Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van Orde.

Vragen van het lid De Wit aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de inzet van het kabinet bij het komende voorjaarsoverleg, gelet op de ontwikkeling van de koopkracht als gevolg van de invoering van het nieuwe zorgstelstel.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Morgen vindt het voorjaarsoverleg plaats tussen kabinet, werkgevers en werknemers. Een van de belangrijke punten die in dat overleg aan de orde komen, is de ontwikkeling van de koopkracht sinds 1 januari 2006 en de invloed van het nieuwe zorgstelsel daarop. De afgelopen maanden hebben wij hierover al bij herhaling met het kabinet gesproken, maar er ligt nu een nieuw rapport voor, te weten het FNV-rapport "Vooruit of achteruit". De belangrijkste conclusie is dat 53% van de huishoudens er in besteedbaar inkomen op achteruit gaat, vooral als gevolg van de invoering van het zorgstelsel. Die achteruitgang is ongeveer € 90 per huishouden. Wij praten hier over 3,7 miljoen huishoudens die de nadelige gevolgen ondervinden van het nieuwe zorgstelsel.

Het kabinet heeft gezegd dat 2006 een positieve ontwikkeling van de inkomens te zien zal geven, zij het dat in er in enkele individuele gevallen sprake zou kunnen zijn van negatieve effecten. Zijn de 3,7 miljoen huishoudens die individuele gevallen? Dat lijkt mij nogal veel. De minister van Financiën heeft een paar keer gezegd dat na het zuur in 2006 het zoet zal komen. Is dit nu het zoet? Ik vind het eerder azijnzuur, maar ik hoor hierover graag de mening van beide bewindslieden.

In het onderzoek worden de 3,7 miljoen huishoudens uitgesplitst in een aantal groepen die wij ook al eerder aan de orde hebben gekregen: ambtenaren, gepensioneerden en mensen met meerdere inkomens. Met name de gezinnen met kinderen komen prominent in dit onderzoek naar voren. De minister-president zei dat de zorgtoeslag niet zal worden verlaagd. Is dat nu wat het kabinet gaat doen? Zal dat de inzet zijn in het voorjaarsoverleg? Ziet het kabinet nu eindelijk eens de noodzaak in van het compenseren van de inkomensgroepen die in bedoeld rapport worden genoemd en van het herstellen van de geconstateerde achterstanden?

Minister De Geus:

Voorzitter. De heer De Wit vraagt hoe het morgen zal gaan bij het voorjaarsoverleg. Wij zullen morgen de Stichting van de Arbeid ontmoeten en spreken over een aantal ontwikkelingen in Europa, zoals het vrije verkeer van werknemers, de dienstenrichtlijn, de Lissabonagenda. Wij zullen ook spreken over de sociaal-economische agenda voor 2007. Ik vermoed dat de vakbeweging ook aandacht zal vragen voor de recente rapporten van FNV en MHP over de koopkracht. Ik beperk mijn beantwoording tot het laatste punt.

Ten aanzien van de rapporten het volgende. Het kabinet heeft een ijklijn in september voor het inkomensbeeld vastgesteld. In april krijgen we een completer beeld van de ontwikkeling van de koopkracht. Dat is het moment waarop het kabinet de balans opmaakt en samen met de Kamer beziet of het beeld voldoet aan de ijklijn die in september is gepresenteerd. Op dat moment trekken Kamer en kabinet hun conclusies.

Het FNV-rapport als zodanig maakt morgen geen deel uit van het overleg, omdat het mij wenselijk lijkt om op expertniveau te bekijken welke vraagtekens te zetten zijn. Wij zetten een aantal vraagtekens, de experts van de FNV zullen die ongetwijfeld met onze experts willen bespreken. Ik zal een paar van die vraagtekens noemen. Zo gaat de FNV uit van stijging van de zorgkosten van gezinnen met kinderen. Dat verrast ons, want voor hen is er geen beeld van een stijging in de kosten voor zorg. Ook heeft men de loonstrookjes van november tot januari genomen. Maar levert de self-interviewingmethode die is gehanteerd wel een correct beeld op? Heeft men daarbij de loonstrookjes van november of december genomen? Heeft men de methodische correcties op de lease-auto correct toegepast? Kortom, is het allemaal goed ingevuld? En zijn de arbeidsvoorwaardelijke correcties, die veelal later zijn gekomen dan de januariloonstrookjes, meegeteld? Het lijkt op het eerste gezicht vreemd dat de FNV niet heeft meegeteld wat zij voor haar eigen leden heeft verdiend en wat in het loonstrookje van februari is terechtgekomen. Deze vraagtekens van ons zullen wij op expertniveau uitzoeken.

Een volgend vraagteken is: waarom is een aantal inkomensbelastingcomponenten niet meegenomen, die weliswaar niet in de loonbelasting zitten, maar wel zeer relevant zijn voor het koopkrachtbeeld: kinderkorting, gerichte combinatiekorting, extra tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten? Ook is er een aantal zaken buiten de fiscaliteit niet bij betrokken: ozb, afschaffing van het lesgeld, verdere tegemoetkoming kinderopvang, het niet-corrigeren van de zorgtoeslag voor de lagere premie. Waarom zijn die zaken erbuiten gehouden? Op het eerste gezicht lijkt ongeveer de helft van het totaalpakket van 3,5 mld. aan lastenverlichting en uitgavenmaatregelen niet in het beeld opgenomen.

Het zal dus geen onderwerp zijn van bestuurlijk overleg, maar het lijkt mij heel goed om hier op expertniveau naar te kijken, als er zoveel vraagtekens bestaan. Ik verwacht dat die behoefte ook bestaat bij de FNV. We zijn hiertoe ook bereid, want als kabinet hebben we er belang bij om voor april de feiten goed op tafel te krijgen.

De heer De Wit (SP):

Laat ik in tweede termijn de minister van Volksgezondheid een vraag stellen. Deze heeft in de debatten over de koopkracht bij herhaling gezegd dat het beeld en de resultaten die we nu kennen, niet afwijken van de verwachtingen van het kabinet. Maar erkent het kabinet wel dat er een inkomensnadeel optreedt als gevolg van het zorgstelsel, nu de minister-president afgelopen zondag in Buitenhof heeft gezegd dat de zorgtoeslag in ieder geval niet verlaagd zal worden? En is de minister bereid om verder te kijken dan het slechts niet verlagen van de zorgtoeslag?

Minister Hoogervorst:

Voorzitter, dat is niet het geval. De beslissing om de zorgtoeslag niet aan te passen aan het daadwerkelijke premiebeeld komt niet voort uit veranderde inzichten in de koopkracht, maar uit de conclusie dat het teveel gedoe en uitvoeringstechnische problemen voor de Belastingdienst zou opleveren. Vanaf volgend jaar gaan wij het goed doen. Dan zullen wij de zorgtoeslag in een keer exact bepalen. Deze overwegingen hebben ons ertoe gebracht om dit jaar incidenteel de zorgtoeslag niet aan te passen.

De heer De Wit (SP):

Dat wijkt af van wat de minister-president afgelopen zondag heeft gezegd. Hij heeft die argumenten niet genoemd. Het ging over de ontwikkeling van de koopkracht. De minister-president zei toen: nu wij zien dat er bepaalde effecten optreden, gaan wij de zorgtoeslag in ieder geval niet verlagen. Hij heeft het dus onmiddellijk in verband gebracht met de nu bekende gegevens over de ontwikkeling van de koopkracht.

Minister Hoogervorst:

Het is natuurlijk mooi meegenomen dat het ook een positief koopkrachteffect heeft, maar deze overwegingen zijn zeer dominant geweest.

De heer De Wit (SP):

Ik heb nog een vraag aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hij heeft een aantal vraagtekens gezet bij het rapport van de FNV, waarbij ik mij wel wat kan voorstellen. Ik voel mij niet geroepen om die vragen te beantwoorden, hoewel ik het antwoord weet. Het begrip "gezinnen met kinderen" heeft met name betrekking op de gezinnen met anderhalf inkomen. Voorheen was de ene partner in een dergelijke situatie particulier verzekerd en zat de ander in het ziekenfonds. Daar treedt nu een effect op, omdat er nu meer premie moet worden betaald.

De minister sprak over de cao-reparaties. Die zijn niet voldoende om de optredende effecten te repareren. De ambtenaren bijvoorbeeld krijgen dit jaar een tegemoetkoming in de vorm van een eindejaarsuitkering. Die zal niet toereikend zijn om het optredende inkomensverlies goed te maken.

Ook heeft de minister het gehad over de belastingeffecten. Op dit moment heeft 40% van de mensen een voorlopige teruggaaf gevraagd op grond van de belastingeffecten. Deze zaken zijn allemaal al verwerkt in de koopkrachtplaatjes die de onderzoekers hanteren. Ik zie de minister nee knikken, maar dat is toch mijn vraag. Wat gaat het kabinet nu doen? Vindt de minister op basis van dit rapport dat er niets aan de hand is? Als mensen zo massaal laten weten dat hun inkomen achteruit is gegaan, gaat het kabinet daar dan aan voorbij? Of kiest de minister ervoor om de opgetreden nadelen te compenseren? Dat ligt ook voor de hand, gezien de meevallende aardgasbaten. Ook de werkgevers hebben nu een voordeel, omdat zij de vergoeding die zij voorheen betaalden, op dit moment niet hoeven uit te betalen. Dit voordeel zou kunnen worden afgeroomd. Wat vindt de minister van het voorstel om op deze punten wel iets te doen aan het herstel van de koopkracht?

Minister De Geus:

Wij houden ons aan onze afspraken met de Kamer. Wij houden ons aan de belofte om in april naar de Kamer toe te komen, want wij streven naar een compleet, juist en trefzeker beeld. Wij hebben in september en in december gezegd dat wij dit beeld in april kunnen vormen. Het beraad tussen de technische experts waarop ik zojuist duidde, kan ertoe dienen om het beeld compleet te krijgen. Wij zeggen dus niet dat er geen contact is tussen het kabinet en de vakcentrales. De MHP heeft ook dingen uitgezocht. Dat wordt allemaal goed bekeken. Wij geven de experts van de departementen en van de vakbeweging de ruimte om goed met elkaar te exerceren. Ik heb zojuist een aantal vraagtekens genoemd. Ik ben het met de heer De Wit eens dat het debat tussen regering en Kamer niet moet gaan over de vraagtekens. Morgen in het Voorjaarsoverleg zal het niet zozeer gaan om het pakket van maatregelen dat er al ligt, maar om de vraag hoe het kabinet het beeld compleet kan krijgen. Ik zou graag willen dat die experts dat netjes met elkaar gaan bekijken. Dat zal ik aan de vakbeweging voorstellen, als zij dat zelf al niet doet.

De heer Crone (PvdA):

Ik begin met het kabinet een compliment te maken voor het feit dat dit weekend bekend is gemaakt dat de zorgtoeslag niet verlaagd wordt. Dat was een wens die wij zaterdag hadden uitgesproken, en die wens werd binnen 24 uur ingewilligd. Maar de minister zegt vervolgens: de experts gaan eens kijken naar de cijfers van de FNV. Welnu, de experts hebben gisteren een uitspraak gedaan. Gisteren heeft de bevolking heel duidelijk gemaakt dat men noch in het zorgstelsel, noch in het algemene sociale beleid van dit kabinet vertrouwen heeft. Dat blijkt uit alles. U moet experts inderdaad nog eens laten kijken naar de cijfers van de FNV, want volgens u zitten de heffingskortingen en de arbeidsvoorwaarden er niet in, terwijl die er wel in zitten. De experts hadden dat al kunnen zien.

Minister De Geus:

Nee, die zitten er niet in.

De heer Crone (PvdA):

Die zitten er wel in. Maar u moet de experts vooral aan het werk zetten om het vertrouwen te herstellen, om nu een pakket samen te stellen waardoor burgers zien: er komt inderdaad zoet na het zuur; de zorgcompensatie wordt inderdaad gegeven. Ik noem u drie groepen en ik wil u vragen om voor deze groepen in ieder geval nu iets klaar te maken. In de eerste plaats betreft dit de lage inkomens, want die blijken volgens uw eigen koopkrachtplaatjes genoegen te moeten nemen met tussen € 2 en € 5 per maand. De tweede groep bestaat uit heel veel van uw eigen werknemers: ambtenaren en mensen in het onderwijs. De Kamer heeft erop aangedrongen om ook voor hen iets te doen. Ten slotte is er de groep die te maken heeft met de energiecompensatie. Ook daarover heeft de Kamer bij motie uitgesproken dat die moet worden geregeld. Hoeveel heeft de minister beschikbaar, zodat de experts iets kunnen gaan uitwerken?

Minister De Geus:

De zaken die u noemt, liggen voor een deel in het verlengde van het debat met de Kamer. Het zijn zaken die wij in de Kamer bespreken als wij in april een beeld hebben. U zou niet willen dat wij dat met de sociale partners bespreken.

De heer Crone (PvdA):

Dat vraag ik u juist wel.

Minister De Geus:

Nee. Wij laten het deel uitmaken van de agenda van de Kamer. Er is inderdaad door de FNV onderzoek gedaan. Daar zijn belangrijke vraagtekens bij te zetten. Omdat u daar nog eens op ingaat, zeg ik u nogmaals dat het hier gaat om self-interviewing; er wordt aan mensen naar hun beleving gevraagd, maar er wordt niet door experts naar de loonstrookjes gekeken. De arbeidsvoorwaardelijke correcties van februari, die bijvoorbeeld voor de ambtenaren behoorlijk waren, zijn verder niet in het onderzoek verwerkt, terwijl die correcties deels door de FNV zelf voor de leden zijn verdiend. De inkomstenbelastingcomponenten zijn ook niet in het onderzoek verwerkt, zoals ik u zojuist heb uitgelegd. In de vierde plaats zijn alle delen van het pakket van het kabinet die buiten de fiscale sfeer vallen, niet in het onderzoek verwerkt. Experts zetten dus een aantal vraagtekens bij het onderzoek, maar misschien leven er omgekeerd ook een aantal vragen bij de experts van de bonden over de cijfers van de regering. Het lijkt me goed om de feiten op een rij te hebben, zodat wij in april het politieke debat kunnen voeren.

Mevrouw Kant (SP):

De minister zet vraagtekens bij het onderzoek van de FNV. Ik denk dat de meeste Nederlanders vooral vraagtekens zetten bij het inschattingsvermogen van het kabinet over de koopkracht van mensen. Juist daar zijn flinke vraagtekens bij te zetten. Het is evident dat grote groepen er fors op achteruit gaan. De minister weet dat blijkbaar nog niet en hij wil dat nog niet weten. Hij komt in april met de cijfers. Wat gaat de minister dan doen? Is hij bereid om die compensatie dan te bieden en de toezegging "na het zuur het zoet" dan inhoud te geven? Erkent verder de minister van VWS dat er geen sprake is van iets extra's nu de zorgtoeslag niet verlaagd wordt, maar dat dit betekent dat de mensen een klein beetje minder gedupeerd zijn? Van de zorgtoeslag kunnen velen nu al hun premie niet betalen. Een en ander schiet voor grote groepen mensen tekort. De no claim en de premie voor de aanvullende verzekering zijn immers niet in de zorgtoeslag verrekend.

Minister De Geus:

Regering en Kamer hebben politieke overeenstemming bereikt over het koopkrachtbeeld dat de regering in september heeft gepresenteerd, en waar wij in september, oktober en in december met elkaar hebben gedebatteerd. Dat is wat betreft de regering de ijklijn voor het debat in april. De vraag over de zorgtoeslag laat ik aan mijn collega over.

Mevrouw Kant (SP):

Ik vroeg of het de inzet van het kabinet is om mensen te compenseren als blijkt dat zij er fors op achteruit zijn gegaan. Die vraag kan de minister beantwoorden.

Minister De Geus:

Die ijklijn heb ik u geschetst, maar dat is oud nieuws voor u.

Minister Hoogervorst:

Er zal in 2006 meer zorgtoeslag worden uitgekeerd dan de wet voorschrijft, en dat is dus extra.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter...

De voorzitter:

Nee, niet weer. U hebt vragen gesteld en antwoorden gekregen. Wij blijven niet doorgaan.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter, ik heb geen antwoord gekregen.

De voorzitter:

Formuleert u dan kort de vraag waar u volgens u geen antwoord op hebt gekregen.

Mevrouw Kant (SP):

Erkent de minister dat mensen nu al te weinig zorgtoeslag krijgen omdat de no claim en de premie voor de aanvullende verzekering er dus niet inzitten?

Minister Hoogervorst:

Nee. Daarover hebben wij ook uitgebreid gedebatteerd. Dat valt namelijk niet onder de definitie van de kosten die tot een zorgtoeslag leiden. Wat er wordt uitgekeerd, is extra ten opzichte van wat wettelijk verplicht is.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Het valt mij toch op dat beide bewindspersonen een wat zure, afstandelijke reactie geven op signalen uit de samenleving. Minister De Geus heeft het over de experts die er nog eens naar moeten kijken. Weet hij wel wie de echte experts zijn? Dat zijn de mensen met lage en lage middeninkomens, degenen met lege portemonnees. Zij worden geconfronteerd met hogere energiekosten en zorgkosten. Hij kan dan toch niet met lege handen en met theoretische praatjes aan komen zetten?

Mijn concrete vraag is of hij bereid is om behalve met wat experts en theoretische verhalen over de brug te komen voor met name deze groepen die het in Nederland heel moeilijk hebben. Gisteren is daarover al een signaal gegeven. Komt hij morgen dus over de brug of komt hij met alleen wat theoretische verhalen en volgt hij weer uitsteltactieken?

Mijn tweede vraag is de volgende. Eind februari is door deze Kamer een motie van GroenLinks aangenomen over koopkrachtcompensatie. Ik mag dus aannemen dat die motie wordt uitgevoerd en dat deze morgen op tafel ligt bij het voorjaarsoverleg.

Minister De Geus:

In december zijn er inderdaad moties aangenomen en daar hebt u antwoord op gekregen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik doel op een motie van GroenLinks, die eind februari is aangenomen, over de reparatie van de koopkracht.

Minister De Geus:

Als u die motie bedoelt, dan krijgt u daarop nog antwoord van het kabinet. Volgens mij hebt u dat antwoord nog niet gekregen. Inderdaad is er een reces geweest. Wij hebben ook een keer niet vergaderd; de Kamer heeft twee weken niet vergaderd.

De voorzitter:

Minister, de Kamer heeft één week niet vergaderd. Alstublieft.

Minister De Geus:

U krijgt dus nog een antwoord. Ik kan nu wel alvast verklappen dat wij die motie zullen betrekken bij het beeld dat wij in april aan de Kamer zullen presenteren.

In de andere vraag legt u drie verschillende ontwikkelingen op één rij. U zegt dat er gisteren gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest en dat er morgen overleg is met de sociale partners. U wilt vandaag in de Tweede Kamer van mij weten of de gemeenteraadsverkiezingen en het overleg met de sociale partners en het overleg met deze Kamer in één hutspot kan worden gedaan. Het antwoord daarop is: nee.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Mijn vraag is niet beantwoord. Het gaat mij niet om een hutspot. Het gaat mij erom dat u hier met concrete toezeggingen komt om de koopkracht voor deze groepen te repareren. Ik vind het echt heel flauw dat u het een beetje op deze manier afdoet. Wees nu eens flink en trek de consequenties, dus kom eens over de brug. Immers, gratis medeleven, minister, daar hebben deze mensen niets aan!

Minister De Geus:

Een belangrijke vorm van flink zijn, is consistent zijn, dus woord houden. Als wij dat beeld in september hebben gepresenteerd en wij hebben gezegd dat wij in april daaropvolgend zullen bezien of dat aanleiding geeft tot andere maatregelen, houden wij ons aan die woorden. De minister-president heeft dit ook een- en andermaal gezegd. Wij zijn daar consistent in. Daarop kunnen wij ook afgerekend worden door de Kamer. U kunt hierover een andere opvatting hebben, maar dit is het antwoord dat ik u geef.

Mevrouw Verburg (CDA):

Het is duidelijk dat er heel veel onduidelijk is voor de mensen. Dat blijkt ook nog eens uit het rapport van de FNV. Daarin staat dat 6 op de 10 denken erop achteruit te zijn gegaan en dat 2/3 denkt door de nieuwe Zorgverzekeringswet minder te besteden te hebben. Bijna de helft kan het nog niet overzien en 6 op de 10 verwachten er dit jaar niet op vooruit te gaan. Eén ding is duidelijk: zo veel onduidelijkheid leidt tot onzekerheid. Mijn vraag aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is de volgende. Deze vraag is ook voor minister Hoogervorst. Ik neem overigens aan er namens het kabinet met één mond wordt gesproken. Krijgen wij bij het finale overzicht dat voor april is toegezegd heel helder op een rijtje hoe het inkomen dit jaar is opgebouwd? Het is namelijk veel complexer geworden. Het is noodzakelijk dat niet alleen de Kamer helderheid krijgt, maar ook de vele mensen in het land. Zij moeten zeker weten waar zij aan toe zijn. Ik wil dus graag een analyse van dit rapport op basis van de feiten en op basis van het toegezegde totale overzicht. Daarnaast wil ik graag concrete toezeggingen over die groepen die onvoorzien erop achteruit gegaan zijn. Welke maatregelen gaat het kabinet voor die groepen nemen?

Minister De Geus:

Voorzitter. De vraag van mevrouw Verburg ligt in het verlengde van eerdere debatten. Wij streven er inderdaad naar om in april aanstaande echt een totaal en afdoende beeld te geven van wat zich echt heeft voorgedaan op het vlak van de inkomensontwikkeling. Wij hebben daarbij natuurlijk vooral na te gaan of er dingen bij zitten die wij al dan niet hadden voorzien en of die bepaalde groepen treffen. Dat krijgt u allemaal in april van ons te horen.

Mevrouw Verburg vroeg in de eerste plaats om een analyse van het FNV-rapport. Ik weet niet of dat een afzonderlijk product zal zijn. Het is zonneklaar dat wij dingen uit de rapporten van bijvoorbeeld de vakcentrale MHP, waar wij ook een rapport van hebben gekregen, of van de FNV bij het schetsen van het totaalbeeld betrekken, indien die ons kunnen helpen.

Mevrouw Verburg (CDA):

Dat is een half antwoord op mijn vraag. Eén ding is zeker, namelijk dat de onzekerheid en de onduidelijkheid die ook uit dit rapport spreken, het noodzakelijk maken om duidelijkheid en zekerheid aan mensen te bieden evenals inzicht in hoe het in elkaar zit. Ik vraag de minister om dat toe te zeggen. Ten tweede rekenen wij erop dat het kabinet in april voorstellen doet voor de gevallen waarin inkomens onvoorzien achteruitgegaan zijn.

Minister De Geus:

De Kamer krijgt inderdaad het complete overzicht én de politieke conclusie over onvoorziene situaties die aan de orde zijn.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik heb twee vragen, om te beginnen over het rapport dat ook ik ingekeken heb. In tabel 1 zie ik staan dat de huishoudens tot € 23.000, dus de lagere inkomens, er netto het vaakst op vooruitgaan. Huishoudens vanaf € 34.000, dus met een bovenmodaal inkomen, gaan er netto het vaakst op achteruit. Als je dit leest, concludeer je dat dit een grote nivelleringsoperatie is geweest. Het kan zijn dat de experts daar nog vraagtekens bij moeten zetten, maar denkt de minister dat deze conclusie overeind blijft in het uiteindelijke beeld of niet?

De minister heeft net aan mevrouw Verburg toegezegd dat er een overzicht komt. Daar had ik net een vraag over willen stellen. Wil de minister in dat overzicht onderscheid maken tussen eventueel onvoorziene effecten en juist bedoelde effecten? Het was natuurlijk expliciet de bedoeling dat de mensen die veel te goedkoop verzekerd waren vanwege een toevallige situatie, wel degelijk gingen meebetalen aan de solidariteit met zieken en ouderen. Die correctie was beoogd. Dat voelen sommige mensen. Hun is ook nooit het behoud van koopkracht in het vooruitzicht gesteld.

Minister De Geus:

Mijn neiging is om daar "ja" op te antwoorden. Ook mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is dat gevoel toegedaan. Het lijkt mij inderdaad politiek zeer relevant om juist dat onderscheid aan te brengen. Over de voorziene gevolgen was ook overeenstemming met de Kamer bereikt. Dit lag in het verlengde van de vraag van mevrouw Verburg.

De heer Bakker heeft in eerste instantie gevraagd of het FNV-onderzoek aantoont dat de koopkrachtmaatregelen van het kabinet vooral de laagste inkomensgroepen helpen. Wij hebben daar een vraagteken bij, want in het FNV-onderzoek is wel een maatregel als de zorgtoeslag, die daartoe strekt, expliciet betrokken, maar niet de andere maatregelen die deel uitmaken van het totaalpakket en waar wellicht wat vaker andere inkomensgroepen wel bij varen. Daar heb ik er net een paar van genoemd. Daarom denk ik dat het beeld van een nivelleringsoperatie enige correctie behoeft.

Naar boven