Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bakker.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter. Ik heb onlangs bij een regeling van werkzaamheden gevraagd om een spoeddebat naar aanleiding van de voornemens van het kabinet om een wetenschappelijk debat te organiseren over de verhouding tussen wetenschap en religie, met name met het oog op de evolutieleer. Daarover hebben wij vorige week een brief gekregen. Ik wil nu graag het verzoek om een spoeddebat bevestigen, waarbij ik overigens zowel van een aantal collega's als informeel van de kant van het kabinet heb gehoord dat het deze week wel heel moeilijk wordt. Ik vind het niet erg als het volgende week wordt.

De voorzitter:

Met welke bewindspersonen zou u het debat willen voeren?

De heer Bakker (D66):

Met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en met de premier.

De voorzitter:

Dan wordt het in ieder geval erg moeilijk om het debat deze week te houden, ook gezien de Europese Raad die deze week plaatsvindt. Daarom stel ik de Kamer voor, aan het herbevestigde verzoek te voldoen en om het debat indien mogelijk toe te voegen aan de agenda van volgende week, met spreektijden van vier minuten per fractie.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Waalkens.

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben een schriftelijk overleg gevoerd over het Ingrepenbesluit en het Varkensbesluit. Ik wil u vragen, een voortgezet schriftelijk overleg daarover op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor om het verslag van het schriftelijke overleg aan de agenda van volgende week toe te voegen. Daarbij zullen de spreektijden die gelden voor het verslag van een algemeen overleg, worden gehanteerd: maximaal twee minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Klaas de Vries.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Voorzitter. Ik had vandaag het liefst mondelinge vragen gesteld aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, maar zij is niet in het land. Bij het onderwerp dat ik aan de orde wil stellen, is enige spoed geboden. Ik wil de Kamer daarom verlof vragen om haar donderdag, wanneer zij weer terug is, te interpelleren. Het gaat om het uitzettingsbeleid van het COA, de ontruiming van centra en het verplaatsen van mensen naar andere centra. Meer in het bijzonder gaat het mij om de situatie in Groningen, de ontruiming van asielzoekerscentrum Martinihof. Er gebeuren zaken die naar mijn smaak niet zouden mogen plaatsvinden.

De heer Van Fessem (CDA):

Ik wil toch voorstellen om hierover een brief aan de minister te vragen, zodat er eerst wederhoor wordt toegepast. Misschien dat uit die brief blijkt dat het niet nodig is om een interpellatiedebat te houden.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Ik steun de heer Van Fessem hierin, zodat wij indien mogelijk hierover voor donderdag nog een brief van de minister krijgen.

De heer Visser (VVD):

Ook mijn fractie stelt er prijs op om eerst meer informatie te krijgen voordat wij de zaken waarop de heer De Vries wijst, als werkelijk gebeurd aannemen.

De heer Klaas de Vries (PvdA):

Ik ben zeer voor hoor en wederhoor, en dat zou ik graag in die interpellatie doen. Ik stel vragen en dan krijgen wij daarop antwoorden. Verder voel ik niets voor een brief, omdat er spoed geboden is. Die uitzettingen vinden nu plaats. Er gebeuren zaken die hier aan de orde moeten worden gesteld.

De voorzitter:

Als de minister voor donderdag informatie aan de Kamer kan sturen, staat haar dat uiteraard vrij. Dit wil ik echter niet expliciet vragen omdat er bij de interpellatie interpellatievragen worden gesteld, die in de interpellatie worden beantwoord; dat is het systeem. In dat licht wil ik het laten bij een besluit over het houden van een interpellatie. Ik stel daarom voor, het verzoek van de heer Klaas de Vries om de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie te mogen interpelleren over de handelwijze van het COA bij de ontruiming van asielzoekerscentra, in te willigen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, deze interpellatie te doen houden aan het einde van de vergadering van 16 juni 2005.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Ik wil een VAO aanvragen naar aanleiding van een AO van vorige week over de "wittewerksterregeling", oftewel de RSP-regeling. Ik verzoek u om dat op de plenaire agenda te zetten, bij voorkeur begin volgende week.

De voorzitter:

Ik stel voor om aan dit verzoek te voldoen en het punt toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Mevrouw Van der Laan heeft twee verschillende verzoeken, maar zij is er niet. Het woord is aan mevrouw Smits.

Mevrouw Smits (PvdA):

Voorzitter. Namens de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid vraag ik om het debat over de Wet medezeggenschap werknemers dat voor deze week staat geagendeerd, van de agenda af te voeren. Er is tijd nodig voor overleg tussen de fracties. De directe aanleiding is een vierde nota van wijziging. Wij realiseren ons dat daarmee een gat in de agenda valt, en dat betreuren wij. Desondanks is het nodig. Dat overleg vergt ruim een week, dus het is eventueel mogelijk om de eerste termijn van de Kamer nog voor het zomerreces te houden. Wij begrijpen het echter als dat niet lukt.

De voorzitter:

Ik wil vragen om iets meer rust in de zaal. Zouden de leden Lambrechts en Van Fessem, die aan het woord waren bij het vorige punt waarbij de Kamer naar hen heeft geluisterd, bij dit punt naar anderen willen luisteren?

De commissie vraagt dit, dus daarover is per definitie goed nagedacht. Net als de commissie betreur ik het dat hierdoor een gat in de agenda valt. Volgende week en de week daarna zullen wij af en toe tot diep in de nacht moeten vergaderen. Ik kijk hierbij ook naar de heer Van Beek, die bij een "tussenregeling" vorige week daarover een opmerking maakte. Dit moest mij van het hart. Maar de commissie vraagt het, dus ik stel de Kamer voor om aan het verzoek te voldoen. Er is echter geen garantie dat het wetsvoorstel nog voor de zomer wordt behandeld.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Pater-van der Meer.

Mevrouw De Pater-van der Meer (CDA):

Voorzitter. De vaste commissie voor Justitie heeft vorige week overleg gevoerd met de minister van Justitie en de staatssecretaris van VWS. Het onderwerp van dat overleg was de justitiële jeugdinrichting Den Engh. De commissie verzoekt de voorzitter om het verslag daarvan op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Ik stel de Kamer voor om aan dat verzoek te voldoen en dit punt dus toe te voegen aan de agenda van deze of volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Heemskerk.

De heer Heemskerk (PvdA):

Voorzitter. Ik zal een poging doen om deze week een gat op te vullen door het aanvragen van een spoeddebat over een aangekondigde fusie tussen twee grote zorgverzekeraars. Voordat de Eerste Kamer over deze kwestie kan stemmen, hebben die verzekeraars al maatregelen genomen. Graag verneem ik van de minister van VWS en die van EZ onder welke toezichthouder deze kwestie valt en op basis van welke wettelijke regelgeving dit gebeurt. Dit is urgent, omdat de zorgverzekeraars vandaag hebben aangekondigd dat zij dit zullen doen voordat de nieuwe zorgverzekeringswet van kracht wordt. Daardoor zal het voor de NMa onmogelijk zijn om in te grijpen.

De voorzitter:

De heer Heemskerk was van plan om mondelinge vragen over dit onderwerp te stellen. Daarvoor heb ik geen toestemming gegeven met als argument dat dit een kwestie is waarvoor het kabinet geen verantwoordelijkheid draagt. Zoals altijd laat ik mij er echter graag van overtuigen dat dit niet waar is, maar dat was mijn uitgangspunt. Ik geef de heer Heemskerk de gelegenheid om daarop te reageren.

De heer Heemskerk (PvdA):

Dat heb ik inderdaad van de Griffier vernomen. Het is juist dat de NMa een eigen verantwoordelijkheid heeft op het terrein van het toetsen van fusies. In dit geval willen ziekenfondsen fuseren. Dat valt dus onder de huidige wetgeving. Naar mijn idee is dat de verantwoordelijkheid van de minister van VWS. Wij kunnen constateren dat men daarop nu anticipeert. Men zal de koek verdelen en er zal bij verzekeraars een machtsbundeling ontstaan. Als die nieuwe wet dan eenmaal van kracht is en er wellicht een nieuwe toezichthouder is, zijn wij te laat. Ik hecht er daarom aan om zo spoedig mogelijk met de minister van VWS en die van EZ over deze kwestie te spreken.

De voorzitter:

Het verzoek is duidelijk. Ik geef andere leden de gelegenheid om daarop te reageren.

De heer Bakker (D66):

Los van de vraag wat de huidige bevoegdheden van de regering zijn, is het in ieder geval de bedoeling de regering of de zorgautoriteit wat dit betreft om goede redenen bevoegdheden toe te kennen. Het lijkt mij dus relevant om deze kwestie hier aan de orde te stellen.

Mevrouw Schippers (VVD):

Ik ondersteun het verzoek om voor de komende periode, tot op het moment dat de nieuwe zorgverzekeringswet van kracht wordt, duidelijkheid te verkrijgen.

De heer Omtzigt (CDA):

Ook mijn fractie ondersteunt het verzoek, zeker nu de Wet marktwerking gezondheidszorg ons nog niet heeft bereikt. Het lijkt ons goed om zo spoedig mogelijk met de ministers over deze kwestie te spreken.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Deze kwestie hoort inderdaad op de politieke agenda thuis. Ongeacht of privatisering hierbij aan de orde is, gaat dit onderwerp ons allemaal aan. Ik kan mij ook voorstellen dat wij de bewindslieden vragen om op een zo kort mogelijke termijn te reageren, opdat wij bijvoorbeeld ook het debat over de invoeringswet, dat naar mijn idee over twee weken is gepland, kunnen benutten om deze kwestie te bespreken.

De voorzitter:

Dat debat is inderdaad in de laatste week voor het zomerreces gepland. Ik geef tot slot de heer Heemskerk het woord.

De heer Heemskerk (PvdA):

Gezien de urgentie en de onduidelijkheid houd ik vast aan mijn verzoek om deze week een spoeddebat over dit onderwerp te houden.

De voorzitter:

Ik stel voor om het debat deze week te houden, tijdens één van de gaten die in de agenda zijn gevallen. Hoogstwaarschijnlijk zal dit morgen zijn. Ik stel voor, de spreektijd vast te stellen op twee minuten per fractie. Dat moet voldoende zijn als er concrete en duidelijke vragen worden gesteld, zoals u ook hebt gedaan.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Cornielje.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter. Vorige week hebben de leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een algemeen overleg gevoerd met de minister van BZK over de veiligheidsregio en de crisisbeheersing. Ik verzoek, het verslag van dit overleg op de agenda te plaatsen, in elk geval vóór het reces.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week of de week daarna.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Laan.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voorzitter. Ik bied u mijn nederigste excuses aan dat ik te laat was bij de regeling. Ik dank u dat u over uw hart hebt gestreken en mij alsnog het woord geeft. Ik verzoek om uitstel van de stemming over punt 3, de OM-afdoening, en van de stemming over punt 8 inzake de afgeschermde getuige.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

Kunnen wij dan aanstaande donderdag daarover stemmen, want dan staan er al stemmingen op de agenda.

De voorzitter:

Ik stel voor aan het verzoek van mevrouw Van der Laan te voldoen en de stemmingen aanstaande donderdag na de lunchpauze te doen plaatsvinden. Dat geldt ook voor de stemmingen over de moties die bij deze punten behoren.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven