Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ingekomen is een beschikking van de Voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake aanwijzing van het lid Boelhouwer tot lid en het lid Wolfsen tot plaatsvervangend lid in de Raadgevende Interparlementaire Beneluxraad. Ik stel voor, deze beschikking voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Gisteren aan het eind van de middag ontvingen wij het bericht dat de grote zorgverzekeraars in Nederland en de zorgaanbieders af willen van de no claim. Dat heeft het veld nooit eerder zo nadrukkelijk gesteld, en dat in een periode dat de eerste no claim, die betrekking zou kunnen hebben op 2005, als men daarvoor in aanmerking komt, wordt uitgekeerd. Wij wilden de no claim niet en wij willen er ook zo snel mogelijk weer van af. Het is wachten op een antwoord van de minister. Om dat te bespoedigen, stel ik voor om daar de komende week, als de agenda daar ruimte voor biedt, een spoeddebat over te houden met de minister van VWS.

Mevrouw Schippers (VVD):

Wij hebben daar weinig behoefte aan. Dat zorgverzekeraars aangeven dat zij liever een eigen risico hebben dan een no claim is geen nieuws. Dat hebben zij zelfs al aangegeven tijdens de behandeling van de no claim. Wij hebben een heel traject afgesproken voor de evaluatie van de no claim en ik zou dat pad gewoon willen volgen. Ik zie geen aanleiding om het anders te doen.

De heer Bakker (D66):

Ik sluit mij van a tot z aan bij de woorden van mevrouw Schippers.

De heer Boelhouwer (PvdA):

Wij zijn ook altijd tegen de no-claimregeling geweest. Alleen is de vraag of een spoeddebat de beste manier is om eraf te komen. Is het niet beter om de minister te vragen wat eerder dan toegezegd te komen met een brief waarin alle inkomensgevolgen van de no claim in beeld worden gebracht? Ik denk dan ook aan alle andere financiële effecten voor de zorgverzekeraars en de administratie van de zorgverzekeraars. Dat er veel geld is gemoeid met het entameren van de no claim is voor iedereen ook wel duidelijk. Een spoeddebat brengt de no-claimkorting niet eerder tot een eind. Dan kunnen wij beter de informatie die wij daarvoor nodig hebben wat eerder krijgen.

De heer De Wit (SP):

Ook wij zijn van begin af aan tegen de no claim geweest. Wij steunen, gelet op de nieuwe berichten, van harte het verzoek van de heer Vendrik.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Schippers.

De voorzitter:

Ik zie dat er geen meerderheid voor uw verzoek is.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Dat doet mij buitengewoon veel verdriet, niet alleen omdat wij zo snel mogelijk van die no claim af willen, maar ook omdat ik graag nadere tekst en uitleg over de positie van het CDA in dezen krijg. Ik heb de heer Omtzigt gisteren op de televisie mogen aanschouwen, maar een rechtstreeks debat zou mooier zijn. Maar goed, ik constateer tot mijn leedwezen dat er geen meerderheid is voor een goed debat, hoewel daar wel alle aanleiding toe is.

Voorzitter. Dan rest mij niet veel meer dan de minister van VWS te vragen om de berichten van gisteren op te helderen. Verder hoor ik graag zijn opvatting over de woorden die hieraan door de woordvoerder van de CDA-fractie zijn gewijd. Ik hoop dat die brief snel naar de Kamer zal worden gestuurd.

Tegen de heer Boelhouwer zeg ik dat er inderdaad een traject is afgesproken met een evaluatie, een nadere integratie, eigen risico, no claim en buitengewone uitgaven. Dat geloof ik inmiddels allemaal wel. De signalen dat de no claim niet werkt, zijn zo talrijk dat het hoog tijd is om hierover eens uitgebreid in het parlement te spreken. Laten wij nu eerst maar beginnen met een brief. Ik zou het op prijs stellen als de minister van VWS die brief met spoed, zo mogelijk in de loop van volgende week, naar de Kamer zou sturen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering, in het bijzonder de bijdrage van de heer Boelhouwer en de aanvulling daarop van de heer Vendrik, door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Staaij.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Zojuist hebben wij een algemeen overleg afgerond met de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de aanpak van voetbalvandalisme. Ik verzoek u het verslag van dit overleg op de plenaire agenda van volgende week te plaatsen. Bij dit overleg zou wat mij betreft in ieder geval de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aanwezig moeten zijn.

De voorzitter:

Wij zullen dit verslag voor volgende week agenderen en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verzoeken om hierbij aanwezig te zijn.

Het woord is aan de heer Koopmans.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Mede namens mijn collega De Krom verzoek ik u, het verslag van het algemeen overleg over de AWACS-basis in Onderbanken van 22 februari op de plenaire agenda van volgende week te plaatsen. Wat ons betreft is de aanwezigheid daarbij van de staatssecretaris van Defensie en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu voldoende.

De voorzitter:

Wij zullen proberen om dit overleg voor volgende week te agenderen en de twee door u genoemde bewindslieden bij dit debat aanwezig te laten zijn.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven