Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de evaluatie van de Drank- en Horecawet (29894,27565, nr. 3).

De voorzitter:

Ik meld u wellicht ten overvloede dat wij spreektijden hanteren van twee minuten per fractie.

De beraadslaging wordt geopend.

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. In het algemeen overleg heb ik al gezegd dat de VVD-fractie het preventiebeleid dat de minister steeds meer lijkt te willen voeren en dat gericht is op controle en repressie, niet steunt. Verhoging van de accijnzen, het terugdringen van de verkooppunten, ver- en geboden zullen het alcoholmisbruik niet doen afnemen. Hiervan zijn verschillende voorbeelden te zien in landen die hun beleid op deze filosofie hebben gestoeld. In Duitsland bijvoorbeeld is de consumptie van premixen volledig ingestort na de accijnsverhoging. Er zijn 30 miljoen flessen minder verkocht. Tegelijkertijd is de verkoop van premixen op basis van wijn en bier gestegen met 37,4 miljoen flessen.

Het accijnsvoorstel is onderdeel van het beleid van deze minister. Het is niet alleen een inconsequent voorstel, maar ook over de financiële onderbouwing is het nodige op te merken. Namens mijn collega's van de fracties van het CDA en de LPF dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de voorstellen om de accijnzen op premixen en bier te verhogen om alcoholgebruik en -misbruik onder jongeren terug te dringen inhoudelijk slecht zijn beargumenteerd;Schippers

overwegende dat deze maatregelen namelijk niet zullen leiden tot minder consumptie van alcohol door jongeren, maar hoogstens zullen leiden tot verschuiving naar andere producten voor wat betreft de premixen en dat ervaringen in Duitsland dit ook aantonen;

overwegende dat de accijns op bier in Nederland in vergelijking met andere Europese landen relatief hoog is en dat met dit voorstel het verschil met onze buurlanden weer groter wordt;

overwegende dat deze maatregelen generiek zijn en dus iedereen treffen, terwijl een kleine minderheid daadwerkelijk moet worden bereikt;

overwegende dat accijnsverhoging van gedistilleerd geld heeft gekost in plaats van opgeleverd en een verschuiving in de grensstreken heeft veroorzaakt naar buitenlandse slijterijen;

verzoekt de regering, de voorstellen in te trekken en bij het belastingplan met nieuwe voorstellen te komen, die tegemoetkomen aan de bezwaren, zoals in deze motie geschetst,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Schippers, Buijs en Hermans. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 4(29894).

De heer Van der Staaij (SGP):

Mevrouw Schippers verwijst naar de resultaten in Duitsland. Ik heb juist begrepen dat na recent onderzoek in Duitsland is gebleken dat de alcoholconsumptie onder jongeren licht is gedaald. Met de verschuivingseffecten valt het dus wel mee. Kent mevrouw Schippers die resultaten en wat is haar reactie daarop?

Mevrouw Schippers (VVD):

Ik heb mijn informatie van het internet gehaald. De markt voor premixen is inderdaad ingestort. De verkoop van bier- en wijnmixen is echter niet met hetzelfde aantal, maar zelfs met 7,5 miljoen meer flessen toegenomen. Naar aanleiding van de belastingmaatregel is de verschuiving duidelijk zichtbaar in de cijfers. Ik heb hier een uitgebreid onderzoek over de verkoop van alcohol in Duitsland. Ik kan de heer Van der Staaij de tabellen geven, zodat hij die kan lezen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Juist de alcoholconsumptie onder jongeren zou nog steeds zijn afgenomen in deze periode. Jongeren schijnen dat ook zelf te bevestigen.

Mevrouw Schippers (VVD):

In het onderzoek staat dat jongeren door onder andere de reclames en de voorlichting door de overheid bewuster zijn geworden van de gevaren van alcohol drinken. Dat is de goede weg. Wij zijn voorstander van goede voorlichting en vinden dat jongeren bewust moeten worden gemaakt van de risico's van drinken. Jongeren moeten zelf tot de conclusie komen dat je beter niet kunt drinken. Wij menen alleen dat de minister niet de goede weg kiest.

Mevrouw Timmer (PvdA):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg dat wij eerder over dit onderwerp hebben gevoerd, werd wel duidelijk dat de problemen werden erkend en dat het een breed maatschappelijk probleem betreft. Deze minister had een breed pakket neergelegd om dat probleem aan te pakken. Tijdens dat overleg heb ik veel waardering uitgesproken voor die brede aanpak: voorlichting en preventie, maar ook hardere maatregelen in de sfeer van accijnsverhoging en een reclametijdslot.

De PvdA betreurt het dan ook dat dit twee onderdelen zijn die waarschijnlijk uit het geheel wegvallen, omdat wij denken dat zij in combinatie wel degelijk effect zouden kunnen hebben gehad.

Ik kom nog even terug op de inbreng van mevrouw Schippers en het debatje met de heer Van der Staaij. Ik heb ook de cijfers uit Duitsland gezien. Dat zijn cijfers van deze maand, die door de Bundescentrale zijn bekendgemaakt. Ik hoor van de minister graag hoe valide die cijfers zijn, omdat de informatie tegenstrijdig blijft. Mevrouw Schippers zegt dat de consumptie is toegenomen, terwijl die volgens dit stuk is afgenomen. Ik deel wel de mening dat je alles zou moeten aanpakken om iets aan het probleem te doen, via accijns, reclame, voorlichting, preventie en het geven van een nadrukkelijke rol hierin aan ouders.

Mij rest niet anders dan uit te spreken dat de PvdA-fractie het betreurt dat toch twee onderdelen uit het complete pakket zijn gehaald. Het accijnsvoorstel heb ik na mijn kritische inbreng daarover in het algemeen overleg uiteindelijk omarmd. Nu is mij gebleken dat er inmiddels overleg heeft plaatsgevonden met minister Zalm over het accijnsvoorstel. Ik heb begrepen dat het kabinet met één mond spreekt. Zo heeft de minister het ook aan ons gepresenteerd. Daarom vraag ik deze minister of hij hierover gaat, dan wel minister Zalm of staatssecretaris Wijn. Daarop krijg ik graag antwoord. Als ik het moet doen met een standpunt van het kabinet dat toch niet het standpunt van het kabinet blijkt te zijn, maakt dat de zaak niet eenvoudiger.

Ik dien ten slotte de volgende twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat happy hours en stunten met alcoholprijzen in horecagelegenheden kunnen leiden tot een stijgend alcoholgebruik bij jongeren met eventuele daaraan gerelateerde excessen, zoals geweld;

overwegende dat gemeenten en horecagelegenheden een taak hebben bij het verminderen van overmatig alcoholgebruik door jongeren;

verzoekt de regering, in overleg te treden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en Koninklijke Horeca Nederland om te komen tot afspraken over maatregelen op het gebied van happy hours en stunten met alcoholprijzen in horecaconvenanten en de algemene plaatselijke verordeningen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Timmer en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5(29894).

De TimmerKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer verschillende malen heeft uitgesproken dat het alcoholgebruik onder jongeren moet worden teruggedrongen en dat reclame direct of indirect gericht op jongeren derhalve niet acceptabel is;

overwegende dat zelfregulering tot onvoldoende vermindering van alcoholreclame leidt die door jongeren gezien of gehoord wordt;

verzoekt de regering om de Kamer voor eind 2005 inzicht te geven in de effecten van de afspraken met betrekking tot de zelfregulering, het aantal getoetste reclames, afgewezen reclames, de opgelegde boetes en de tijdstippen waarop reclames worden uitgezonden, en om gedane studies over gedragsbeïnvloeding door alcoholreclame op jongeren hierbij te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Timmer en Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 6(29894).

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Een aantal weken geleden hebben wij gesproken over het alcoholbeleid. De urgentie van de problematiek van overmatig alcoholgebruik, In het bijzonder onder jongeren, is daar helder naar voren gekomen, net als later in het plenaire debat over waarden en normen, waar die urgentie in een vrijwel Kamerbrede motie is vastgelegd. Vanuit deze urgentie kan van de SGP ook steun worden verwacht voor alle maatregelen die redelijkerwijs zouden kunnen bijdrage tot een stevige aanpak van de alcoholproblematiek. Daarom zijn ook voor ons twee pijnpunten dat die stevige maatregelen om reclame in te dammen achterwege zijn gebleven en dat de oorspronkelijke accijnsvoorstellen van de regering nu met de motie van mevrouw Schippers weer onderuit worden gehaald. Wij vinden het jammer dat deze maatregel wordt gemist, omdat uit veel onderzoek blijkt dat verhoging van de consumentenprijs van alcohol een belangrijke maatregel is om effectief alcoholgebruik te matigen.

Twee punten missen wij dus in het pakket aan maatregelen dat er nu ligt. Wij hebben ons best gedaan om twee nieuwe elementen toe te voegen, waarvoor hopelijk wel brede steun in de Kamer te vinden is, om te zien hoe wij verder kunnen komen met dit onderwerp. Daartoe dien ik twee moties in. De eerste betreft de stunt- en dumpprijzen, waarover de minister in een brief heeft voorgesteld om lopend breder onderzoek af te wachten, waarna hij zich zal beraden of verkoop beneden de kostprijs is tegen te gaan. Ik krijg het idee dat wij hiermee achteruit lopen in plaats dat wij vooruit gaan. De regering had eerder namelijk gezegd dat het kan, en dat zij het zou gaan doen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat al enkele jaren wordt gesproken over de noodzaak van het tegengaan van verkoop van alcohol beneden de kostprijs door een wettelijk verbod, zoals ook vastgelegd in de aangenomen motie-Van der Vlies c.s. (27565, nr. 16);

voorts constaterende dat de regering in antwoord op schriftelijke vragen van 13 januari 2003 (Aanhangsel Handelingen II, 2002-2003, nr. 597) reeds heeft bevestigd dat zelfregulering op dit punt niet blijkt te werken en tevens heeft toegezegd een wettelijk verbod tot verkoop beneden de kostprijs voor te stellen;

van mening dat het vanwege het grote belang van het terugdringen van overmatig alcoholgebruik ongewenst is dat er nog langer wordt gewacht met dit wettelijk verbod;

verzoekt de regering, de toezegging om dit wettelijk verbod voor te stellen onverwijld na te komen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Kant en Timmer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7(29894).

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. Ik kom toe aan de laatste motie. Deze gaat over het aantal controleurs voor de Voedsel- en Warenautoriteit, kortom de handhavingscapaciteit. Dit punt is ook in het AO aan de orde geweest. De minister zei dat het allemaal wel lijkt mee te vallen. Er is inhoudelijk niet echt diep op ingegaan. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit het rapport van de Algemene Rekenkamer, Handhaven en Gedogen (Kamerstuk 30050, nrs. 1-2, blz. 30), het beeld naar voren komt dat de capaciteit van de VWA volstrekt onvoldoende is gezien het aantal te controleren objecten;

van mening dat het gewenst is om meer inzicht te krijgen in de grootte van het mogelijke handhavingstekort bij de VWA;

verzoekt de regering, nader onderzoek te verrichten naar de handhavingscapaciteit van de VWA en op basis daarvan de nodige maatregelen te treffen en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij en Timmer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8(29894).

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Vooraf wil ik zeggen dat in het Kurhaus onlangs een bijeenkomst met de korpschefs heeft plaatsgevonden. Die bleken er unaniem van doordrongen dat het alcoholmisbruik onder jongeren het grote probleem is met betrekking tot criminaliteit en dat het echt alle hens aan dek is. Daarom betreur ik het dat een aantal voorstellen nu dreigt te sneuvelen.

Dat betreft in de eerste plaats mijn voorstel over verhoging van de accijns en belastingen op premixen en bier. Naar mijn mening bevatten de overwegingen in de motie een aantal onjuistheden over de effectiviteit van de in Duitsland getroffen maatregelen. Ik heb de cijfers van de Bundeszentrale für gesundheitliche Aufklärung natuurlijk ook gezien. Daaruit blijkt heel duidelijk dat niet alleen de consumptie van mixdrankjes waarop extra belasting is geheven fors is gedaald, maar dat ook de consumptie van mixdranken op basis van bier en wijn is gedaald. Er heeft dus geen verschuiving plaatsgevonden. Er is sprake van een daling over de hele linie.

Ik zal de cijfers graag nog voor de stemmingen aan de Kamer doen toekomen, al heb ik niet de illusie dat de ondertekenaars van de motie van mening zullen veranderen. Naar mijn idee is de onderliggende teneur van de motie veeleer, dat zij geen vervelende maatregelen willen treffen op het gebied van de accijnzen.

Als deze motie wordt aangenomen, trek ik mijn handen af van het accijnsdossier. Het kabinet zal dan niet met nieuwe voorstellen komen. De Kamer moet dan maar zien hoe men het door de Kamer zelf gecreëerde probleem van de te hoge accijnzen op gedistilleerd oplost. Ik heb een uitgebalanceerd en budgetneutraal voorstel ingediend. Ik zou echt niet weten hoe het beter moet.

Mevrouw Timmer (PvdA):

De minister zegt dat het kabinet geen accijnsvoorstellen zal doen. De indruk bestaat op basis van een overleg met minister Zalm, dat deze het wel gaat doen. Ik wil daarover graag uitsluitsel hebben. Ik betreur het zeer dat het kabinet verschillende signalen afgeeft.

Minister Hoogervorst:

Ik zal dat in ieder geval moeten bespreken met mijn collega's. Ik ga over de wijn, staatssecretaris Wijn gaat over de accijns en wij gaan gezamenlijk over het geheel. Ik heb hierover al informeel contact gehad met de staatssecretaris. Als dit voorstel wordt afgewezen, zal ook hij niet graag met nieuwe voorstellen komen; dat zal de Kamer dan zelf moeten doen tijdens het belastingdebat. Als deze motie wordt aangenomen, zal ik de Kamer namens het gehele kabinet schriftelijk meedelen wat wij er precies mee doen.

Mevrouw Timmer (PvdA):

De heer Zalm heeft hierover afspraken gemaakt met de branche, met name over de prijsverlaging van gedistilleerd. Dat geef ik de minister mee, opdat hij het kan meewegen.

Minister Hoogervorst:

Er was een kabinetsvoorstel, namelijk voor de prijsverlaging van gedistilleerd. De financiering daarvan wordt door de Kamer weggeslagen, dus nu gaat het niet door. Dat heb ik van meet af aan gezegd.

Voorzitter. Een motie van mevrouw Timmer bevat het verzoek om over een reeks onderwerpen te spreken met gemeenten en horeca-aangelegenheden. Dat zal ik graag doen. In haar andere motie staat het verzoek om de Kamer inzicht te geven in de effecten van de afspraken die ik met de branche maak over zaken als reclame. De motie noemt een aantal zaken dat goed moet worden gemonitord. Voor zover ik het nu kan overzien, zal ik ook daaraan graag voldoen.

De heer Van der Staaij heeft een motie ingediend die erop gericht is om meteen de dumpprijzen aan te pakken. Dat kunnen wij echter niet goed doen, voordat wij een algemeen standpunt hebben over verkoop beneden de inkoopprijs. Dan kunnen wij bezien hoe wij daarmee omgaan als het om alcohol gaat.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb de brief van de minister gezien. Waarom neemt de regering nu dit standpunt in, terwijl zij eerder heeft gezegd dat het gewoon kan? Wordt dit niet nodeloos ingewikkeld als het in een heel breed traject wordt ondergebracht? De regering wil dat ook nog vanwege heel andere motieven dan de volksgezondheid.

Minister Hoogervorst:

Ik zal mij inspannen om te zorgen dat dit niet tot grote vertraging leidt.

Voorzitter. De tweede motie van de heer Van der Staaij gaat over onderzoek naar de handhavingscapaciteit van de VWA. Naar mijn beste weten heeft de VWA voor dit dossier binnen de bestaande mogelijkheden al extra capaciteit voor handhaving vrijgemaakt. Ik zal evalueren of dat voldoende is en of misschien additionele maatregelen kunnen worden genomen. Ik zal de Kamer hierover informeren.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, volgende week dinsdag te stemmen over de ingediende moties, omdat de minister heeft toegezegd dat hij de Kamer nader zal informeren over de ervaringen in Duitsland.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven