Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen over de ingediende moties bij het verslag algemeen overleg HTM/NOVIO uit te stellen tot na het algemeen overleg van 14 december aanstaande. Ik neem aan dat de Kamer hiermee akkoord gaat.

Ik deel mee dat de commissie voor het Integratiebeleid mevrouw Kalsbeek tot haar voorzitter en de heer Çörüz tot haar ondervoorzitter heeft gekozen.

Ik stel voor om toestemming te verlenen tot het houden van een notaoverleg met stenografisch verslag op maandag 12 december 2005 van 10.15 uur tot 12.15 uur van de vaste commissies voor Verkeer en Waterstaat en voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer gezamenlijk over de Nota Mobiliteit (29644). Dat is een afrondend overleg.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Aptroot.

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Ik wil met spoed een debat voeren met de minister van Economische Zaken over zijn telecommunicatiebeleid. Er zijn aanwijzingen dat grote veranderingen in dat beleid zijn aangebracht. Vrijdag kreeg de Kamer bericht over de voorgenomen verkoop van Nozema. De minister van Economische Zaken heeft de afgelopen jaren duidelijke standpunten ingenomen over de gewenste concurrentie op het gebied van telecommunicatie en dus over concurrentie tussen infrastructuren. Nu lijkt hij daarmee in strijd te handelen. Hij zou akkoord gaan met een combinatie die hij eerder onacceptabel verklaarde. Om te voorkomen dat wij over zijn beleid en de eventuele wijzigingen praten nadat onomkeerbare stappen zijn gezet, wil ik hierover met spoed een debat voeren.

De heer Atsma (CDA):

De fractie van het CDA sluit zich aan bij het verzoek van de heer Aptroot, met dien verstande dat het haar verstandig lijkt om daar ook de minister van Financiën bij te betrekken. Hij heeft de afgelopen zomermaanden immers meer Kamerleden tegenover zich of naast zich gevonden toen het ging over de verkoop van de desbetreffende aandelen, waar collega Aptroot op wees. Naar onze mening hoeft het debat niet deze week te worden gehouden. Dat kan ook volgende week.

De heer Van Dam (PvdA):

Mijn fractie steunt het verzoek van de heer Aptroot om het debat te voeren met de minister van Economische Zaken.

De heer Aptroot (VVD):

Ik wil het juist niet over de centen hebben, maar over de beginselen van telecommunicatiebeleid en mededinging. Ik wil niet spreken over een individueel geval.

De voorzitter:

Gehoord het voorstel en de opmerkingen die daarover zijn gemaakt, stel ik voor om te voldoen aan het verzoek van de heer Aptroot, het debat te houden met de minister van Economische Zaken en daarbij spreektijden te hanteren van drie minuten per fractie.

Conform artikel 54a, lid 3, van het Reglement van Orde bepaal ik dat dit debat aanstaande donderdag zal plaatsvinden.

De heer Atsma (CDA):

Ik wil toch nog een poging wagen om ook de minister van Financiën uit te nodigen bij dat debat. Het gaat immers ook om de voorwaarden waaronder Financiën de aandelen overdraagt aan KPN. Dat is de afgelopen maanden nadrukkelijk aan de orde geweest. Daarom stel ik het zeer op prijs dat ook de minister van Financiën bij het debat aanwezig is. Wij willen relevante vragen aan hem stellen over dit onderwerp. Het zou natuurlijk erg gek zijn om naderhand te vragen om een tweede debat.

De voorzitter:

U herhaalt uw verzoek. Het lijkt mij dat degene die het debat aanvraagt, leidend is in het uitnodigen van bewindslieden, tenzij natuurlijk uw verzoek brede steun krijgt. Dat laatste is echter niet het geval en daarom stel ik voor, aan het verzoek van de heer Aptroot te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Laan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. De Kamer heeft een brief gekregen van de minister van Financiën die rechtstreeks raakt aan haar budgetrecht. In de brief staat een feitelijke fout. De minister meent dat het amendement-Van der Laan over de heroïneverstrekking niet aan de orde is geweest bij de algemene financiële beschouwingen. Dat klopt niet, want er is wel degelijk over gesproken door de heer Bakker, ook al was het maar in één zinnetje. Waar het mij echter om gaat, is dat het kabinet ten onrechte denkt dat de Kamer niet mag schuiven tussen de begrotingen. De Kamer stemt immers niet voor niets in één keer over alle begrotingen.

Voorzitter. Wilt u in uw hoedanigheid als voorzitter van het Presidium de brief van de minister van Financiën beantwoorden en daarbij wijzen op het budgetrecht van de Kamer?

De heer Van der Vlies (SGP):

Daar wil ik mij graag bij aansluiten en daarvoor heb ik een tweetal overwegingen. De eerste is dat ook mijn fractie amendementen bij verschillende begrotingshoofdstukken heeft ingediend waarbij de dekking is gezocht in andere begrotingshoofdstukken. Die amendementen zijn tijdens de algemene financiële en de algemene politieke beschouwingen aangekondigd. Ik verwijs naar ons alternatieve financieringsplan dat een officieel Kamerstuk is geworden. Op basis van dat plan zijn op diverse begrotingen amendementen ingediend.Voorzitter

De tweede overweging is dat aan het einde van het traject gezamenlijk over alle begrotingen zal worden gestemd. Vroeger deden wij dat anders. Als een begrotingshoofdstuk was behandeld, werd er niet alleen over de moties, maar ook over de amendementen en de desbetreffende begrotingsparagraaf gestemd. Toen ontstond echter het probleem dat aanvaarding van een amendement bij het ene begrotingshoofdstuk een gat kon schieten in een ander begrotingshoofdstuk. Dat moest worden voorkomen en daarom zijn wij een paar jaar geleden onder uw bezielende leiding begonnen met te stemmen over alle begrotingshoofdstukken aan het einde van het traject. Dat lijkt mij heel zinvol en als zodanig is er eigenlijk helemaal geen probleem voor het kabinet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ook wij hebben de brief met verwondering gelezen. Ik wil het verzoek van mevrouw Van der Laan uitdrukkelijk ondersteunen. Het lijkt mij goed dat u in uw hoedanigheid als voorzitter de minister nog eens wijst op de juiste omgangsvormen.

De voorzitter:

Ik kan mij het verzoek van mevrouw Van der Laan, zoals gesteund door de heer Van der Vlies en mevrouw Halsema, goed voorstellen. Ik zal het graag voorleggen aan het Presidium, dat morgenochtend zal vergaderen. Het is de bedoeling om na die vergadering een reactie op de brief van de minister van Financiën aan de Kamer voor te leggen. Als de Kamer met de inhoud ervan akkoord gaat, kan de brief op zeer korte termijn naar de minister worden gestuurd. Nogmaals, ik kan mij het verzoek van mevrouw Van der Laan goed voorstellen.

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Op de stemmingslijst staan de stemmingen over de moties, ingediend bij de behandeling van de begroting van OCW. Ik wil u verzoeken om de stemmingen over moties die handelen over het mediadeel uit te stellen, omdat ik die moties graag wil toevoegen aan het omroepdebat van aanstaande donderdag.

De voorzitter:

Geen bezwaren tegen het verzoek van mevrouw Halsema?

De heer Bakker (D66):

Ik heb hier op zich geen bezwaar tegen, maar ik denk dat het verstandig is dat wij nu wel stemmen over een aantal moties. Verder is er een directe relatie tussen een aantal andere moties en het debat dat wij aanstaande donderdag zullen voeren. Volgens mij ligt het voor de hand dat die moties worden aangehouden en worden toegevoegd aan de agenda voor aanstaande donderdag. Er zijn moties over én media én cultuur waar wij nu wel over zouden kunnen stemmen.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voor de duidelijkheid, ik heb niet gevraagd om de stemmingen over het cultuurdeel uit te stellen, maar alleen over het mediadeel. Wij kunnen natuurlijk de omslachtige procedure van de heer Bakker volgen, maar in de "mediabegroting" hangt alles met alles samen, zeker als het om geld gaat en dit debat gaat over geld.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van mevrouw Halsema te voldoen en vandaag niet te stemmen over de moties met betrekking tot het mediadeel van de begroting van het ministerie van WVC.

Daartoe wordt besloten.

Het woord is aan mevrouw Vietsch.

Mevrouw Vietsch (CDA):

Voorzitter. Morgen wordt er een algemeen overleg gevoerd over het Uitvoeringsbesluit WTZ-i. De minister was niet bereid om het verzoek van de vaste commissie voor VWS te honoreren om de voorhangtermijn te verlengen van aanstaande donderdag naar volgende week dinsdag. Daarom verzoek ik u op voorhand om het verslag van dit algemeen overleg deze week op de agenda te plaatsen en rekening te houden met eventuele stemmingen hierover.

De voorzitter:

Ik neem kennis van deze vooraankondiging. Dit is heel nuttig in deze drukke periode met een volle agenda. Wij zullen bezien of het zo ver zal komen. Ik heb er ook kennis van genomen dat u nog deze week over eventuele moties naar aanleiding van een eventueel VAO zult willen stemmen. Dank voor uw aankondiging.

Het woord is aan de heer Blom.

De heer Blom (PvdA):

Voorzitter. Ik zou graag een brief ontvangen van de staatssecretarissen van Defensie en van Economische Zaken waarin antwoord wordt gegeven op de volgende vragen.

Zijn beide bewindslieden op de hoogte van de ontwikkelingen in het JSF-programma zoals die afgelopen week in De Telegraaf werden beschreven?

In dit artikel wordt melding gemaakt van een contact tussen de ministeries in Nederland en die in de Verenigde Staten. Met wie is er contact geweest, wanneer is er contact geweest en waarover ging dit contact?

Verder krijg ik graag antwoord op de vraag of het niet verstandig zou zijn om voorlopig af te zien van afboekingen in de richting van de VS in verband met het ontwikkelingsprogramma gelet op de omstandigheden in de VS.

Zou het voorts niet verstandig zijn om de ondertekening van het "memorandum of understanding" die binnen korte termijn is voorzien, in ieder geval uit te stellen tot er meer duidelijkheid bestaat over de toekomstige ontwikkelingen van het JSF-programma?

Ik dring erop aan dat wij die brief voor het aanstaande weekeinde ontvangen.

De voorzitter:

Ik zou u nu eigenlijk moeten verwijzen naar de twee betrokken commissies, zo zijn de procedures nu eenmaal, ook om de regeling van werkzaamheden te ontlasten. Omdat u al tevoren heeft gezegd dat u overweegt om over deze kwestie een debat aan te vragen als wij de brief hebben ontvangen, sta ik dit nu toe. Ik zeg dit voor de goede orde, want wij moeten voorkomen dat wij straks weer ellenlange regelingen van werkzaamheden krijgen. Daar zit niemand op te wachten.

De heer Blom (PvdA):

Voorzitter. Ik ben blij met die toezegging. Ik wilde niet de weg van een spoeddebat volgen, want u weet wat een commotie dat kan oproepen. Ik heb voor de koninklijke weg gekozen, eerst een brief en dan een debat.

De heer Bakker (D66):

Volgens mij heeft de heer Blom zo-even schriftelijke Kamervragen ingediend met het verzoek om een spoedig antwoord. Voor het overige heb ik hier geen bezwaar tegen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van de heer Blom. Ik heb over deze kwestie eerder schriftelijke vragen gesteld. Die zijn inmiddels beantwoord, maar ik vind dit antwoord nogal mager. Ik vraag daarom nu om een duidelijk verslag van de onderhandelingen tussen het kabinet en de verschillende Amerikaanse woordvoerders. Dit verslag zou meer in detail moeten gaan dan het antwoord dat ik nu heb ontvangen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Defensie en de staatssecretaris van Economische Zaken. Daarbij zal worden gewezen op de tijdslimiet die de heer Blom heeft gesteld.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Fierens.

Mevrouw Fierens (PvdA):

Voorzitter. Aanstaande donderdag vindt er een VAO plaats over de zelfstandige bestuursorganen, de zbo's. Minister Pechtold heeft in het algemeen overleg een brief toegezegd over de doorlichting van de zbo's. Deze brief hebben wij nog niet ontvangen. Met het oog op het VAO van aanstaande donderdag willen wij die brief graag morgen ontvangen. Ik doe dit verzoek mede namens de fracties van CDA en VVD.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Met alle vormen van excuus voor het feit dat ik er zojuist niet mee kwam – ik was even afgeleid – maar ik wil nog even terugkomen op het zojuist geplande debat over Nozema. Op dit gebied zijn twee ministers eerstverantwoordelijk; één minister voor de digitale toekomst en één minister voor de staatsdeelnemingen en de verkoop en vervreemding daarvan. Ik zou het eigenlijk heel raar vinden om het debat alleen te voeren met minister Brinkhorst; minister Zalm hoort daar ook bij.

De voorzitter:

Er heeft besluitvorming plaatsgevonden. Nu zie ik ook de heer Atsma voor de derde keer naar voren komen. Uw opvatting staat nu in de Handelingen; die van de heer Atsma stond er al in. Wij blijven bij de besluitvorming.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven