Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 23908, nr. 69, 30113, 30120 (R1790) en 30121 (R1789) de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd. Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Aangezien voor de stukken 23490, nrs. 370, 374 en 375, 29004, 30103, 30106, 30110, 30112 en 30119 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Vanochtend werden wij opnieuw opgeschrikt door berichten over een nieuwe stijging van de prijzen voor energie. Er wordt inmiddels gesproken over een gemiddelde prijsstijging van € 200 per gezin. Een dusdanig hoge stijging is voor veel mensen niet meer op te brengen. Daarom zou ik graag een spoeddebat willen voeren met de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën om te kijken wat wij kunnen doen om de lasten voor deze gezinnen wat te verlichten.

De voorzitter:

Ik dacht dat u zei dat u daarover schriftelijke vragen ging stellen. Dat had ik mij kunnen voorstellen.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. U interrumpeert mij nu, dus wil ik er graag op reageren. Ik heb het stellen van schriftelijke vragen wel overwogen, maar vind een spoeddebat om twee redenen belangrijk. De berichten van vandaag leiden in de eerste plaats tot enorm veel onrust onder de mensen. Die schrikken van zo'n bedrag. Ten tweede zitten wij vlak voor het reces. Als ik schriftelijke vragen zou stellen, duurt het minimaal drie weken voordat wij daarop antwoorden krijgen. Die zijn echt niet meer op tijd binnen. Bovendien vind ik dat het nu tijd is voor maatregelen. Wij hebben er al een paar keer met de minister over gesproken. Ik hoop dat wij het in een vrij kort debat op een goede manier kunnen oplossen.

De voorzitter:

Mijn excuses aan de overige woordvoerders dat ik het voortouw heb genomen in de procedurele discussie. Dat is niet mijn gewoonte. Als mevrouw Gerkens stelt dat het probleem is dat het drie weken duurt voordat zij antwoord krijgt op haar schriftelijke vragen, wil ik haar wel helpen om die schriftelijke vragen zo te formuleren, dat zij er binnen drie dagen antwoorden op heeft. Dat kan best. Laten wij eens kijken wat de andere woordvoerders ervan vinden.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik heb ook behoefte aan een debat. Mevrouw Gerkens stelt echter voor dit te voeren met zowel de minister van Financiën als de minister van Economische Zaken. Ik heb een voorkeur voor een debat met alleen de minister van Economische Zaken. Die gaat over de energiemarkt, de energieprijzen en alles wat ermee te maken heeft. Ik heb vanaf november zeer veel vragen gesteld waarom het allemaal zo gaat. In een bijzin verbindt mevrouw Gerkens er een algemeen debat met de minister van Financiën over de koopkracht aan. Daaraan heb ik in dit stadium geen behoefte. Een dergelijk debat wil ik niet beperken tot alleen de energieprijzen. Het is veel breder. Ik zou dat debat in het normale traject rond de Voorjaarsnota willen voeren. Ik heb dus wel behoefte aan een debat hierover met de minister van Economische Zaken, maar ben er nog niet van overtuigd dat ook de minister van Financiën daarbij zou moeten zijn.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik vind niet dat debatten tegengehouden moeten worden, maar ik geloof dat de heer Crone een goed punt naar voren heeft gebracht. De discussie over de koopkracht moet hier natuurlijk voor de zomer aan de orde komen, maar is een veel bredere discussie dan alleen die over de energieprijzen. Ik schaar mij achter de suggestie van de heer Crone om deze twee zaken los te knippen.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Daarop inhakend, is ook mijn voorstel om het debat bij de Voorjaarsnota te voeren. Dat lijkt mij het logische moment. Het gaat immers vooral over de koopkracht, en die komt in het debat over de Voorjaarsnota aan de orde.

De heer Hessels (CDA):

Voorzitter. Ik veronderstel dat wij ons in de Kamer allemaal zorgen maken over de stijgende energieprijzen. Het is een goede zaak om daarover te spreken, maar inderdaad niet met de minister van Financiën over de koopkracht. Daarvoor hebben wij een ander moment. Een paar maanden geleden hebben wij in het vragenuurtje uitgebreid met de minister van Economische Zaken gediscussieerd over de stijging van de energiekosten met gemiddeld € 200. Ik zie dus eigenlijk geen reden om er nu een spoeddebat over te voeren. Wat moet je als Kamer inbrengen tegen een voorzitter die zo'n goed voorstel doet. Ik kan mij eerder aansluiten bij het voorstel dat u hebt gedaan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik constateer dat sprake is van een groot probleem, dat zich opnieuw voordoet. Ik geef mevrouw Gerkens daarin volstrekt gelijk. Dit is een urgent onderwerp. Mensen dreigen weer op hogere kosten te worden gejaagd en het is voor velen in dit land toch al geen vetpot. Met een meerderheid van de sprekers constateer ik dat de minister van Financiën wat de discussie over de koopkracht betreft zich mag voorbereiden op een pittige behandeling van de Voorjaarsnota. Wij kunnen hier besluiten dat dan wordt gesproken over de energieprijzen en andere effecten op de koopkracht. Het lijkt mij logisch om een kort debat te voeren met de minister van EZ over de energieprijzenproblematiek. Hij gaat strikt genomen niet over de koopkracht. Wel moeten wij met hem op korte termijn debatteren over de vraag wat er aan de hand is met een sector waarin marktwerking de boventoon zou moeten voeren, die de burger echter confronteert met steeds stijgende prijzen. In die zin steun ik het verzoek van mevrouw Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik begrijp dat men dit bij de Voorjaarsnota wil bespreken. Toch wil ik ook een debat met de minister van Financiën, omdat er op korte termijn duidelijkheid moet komen over eventuele verlichtingen. Men maakt zich nu erg ongerust over de hoge energierekening.

De voorzitter:

Ik constateer dat er niet voldoende steun is voor een debat op korte termijn met de minister van Financiën over de koopkracht. Dat debat zal worden gehouden bij de Voorjaarsnota. Moet de Kamer apart met de minister van EZ spreken over het krantenbericht over de stijging van de energieprijzen? Ik blijf bij mijn gedachte dat in eerste instantie kan worden volstaan met schriftelijke informatievergaring. Wil de heer Crone een debat?

De heer Crone (PvdA):

Wij zouden de minister eerst een brief met een toelichting kunnen vragen, maar ik stel hierover al vragen vanaf oktober. Ik heb alles gevraagd wat ik te vragen had. Niet alleen uit één krant, maar ook uit de vakpers blijkt dat de energieprijs per 1 juli zal stijgen. Ik heb dus geen nieuwe informatie nodig.

De heer De Krom (VVD):

Voorzitter. Als wij uw voorstel zouden volgen, komen de brief en de antwoorden op de agenda van de procedurevergadering. Dan hebben wij daar nog de mogelijkheid om te besluiten wat wij doen.

De heer Hessels (CDA):

In dat geval kunnen wij ook een spoed-AO voeren. Ik wil daaraan graag meewerken. Zonder onderliggende brief vind ik dit onderwerp niet voldoende voorbereid.

Mevrouw Gerkens (SP):

Ik sluit mij aan bij de opmerking van de heer Crone. Wij hebben dit meermalen met de minister besproken. Alle informatie is voorhanden en het gaat er nu vooral om wat hij doet. Ik zie een spoed-AO uitlopen op een VAO. Het lijkt mij verstandiger dit onderwerp kort en krachtig plenair te behandelen en af te handelen.

De voorzitter:

De meningen zijn duidelijk. Dat betekent dat een debat wordt gehouden met de minister van EZ. Wellicht kan het vanavond plaatsvinden, waarbij ik de spreektijd stel op twee minuten per fractie. Ik weet niet wat de verplichtingen van de minister op deze korte termijn zijn.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Als ik goed geïnformeerd ben, is de minister van EZ vanavond te gast bij een AO over de WTO, dat al was uitgesteld in verband met het debat over de Europese grondwet.

De voorzitter:

U wilt linksom en rechtsom spoed. Rechtsom betekent plenair en dat gaat voor. Wij zullen dit onderwerp vanavond plenair behandelen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Zo zout hoeven wij het met elkaar niet te eten.

De voorzitter:

U vraagt een spoeddebat. Dan beslissen wij tot een spoeddebat en u zegt vervolgens dat het niet met spoed moet en niet vanavond. Dat is toch te gek om los te lopen?

De heer Vendrik (GroenLinks):

Een spoeddebat kan ook morgen worden gehouden. Dat is ook op korte termijn.

De voorzitter:

Dan kunnen ook eerst de schriftelijke vragen worden gesteld.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Nu maakt u er een potje van, met alle respect.

De voorzitter:

Voorzitters maken er per definitie geen potje van, mijnheer Crone.

De heer Crone (PvdA):

Dat is een overdrachtelijke uitspraak. Het is niet juist dat u zegt dat men ook schriftelijke vragen had kunnen stellen, als het debat morgen kan worden gehouden. Wij stellen geen schriftelijke vragen om procedure-uitstel te claimen, maar om informatie te vragen. Als ik uitstel had willen hebben, had ik dat gezegd. Ik heb er geen probleem mee als het debat morgen wordt gehouden, want dat is ruim voor 1 juli.

De voorzitter:

Wij zullen proberen tot een combinatie te komen. Ik hoop dat de Kamerleden begrijpen dat de manier waarop ik dit ordedebat leid en mijn eigen mening geef mede is ingegeven door de discussie die plaatsvindt over het kunnen aanvragen van spoeddebatten met 30 leden. Men weet dat het mijn absolute overtuiging is dat dit mogelijk moet blijven. Ik blijf mij daarvoor inzetten, maar de Kamer maakt het mij soms wel moeilijk.

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Er vindt vandaag in het Torentje of elders overleg plaats tussen een aantal ministers en vertegenwoordigers van de coalitiefracties over onder meer de invoering van de nieuwe WAO. Volgens berichten zouden bij deze besprekingen de nieuwe cijfers over de instroom en de uitstroom in de nieuwe situatie al gebruikt worden. De Kamer zit op die cijfers te wachten; ik zou de regering dan ook willen vragen, ze vandaag nog naar de Kamer te sturen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Gelet op de wijze waarop het debat over de WAO zich ontrolt, zitten wij om die cijfers te springen, dus hoe sneller, des te beter. Ik steun het verzoek van de heer De Wit.

Mevrouw Verburg (CDA):

Voorzitter. Ik zal mij hier niet tegen verzetten, maar dit is nu echt iets overbodigs. Wij hebben met de minister van Sociale Zaken afgesproken dat hij die cijfers aan de Kamer zal toesturen zodra ze er zijn. Als ze er inderdaad al zijn, verwacht ik dan ook dat wij ze gewoon krijgen.

De voorzitter:

Ik dacht zelf ook dat dit maandag in het wetgevingsoverleg zo afgesproken was.

De heer De Wit (SP):

Even voor de duidelijkheid, er is maandag met de minister afgesproken dat hij de stukken donderdag naar de Kamer zou sturen. Als ze er vandaag al zijn, dan heeft de hele Kamer er recht op, niet alleen de coalitiefracties.

Mevrouw Verburg (CDA):

Even voor de politieke en de procedurele zuiverheid, wij hebben met de minister afgesproken dat de cijfers er uiterlijk morgen zouden moeten zijn om ons nog op een goede manier op het overleg van vrijdag te kunnen voorbereiden. Als de minister al eerder over de cijfers beschikt, moeten ze gewoon eerder naar de Kamer worden gestuurd. Dat past volstrekt in de afspraken die wij maandag hebben gemaakt en ik vind het verzoek van de heer De Wit dan ook geheel overbodig.

De voorzitter:

Ik stel voor om dit deel van het stenogram van deze vergadering door te sturen naar de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om hem duidelijk te maken dat de Kamer nog steeds prijs stelt op datgene wat al was afgesproken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik verzoek u, de minister-president om een brief te vragen. De aanleiding hiervoor wordt gevormd door de vele berichten in de media dat er vandaag in de boezem van het kabinet gesproken wordt over de WAO en mogelijk ook over de media en over rekeningrijden. Er wordt overleg gevoerd op topniveau; ik vraag om een brief van de minister-president om helderheid te verkrijgen over het resultaat van dit overleg van vandaag. Ik kan het niet beoordelen, want ik kan het overleg niet volgen, maar het lijkt erop dat er vandaag verschillende onderwerpen in één beweging besproken worden. De heer Van Aartsen vindt dat je zoiets niet moet doen omdat je dan slechte mayonaise krijgt, maar dit patatje oorlog nemen wij graag tot ons. Ik vraag de minister-president verder nog, ervoor te zorgen dat de brief morgen nog voor de regeling van werkzaamheden bij de Kamer is, opdat wij zicht hebben op een eventuele politieke deal en morgen nader kunnen bepalen wat de consequenties daarvan zullen zijn. Ik teken hierbij aan dat ik, mocht deze brief substantiële wijzigingen op het terrein van de WAO bevatten, een vraagteken zet bij het wetgevingsoverleg van komende vrijdag. Dat moet fatsoenlijk voorbereid kunnen worden en wellicht geeft de brief aanleiding tot nader overleg met de minister-president, maar dat zullen wij morgen bij de regeling bekijken.

De voorzitter:

Ik stel voor, ook dit deel van het stenogram door te sturen naar de regering, in het bijzonder naar de minister-president.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt vijf minuten geschorst.

Naar boven