Noot 1 (zie blz. 996)

BIJVOEGSEL

Schriftelijke antwoorden van de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken op vragen gesteld in de eerste termijn van de behandeling van de begroting van Economische Zaken voor het jaar 2006 (30 300-XIII)

1. Herhaling quick scan pechhulpverlening en meer ruimte voor concurrentie

• Ik heb vorig jaar een quick scan uitgevoerd van de pechhulpverleningsmarkt.

• De NMA heeft in haar reactie op de quick scan onder meer geconcludeerd dat de beëindigingvoorwaarden van de ANWB in beginsel geen strijd op leveren met het mededingingsrecht.

• De NMa zag geen aanleiding een nader onderzoek naar deze markt te starten.

• Door de huidige situatie op de markt, die niet veel anders is dan die van vorig jaar (geen nieuwe feiten), zie ik geen aanleiding een quick scan te herhalen. Deze quick scan is nog steeds actueel.

• Ik heb geen reden te vermoeden dat er niet voldoende ruimte voor concurrentie is op deze markt. Concrete belemmeringen zijn mij niet bekend.

• Daarnaast verwijs ik naar de brieven van de Minister dan wel Staatssecretaris van Economische Zaken aan uw Kamer van 9 november 2004 (kenmerk: EP/MW/4070674), van 16 november 2004 (kenmerk: EP/MW/4072749), van 22 december 2004 (kenmerk: EP/MW/4081862), alsmede de recente brief van de ministers van Financiën, van Economische Zaken en van Verkeer en Waterstaat aan uw Kamer inzake de antwoorden op de kamervragen van de leden Crone (PvdA) en Hofstra (VVD) over het level playing field in de pechhulpverleningsmarkt (kenmerk: FM 2005-02478 U) en de antwoorden op de schriftelijke vragen t.a.v. de EZ-begroting 2006 (A/BSG/5707868). Recentelijk zijn door de kamerleden Bakker en Aptroot eveneens vragen over dit onderwerp gesteld (kenmerk: 2050601620).

2. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de KPN telefoondienst misbruik maakt van haar economische machtspositie en de kosten voor vermelding in de Gids voor ondernemers als gevolg hiervan alsmaar stijgen?

• De standaardvermelding in de Telefoongids (naam, adres, telefoonnummer) is gratis voor bedrijven en particulieren. Dat is onderdeel van de universele dienstverlening (UD) die KPN moet uitvoeren. Mocht KPN zich niet aan de UD houden, dan kan OPTA hiertegen optreden.

• Wel kan KPN geld vragen voor andere vermeldingen dan de standaardvermelding.

• De vraag gaat uit van een monopolistische situatie (meer dan 90% marktaandeel). Mogelijk is het KPN marktaandeel echter (veel) lager wegens aanwezigheid van andere aanbieders op deze markt, zoals de Gouden Gids.

• Als KPN op de relevante markt een economische machtspositie inneemt en daar misbruik van maakt (bijv. door excessieve hoge prjizen), dan kan de NMa ingrijpen op basis van artikel 24 MW, verbod op misbruik economische machtspositie.

3. Wat zijn de economische consequenties van de Vogelpest als deze doorzet? Komen internationale handelsstromen tot stilstand?

• Ik heb in het verleden met dit soort crises te maken gehad als Minister van LNV.

• Uw kamer heeft hier, neem ik aan op 27 oktober jl. tijdens het algemeen, ook met Minister Veerman over deze materie heeft gesproken, die in 2003 vogelgriep in Nederland heeft bestreden.

• De maatregelen waren toen ingrijpend voor de pluimveebedrijven, vleesverwerkers en toeleveranciers in Nederland.

• Macro-economisch gezien waren de gevolgen evenwel beperkt, aangezien de sector voor 0,35% aan het BBP van NL bijdraagt. Het CPB schatte de effecten van een aantal maanden vogelpest destijds op enige honderden van een procent BBP.

• Ik begrijp van collega Veerman dat ook nu al het mogelijke gedaan wordt om verdere verspreiding internationaal tegen te gaan. Gezamenlijke Europese en mondiale inspanning zijn hierbij van grote toegevoegde waarde. Grootschalige uitbraak van vogelgriep moet worden voorkomen. Niemand wenst herhaling van bijv. de SARS-uitbraak in 2003. Deze legde inderdaad deel van het internationaal verkeer plat.

• De economische gevolgen van SARS bleven echter beperkt. Volgens MEV 2004 was alleen in Zuid-Oost Azië het effect op de groei substantieel (Singapore: 2e kwartaal 2003 4,2% lagere groei).

4. Hoe wordt de Motie-Vendrik Open Source uitgevoerd?

• Naar aanleiding van uw eerdere vragen heb ik uw kamer samen met mijn collega van BVK op 24 augustus schriftelijk antwoord gegeven (Kamerstuk 2004–2005, 26 643, nr. 67).

• De motie is uitgevoerd door het inrichten van het programma OSOSS.

• Het open standaardenbeleid wordt verankerd binnen het totale e-overheid beleid door het instellen van een standaardisatiecollege (voorheen standaardisatie-autoriteit genoemd).

• Dit betekent dat het gebruik van open standaarden bij nieuw te bouwen systemen binnen de overheid nu vaststaand beleid is.

5. Kunt u inzetten op het aanpassen van de OESO-(MVO)richtlijnen opdat deze een meer verplichtend karakter krijgen en niet alleen betrekking hebben op investeringen maar ook op handelsrelaties?

• Op 24 november 2005 spreek ik nader met uw Kamer over MVO.

• Zoals bekend ben ik geen voorstander van verplichting en stuit het verplicht stellen van de OESO-richtlijnen op een aantal bezwaren.

• In de OESO is op dit moment geen (tripartiet) draagvlak voor een meer verplichtend karakter van de Richtlijnen in hun huidige vorm.

• Juist omdat ik vind dat MVO in de hele (productie)keten moet worden doorgevoerd, heb ik «MVO en handel» op de OESO-agenda gezet. Dit moet uitmonden in een brede en gedegen studie over hoe bedrijven hun ketenverantwoordelijkheid anno 2005 vormgeven en welke rol overheden hierbij kunnen spelen.

• In OESO-verband wordt overigens – ook door OECD Watch – vaak naar Nederland verwezen voor best practices in omgang met OESO-richtlijnen. Een voorbeeld hiervan is de koppeling van de Richtlijnen met het financieel buitenland instrumentarium van de overheid.

6. Schrap statistische verplichtingen voor het MKB geheel, zoals in motie Aptroot

• Het CBS heeft al zeer veel administratieve lastenverlichting gerealiseerd. In de periode 1994 – 2002 is reeds 60% gerealiseerd. In deze kabinetsperiode zal het CBS ruim 25% halen. De helft hiervan is reeds gerealiseerd. Zo heeft het CBS statistieken kunnen laten vervallen door bijv. gebruik te maken van fiscale data van de Belastingdienst. CBS is daarnaast in een aantal gevallen over gegaan van integrale waarneming naar steekproefsgewijze waarneming, waardoor minder bedrijven belast worden. Ook is het steeds meer mogelijk om elektronische aangifte van data te doen in plaats van aanlevering op papier. Deze reductie van administratieve lasten is voor het overgrote deel terechtgekomen bij het MKB.

• Volledig uitvoeren van de motie om MKB vrij te stellen van statistische verplichtingen is echter niet mogelijk. Zoals wij al in het voorjaar bespraken zijn we gebonden aan Europese verplichtingen, zoals de Intrastat-verordening. Deze is zodanig vormgegeven dat MKB onontkoombaar bevraagd moet worden. Wel is dankzij de inspanningen van het CBS in Brussel de waarnemingsdrempel verhoogd, zodat veel minder bedrijven formulieren ontvangen. Dit zijn vooral MKB bedrijven. Vrijwillige deelname van MKB is in deze geen optie: het zou leiden tot selectieve en onbetrouwbare uitkomsten.

• CBS maakt ook steeds meer gebruik van info die bij bedrijven beschikbaar is, om die daarna zelf te bewerken om aan (Europese) verplichtingen te voldoen. Bedrijven hoeven dus minder hun gegevens in andere definities te persen. Voorbeeld is de Zorgbalans, die wordt samengesteld met reeds beschikbare gegevens bij Prismant.

• CBS maakt ook veel gebruik van ICTAL voorzieningen:

– CBS is aangesloten op Overheids Transactie Poort (OTP). Er loopt nu een project waarbij in supermarkten gegevens direct van de kassa worden afgetapt.

– CBS is aangesloten op Basisbedrijvenregister. Deze aansluiting wordt in 2006 nog verder verbeterd.

• Gebleken is dat goede communicatie zeer veel irritatie bij bedrijven weg kan nemen. CBS start hiertoe een traject op.

• Overigens wordt de Vaste Kamercommissies voor EZ zeer binnenkort uitgenodigd om een bezoek aan het CBS te brengen. Dat is meteen een gelegenheid om nog eens bij deze materie stil te staan.

7. Steunt u de boodschap van het manifest van de Holland Acht? En niet alleen overlaten aan BZK.

• Ik sta positief tegenover het standpunt van het manifest waarin de Holland Acht pleit voor minder bureaucratie, meer daadkracht van de overheid en een slagvaardiger bestuur. Op die manier blijft de internationale concurrentiepositie van de Randstad behouden. Daar sta ik achter.

• Aan de ene kant gaat het daarbij om de huidige structuur, die de slagvaardigheid in de weg staat. Dat is duidelijk een bestuurlijke kwestie. Ik ben dan ook blij dat minister Remkes in gesprek is met de Holland Acht en het voortouw neemt bij de verdere uitwerking. De aanbevelingen zullen een prominente plek krijgen in de discussie die minister Remkes voert over het middenbestuur.

• Daar waar het gaat om de ondernemers en de knelpunten die zij ondervinden door de bestuurlijke structuur ben ik aan zet.

• Ik kijk samen met ondernemers naar hoe we de economische knelpunten in de Randstad kunnen wegnemen. Met dit doel organiseer ik, als Staatssecretaris van Economische Zaken, het Randstadinitiatief, waarop juist deze knelpunten en uitdagingen het centrale gespreksonderwerp zijn.

• Ik vraag ondernemers naar de belemmeringen die zij op hun pad vinden en naar hun aanbevelingen voor oplossingen. Het gaat nu in ieder geval om knelpunten t.a.v. de «Ondernemende overheid», «Naar een sterke gezamenlijke randstadacquisitie» en «Stroomlijning vergunningverlening en één loket voor ondernemers». Maar ook de bereikbaarheid van de Randstad, woonklimaat voor expats en samenwerking op universitair gebied zijn belangrijke thema's voor de toekomst.

• Samen met rijks- en regiobestuurders en de ondernemers willen wij deze handschoen oppakken. De heer Remkes zal, zoals hiervoor aangegeven, het voortouw nemen.

8. Hoe staat u tegenover het afschaffen van de leeftijdgrens voor de zelfstandigenaftrek?

• Vorig jaar heeft de Staatssecretaris van Financiën aan uw Kamer toegezegd om de fiscale mogelijkheden ter bevordering van de arbeidsparticipatie van ouderen te onderzoeken. Hierbij wordt ook gekeken naar oudere zelfstandigen.

• Daarbij worden ook de uitkomsten betrokken van de adviesaanvragen van de minister van SZW aan de Stichting van de Arbeid, de SER en aan relevante belangenorganisaties, zoals de ouderenbonden, ten aanzien van het wegnemen van belemmeringen bij het doorwerken na 65 jaar.

• Gelet op het voorziene tijdpad van de adviesaanvragen zou de notitie van de Staatssecretaris van Financiën eind dit jaar gereed kunnen zijn, afhankelijk van tijdige ontvangst van de gevraagde adviezen.

• De Staatsecretaris van Financiën is hier de eerst verantwoordelijk bewindspersoon voor. Mijn ministerie zal betrokken zijn bij de verdere ontwikkelingen op dit dossier.

9. Wat is de effectiviteit van de WBSO-budgetten en wat is er met de studie van het CPB gebeurd?

• De evaluatie uit 2002 heeft aangetoond dat de WBSO een effectief instrument is voor de verhoging van de R&D-intensiteit. Elke extra euro WBSO leidt, zoals blijkt uit die evaluatie, tot ruim 1 euro extra R&D bij bedrijven. Extra R&D-uitgaven van bedrijven hebben op zich aanzienlijke positieve externe effecten.

• In het Hoofdlijnenakkoord is een extra intensivering van het budget voor speur- en ontwikkelingswerk opgenomen van 100 mln.

• In 2004 is voor 50 mln. Extra geïntensiveerd. Per 1 januari 2005 heeft een intensivering met € 25 mln. plaatsgevonden en per 1 januari 2006 zal opnieuw een intensivering van € 25 mln. plaatsvinden.

• Uit de beschikbare cijfers blijkt dat het totaal aantal aanvragers met WBSO toekenning in 2004 met 5% is gestegen ten opzichte van 2003, waarvan het aantal zelfstandige ondernemers met 23%. 70% van de toegekende WBSO-gelden gaat naar het MKB

• De CPB studie is nog niet afgerond. Deze wordt eind december 2005 verwacht.

10. Het zou goed zijn als de NMa bij haar oordeel ook specifieke kenmerken van de markt zou betrekken betrekken, vindt u niet? De consequenties voor de Garnalensector waren bijvoorbeeld aanzienlijk.

• De NMa houdt bij haar besluiten altijd rekening met de specifieke kenmerken van de markt. De relevante markt staat immers centraal bij zowel karteltoezicht als bij concentratietoezicht.

• Het beoordelingskader voor de NMa is de Mededingingswet.

• Bij de boetetoemeting aan garnalenvissers is rekening gehouden met het feit dat bij de producentenorganisaties de indruk is gewekt dat de overheid niet afwijzend stond tegen maatregelen om het aanbod van garnalen te beperken.

• Daarnaast is rekening gehouden met de financiële positie van de betrokken producentenorganisaties.

• De NMa-boete voor de garnalensector is dientengevolge door de DG NMa verlaagd.

11. Wat is de stand van zaken van de model gedragscode RFID en hoe zit het met de privacy-aspecten?

• Radio Frequency Identification (RFID) is een technologie, die door middel van radiosignalen de unieke identificatie van producten, dieren en personen op afstand mogelijk maakt. De privacy-aspecten zijn, dat ben ik met u eens, van groot belang.

• Daarom heeft het Electronic Commerce Platform Nederland (ECP.NL) in mijn opdracht onderzoek verricht naar deze aspecten.

• Het wettelijk kader voor de bescherming van de privacy, zoals vastgelegd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens, is volledig van toepassing op RFID-systemen. Het beschermingsniveau dat hiermee geboden wordt is toereikend.

• Dit jaar is ECP.NL gestart met opzetten van een modelgedragscode voor een toepassing waaraan door het bedrijfsleven hard wordt gewerkt: de vervanging van barcodes door RFID-chips. Deze technologie bevindt zich nog in de pilotfase. De gedragscode wordt naar verwachting dit jaar afgerond.

• Het Telematica instituut werkt, eveneens in mijn opdracht, aan een verkenning naar de belangrijkste beleidstrends en strategische thema's voor de overheid rond RFID. Op basis van deze verkenning wordt bekeken of aanvullend beleid noodzakelijk is.

12. Wat zijn de gevolgen van de wijzigingen van het ziektekostenstelsel en andere veranderingen voor ondernemers?

• Per 1 januari 2006 worden er een aantal wijzigingen ingevoerd, zoals de nieuwe Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), de operatie Walvis, de Vut Prepensioen Levensloop (VPL) en ook de nieuwe Zorgverzekeringswet. Ik begrijp dat er voor ondernemers veel tegelijk verandert. Deze wijzigingen moeten leiden tot lastenverlichting.

• Er is in de aanloop naar deze veranderingen aandacht geweest voor de gevolgen van de hervormingen voor ondernemers en er is in dat kader gesproken met belangengroepen als VNO-NCW, MKB-Nederland en het Verbond voor Verzekeraars.

• De herziening van het zorgstelsel en de VPL is mede op basis van een SER-advies, een orgaan waar ook ondernemers vertegenwoordigd zijn, tot stand gekomen.

• Voorts is de lastenstijging voortvloeiend uit de nieuwe zorgverzekeringswet meegenomen in het vaststellen van het integrale lastenbeeld voor werkgevers. Dit lastenbeeld werkt voor 2006 lastenneutraal uit. Tot slot heeft VWS een informatieboekje samengesteld waarin de financiële gevolgen voor enkele ondernemers wordt uitgewerkt.

13. Evaluatie van de Winkeltijdenwet. Het tot toeristische zone bestempelen van gemeenten is hiermee strijdig. Kunt u hierop ingaan?

• De Winkeltijdenwet is een onderwerp dat vaak garant staat voor een stevige discussie. Dit komt doordat de belangen van de direct betrokken partijen, winkeliers, gemeenten, omwonende, consumenten en werknemers, uiteen kunnen lopen.

• De Winkeltijdenwet dateert uit 1996 en betekende een verruiming van ondernemersvrijheid op werkdagen, en een beperkte verruiming op zondag. Een belangrijke wijziging was ook de decentralisatie van een aantal bevoegdheden naar gemeenten op dit terrein, onder andere de koopzondag.

• Enkele leden van uw Kamer hebben aangegeven de toepassing van het «toeristisch regime» in een aantal Gemeenten in strijd te vinden met de juiste toepassing van de wet en dit als een bedreiging van het karakter van de zondag te zien.

• Deze en andere aspecten worden meegenomen in de evaluatie van de wet waarover uw Kamer begin 2006 geïnformeerd zal worden. Ik geef er de voorkeur aan hier niet verder op vooruit te lopen, omdat het onderzoek nog loopt. Bij de evaluatie zijn de vertegenwoordigers van belangengroepen nauw betrokken.

14. Om MKB-bedrijven een eerlijke concurrentiepositie te geven wordt verbod op verkoop met verlies bepleit. Vooral inkoopmacht wordt als een probleem gezien. Het Ministerie van EZ is heeft een nogal dogmatische en inflexibel visie op de wijze waarop mededingingsbeleid de vrije markt werking moet bevorderen. Kunt u hier een reactie op geven?

15. De supermarktoorlog werkt nadelig uit op de positie van de kleine ondernemer. Kunt u hierop uw reactie geven?

• Vanuit oogpunt van mededinging is verkoop beneden de inkoopprijs, bijvoorbeeld om een nieuw product te introduceren, een gewoon instrument om te concurreren en concurrentie is in het voordeel van de consument.

• Bezwaren rijzen pas, als een onderneming met een economische machtspositie verkoopt beneden het niveau van haar gemiddelde variabele kosten, omdat zij daarmee een concurrent van de markt kan verdringen en dus de concurrentie kan verminderen.

• In het geval van inkoopmacht is er voor de NMa alleen aanleiding om op te treden, als een onderneming misbruik maakt van haar economische machtspositie aan de inkoopkant. Daarbij volgt de NMa de benadering van de Europese Commissie. Zolang een onderneming met een economische machtspositie aan haar inkoopkant geen economische machtspositie heeft op haar afzetmarkt, zal zij door de concurrentie gedwongen worden haar bij inkoop behaalde voordelen door te geven aan haar afnemers. Bovendien heeft een onderneming met een economische machtspositie aan haar inkoopkant er geen belang bij een leverancier zodanig onder druk te zetten dat dit leidt tot uittreding uit de markt. Als dit gevaar dreigt, ligt het voor de hand dat de NMa beziet of zij kan optreden.

• In dat geval kan de NMa optreden op basis van artikel 24 van de Mededingingswet, maar volgens de NMa is er tot nu toe geen sprake van supermarkten met een economische machtspositie. Afgezien daarvan zijn er volgens het onderzoek van het EIM (rapport d.d. 6 mei 2005 «Verbod op verkoop beneden de inkoopprijs») van het EIM geen aanwijzingen dat in andere EU-lidstaten een verbod van verkoop beneden de inkoopprijs de afkalving van het aantal en het marktaandeel van kleine en middelgrote supermarkten tegenhoudt.

• Wat de land- en tuinbouw betreft heeft dat rapport uitgewezen dat de prijzenoorlog tussen supermarkten niet of nauwelijks van invloed is op de inkomsten van de primaire producenten.

• Daarnaast verwijs ik voor wat betreft de supermarktoorlog tevens naar het overleg dat u heeft gevoerd met Minister Veerman in het kader van de LNV-begrotingsbehandeling 2006.

16. Kunt u ervoor zorgen dat bedrijfsoverdrachten naar niet-familieleden (bijv. werknemers) gemakkelijker worden gemaakt?

• Fiscaal zijn er reeds faciliteiten voor de overdracht van ondernemingsvermogen aan werknemers, zoals de doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting.

• De vraag waar uw Kamer op doelt, n.a.v. de signalering van MKB Nederland over een vrijstelling van overdrachtsbelasting bij bedrijfsoverdrachten is reeds beantwoord door de staatssecretaris van Financiën, in zijn brief van 26 september 2005 (Kamerstukken II 2005–2006, 28 207, nr. 11).

• Van belang is dat de overdrachtsbelasting een wezenlijk ander karakter heeft dan de inkomstenbelasting, en dat het bij de vrijstelling van overdrachtsbelasting gaat om afstel in plaats van uitstel van belastingheffing.

• De faciliteit voor bedrijfsopvolging in de familiesfeer is in de overdrachtsbelasting in het leven geroepen opdat de onderneming reeds bij leven zonder heffing kan worden overgedragen. Beoogd is te voorkomen dat het ondernemingsvermogen na het overlijden van de ondernemer versnippert als gevolg van vererving over meerdere erfgenamen. De doelgroep van de faciliteit is bewust beperkt tot potentiële erfgenamen. Indien de onderneming zou vererven naar de kinderen, zou evenmin overdrachtsbelasting verschuldigd zijn, maar successierecht.

• Daarnaast doe ik buiten het fiscale het nodige voor bedrijfsoverdrachten. Vooral goede voorlichting aan de ondernemer over bedrijfsoverdracht is van belang. Hiertoe heb ik bijvoorbeeld de toolkit bedrijfsoverdracht ontwikkeld. Alle ondernemers van 55 jaar krijgen van mij een brief op basis waarvan ze de toolkit kunnen aanvragen.

• Ook organiseer ik samen met de relevante partijen de nodige voorlichtings-bijeenkomsten in de regio.

17. Kan in een duidelijk overzicht worden aangegeven hoeveel financiële middelen op de EZ-begroting beschikbaar zijn voor gebiedsgericht beleid in de jaren 2006, 2007, 2008, 2009 en 2010? Kunnen hierbij expliciet de bezuinigingen en eventuele intensiveringen worden opgenomen in vergelijking met 2005?

• In onderstaande tabel vindt u de middelen die EZ in de periode 2006 tot en met 2010 beschikbaar heeft voor gebiedsgericht beleid. 2005 is niet goed vergelijkbaar omdat de meeste middelen voor stadseconomie (€ 153,1 mln) reeds in 2005 zijn gecommitteerd voor meer jaren. Voor de IPR kansenzone Rotterdam is ook het bedrag van ruim 24 miljoen in 1 keer gecommitteerd in 2005. Dit verklaart het hoge bedrag in 2005 ten opzichte van 2006.

• Los van deze verschuivingen is in de begroting 2006 voor deze periode circa € 14 mln meer beschikbaar dan in de begroting 2005. Dit wordt veroorzaakt door enerzijds de € 39 mln die extra ter beschikking is gesteld voor het transitieprogramma voor het Noorden (motie Van Dijk) en anderzijds de ombuiging op de IPR ter invulling van de Vpb-taakstelling (€ 25 mln).

• Om, in plaats van het oorspronkelijk geplande 2007, al in 2006 full swing te kunnen starten met de programma's Pieken in de Delta heb ik 25 miljoen van het budget naar voren gehaald.

• De centrale InvesteringsPremieRegeling wordt vanaf 2007 geïntegreerd in het Pieken in de Delta Instrument.

Totaal Gebiedsgericht Beleid (bedragen in € mln, verplichtingen):

 2005 20062007200820092010
Pieken in de Delta (exclusief Noorden) 2528,853,854,355,9
Kompas voor het Noorden (vanaf 2007 Transitieprogramma Noorden)51,8 62,320202020
Centraal deel IPR (gaat vanaf 2007 op in Pieken in de Delta)49,8*14,1    
Cofinanciering EZ in EFRO 1,211111111
Bijdrage ROM's7,4 7,17777
Stadseconomie153,1 1222 
Bedrijventerreinen22,9 22,922,922,922,922,9
Totaal285133,691,7116,7117,2118,8

* Dit bedrag is incl. 24 mln IPR kansenzones Rotterdam.

Naar boven