Aan de orde is de eindstemming in verband met het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de vraagfinanciering voor schoolbegeleiding en de bekostiging van het onderwijs aan zieke leerlingen (29875).

(Zie vergadering van 26 april 2005.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter. Schoolbegeleiding is een belangrijk hulpmiddel om te waarborgen dat leerlingen de noodzakelijke ondersteuning krijgen die een school niet altijd kan bieden. Mijn fractie heeft vanaf het begin grote moeite gehad met dit wetsvoorstel, dat beoogt om vraagfinanciering in te voeren bij de schoolbegeleiding. Onze twijfels betroffen de rol van de gemeente, die in het gedrang zou komen, liquiditeitsproblemen voor de schoolbegeleidingsdiensten en het gevaar dat de bestaande infrastructuur en deskundigheid zou worden opgeblazen. Desalniettemin zijn wij het debat open ingegaan. De Europese regelgeving was daarbij een belangrijk punt van discussie. Inmiddels is duidelijk dat de Europese Commissie de noodzakelijke steunmaatregel voor overgangsproblemen gelukkig niet aanmerkt als staatssteun, maar de PvdA-fractie had meer twijfels en bezwaren over dit wetsvoorstel. Alles welbeschouwd is de minister er onvoldoende in geslaagd om deze twijfels weg te nemen. Wij zullen dus tegen het wetsvoorstel stemmen.

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Mevrouw Eijsink gaf al aan dat dit wetsvoorstel beoogt om de aanbodfinanciering voor de schoolbegeleidingsdiensten te veranderen in vraagfinanciering. Dat is een uitvloeisel van de motie-Cornielje, die mijn fractie destijds met overtuiging heeft gesteund. Voor mijn fractie heeft altijd heel zwaar gewogen dat de overgang zorgvuldig geregeld moet worden en dat er flankerend beleid moet zijn. Helaas was het nodig om dat via amendering te regelen. Dat heeft mijn fractie, met zes andere fracties, uiteindelijk dan ook gedaan. Dat amendement is in april aangenomen. Voor minister Van der Hoeven was dat toen reden om de Europese Commissie te vragen of hier geen sprake was van staatssteun. Afgelopen vrijdag, bijna acht maanden later, hebben wij het antwoord gekregen: daar is geenszins sprake van. Jammer van het langdurige oponthoud, maar voor onze fractie is nu de weg vrij om voor dit wetsvoorstel te stemmen. Dat zullen wij straks dus ook doen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de Groep Wilders, de VVD, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de LPF en de Groep Nawijn voor dit wetvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Naar boven