Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 28 oktober 2004 over de RAZEB.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Onder andere op het Nederlandse voorzitterschap rust de taak om de impasse die gisteren is ontstaan, te doorbreken. Dit is natuurlijk ook voor een deel de verantwoordelijkheid van de heer Barroso en in feite van iedere lidstaat die bij dit conflict betrokken is. Tijdens het algemeen overleg heb ik gezegd dat Nederland ervoor moet oppassen, geen deel te worden van het probleem. Het is de kunst deel te worden van de oplossing. Dat wij deel kunnen worden van het probleem is niet geheel uitgesloten, ook niet na de inbreng van sommige fracties.

Om het perspectief op een oplossing maximaal te bevorderen, dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onder druk van een ontwerpresolutie die door een meerderheid van het Europees Parlement aangenomen zou worden, de aanstelling van de (beoogde) Commissie Barroso is uitgesteld;

constaterende dat er een nieuwe situatie is ontstaan waarvoor een oplossing gevonden dient te worden;

overwegende dat de Nederlandse regering als EU-voorzitter verantwoordelijkheid draagt voor het vinden van een oplossing;

van mening dat er op dat moment enige spanning kan optreden tussen specifieke Nederlandse wensen en het vinden van een breed gedragen oplossing in lijn met de niet in stemming gebrachte resolutie van het Europees Parlement;

roept de regering op om in dat geval haar rol als voorzitter van de EU zwaarder te laten wegen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Duyvendak. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 580(21501-02).

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Wij hebben vanmiddag uitgebreid gesproken over de crisis die is ontstaan nadat de beoogde Commissievoorzitter besloten had om zijn voordracht niet in stemming te brengen bij het Europees Parlement. Omdat men verwachtte dat één kandidaat geweerd zou worden, is besloten om alle 24 kandidaten niet voor te dragen aan het Europees Parlement. Dat is een buitengewoon ongewenste aangelegenheid. Van verschillende kanten is de voorkeur uitgesproken om het mogelijk te maken, het Europees Parlement toe te staan om één kandidaat af te wijzen of één commissaris weg te sturen. Die mogelijkheid bestaat nog steeds niet. Ook in het ontwerpverdrag ter goedkeuring van een Europese grondwet wordt die mogelijkheid niet gecreëerd. Nu het voor iedereen duidelijk is dat één kandidaat niet kan steunen op de meerheid – er zijn overigens meer kandidaten omstreden – is er een momentum voor de regering om dit onderwerp ter sprake te brengen. Dit kan op de eerstvolgende bijeenkomst van Europese van regeringsleiders die zeer binnenkort zal plaatsvinden, want er staat al een vliegtuig klaar voor de staatssecretaris. Met het oog daarop dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voordracht van 24 kandidaten voor de Europese Commissie is uitgesteld omdat er bij een meerderheid van het Europese Parlement bezwaren bestonden tegen de Italiaanse kandidaat-commissaris voor de portefeuille Justitie, Veiligheid en Vrijheid;

constaterende dat ook in het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa alleen de mogelijkheid bestaat om de gehele Commissie weg te sturen en niet individuele commissarissen;

van mening dat het beter zou zijn indien de mogelijkheid wordt gecreëerd voor het Europese Parlement om individuele kandidaat-commissarissen af te wijzen dan wel benoemde commissarissen weg te sturen;

verzoekt de regering, bij de eerstvolgende bijeenkomst van Europese regeringsleiders deze mogelijkheid ter sprake te brengen zodat op een later tijdstip procedurele wijzigingen die daartoe leiden, kunnen worden doorgevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Bommel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 581(21501-02).

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Kan deze wijziging betekenen dat de SP-fractie eventueel bij een referendum de kant gaat steunen van voor de constitutie? Anders heeft het allemaal weinig zin. Ik ben het overigens wel met de heer Van Bommel eens. Wij vinden allang dat de mogelijkheid er moet zijn om individuele commissarissen weg te stemmen.

De heer Van Bommel (SP):

Dit debat gaat helaas niet over de grondwet, slechts over dit kleine onderdeel. Ik zou artikel 25, lid 5, dat hierover handelt, heel graag gewijzigd zien, hoewel ik weet dat ik hiermee mijn eigen beweging een argument uit handen sla om campagne te voeren om mensen op te roepen tegen die grondwet te stemmen. In die zin sta ik hier met een dubbel gevoel. Dit is een slecht onderdeel uit deze grondwet. Ik wil dit slechte onderdeel via deze motie in ieder geval ontkrachten.

De heer Van Baalen (VVD):

Ik ben het met de strekking van de motie van de heer Van Bommel eens, alleen lijkt het mij niet verstandig om te proberen het verdrag open te breken. Ik zou liever zien dat de regering haar best doet om een regel af te spreken dat indien het Europese Parlement een Eurocommissaris afwijst voordat men naar het Europese Parlement gaat, elke Eurocommissaris aangeeft dan bereid te zijn eigener beweging op te stappen of nadat de commissievoorzitter dat heeft gevraagd. Als die gewoonteregel ontstaat, hoeven wij niet een heel mechanisme in gang te zetten om de grondwet te wijzigen. Ik stel de heer Van Bommel voor de motie in die zin te formuleren. Dan ben ik bereid om mijn steun daaraan te geven.

De heer Van Bommel (SP):

Daarvoor hoeft de motie naar mijn mening niet te worden hergeformuleerd. Dat zou namelijk precies de uitkomst kunnen zijn van wat ik in het dictum noem "het ter sprake brengen van deze mogelijkheid". Wanneer de Nederlandse regering dit moment gebruikt om dit probleem bij de bijeenkomst van regeringsleiders nog eens goed te agenderen, ben ik ervan overtuigd dat men zelf wel op de door u en ook door mij gewenste oplossing uit zal komen.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik wil ook graag die grondwet gewijzigd zien en niet alleen op dit punt. Laten wij dan ook weer beginnen over Straatsburg en het gebrek aan controle op buitenlands beleid. Maar dat is een beetje lastig één dag voordat getekend wordt. U kunt natuurlijk op onze steun rekenen als u de motie zo bedoelt dat er op zeer korte termijn iets geregeld kan worden bijvoorbeeld via een institutioneel akkoord, dus zonder meteen een grondwetswijziging door te voeren. Ik vraag mij trouwens af of dat kan zonder een herformulering.

De heer Van Bommel (SP):

Dat is precies wat ik wens. Deze motie spreekt in het dictum bewust niet over een wijziging van de grondwet, het heropenen van onderhandelingen of wat dan ook. Het gaat erom dat de regering dit moment gebruikt om dit thema ter sprake te brengen. Dan kan ook uw uitkomst – een variant op het voorstel van de heer Van Baalen – heel goed werkelijkheid zijn na de komende dagen. Ik zou het wenselijk vinden.

De heer Van Dijk (CDA):

Voorzitter. Wij hebben naast het onderwerp van de samenstelling van de commissie zojuist in het algemeen overleg over de RAZEB ook uitgebreid van gedachten gewisseld over het onderwerp Roemenië. De CDA-fractie heeft in de afgelopen periode herhaaldelijk onder de aandacht gebracht dat zij zich zorgen maakt over dit onderwerp. De CDA-fractie vindt dat de Europese Unie een waardegemeenschap is waar die politieke criteria van doorslaggevend belang zijn. Die moeten sowieso gehaald worden. Op dit moment staat het er wat dat betreft slecht voor in Roemenië. Er zijn geen onafhankelijke rechters. Het hoofdstuk over JBZ, dat toch als de kern van de rechtsstaat kan worden gezien, is nog niet afgerond. Recent is in strijd met de Roemeense politiewet in een keer de macht over de politie bij de minister van Binnenlandse Zaken neergelegd. Dat zijn elementen die bij ons de bezorgdheid eerder doen toenemen dan afnemen. Het baart ons nogal wat zorgen dat in het rapport van de commissie staat dat de onderhandelingen op 17 december eigenlijk wel afgerond zouden kunnen worden en dat er een besluit genomen kan worden over de toetreding. Die zorgen hebben wij niet alleen, want van veel lidstaten horen wij dat men vindt dat het land niet aan de eisen voldoet. Het voldoet niet aan wat naar onze mening hoort binnen de Europese Unie. Om die reden viel het mij positief op dat dit geluid ook in het afgelopen algemeen overleg duidelijk naar voren is gebracht. Iedereen maakt zich grote zorgen over de situatie in Roemenië. Op ons verzoek aan de regering om te proberen, de besluitvorming over Roemenië enige tijd uit te stellen, kregen wij geen positieve reactie. Dat is aanleiding voor mijn fractie om een motie in te dienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat landen slechts tot de EU kunnen toetreden als aan alle criteria is voldaan;

constaterende dat de situatie ten aanzien van de politieke criteria in het afgelopen jaar in Roemenië niet is verbeterd;

constaterende dat de onderhandelingen over het JBZ-hoofdstuk nog niet zijn afgerond;

verzoekt daarom de regering, te bevorderen dat de besluitvorming over de toetreding van Roemenië tot de EU met minimaal drie maanden wordt uitgesteld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Dijk. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 582(21501-02).

De heer Van Baalen (VVD):

Voorzitter. Dit is een merkwaardig verzoek, vooral omdat in de voortgangsrapportage van de Commissie duidelijk wordt geconstateerd dat er grote vooruitgang is geboekt op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Het is ook mogelijk, een versterkt monitorregime in te stellen. Daarnaast kan Roemenië ook een jaar later worden toegelaten met vrijwaringsclausules. Daarmee wordt het dus losgekoppeld van de toetreding van Bulgarije. Wat u voorstelt, traineert, maar lost niets op. Waarom dient u deze motie in? Wat hebt u tegen Roemenië?

De heer Van Dijk (CDA):

U hebt in het AO ook al gevraagd of ik iets tegen Roemenië heb. Ik heb helemaal niets tegen Roemenië, maar dat is ook niet de kern van de zaak. Het typeert u overigens wel dat u dit op deze wijze hier propageert. De Europese Unie is een waardegemeenschap waarin de politieke criteria minimaal moeten worden gehaald door de lidstaten. Dat hebt u ook altijd gezegd. U vond zelfs dat dit opgenomen moest worden in de grondwet voor Europa. Eén van de kandidaat-lidstaten haalt dat niet. U vindt het dan wel goed dat daarover in december een besluit wordt genomen. Het gaat mij erom dat wij nu helderheid verschaffen aan Roemenië, maar ook aan andere lidstaten, dat een land waar dergelijke elementen nog niet in orde zijn, niet de Europese Unie binnenkomt. Om die reden kom ik met deze motie.

De heer Van Baalen (VVD):

Dan miskent het CDA de inhoud van het rapport van de Commissie.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Het besluit om onderhandelingen met een land te openen, wordt alleen genomen als aan de politieke criteria is voldaan. Dat punt zijn wij allang gepasseerd, want wij zijn al aan het onderhandelen met Roemenië. Of het verdrag wordt gesloten, heeft niets te maken met de vraag of het land op dat moment aan de resterende criteria voldoet. Sterker nog, bij de toetreding van de tien lidstaten heeft ook het CDA ingestemd met toetreding van landen die nog niet aan alle criteria voldeden. Er zijn overgangstermijnen en vrijwaringsclausules gesteld. In welk opzicht verschilt Roemenië van de tien waarmee u al hebt ingestemd? Waarom stemde u indertijd in met het openen van de onderhandelingen met Roemenië, terwijl u nu zegt dat niet is voldaan aan de politieke criteria?

De heer Van Dijk (CDA):

U vraagt mij wat de situatie is ten aanzien van de politieke criteria. In 1995 werd bij de start van de onderhandelingen aanzienlijk minder scherp gecontroleerd op politieke criteria, zeker ten aanzien van het justitiële stelsel. Dat is het grote probleem waar wij de afgelopen jaren bij Roemenië steeds tegen aan zijn gelopen. Wij hebben herhaaldelijk aandacht gevraagd voor dat element. Dat is het grootste probleem op dit moment.

U vraagt waarom het probleem niet kan worden opgelost met bijvoorbeeld een monitoringsysteem of via vrijwaringsclausules. Als het alleen ging om bijvoorbeeld het functioneren van de interne markt, geef ik u volstrekt gelijk. Het punt is echter dat op het terrein van justitie en binnenlandse zaken absoluut geen vrijwaringsclausules mogelijk zijn. Een land kan niet eventjes niet voldoen aan een aantal kernelementen. Als er geen onafhankelijk justitieel apparaat is, moeten er vrijwaringsclausules in het leven worden geroepen ten aanzien van alle hoofdstukken die aan de orde zijn geweest, omdat er geen deugdelijk justitieel apparaat is waar mensen met klachten naartoe kunnen gaan. Daarom is dat justitieel apparaat van cruciaal belang. Deze situatie wijkt wezenlijk af van de situatie waarin wordt gesproken over voedselveiligheid of de kwaliteit van bepaald producten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Laan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Ik denk dat ik al mijn punten al heb gemaakt. Het lijkt mij handiger om bij de stemming een stemverklaring af te leggen om ons standpunt te verduidelijken. Dat nu doen en straks weer, lijkt mij een beetje zonde van de tijd.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik ben niet aanwezig geweest bij het algemeen overleg omdat ik een plenaire verplichting had. Het is niet mijn gewoonte om dan vervolgens wel iets in te brengen bij een plenaire afhandeling, maar om te voorkomen dat ik straks een stemverklaring moet afleggen, meld ik het volgende.

Mijn fractie heeft er geen behoefte aan, moties te steunen waarin impliciet of expliciet uitspraken worden gedaan over zaken die niet tot de bevoegdheden van deze Kamer behoren. Ik denk bijvoorbeeld aan zaken die raken aan kandidaat-commissarissen. Onze stelling daarover hebben wij al eerder duidelijk gemaakt.

De motie-Van Bommel heb ik goed bekeken. Gelet op hetgeen wij nu hebben gezien, is de strekking van de motie niet onbegrijpelijk. Tegelijkertijd is mijn fractie nog niet zover dat zij voorafgaand aan de ondertekening van een constitutioneel verdrag over wijzigingen daarvan wil spreken. Ik begrijp de overwegingen, maar wij zijn nog niet zover dat wij de motie kunnen steunen.

De heer Van Bommel (SP):

Ik heb in het dictum bewust geen enkele verwijzing gemaakt naar het constitutioneel verdrag. Dat hoeft naar mijn mening ook niet de uitkomst te zijn. Iedere andere wijziging van regelingen of afspraken kan daar ook in voorzien. Ik vraag de heer Rouvoet daar goed op te letten.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Ik heb dat goed gezien. In de aanloop naar de Europese verkiezingen hebben wij onze mening gegeven over het al of niet individueel ontslaan of aanvaarden van commissarissen. Deze situatie overkomt ons natuurlijk ook. Wij willen daarnaar kijken. Ik vind het niet onbegrijpelijk, maar ik ben niet zomaar op andere gedachten te brengen.

Ik wil heel kort ingaan op de motie van de heer Van Dijk over Roemenië. Ik deel de zorgen die de heer Van Dijk naar voren heeft gebracht over de ontwikkeling in Roemenië. Dat is van onze fractie ook bekend; zij volgt die op de voet. Net als een aantal andere fracties, vraagt ook onze fractie zich af of dit het opportune moment is om deze motie in te dienen en te steunen. Het antwoord op deze vraag laat ik in afwachting van het antwoord van de staatssecretaris nog even open. Ik vind dat hiermee een belangrijk signaal wordt gegeven, maar het is de vraag of de motie nu in stemming moet komen of later dit jaar.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. In het overleg dat wij voorafgaand aan deze plenaire bijeenkomst met de staatssecretaris voerden, ontkende hij dat er sprake zou zijn van een bestuurlijke crisis rond de Europese Commissie. Hij sprak liever over een botsing tussen de Commissie en het Europees Parlement. Dat is kennelijk de gewoonste zaak van de wereld. Goed, dan pas ik mijn woordkeuze enigszins aan.

Het Europees Parlement mag worden gefeliciteerd met het wapenfeit dat het de Europese trein heeft weten te ontsporen. Een botsing waarbij vooralsnog geen slachtoffers zijn gevallen. Mijn fractie wil graag voorkomen dat een massaslachting optreedt waardoor Europa alsnog in een bestuurlijke crisis wordt gedompeld. Daarom dient zij een motie in waarin zij uitspreekt dat het Nederlands voorzitterschap dient te bevorderen dat niet de gehele Commissie de harp in de wilgen hoeft te hangen als het misnoegen slechts op een of twee personen is gericht.

De Kamer,Herben

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat, indien het Europees Parlement niet akkoord gaat met de benoeming van een Eurocommissaris, dan wel een reeds in functie zijn Eurocommissaris tot aftreden dwingt, dit geldt voor de gehele Europese Commissie;

van mening dat dit niet per definitie wenselijk of noodzakelijk is;

verzoekt de regering om in Europees verband te pleiten voor het afschaffen van bovengenoemd automatisme, formeel dan wel informeel,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Herben. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 583(21501-02).

De heer Koenders (PvdA):

Ik wil graag weten wat het materiële verschil is tussen deze motie en de motie van de heer Van Bommel. Dat maakt het voor ons bij de stemmingen wat makkelijker.

De heer Herben (LPF):

De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat met het hierheen rennen vanuit het logement dusdanig veel tijd verloren is gegaan dat ik geen tijd heb gehad om het voorlezen van de motie van de heer Van Bommel volledig aan te horen. Ik heb er net snel kennis van genomen. Toch heb ik besloten mijn motie te handhaven. De overwegingen zijn korter en de praktijk leert dat er dan voor andere partijen minder reden is om haar af te wijzen. Ik wil de regering de gelegenheid geven om – formeel of informeel – datgene te bewerkstelligen wat wij allemaal willen.

De heer Van Baalen (VVD):

Het zou prettig zijn als beide moties in elkaar kunnen worden geschoven. Het "informele" is voor mijn fractie belangrijk, want een wijziging van de Grondwet zien wij niet zitten.

De heer Herben (LPF):

Ik zal hierover contact opnemen met de heer Van Bommel.

Naar de mening van de LPF dienen commissarissen op hun daden te worden beoordeeld en niet op hun meningen. Het spreekt voor zich dat de LPF in het voetspoor van Pim Fortuyn van mening is dat iedere discriminatie van homoseksuelen in het publieke domein met kracht dient te worden bestreden. Iemands privé-opvattingen moeten daar buiten worden gelaten. Als we een gedachtepolitie gaan creëren, zou dat betekenen dat een gereformeerde politicus die persoonlijk moeite heeft met abortus of euthanasie geen minister van Justitie kan zijn, dat een pacifist geen minister van Defensie kan zijn of dat een gelovige moslim überhaupt geen bestuurder kan zijn. Daar willen wij niet naar toe. Het subsidiariteitsbeginsel moet zo worden toegepast dat de nationale lidstaten de kandidaat voordragen en dat het nationale parlement die kandidaat screenen. Dat is de enige manier om te voorkomen dat wij in Brussel een pleefiguur slaan. Helaas is indertijd een motie van die strekking van PvdA en LPF afgewezen. Ik zal haar niet opnieuw indienen, maar als die procedure was gevolgd, hadden wij dit soort problemen niet gehad.

Staatssecretaris Nicolaï:

Voorzitter. De heer Duyvendak denkt dat door zijn motie er sneller een betere oplossing kan worden gevonden. Ik kan hem verzekeren dat dat niet het geval is. Hij loopt namelijk vooruit op een eventuele situatie zonder die situatie te kennen. In dat geval zou dan het Europees belang boven het nationaal belang moeten prevaleren. Die toezegging kan ik natuurlijk niet doen namens het kabinet. Dat laat onverlet dat je zeker als voorzitter bereid moet zijn om in voorkomende gevallen het Europees belang hoger aan te slaan dan het nationaal belang. Ik ontraad aanneming van deze motie omdat er uitspraken worden gedaan over een situatie die wij nog niet kennen.

Ik begrijp dat er nog overleg wordt gevoerd over het combineren van de moties van de heer Duyvendak en Herben. De visie dat dit het goede moment is om de mogelijkheid van het individueel afwijzen van kandidaat-commissarissen in de Raad aan de orde te stellen, deel ik niet. Het kan zeker niet de bedoeling zijn om kort na de ondertekening van het Europees Verdrag in Rome de discussie te heropenen, ook niet tijdens de ratificatieprocedure. Als je aan dat verdrag gaat morrelen, zou dat een verkeerd signaal zijn aan de burger. In het algemeen overleg heb ik verklaard dat ik mij kan vinden in de meer principiële opvatting dat het EP meer mogelijkheden moet hebben om ook individuele commissarissen naar huis te sturen. Dat heb ik ook namens de regering tijdens de voorbereiding van het Europees Verdrag ingebracht. Mijn voorstel heeft het niet gehaald en ik vind het niet juist deze kwestie rond het verdrag aan de orde te stellen. Daarom moet ik aanneming van beide moties ontraden. Ik zeg daar wel bij, dat de Nederlandse regering niet van mening is veranderd over de voordelen van de mogelijkheden van het Europees parlement. Bovendien zal iedereen, ook regeringsleiders, lessen willen trekken uit de huidige situatie, dus uit het feit dat het Europees Parlement eigenlijk vooral één commissaris wilde aanwijzen en niet anders kan dan dreigen met het naar huis sturen van de gehele commissie waaraan evident risico's en nadelen kleven. Ik geef daarbij aan dat de regering wil bevorderen dat die discussie in de goede richting verder wordt gevoerd. Ik heb echter geen positief oordeel voor een motietekst die lijkt op die van de twee moties die zijn ingediend.

De voorzitter:

Misschien is het goed om even toe te lichten wat gewijzigd is.

De heer Van Bommel (SP):

Ja, want de staatssecretaris en de SP-fractie zijn het veel meer met elkaar eens dan de staatssecretaris denkt. Mijn fractie is er niet op uit om het moment van ondertekening van het ontwerpverdrag aan te grijpen. In Europa leeft nu het besef dat de procedure tot dit soort vervelende zaken kan leiden. Om die reden ben ik gretig ingegaan op het verzoek van de heer Herben om de motie uit te breiden met het accent dat door de LPF-fractie werd benadrukt, namelijk dat een en ander ook op informele wijze geregeld kan worden door toevoeging aan het dictum: "dan wel dat een informele regeling wordt getroffen". Daarmee blijven wij mijlenver weg van het moment van de Grondwet en van de Grondwet zelf. Ik wil de motie op die wijze indienen met medeondertekening van de heer Herben van de LPF-fractie. Ik trek dus mijn motie op stuk nr. 581 in.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Ik trek mijn motie op stuk nr. 583 in.

De voorzitter:

De leden Van Bommel en Herben hebben hun moties (nrs. 581 en 583) samengevoegd tot de volgende gewijzigde motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voordracht van 24 kandidaten voor de Europese Commissie is uitgesteld omdat er bij een meerderheid van het Europees Parlement bezwaren bestonden tegen de Italiaanse kandidaat-commissaris voor de portefeuille Justitie, Veiligheid en Vrijheid;

constaterende dat ook in het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa alleen de mogelijkheid bestaat om de gehele Commissie weg te sturen en niet individuele commissarissen;

van mening dat het beter zou zijn indien de mogelijkheid wordt gecreëerd voor het Europees Parlement om individuele kandidaat-commissarissen af te wijzen dan wel benoemde commissarissen weg te sturen;

verzoekt de regering, bij de eerstvolgende bijeenkomst van Europese regeringsleiders deze mogelijkheid ter sprake te brengen zodat op een later tijdstip procedurele wijzigingen die daartoe leiden kunnen worden gevoerd, dan wel dat een informele regeling wordt getroffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 584(21501-02).

De heer Van Baalen (VVD):

Ik zie de motie-Van Bommel/Herben met deze uitbreiding als een optie voor de regering om te bepalen wat het meest juist is en wat het meest geschikte tijdstip is. Dat lijkt mij een begaanbare weg, maar ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Nicolaï:

Ik heb de toevoeging gehoord, maar in het dictum blijft staan dat de regering wordt verzocht om bij de eerstvolgende bijeenkomst deze mogelijkheid ter sprake te brengen zodat op een later tijdstip procedurele wijzigingen kunnen worden doorgevoerd.

De heer Van Baalen (VVD):

Zou de term "een volgende bijeenkomst" aanvaardbaar zijn?

Staatssecretaris Nicolaï:

De regering moet in elk geval de ruimte hebben om het juiste moment en de juiste vorm te kiezen. Hoezeer ik de stap ook begrijp en hoe weinig wij ook inhoudelijk van mening verschillen, kan ik nog steeds niet positief oordelen over de ingediende motie.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Ik heb daar veel begrip voor en ik stel daarom voor om in de motie niet te spreken over de eerstvolgende bijeenkomst van de Europese regeringsleiders, maar gewoon over een volgende bijeenkomst van de raad. Het hoeft ook niet om de regeringsleiders te gaan. Als de motie op die manier wordt geformuleerd, zijn wij het met elkaar eens. Het is goed gebruik dat de installatie van een nieuwe commissie gepaard gaat met een nieuw interinstitutioneel akkoord en ik kan mij voorstellen dat de Raad daar een bepaalde positie over inneemt. Nederland kan dan de positie innemen dat het Europees Parlement zeggenschap moet krijgen over individuele commissarissen. Ik kan echter niet treden in de tekst van de motie van de heren Van Bommel en Herben.

De heer Van Bommel (SP):

Daartoe uitgenodigd, aanvaard ik die suggestie graag. Het gaat mij om de inhoud en om de gekozen richting. Het gaat mij niet om morgen of overmorgen. Wij hebben genoeg raden, want dat is een hobby van veel mensen. Ik denk dat wij er op deze manier samen wel uitkomen. Ik neem graag de wijziging over.

De gewijzigde motie-Van Bommel (nr. 21501-02, 584) is in die zin nader gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de voordracht van 24 kandidaten voor de Europese Commissie is uitgesteld omdat er bij een meerderheid van het Europees Parlement bezwaren bestonden tegen de Italiaanse kandidaat-commissaris voor de portefeuille Justitie, Veiligheid en Vrijheid;

constaterende dat ook in het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa alleen de mogelijkheid bestaat om de gehele Commissie weg te sturen en niet individuele commissarissen;

van mening dat het beter zou zijn indien de mogelijkheid wordt gecreëerd voor het Europees Parlement om individuele kandidaat-commissarissen af te wijzen dan wel benoemde commissarissen weg te sturen;

verzoekt de regering, bij de eerstvolgende bijeenkomst van de Raad deze mogelijkheid ter sprake te brengen zodat op een later tijdstip formele dan wel informele afspraken die daartoe leiden kunnen worden gevoerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze nader gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Van Bommel en Herben. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 585(21501-02).

Ik stel voor dat de staatssecretaris eerst een oordeel geeft over de andere moties tot hij de nieuwe, nader gewijzigde motie voor zich heeft liggen.

Staatssecretaris Nicolaï:

Ik kom op de motie-Van Dijk over Roemenië. De enigszins curieuze situatie doet zich voor dat de heer Van Dijk en ik inhoudelijk zeer dicht bij elkaar staan. Wij hebben beiden zorg over de ontwikkeling in Roemenië. Wij willen beiden volstrekt vasthouden aan het vereiste dat de politieke criteria op tijd vervuld moeten zijn. Toch komt hij met deze motie, waarvan ik de aanneming moet ontraden. De motie klopt al niet in de redenering zelf. Er wordt gesteld dat er ten opzichte van de politieke criteria in het afgelopen jaar niets is verbeterd. Dat is niet het geval. De heer Van Dijk constateert dat de onderhandelingen over het JBZ-hoofdstuk nog niet zijn afgerond en hij verzoekt daarom de regering te bevorderen dat de besluitvorming wordt uitgesteld. De Commissie die het oordeel hierover geeft, constateert ook dat dit hoofdstuk niet kan worden afgerond en stelt daarom voor dat zij nog met een nader bericht zal komen. De Commissie zelf denkt dat dit een positief bericht kan zijn. Ik vind het dus werkelijk ongepast om vooruitlopend op het nadere bericht van de Commissie en tegen de verwachting van de Commissie in ervan uit te gaan dat Roemenië het niet zal halen en nu reeds als Raad deze stappen te nemen. Dan neem je de Commissie niet serieus.

Bovendien is het ongelukkig dat de heer Van Dijk een alternatieve mogelijkheid niet serieus genoeg lijkt te nemen, die ik in het algemeen overleg naar voren heb gebracht. Deze zou in mijn ogen – maar dat maakt de heer Van Dijk zelf wel uit – juist tegemoetkomen aan zijn materiële zorgen en bezwaren. In mijn scenario wordt immers, als dat nodig mocht zijn, een ongekend zware monitoringprocedure van de ontwikkelingen in Roemenië gekoppeld aan niet eerder voorgekomen concrete benchmarks, criteria, stappen die gezet moeten worden, juist op gevoelige punten zoals de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Daarmee noem ik slechts één heel belangrijk terrein waarover de heer Van Dijk het ook had. Als het tegenvalt, wordt dat gekoppeld aan toetreding maximaal één jaar later. Als het nodig is, lijkt dát mij de maximale druk op Roemenië en de beste manier om eruit te komen. Ik vind het ongelukkig dat ik de heer Van Dijk hiermee niet heb kunnen overtuigen, maar ik moet de aanneming van deze motie nadrukkelijk ontraden.

De heer Van Dijk (CDA):

Is de staatssecretaris het met mij eens dat er een fundamenteel verschil bestaat tussen wat ik heb voorgesteld en wat hij voorstelt? Wij leggen er namelijk de nadruk op dat de druk erop wordt gehouden voordat wij een besluit nemen over toetreding van Roemenië tot de Europese Unie. Volgens het voorstel van de staatssecretaris is het maximale sanctiecriterium één jaar. Hoe dan ook, zij komen er in 2008 bij, of zij nou wel of niet voldoen aan dit element. Is de staatssecretaris het voorts met mij eens dat het heel erg lastig is om op het punt van onafhankelijke rechtspraak vrijwaringsclausules in het leven te roepen? Dat was ook een van de elementen die hij in het algemeen overleg daarnet naar voren heeft gebracht. Daarom is zijn voorstel onvoldoende in onze ogen.

Staatssecretaris Nicolaï:

Voorzitter. Deze toelichting van de heer Van Dijk overtuigt mij niet. Zeker niet. Hij heeft gelijk als hij zegt dat zijn voorstel iets anders is dan mijn opmerkingen. Daarom ontraad ik de aanneming van zijn motie ook zo duidelijk. Daarover zijn wij het in ieder geval wel eens. Als ik het even scherp zeg: deze motie kan ertoe leiden dat wij Roemenië drie maanden langer onder druk houden, terwijl de lijn die ik zonet beschreef ertoe leidt dat Roemenië drie jaar langer onder druk blijft. Juist in materiële zin leidt dit scenario, waarvan ik nog niet besloten heb of het nodig zou zijn, tot grotere druk op Roemenië en kan het dus de ontwikkelingen daar beter bevorderen dan de lijn die de heer Van Dijk in zijn motie voorstelt. Ik blijf erbij dat ik de aanneming van deze motie ontraad.

Voorzitter. De tekst van de motie op stuk nr. 585 heb ik nog niet.

De voorzitter:

Ik zal het dictum van die motie even voorlezen en verzoek de bodes, u de tekst te doen toekomen. Het dictum luidt: verzoekt de regering, bij de eerstvolgende bijeenkomst van de Raad deze mogelijkheid ter sprake te brengen, zodat op een later tijdstip formele dan wel informele afspraken die daartoe leiden kunnen worden gevoerd.

Staatssecretaris Nicolaï:

Mijnheer de voorzitter. Het blijft wat mij betreft balanceren op de formulering die ik eerder heb gebruikt, dat ik niet de verdenking op mij wil laden dat wij iets willen veranderen aan het verdrag, om de redenen en tegen de achtergrond zoals ik daarnet heb aangegeven. Als ik de motie zo mag lezen dat die de regering de ruimte geeft die zorgvuldigheid in acht te nemen, hoef ik die niet te ontraden en laat ik het oordeel daarover aan de Kamer over.

De heer Van Bommel (SP):

De staatssecretaris stelt een vraag aan de indieners. Ik meen dat die ruimte zo bedoeld is, dus het antwoord op zijn vraag is ja.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Weisglas

Naar boven