Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel mede dat een bericht is ontvangen van het overlijden op 31 juli jongstleden van het oud-lid van de Tweede Kamer de heer dr. W.F. Duisenberg. De heer Duisenberg is, naast alle andere functies die hij heeft bekleed en die wij allen kennen, lid geweest van de Kamer van 8 juni 1977 tot 8 september 1977 en van 16 januari 1978 tot 27 juni 1978. Namens de Kamer heeft de heer De Haan de bijeenkomst ter herdenking van de heer Duisenberg in Amsterdam bijgewoond. Namens de Kamer heb ik een bericht van deelneming gezonden aan mevrouw Duisenberg en de familieleden.

Ik stel voor, het verslag van het algemeen overleg over rechtspositie van politieke ambtsdragers van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in:

  • - de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het lid Weekers tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Hirsi Ali tot lid in de bestaande vacature, het lid Van Schijndel tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Hirsi Ali;

  • - de vaste commissie voor Europese Zaken het lid Hirsi Ali tot lid in de bestaande vacature, het lid Van Schijndel tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Hirsi Ali;

  • - de vaste commissie voor Justitie het lid Van Schijndel tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap het lid Aptroot tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Van der Sande tot lid in de bestaande vacature;

  • - de algemene commissie voor Integratiebeleid het lid Weekers tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature;

  • - de contactgroep Frankrijk het lid Van Schijndel tot lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. In de Kamer zijn de nodige debatten gevoerd over het behoud van kleine ziekenhuizen. Op dit moment bestaat er als gevolg daarvan nog steeds een stop op het sluiten van ziekenhuislocaties. Desalniettemin heeft de minister tijdens het reces een besluit van concentratie genomen voor het ziekenhuis Bernhoven. Het is aan de Tweede Kamer om, als die het daarmee niet eens is, de minister terug te roepen. De minister heeft over dit onderwerp een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Ik wil met de minister over deze brief en deze beslissing debatteren.

De voorzitter:

Plenair?

Mevrouw Kant (SP):

Ja. Als de Kamer er anders over denkt, kan dat immers alleen vastgelegd worden in een Kameruitspraak. Het debat heeft ook enige spoed. Als de Kamer de beslissing van de minister niet herroept, gaan processen immers door.

De voorzitter:

Mijn voorstel is om het onderwerp op korte termijn in een algemeen overleg te behandelen en de procedure op korte termijn af te sluiten met een verslag van een algemeen overleg. Ik treed niet in het belang van een onderwerp. Ik stel echter voor om bij dit onderwerp deze route te kiezen.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Het is een uitstekend voorstel voor een ordentelijke procedure.

Mevrouw Arib (PvdA):

Ik deel de zorgen van mevrouw Kant. Ik wil de positie van het ziekenhuis in Oss in een ander verband aan de orde stellen en dus niet als apart punt in een plenair debat. Ik geef de voorkeur aan een algemeen overleg. Volgens mij is dat reeds gepland.

Mevrouw Schippers (VVD):

Ik steun uw voorstel, ook omdat over een aantal andere ziekenhuizen nog wat vragen te stellen zijn. Ik heb een grote voorkeur voor een algemeen overleg over ziekenhuizen.

Mevrouw Kant (SP):

In de Kamer worden regelmatig debatten gevoerd over de positie van kleine ziekenhuizen. In dit geval gaat het mij om de mening van de Kamer over een specifieke beslissing van de minister. Dat kan niet te lang duren. Dan is de bedoelde beslissing niet meer herroepbaar. Daarom wil ik een kort plenair debat specifiek over de positie van dit ziekenhuis en deze beslissing. Als de meerderheid van de Kamer liever eerst een algemeen overleg wil houden, vind ik dat best, maar dat zal dan wel op heel korte termijn moeten gebeuren. Bovendien staat van tevoren al vast dat er een kort plenair debat met een uitspraak van de Kamer op zal moeten volgen.

De voorzitter:

Dan is de conclusie dat ik de voorzitter van de vaste commissie voor VWS, de heer Blok, vraag om dit onderwerp op korte termijn te agenderen en om in de commissie te bezien op welke wijze en op welke termijn dit onderwerp behandeld zal worden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Duyvendak.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Afgelopen week zijn er verschillende publicaties geweest over de manier waarop minister Veerman de afgelopen drie jaar de zeggenschap en het beheer over zijn landbouwbedrijven heeft geregeld. Zojuist werd mij duidelijk dat RTL en de NRC vandaag met nieuwe berichtgeving daarover komen. Hier in Den Haag is het onbetwiste uitgangspunt dat iedere vorm van belangenverstrengeling van een bewindspersoon met bedrijven waarvan hij eigenaar of mede-eigenaar is uit den boze is. De publicaties roepen de vraag op of er de afgelopen drie jaar wel sprake is geweest van een volstrekte scheiding tussen minister Veerman en zijn bedrijven. Ik verzoek u dan ook om een debat met minister Veerman, in ieder geval nog deze week. Inzet van het debat is voor de GroenLinks-fractie vrij feitelijk. De vraag aan minister Veerman is om volstrekte duidelijkheid te geven over de berichtgeving, over de slordigheden, zoals het inmiddels heet, en de vervelende vergissingen die zouden zijn begaan. Ook willen wij van minister Veerman duidelijk horen dat hij de afgelopen drie jaar op geen enkele wijze betrokken is geweest bij het beheer of het bestuur van zijn bedrijven.

Mevrouw Hamer (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie steunt dit verzoek van harte, maar wij zouden daar graag ook de premier bij willen uitnodigen. Dat heeft twee redenen. Ten eerste zijn er schriftelijke vragen gesteld, die ook door de premier zijn beantwoord. Wij hebben daar nog een aantal vragen over en die zouden wij graag aan hem willen stellen. Ten tweede heeft de minister-president hier een specifieke verantwoordelijkheid in.

Wij hebben nog een tweede verzoek. Er is enkele dagen geleden op de nieuwszender Talpa een document getoond, waaruit zou blijken dat de onvoorwaardelijke volmacht die per 31-12-2002 afliep, alsnog werd verlengd. Wij zouden dat document graag ontvangen.

De heer Van der Ham (D66):

Ik sluit mij graag aan bij het verzoek om de minister-president ook uit te nodigen, juist om het te kunnen hebben over de feiten, de afspraken en de procedures. Dat kunnen wij beter met hem doen dan met minister Veerman.

De voorzitter:

Even voor alle duidelijkheid: ik neem aan dat u ook wilt dat minister Veerman bij dit debat aanwezig is.

De heer Van der Ham (D66):

Vanzelfsprekend, maar wij willen de procedures vooral bespreken met de minister-president.

De heer Oplaat (VVD):

Voorzitter. Collega Duyvendak refereerde aan nieuwe berichtgeving van NRC en RTL. Er wordt gesuggereerd dat de minister in september 2004 nog een handtekening heeft gezet als directeur van een bedrijf. Wij zouden graag voorafgaand aan het debat opheldering krijgen over deze nieuwe feiten in een brief. Dan kunnen wij daarna het debat houden.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Ik steun het verzoek om een debat aan te gaan met zowel de minister als de minister-president. Ik heb inderdaad schriftelijke vragen gesteld, die ook door de minister-president zijn beantwoord, maar ze zijn niet compleet beantwoord. Mijn vraag naar de nevenfuncties van andere bewindspersonen is onbeantwoord gebleven. Ik denk dat het in ieders belang is om te weten welke bewindspersonen in de afgelopen periode nevenfuncties op zich hebben genomen en of zij nog nevenfuncties van voor die periode op hun naam hebben staan. Ik zou daar graag zo spoedig mogelijk een antwoord op krijgen, al was het alleen maar omdat ik daar al schriftelijk naar heb gevraagd.

De heer Van den Brink (LPF):

Voorzitter. Wij steunen het verzoek, maar willen graag pas een debat voeren als wij alle informatie hebben.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie kreeg door de berichtgeving in de media van de afgelopen dagen de indruk dat er sprake zou zijn van een spoeddebat. Ik begrijp nu dat het predikaat "spoed" eraf is. Het debat dient ertoe om de gevraagde duidelijkheid te krijgen. Wat ons betreft wordt dat debat ook op zo kort mogelijke termijn gevoerd. Dat zou zelfs vandaag al kunnen.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Voorzitter. Ik ondersteun de verzoeken van de collega's om voorafgaande aan het debat op schrift te kunnen beschikken over alle informatie. Dat houdt in dat alle documenten waarover wordt gesproken dan aan de Kamer beschikbaar moeten zijn gesteld én dat dan schriftelijk antwoord is gegeven op alle vragen die zijn gesteld, ook op die over de berichtgeving van vandaag.

Omdat de vragen van mijn fractie het handelen van minister Veerman betreffen en niet het handelen, of het ontbreken daarvan, van de minister-president zelf, heeft zij er vooralsnog niet voor gekozen te vragen om de aanwezigheid van de minister-president bij dat debat. Tekent zich een meerderheid af die hem erbij wil hebben, dan heeft mijn fractie geen bezwaar tegen zijn aanwezigheid.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram van de vergadering door te geleiden naar de minister-president en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit om op die manier de door verschillende woordvoerders gevraagde aanvullende informatie op zeer korte termijn te verkrijgen. Omdat er nog nadere informatie moet komen, stel ik niet voor om het debat al vandaag te houden. Lang uitstellen ervan lijkt mij ook niet goed. Mede gegeven het inzicht dat wij hebben in agenda's, stel ik daarom voor, aanstaande donderdagmiddag een debat te houden met de minister-president en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De heer Atsma (CDA):

Omdat er tal van andere activiteiten in het land zijn waarbij de minister aanwezig moet zijn en omdat het niet goed is als er ook maar een zweem van onduidelijkheid blijft bestaan, doe ik een dringend beroep op u om het debat zo snel mogelijk te houden, bij voorkeur morgen. Als de brieven vandaag nog komen, is dat ook mogelijk.

De voorzitter:

Wij hebben die mogelijkheid ook bekeken, maar een debat met de minister-president is morgen niet mogelijk vanwege diens internationale verplichtingen. Hij is dan in Polen. Als dat niet het geval was geweest, had ik voorgesteld het debat morgen te houden.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, bij het debat donderdag een spreektijd te hanteren van drie minuten per fractie.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Als de beantwoording van de vragen niet adequaat is, weet ik niet of wij in drie minuten alle vragen kunnen stellen die dan nog resteren.

De voorzitter:

Ik stel voor, nu toch de spreektijd op drie minuten per fractie te bepalen, mede als (overbodige) stimulans voor een adequate beantwoording van de vragen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Fierens.

Mevrouw Fierens (PvdA):

Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over lokale lasten en de commissie-Brinkman op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en het VAO te agenderen voor volgende week.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Samsom.

De heer Samsom (PvdA):

Voorzitter. Wij spraken eerder vanmiddag al over het voortijdig behandelen van begrotingsvoorstellen, maar het kan altijd erger. Gisteren heeft de staatssecretaris van VROM aan de media een toelichting gegeven op een wetsvoorstel dat nog ter behandeling bij de Raad van State ligt. De staatssecretaris had er misschien hem moverende redenen voor, maar wat hij heeft gedaan, kan absoluut niet. Hij kan het ook niet meer goedmaken. Hij kan slechts op de kortst mogelijke termijn een brief aan de Kamer sturen waarin hij minimaal dezelfde informatie geeft als hij aan de media heeft gegeven, en wellicht meer. Kennelijk wil de staatssecretaris er iets over kwijt. De Kamer is het podium daarvoor. Vandaar dat ik om zo'n brief verzoek.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram van de vergadering door te geleiden naar de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Ik heb dit verzoek niet terugverwezen naar de commissie, omdat deze kwestie mijns inziens in het verlengde ligt van eerdere discussies hedenmiddag over de verhouding tussen informatie aan de Kamer en informatie aan de media. Naar mijn mening is dit verzoek terecht in de plenaire Kamervergadering gedaan.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Verbeet.

Mevrouw Verbeet (PvdA):

Voorzitter. Op 8 juni heeft de Tijdelijke Commissie Ouderenbeleid vragen ingediend over de kabinetsnota Ouderenbeleid in perspectief. Wij wachten nog steeds op antwoord. Dat hebben wij echt deze week nodig, anders komen wij met onze planning in de knel.

De voorzitter:

Kennelijk heeft de commissie zonder resultaat enkele malen om dat antwoord gevraagd. U doet als het ware een beroep op de plenaire vergadering en daarom stel ik voor, ook dit deel van het stenogram door te geleiden naar de desbetreffende bewindslieden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel vast dat er geen leden meer zijn die het woord willen voeren bij de regeling van werkzaamheden. Laat ik de regeling dan afsluiten met een opmerking aan het adres van iemand die niet wil dat ik die opmerking maak, maar soms moet je eigenwijs zijn in het leven en daarom doe ik het toch: mijnheer Marijnissen, wij zijn blij dat u na een lange ziekteperiode weer aanwezig bent in ons midden. Welkom!

Ik geef de leden graag de gelegenheid om tijdens de schorsing de heer Van Schijndel te feliciteren met zijn beëdiging tot Kamerlid.

De vergadering wordt van 15.25 uur tot 15.35 uur geschorst.

Naar boven