Duivesteijn genoemd. Bij de TCI heeft iedereen op televisie kunnen zien hoe onder uw aanvoering grondig onderzoek is gedaan naar de wijze waarop in Nederland besluitvorming over grote infrastructuurprojecten totstandkomt en de wijze waarop dat voor de toekomst is te verbeteren. Minder mensen weten dat de TCI tijdens de hoorzittingen veel reacties via de e-mail kreeg over de kleding van de commissieleden. Bij u gingen de reacties met name over uw buitenissige blouses.

Ten slotte hebt u ook op het gebied van buitenlandse reizen veel ondernomen, bijvoorbeeld als plaatsvervangend lid van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa en van de West-Europese Unie, maar ook als plaatsvervangend lid van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Afhankelijk van de agenda schoof u ook aan bij de procedurevergaderingen van de commissies waar u lid van was, die voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, die voor Verkeer en Waterstaat en die voor de Rijksuitgaven.

Geachte heer Duivesteijn, in Almere wordt u wethouder ruimtelijke ordening, woningbouw en infrastructuur. U krijgt de kans om plannen te maken en initiatieven te nemen. Ik denk dat dit bij u past. Uw bestuurlijke ervaring, uw kennis van de woningbouw en infrastructurele projecten, gecombineerd met uw financiële kennis van zaken, kan een zich zo ontwikkelende stad als Almere goed gebruiken. Ik ben benieuwd welke projecten u in de komende vier jaar in Almere weet te realiseren.

Adri Duivesteijn, je was onverzettelijk, tegendraads, origineel, confronterend en scherp in het debat. Je bleef ook als Kamerlid een Schilderswijker, met een rebels imago, ijsberend achter de interruptiemicrofoon. Wij zullen deze eigenschappen in de Kamer gaan missen. Het ga je goed in Almere.

(Applaus)

Naar boven